This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32011L0064
Council Directive 2011/64/EU of 21 June 2011 on the structure and rates of excise duty applied to manufactured tobacco (codification)
Richtlijn 2011/64/EU van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten (codificatie)
Richtlijn 2011/64/EU van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten (codificatie)
PB L 176 van 05/07/2011, p. 24–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
5.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 176/24 |
RICHTLIJN 2011/64/EU VAN DE RAAD
van 21 juni 2011
betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten
(codificatie)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten (1), Richtlijn 92/80/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten (2) en Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (3) zijn herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijnen te worden overgegaan door deze in één tekst samen te brengen. |
(2) |
De wetgeving van de Unie betreffende de belasting van tabaksproducten dient te zorgen voor de goede werking van de interne markt en een hoog niveau van gezondheidsbescherming, zoals vereist bij artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en rekening gehouden met het feit dat tabaksproducten de gezondheid ernstig kunnen schaden en dat de Unie partij is bij de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik. De bestaande situatie voor elk van de verschillende soorten tabaksfabrikaten dient in aanmerking te worden genomen. |
(3) |
Een van de doelstellingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie is de instandhouding van een economische unie waarvan de kenmerken analoog zijn aan die van een binnenlandse markt, waarin gezonde mededinging bestaat. De verwezenlijking van dit doel met betrekking tot de sector tabaksfabrikaten veronderstelt dat de in de lidstaten op het verbruik van producten van deze sector geheven belasting zodanig wordt toegepast dat de mededingingsvoorwaarden niet worden vervalst en het vrije verkeer van deze producten binnen de Unie niet wordt belemmerd. |
(4) |
De verschillende soorten tabaksfabrikaten die zich van elkaar onderscheiden door hun eigenschappen en door hun gebruiksdoeleinden, moeten worden gedefinieerd. |
(5) |
Een onderscheid dient te worden aangebracht tussen tabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak. |
(6) |
Tabaksrolletjes die als zodanig, na een eenvoudige behandeling met de hand, kunnen worden gerookt, dienen ter wille van een uniforme belasting van die producten eveneens als sigaret te worden beschouwd. |
(7) |
Het begrip „fabrikant” dient te worden omschreven als de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die daadwerkelijk de tabaksfabrikaten vervaardigt en die de maximumkleinhandelsprijs bepaalt voor elk van de lidstaten waar de betrokken producten tot verbruik worden uitgeslagen. |
(8) |
In het belang van een uniforme en billijke belastingheffing moet de definitie van sigaretten, sigaren en cigarillo’s en van andere vormen van rooktabak worden vastgesteld zodat tabaksrolletjes die op grond van hun lengte als twee of meer sigaretten kunnen worden beschouwd, voor accijnsdoeleinden worden behandeld als twee of meer sigaretten, een sigaarsoort die in veel opzichten lijkt op een sigaret, voor accijnsdoeleinden wordt beschouwd als een sigaret, rooktabak die in veel opzichten lijkt op tabak van fijne snede die bedoeld is voor het rollen van sigaretten, voor accijnsdoeleinden als tabak van fijne snede wordt beschouwd, en tabaksafval duidelijk wordt gedefinieerd. Gezien de economische moeilijkheden die een onmiddellijke toepassing voor de betrokken Duitse en Hongaarse marktdeelnemers zou kunnen veroorzaken, verdient het aanbeveling Duitsland en Hongarije te machtigen de toepassing van de definitie van sigaren en cigarillo’s uit te stellen tot uiterlijk 1 januari 2015. |
(9) |
Wat de accijnzen betreft, moet de harmonisatie van de structuren in het bijzonder tot gevolg hebben dat de concurrentieverhoudingen tussen de verschillende categorieën tabaksfabrikaten die tot een zelfde groep behoren, niet worden vervalst door de invloed van de belastingheffing en dat zodoende de openstelling van de nationale markten van de lidstaten wordt verwezenlijkt. |
(10) |
De eisen inzake de mededinging impliceren een regeling waarbij de prijzen voor alle groepen tabaksfabrikaten vrij tot stand worden gebracht. |
(11) |
De structuur van de accijns op sigaretten moet, naast een per eenheid product bepaald specifiek deel, een evenredig deel omvatten dat is gebaseerd op de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen. Aangezien de omzetbelasting op sigaretten dezelfde werking heeft als een ad-valoremaccijns, dient daarmee bij de vaststelling van de verhouding van het specifieke deel van de accijns en de totale belasting rekening te worden gehouden. |
(12) |
Onverminderd de gemengde belastingstructuur van het specifieke deel en het maximale percentage van de totale belastingdruk dat het kan uitmaken, moeten de lidstaten effectieve middelen krijgen om een specifieke accijns of een minimumaccijns op sigaretten te heffen, teneinde te garanderen dat ten minste een zekere minimumbelastingdruk van toepassing is binnen de Unie. |
(13) |
Voor de goede werking van de interne markt is het vereist minimumaccijnzen voor alle categorieën tabaksfabrikaten vast te stellen. |
(14) |
Wat sigaretten betreft, dient een neutraal mededingingsklimaat voor de fabrikanten te worden gewaarborgd, dient de fragmentering van de tabaksmarkten te worden teruggedrongen en dient meer gewicht te worden gegeven aan gezondheidsdoelstellingen. Dit ad-valorumminimum dient derhalve te worden gerelateerd aan de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs en het nominale minimum moet van toepassing worden op alle sigaretten. Om dezelfde redenen moet de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs ook dienen als maatstaf voor het bepalen van het aandeel van het specifieke accijnsrecht in de totale belastingdruk. |
(15) |
Wat de prijzen en de accijnzen betreft, met name voor sigaretten, die veruit de belangrijkste categorie van tabaksproducten zijn, en voor tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, bestaan er nog altijd aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten die de werking van de interne markt kunnen verstoren. Een zekere mate van convergentie van de door de lidstaten toegepaste belastingtarieven zou de fraude en de smokkel in de Unie helpen terugdringen. |
(16) |
Een dergelijke convergentie zou tevens een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens helpen garanderen. De belastingdruk speelt een belangrijke rol in de prijs van een tabaksproduct, die op zijn beurt het rookgedrag van de consument beïnvloedt. Fraude en smokkel ondergraven het fiscaal gestuurde prijsniveau in het bijzonder van sigaretten en van tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, zodat de verwezenlijking van de doelstellingen van het tabakontmoedigingsbeleid en de gezondheidsbescherming in het gedrang komt. |
(17) |
Wat andere producten dan sigaretten betreft, dient een geharmoniseerd belastingeffect te worden bewerkstelligd voor alle producten die tot een zelfde groep tabaksfabrikaten behoren. De vaststelling van een totale minimumaccijns uitgedrukt als een percentage dan wel als een bedrag per kilogram of per aantal stuks, is het meest geschikt voor de werking van de interne markt. |
(18) |
Wat tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten betreft, moet het ad-valoremminimum in de Unie zodanig worden opgezet dat het bereikte effect vergelijkbaar is met het bij sigaretten bereikte effect en moet hiertoe de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs als maatstaf worden genomen. |
(19) |
De minima voor tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten en de minima voor sigaretten moeten nader tot elkaar worden gebracht, teneinde meer rekening te houden met de concurrentieverhouding die volgens de waargenomen consumptiepatronen tussen beide producten bestaat, en met het feit dat beide even schadelijk zijn. |
(20) |
Portugal moet de mogelijkheid krijgen om op in de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira verbruikte sigaretten die zijn vervaardigd door kleine producenten een verlaagd tarief toe te passen. |
(21) |
Overgangsperioden zouden de lidstaten in staat moeten stellen zich soepel aan te passen aan de totale accijnstarieven en daardoor neveneffecten te vermijden. |
(22) |
Om het economische en sociale evenwicht van Corsica niet in gevaar te brengen is het nodig en gerechtvaardigd om te voorzien in een fiscale uitzonderingsmaatregel, tot en met 31 december 2015, op grond waarvan Frankrijk een lager accijnstarief dan het nationale accijnstarief kan toepassen op sigaretten en andere tabaksfabrikaten die op Corsica tot verbruik worden aangegeven. Tegen die tijd dient de accijnsregeling voor de op Corsica tot verbruik uitgeslagen tabaksfabrikaten volledig aangepast te zijn aan die welke in continentaal Frankrijk geldt. Om een te bruuske overgang te vermijden, is het evenwel opportuun om de accijns op sigaretten en tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten op Corsica stapsgewijze te verhogen. |
(23) |
Waar de meeste lidstaten voor bepaalde tabaksfabrikaten naar gelang van het gebruik vrijstelling of belastingteruggaaf verlenen, dienen in deze richtlijn de vrijstellingen of teruggaven voor bijzondere vormen van gebruik te worden vastgesteld. |
(24) |
Er dient te worden voorzien in een procedure om op gezette tijden de bij deze richtlijn bepaalde tarieven of bedragen te bezien aan de hand van een verslag van de Commissie waarin rekening is gehouden met alle relevante factoren. |
(25) |
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
ONDERWERP
Artikel 1
In deze richtlijn worden algemene beginselen vastgesteld voor de harmonisatie van de structuur en de tarieven van de accijns welke de lidstaten op tabaksfabrikaten heffen.
HOOFDSTUK 2
DEFINITIES
Artikel 2
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder tabaksfabrikaten:
a) |
sigaretten; |
b) |
sigaren en cigarillo’s; |
c) |
rooktabak:
|
2. Met sigaretten en rooktabak worden gelijkgesteld, de producten die geheel of gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan, maar die aan de overige criteria van artikel 3, respectievelijk artikel 5, lid 1, voldoen.
In afwijking van de eerste alinea worden producten die geen tabak bevatten, niet als tabaksfabrikaten beschouwd wanneer zij uitsluitend voor medische doeleinden dienen.
3. Onverminderd de reeds vastgestelde bepalingen van de Unie, doen de in lid 2 van dit artikel en de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde definities geen afbreuk aan de vaststelling van de systemen noch aan die van de hoogte van belasting die van toepassing zijn op de verschillende in deze artikelen genoemde groepen producten.
Artikel 3
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder sigaretten:
a) |
tabaksrolletjes die geschikt zijn om als zodanig te worden gerookt en die geen sigaren of cigarillo’s zijn in de zin van artikel 4, lid 1; |
b) |
tabaksrolletjes die door middel van een eenvoudige niet-industriële handeling in een huls van sigarettenpapier worden geschoven; |
c) |
tabaksrolletjes die door middel van een eenvoudige niet-industriële handeling met sigarettenpapier worden omhuld. |
2. Een tabaksrolletje als bedoeld in lid 1 wordt voor de toepassing van de accijns als twee sigaretten beschouwd wanneer het, zonder filter of mondstuk, meer dan 8 cm doch niet meer dan 11 cm lang is, en als drie sigaretten wanneer het, zonder filter of mondstuk, meer dan 11 cm doch niet meer dan 14 cm lang is enzovoort.
Artikel 4
1. Voor de toepassing van deze richtlijn worden de volgende producten als sigaren of cigarillo’s beschouwd, indien zij geschikt zijn om en, gelet op hun kenmerken en de normale verwachtingen van de consument, uitsluitend bestemd zijn om als zodanig te worden gerookt:
a) |
tabaksrolletjes met een dekblad van natuurtabak; |
b) |
tabaksrolletjes bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad van gereconstitueerde tabak dat de normale kleur heeft van een sigaar en het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch zonder het mondstuk (voor sigaren met mondstuk), en waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, niet minder dan 2,3 g en niet meer dan 10 g bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt. |
2. In afwijking van lid 1 mogen Duitsland en Hongarije de volgende alinea blijven toepassen tot en met 31 december 2014.
Als sigaren of cigarillo’s worden beschouwd de volgende producten, indien zij geschikt zijn om als zodanig te worden gerookt:
a) |
volledig uit natuurtabak bestaande tabaksrolletjes; |
b) |
tabaksrolletjes met een dekblad van natuurtabak; |
c) |
tabaksrolletjes bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad dat de normale kleur heeft van een sigaar en dat het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch zonder het mondstuk (voor sigaren met mondstuk) en een omblad, beide van gereconstitueerde tabak, waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, niet minder dan 1,2 g bedraagt en het dekblad schuin gewikkeld is volgens een lijn die met de lengteas van het rolletje een scherpe hoek van ten minste 30o maakt; |
d) |
tabaksrolletjes bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad dat de normale kleur heeft van een sigaar, van gereconstitueerde tabak, dat het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch zonder het mondstuk (voor sigaren met mondstuk) en waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, niet minder dan 2,3 g bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt. |
3. Met sigaren en cigarillo’s worden gelijkgesteld producten die gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan, maar die aan de overige criteria van lid 1 voldoen.
Artikel 5
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder rooktabak:
a) |
gesneden of op andere wijze versnipperde, gesponnen of tot flakes geperste tabak die geschikt is om zonder verdere industriële verwerking te worden gerookt; |
b) |
tabaksafval, verpakt voor verkoop aan de consument, dat niet onder artikel 3 en artikel 4, lid 1, valt en dat geschikt is om te worden gerookt. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder tabaksafval verstaan de resten van tabaksbladeren en bijproducten die uit de verwerking van tabak of de vervaardiging van tabaksproducten ontstaan. |
2. Als tabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten wordt beschouwd, rooktabak die voor meer dan 25 gewichtsprocenten tabaksdeeltjes met een snijbreedte van minder dan 1,5 mm bevat.
Voorts mogen de lidstaten als tabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten beschouwen, rooktabak die voor meer dan 25 gewichtsprocenten tabaksdeeltjes met een snijbreedte van meer dan 1,5 mm of meer bevat en die verkocht is of bestemd is om te worden verkocht voor het rollen van sigaretten.
Artikel 6
Als fabrikant wordt beschouwd, de in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die tabak verwerkt tot voor verkoop in de kleinhandel gerede producten.
HOOFDSTUK 3
BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP SIGARETTEN
Artikel 7
1. Op in de Unie vervaardigde en op uit derde landen ingevoerde sigaretten wordt een ad-valoremaccijns geheven die berekend is over de maximumkleinhandelsprijs, met inbegrip van de douanerechten, alsmede een specifieke accijns welke berekend wordt per eenheid product.
In afwijking van de eerste alinea kan elke lidstaat de douanerechten uitsluiten van de berekeningsgrondslag voor de ad-valoremaccijns op sigaretten.
2. Het heffingspercentage van de ad-valoremaccijns en het bedrag van de specifieke accijns moeten voor alle sigaretten dezelfde zijn.
3. In het definitieve stadium van de harmonisatie van de structuren wordt in alle lidstaten voor sigaretten dezelfde verhouding tussen de specifieke accijns en de som van de ad-valoremaccijns en de omzetbelasting tot stand gebracht, zodat de kleinhandelsprijzen een juiste afspiegeling vormen van het verschil in de verkoopprijzen der fabrikanten.
4. Zo nodig kan voor de accijns op sigaretten een minimumaccijnsbedrag worden vastgesteld, op voorwaarde dat de gemengde belastingstructuur en de bandbreedte voor het specifieke deel van de accijns overeenkomstig artikel 8 strikt worden geëerbiedigd.
Artikel 8
1. Het percentage van het specifieke deel van de accijns op sigaretten ten opzichte van de totale belastingdruk wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.
2. De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gelijk aan de op basis van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen berekende totale waarde van alle tot verbruik uitgeslagen sigaretten, gedeeld door de totale hoeveelheid tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Deze prijs wordt uiterlijk op 1 maart van elk jaar bepaald op basis van de gegevens in verband met alle tot verbruik uitgeslagen hoeveelheden van het voorgaande kalenderjaar.
3. Tot en met 31 december 2013 mag het specifieke deel van de accijns niet lager zijn dan 5 % noch hoger dan 76,5 % van de totale belastingdruk die resulteert uit de samenstelling van:
a) |
de specifieke accijns; |
b) |
de ad-valoremaccijns en de belasting op de toegevoegde waarde (btw) die worden geheven op de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs. |
4. Vanaf 1 januari 2014 mag het specifieke deel van de accijns op sigaretten niet lager zijn dan 7,5 % noch hoger dan 76,5 % van de totale belastingdruk die resulteert uit de samenstelling van:
a) |
de specifieke accijns; |
b) |
de ad-valoremaccijns en de btw die worden geheven op de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs. |
5. Wanneer de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten in een lidstaat verandert en het specifieke deel van de accijns, uitgedrukt als percentage van de totale belastingdruk, hierdoor minder dan 5 % of 7,5 %, al naargelang het geval, dan wel meer dan 76,5 % van de totale belastingdruk gaat bedragen, mag de betrokken lidstaat, in afwijking van de leden 3 en 4, wachten met het aanpassen van het bedrag van de specifieke accijns tot uiterlijk 1 januari van het tweede jaar volgende op dat waarin de verandering zich heeft voorgedaan.
6. Onverminderd de leden 3, 4 en 5 van dit artikel en artikel 7, lid 1, tweede alinea, kunnen de lidstaten een minimumaccijns op sigaretten heffen.
Artikel 9
1. De lidstaten passen op sigaretten minimumverbruiksbelastingen toe volgens de in dit hoofdstuk vervatte bepalingen.
2. Lid 1 is van toepassing op de overeenkomstig dit hoofdstuk op sigaretten geheven belastingen, bestaande uit:
a) |
een specifieke accijns per eenheid product, |
b) |
een over de maximumkleinhandelsprijs berekende ad-valoremaccijns, |
c) |
een aan de kleinhandelsprijs evenredige btw. |
Artikel 10
1. De totale accijns (specifiek recht en ad-valoremaccijns exclusief btw) op sigaretten bedraagt ten minste 57 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van de tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 64 EUR per 1 000 sigaretten.
Lidstaten die een accijns heffen van ten minste 101 EUR per 1 000 sigaretten op basis van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs behoeven niet te voldoen aan het in de eerste alinea bedoelde minimum van 57 %.
2. Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt de totale accijns ten minste 60 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 90 EUR per 1 000 sigaretten.
Lidstaten die een accijns heffen van ten minste 115 EUR per 1 000 sigaretten op basis van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs behoeven niet te voldoen aan het in de eerste alinea bedoelde minimum van 60 %.
Aan Bulgarije, Estland, Griekenland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen en Roemenië wordt een overgangsperiode tot en met 31 december 2017 toegestaan om te voldoen aan de voorschriften van de eerste en tweede alinea.
3. De lidstaten verhogen geleidelijk de accijns om op de in lid 2 genoemde data aan de in dat lid bedoelde minima te voldoen.
Artikel 11
1. Wanneer de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten in een lidstaat verandert, waardoor de totale accijns onder het in de eerste zin van lid 1en in de eerste zin van lid 2 van artikel 10 bepaalde minimum daalt, kan de betrokken lidstaat wachten met het aanpassen van de accijns tot uiterlijk 1 januari van het tweede jaar volgende op het jaar waarin de verandering zich heeft voorgedaan.
2. Indien een lidstaat het btw-tarief voor sigaretten verhoogt, kan de totale accijns worden verlaagd met een bedrag dat, uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, gelijk is aan de verhoging van het btw-tarief, eveneens uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, zelfs indien een dergelijke aanpassing tot gevolg heeft dat de totale accijns daalt onder het in de eerste zin van lid 1 en in de eerste zin van lid 2 van artikel 10 bepaalde minimum, uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.
De lidstaat verhoogt die accijns evenwel opnieuw tot die minima uiterlijk op 1 januari van het tweede jaar volgende op het jaar waarin de accijns werd verlaagd.
Artikel 12
1. Portugal mag op in de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira verbruikte sigaretten die worden vervaardigd door kleine producenten met een jaarlijkse productie van ten hoogste 500 t elk, een verlaagd tarief toepassen dat ten hoogste 50 % lager mag zijn dan het in artikel 10 bepaalde tarief.
2. In afwijking van artikel 10 kan Frankrijk van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 een lager accijnstarief blijven toepassen op sigaretten die in de departementen van Corsica tot verbruik worden uitgeslagen voor een jaarlijks quotum van maximaal 1 200 t. Dit verlaagde tarief wordt als volgt vastgesteld:
a) |
tot en met 31 december 2012: ten minste 44 % van de prijs voor sigaretten uit de in die departementen meest gevraagde prijsklasse; |
b) |
vanaf 1 januari 2013: ten minste 50 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 88 EUR per 1 000 sigaretten; |
c) |
vanaf 1 januari 2015: ten minste 57 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 90 EUR per 1 000 sigaretten. |
HOOFDSTUK 4
BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP ANDERE TABAKSFABRIKATEN DAN SIGARETTEN
Artikel 13
In iedere lidstaat wordt op de volgende groepen in de Unie vervaardigde of uit derde landen ingevoerde tabaksfabrikaten een minimumaccijns geheven als bepaald in artikel 14:
a) |
sigaren en cigarillo’s, |
b) |
tabak van fijne snede, bestemd voor het rollen van sigaretten; |
c) |
andere rooktabak. |
Artikel 14
1. De lidstaten passen een accijns toe en kunnen daarbij kiezen uit:
a) |
een ad-valoremaccijns, berekend over de vrij door de in de Unie gevestigde fabrikanten of de importeurs van fabrikaten uit derde landen vastgestelde maximumkleinhandelsprijs van elk product, overeenkomstig artikel 15; of |
b) |
een specifieke accijns, uitgedrukt als bedrag per kilogram of eventueel per aantal stuks voor sigaren en cigarillo’s; of |
c) |
een combinatie van een ad-valorem- en een specifiek deel. |
De lidstaten mogen een minimumaccijnsbedrag vaststellen voor de gevallen waarin de accijns ad valorem of gemengd is.
2. De totale accijns (specifiek recht en/of ad-valoremaccijns exclusief btw), uitgedrukt als percentage of als een bedrag per kilogram of per aantallen stuks, moet ten minste gelijk zijn aan de minimumtarieven of -bedragen:
a) voor sigaren of cigarillo’s: 5 % van de kleinhandelsprijs, inclusief alle belastingen, of 12 EUR per 1 000 stuks of per kilogram;
b) voor tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten: 40 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of 40 EUR per kilogram;
c) voor andere rooktabak: 20 % van de kleinhandelsprijs, inclusief alle belastingen, of 22 EUR per kilogram.
Met ingang van 1 januari 2013 bedraagt de totale accijns op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 43 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 47 EUR per kilogram.
Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de totale accijns op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 46 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 54 EUR per kilogram.
Met ingang van 1 januari 2018 bedraagt de totale accijns op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 48 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 60 EUR per kilogram.
Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt de totale accijns op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 50 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 60 EUR per kilogram.
De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gelijk aan de op basis van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen berekende totale waarde van de tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, gedeeld door de totale hoeveelheid tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten. Deze prijs wordt uiterlijk op 1 maart van elk jaar bepaald op basis van de gegevens in verband met alle tot verbruik uitgeslagen hoeveelheden van het voorgaande kalenderjaar.
3. De in de leden 1 en 2 bepaalde tarieven of bedragen gelden voor alle producten van de betrokken groep tabaksfabrikaten, zonder onderscheid binnen de groep naar kwaliteit, presentatie, oorsprong van de producten, gebruikte grondstoffen, kenmerken van de ondernemingen of enig ander criterium.
4. In afwijking van de leden 1 en 2 kan Frankrijk van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 een lager accijnstarief dan het nationale accijnstarief blijven toepassen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten die in de departementen van Corsica tot verbruik worden uitgeslagen. Dit verlaagde tarief wordt als volgt vastgesteld:
a) sigaren en cigarillo’s: ten minste 10 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen;
b) tabak van fijne snede, bestemd voor het rollen van sigaretten:
i) |
tot en met 31 december 2012: ten minste 27 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen; |
ii) |
vanaf 1 januari 2013: ten minste 30 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen; |
iii) |
vanaf 1 januari 2015: ten minste 35 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen; |
c) andere soorten rooktabak: ten minste 22 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen.
HOOFDSTUK 5
VASTSTELLING VAN DE MAXIMUMKLEINHANDELSPRIJS VAN TABAKSFABRIKATEN, HEFFING VAN DE ACCIJNS, VRIJSTELLINGEN EN TERUGGAVEN
Artikel 15
1. De fabrikanten of, in voorkomend geval, hun vertegenwoordigers of gemachtigden in de Unie, alsmede de importeurs van fabrikaten uit derde landen stellen vrijelijk de maximumkleinhandelsprijs vast van elk van hun producten voor iedere lidstaat waar deze tot verbruik worden uitgeslagen.
De bepaling van de eerste alinea mag echter geen beletsel vormen voor de toepassing van de wettelijke regelingen van de lidstaten inzake prijzencontrole of de inachtneming van de vastgestelde prijzen, voor zover deze verenigbaar zijn met de voorschriften van de Unie.
2. Ter vereenvoudiging van de accijnsheffing kunnen de lidstaten voor elke groep tabaksfabrikanten een schaal voor de kleinhandelsprijzen vaststellen, mits die schaal voldoende uitgebreid en gedifferentieerd is om de verscheidenheid van de producten uit de Unie metterdaad te dekken.
Elke schaal geldt voor alle producten van de groep tabaksfabrikaten waarop zij betrekking heeft, zonder onderscheid naar kwaliteit, presentatie, oorsprong van de producten of van de gebruikte grondstoffen, kenmerken van de ondernemingen of enig ander criterium.
Artikel 16
1. Uiterlijk in het eindstadium van de harmonisatie van de accijns wordt de wijze van heffing van de accijns geharmoniseerd. Gedurende de voorgaande etappe wordt de accijns in beginsel geheven door middel van fiscale merktekens. Indien de lidstaten de accijns heffen door middel van fiscale merktekens, zijn zij verplicht deze merktekens verkrijgbaar te stellen voor de fabrikanten en handelaren van de andere lidstaten. Indien zij de accijns op een andere wijze heffen, zien de lidstaten erop toe dat hieruit geen enkele administratieve of technische belemmering voor het handelsverkeer tussen de lidstaat voortvloeit.
2. Importeurs in de Unie en fabrikanten van tabaksfabrikaten zijn onderworpen aan de in lid 1 bedoelde regeling inzake de wijze van heffing en betaling van de accijns.
Artikel 17
Van de accijns kunnen worden vrijgesteld of teruggaaf van de reeds voldane accijns kan worden verkregen voor:
a) |
gedenatureerde tabaksfabrikaten die voor industriële of tuinbouwkundige doeleinden worden gebruikt; |
b) |
tabaksfabrikaten die onder overheidstoezicht worden vernietigd; |
c) |
tabaksfabrikaten die uitsluitend zijn bestemd voor wetenschappelijke proefnemingen en voor tests in verband met de kwaliteit van de producten; |
d) |
tabaksfabrikaten die door de producent opnieuw worden be- of verwerkt. |
De lidstaten bepalen voor bovenbedoelde vrijstellingen of teruggaven aan welke voorwaarden en formaliteiten moet worden voldaan.
HOOFDSTUK 6
SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
1. De Commissie publiceert jaarlijks de waarde van de euro in nationale valuta’s met het oog op de vaststelling van de bedragen van de totale accijns.
De voor deze omrekening toe te passen wisselkoersen zijn de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte koersen van de eerste werkdag van oktober. Zij worden toegepast vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.
2. De lidstaten kunnen bij de in lid 1 bedoelde jaarlijkse aanpassing de geldende bedragen van de accijns onveranderd laten, indien de omrekening van de in euro uitgedrukte bedragen van de accijns een verhoging van de in nationale valuta uitgedrukte accijns geeft van minder dan 5 %, of minder dan 5 EUR indien dit bedrag lager is.
Artikel 19
1. Om de vier jaar legt de Commissie de Raad een verslag en, in voorkomend geval, een voorstel voor over de bij deze richtlijn vastgestelde accijnstarieven en de structuur van de accijns.
In het verslag van de Commissie wordt rekening gehouden met de goede werking van de interne markt, de werkelijke waarde van de accijnstarieven en de doelstellingen van het Verdrag in het algemeen.
2. Het in lid 1 genoemde verslag wordt hoofdzakelijk opgesteld aan de hand van de door de lidstaten verstrekte informatie.
3. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 43 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (5) een lijst van voor het verslag vereiste statistische gegevens vast, met uitsluiting van gegevens over individuele natuurlijke personen of juridische entiteiten. Behalve voor de lidstaten direct beschikbare gegevens bevat de lijst alleen gegevens waarvan het verzamelen en ordenen niet een te zware administratieve last op de lidstaten legt.
4. De Commissie publiceert de gegevens niet, noch verspreidt zij deze anderszins indien dit zou leiden tot de onthulling van een commercieel, industrieel of beroepsgeheim.
Artikel 20
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 21
De Richtlijnen 92/79/EEG, 92/80/EEG en 95/59/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde richtlijnen, worden ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 22
Deze richtlijn treedt in werking op 1 januari 2011.
Artikel 23
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
FAZEKAS S.
(1) PB L 316 van 31.10.1992, blz. 8.
(2) PB L 316 van 31.10.1992, blz. 10.
(3) PB L 291 van 6.12.1995, blz. 40.
(4) Zie bijlage I, deel A.
(5) PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.
BIJLAGE I
DEEL A
Ingetrokken richtlijnen met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
(bedoeld in artikel 21)
Richtlijn 92/79/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 1999/81/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 1 |
Richtlijn 2002/10/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 1 |
Richtlijn 2003/117/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 1 |
Richtlijn 2010/12/EU van de Raad |
uitsluitend artikel 1 |
Richtlijn 92/80/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 1999/81/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 2 |
Richtlijn 2002/10/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 2 |
Richtlijn 2003/117/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 2 |
Richtlijn 2010/12/EU van de Raad |
uitsluitend artikel 2 |
Richtlijn 95/59/EG van de Raad |
|
Richtlijn 1999/81/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 3 |
Richtlijn 2002/10/EG van de Raad |
uitsluitend artikel 3 |
Richtlijn 2010/12/EU van de Raad |
uitsluitend artikel 3 |
DEEL B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing
(bedoeld in artikel 21)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
Toepassingsdatum |
92/79/EEG |
31 december 1992 |
— |
92/80/EEG |
31 december 1992 |
— |
95/59/EG |
— |
— |
1999/81/EG |
1 januari 1999 |
1 januari 1999 |
2002/10/EG |
1 juli 2002 (1) |
— |
2003/117/EG |
1 januari 2004 |
— |
2010/12/EU |
31 december 2010 |
1 januari 2011 |
(1) In afwijking van de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/10/EG vastgestelde data:
a) |
wordt de Bondsrepubliek Duitsland gemachtigd de bepalingen om aan artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/10/EG te voldoen, uiterlijk op 1 januari 2008 in werking te doen treden; |
b) |
worden het Koninkrijk Spanje en de Helleense Republiek gemachtigd de bepalingen om aan artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2002/10/EG te voldoen (in verband met artikel 2, lid 1, tweede zin, van Richtlijn 92/79/EEG), uiterlijk op 1 januari 2008 in werking te doen treden. |
BIJLAGE II
Concordantietabel
Richtlijn 92/79/EEG |
Richtlijn 92/80/EEG |
Richtlijn 95/59/EG |
De onderhavige richtlijn |
— |
— |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1 |
— |
— |
Artikel 1, lid 3 |
— |
— |
— |
Artikel 2, lid 1, aanhef |
Artikel 2, lid 1, aanhef |
— |
— |
Artikel 2, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 2, lid 1, onder a) en b) |
— |
— |
Artikel 2, lid 1, onder c), eerste streepje |
Artikel 2, lid 1, onder c), i) |
— |
— |
Artikel 2, lid 1, onder c), tweede streepje |
Artikel 2, lid 1, onder c), ii) |
— |
— |
Artikel 2, lid 1, slot |
— |
— |
— |
Artikel 2, lid 2 |
— |
— |
— |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
— |
— |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
— |
— |
Artikel 4, lid 1, eerste alinea |
Artikel 3, lid 1 |
— |
— |
Artikel 4, lid 1, tweede alinea |
— |
— |
— |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
— |
— |
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 4, lid 1 |
— |
— |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 4, lid 2 |
— |
— |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 4, lid 3 |
— |
— |
Artikel 5, aanhef |
Artikel 5, lid 1, aanhef |
— |
— |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, onder a) |
— |
— |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5, lid 1, onder b) |
— |
— |
Artikel 6, eerste alinea |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 6, tweede alinea |
Artikel 5, lid 2, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 9, lid 1, eerste alinea |
Artikel 6 |
— |
— |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 7, lid 1, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 16, lid 6 |
Artikel 7, lid 1, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 8, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 7, leden 2, 3 en 4 |
— |
— |
Artikel 16, leden 1 t/m 5 |
Artikel 8, leden 1 t/m 5 |
— |
— |
Artikel 16, lid 7 |
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 1 |
— |
— |
Artikel 9 |
Artikel 2, leden 1 en 2 |
— |
— |
Artikel 10, leden 1 en 2 |
Artikel 2, lid 3 |
— |
— |
— |
Artikel 2, lid 4 |
— |
— |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 2 bis |
— |
— |
Artikel 11 |
Artikel 3, lid 1 |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 2 |
— |
— |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 3, lid 3 |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 4 |
— |
— |
Artikel 12, lid 2 |
— |
Artikel 1 |
— |
Artikel 13 |
— |
Artikel 2 |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 14, lid 1 |
— |
Artikel 3, lid 1, derde alinea, aanhef |
— |
Artikel 14, lid 2, eerste alinea, aanhef |
— |
Artikel 3, lid 1, derde alinea, eerste, tweede en derde streepje |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, vierde en vijfde alinea |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, zesde alinea, aanhef |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, zesde alinea, onder a), b) en c) |
— |
Artikel 14, lid 2, eerste alinea, onder a), b) en c) |
— |
Artikel 3, lid 1, zevende alinea |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, achtste alinea |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, negende alinea |
— |
Artikel 14, lid 2, tweede alinea |
— |
Artikel 3, lid 1, tiende alinea |
— |
Artikel 14, lid 2, derde alinea |
— |
Artikel 3, lid 1, elfde alinea |
— |
Artikel 14, lid 2, vierde alinea |
— |
Artikel 3, lid 1, twaalfde alinea |
— |
Artikel 14, lid 2, vijfde alinea |
— |
Artikel 3, lid 1, dertiende alinea |
— |
Artikel 14, lid 2, zesde alinea |
— |
Artikel 3, lid 1, veertiende alinea |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 2 |
— |
Artikel 14, lid 3 |
— |
Artikel 3, lid 3 |
— |
— |
— |
Artikel 3, lid 4 |
— |
Artikel 14, lid 4 |
— |
— |
Artikel 9, lid 1, tweede alinea |
Artikel 15, lid 1, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 9, lid 1, derde alinea |
Artikel 15, lid 1, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 9, lid 2, eerste zin |
Artikel 15, lid 2, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 9, lid 2, tweede zin |
Artikel 15, lid 2, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 10 |
Artikel 16 |
— |
— |
Artikel 11 |
Artikel 17 |
— |
— |
Artikel 12 |
— |
— |
— |
Artikel 13 |
— |
— |
— |
Artikel 14 |
— |
— |
— |
Artikel 15 |
— |
Artikel 2, lid 5 |
Artikel 5, lid 1 |
— |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 2, lid 6 |
Artikel 5, lid 2 |
— |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
— |
Artikel 19 |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
— |
— |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 18 |
Artikel 20 |
— |
— |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 21, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 19, lid 2 |
Artikel 21, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 20 |
Artikel 22 |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
Artikel 21 |
Artikel 23 |
— |
— |
Bijlage I |
— |
— |
— |
Bijlage II |
— |
— |
— |
— |
Bijlage I |
— |
— |
— |
Bijlage II |