EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005F0214

Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties

PB L 76 van 22/03/2005, p. 16–30 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 159M van 13/06/2006, p. 256–270 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 28/03/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_framw/2005/214/oj

22.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/16


KADERBESLUIT 2005/214/JBZ VAN DE RAAD

van 24 februari 2005

inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31, onder a), en artikel 34, lid 2, onder b),

Gezien het initiatief van het Verenigd Koninkrijk, de Franse Republiek en het Koninkrijk Zweden (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 heeft het beginsel van wederzijdse erkenning onderschreven, dat de hoeksteen van de justitiële samenwerking binnen de Unie moet worden in zowel burgerlijke als strafzaken.

(2)

Het beginsel van wederzijdse erkenning moet worden toegepast op geldelijke sancties die door rechterlijke of bestuurlijke autoriteiten zijn opgelegd, zodat dergelijke sancties in een andere lidstaat dan die waar zij worden opgelegd, gemakkelijker ten uitvoer kunnen worden gelegd.

(3)

Op 29 november 2000 heeft de Raad, overeenkomstig de conclusies van Tampere, een programma van maatregelen goedgekeurd om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen (3), waarbij voorrang werd gegeven aan de aanneming van een instrument met het oog op de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de tenuitvoerlegging van geldelijke sancties (maatregel 18).

(4)

Dit kaderbesluit dient zich uit te strekken tot geldelijke sancties die ten aanzien van inbreuken op de verkeerswetgeving worden opgelegd.

(5)

Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en voldoet aan de beginselen die worden erkend bij artikel 6 van het Verdrag en zijn weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (4), met name in hoofdstuk VI. Niets in dit kaderbesluit verhindert dat de tenuitvoerlegging van een beslissing kan worden geweigerd, indien er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat de geldelijke sanctie is opgelegd met het oog op vervolging of bestraffing van die persoon op grond van zijn geslacht, ras, godsdienst, etnische afstamming, nationaliteit, taal, politieke overtuiging of seksuele geaardheid of dat de positie van die persoon kan worden aangetast om een van deze redenen.

(6)

Dit kaderbesluit laat de toepassing door de lidstaten van hun grondwettelijke bepalingen betreffende het recht op een eerlijke rechtsgang, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van drukpers en de vrijheid van meningsuiting in andere media onverlet,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In dit kaderbesluit wordt verstaan onder:

a)

beslissing: een onherroepelijke beslissing waarbij een geldelijke sanctie wordt opgelegd aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, indien de beslissing is gegeven door:

i)

een rechter van de beslissingsstaat ten aanzien van een naar het recht van de beslissingsstaat strafbaar feit;

ii)

een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechter, ten aanzien van een naar het recht van de beslissingsstaat strafbaar feit, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad de zaak te doen behandelen door een met name in strafzaken bevoegde rechter;

iii)

een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechter ten aanzien van een feit dat naar het nationale recht van de beslissingsstaat wordt bestraft als inbreuk op de rechtsvoorschriften, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad de zaak te doen behandelen door een met name in strafzaken bevoegde rechter;

iv)

een met name in strafzaken bevoegde rechter, indien de beslissing is gegeven met betrekking tot een onder iii) bedoelde beslissing;

b)

geldelijke sanctie: de verplichting tot betaling van

i)

een geldsom die in geval van veroordeling wegens een strafbaar feit bij beslissing is opgelegd;

ii)

een schadevergoeding die bij dezelfde beslissing is toegewezen aan het slachtoffer, indien het slachtoffer niet als burgerlijke partij aan de procedure kan deelnemen en de rechter zijn rechtsmacht in strafzaken uitoefent;

iii)

een geldsom voor de kosten van de rechterlijke of bestuursrechtelijke procedure die tot de beslissing leidt;

iv)

een geldsom ten behoeve van een overheidsfonds of een organisatie voor slachtofferhulp die bij dezelfde beslissing is opgelegd.

Onder „geldelijke sanctie” vallen niet:

beslissingen tot confiscatie van hulpmiddelen of opbrengsten van strafbare feiten;

civielrechtelijke beslissingen die voortvloeien uit een vordering tot schadevergoeding of tot teruggave en die uitvoerbaar zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (5);

c)

beslissingsstaat: de lidstaat waar een beslissing in de zin van dit kaderbesluit is gegeven;

d)

tenuitvoerleggingsstaat: de lidstaat waaraan de beslissing met het oog op tenuitvoerlegging is toegezonden.

Artikel 2

Vaststelling van de bevoegde autoriteiten

1.   Iedere lidstaat deelt het secretariaat-generaal van de Raad mee welke autoriteit of autoriteiten volgens zijn nationaal recht bevoegd zijn overeenkomstig dit kaderbesluit, wanneer die lidstaat de beslissingsstaat dan wel de tenuitvoerleggingsstaat is.

2.   Niettegenstaande artikel 4 kan iedere lidstaat, indien zijn interne organisatie zulks vereist, een of meer centrale autoriteiten aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor het administratief toezenden en in ontvangst nemen van de beslissingen en die de bevoegde autoriteiten bijstaan.

3.   Het secretariaat-generaal van de Raad stelt de ontvangen informatie ter beschikking van alle lidstaten en van de Commissie.

Artikel 3

Grondrechten

Dit kaderbesluit heeft niet tot gevolg dat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag, wordt aangetast.

Artikel 4

Toezending van beslissingen en inschakeling van de centrale autoriteit

1.   Een beslissing, vergezeld van het in dit artikel bedoelde certificaat, kan worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar de natuurlijke persoon of rechtspersoon tegen wie de beslissing is gegeven, eigendom heeft of inkomsten geniet, gewoonlijk verblijf houdt of, in geval van een rechtspersoon, zijn statutaire zetel heeft.

2.   Het certificaat, waarvan het model in de bijlage staat, wordt ondertekend door de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, die verklaart dat de inhoud juist is.

3.   De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat zendt de beslissing of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, vergezeld van het certificaat, rechtstreeks toe aan de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat op een zodanige wijze dat zij schriftelijk worden vastgelegd en de tenuitvoerleggingsstaat de echtheid daarvan kan vaststellen. Aan de tenuitvoerleggingsstaat wordt op zijn verzoek het origineel van de beslissing of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan en het origineel van het certificaat toegezonden. Ook alle ambtelijke mededelingen worden rechtstreeks door deze bevoegde autoriteiten uitgewisseld.

4.   De beslissingsstaat zendt een beslissing slechts aan één tenuitvoerleggingsstaat per keer toe.

5.   Indien de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat onbekend is met de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, wint zij, onder meer langs de contactpunten van het Europees justitieel netwerk (6), de nodige inlichtingen in bij de tenuitvoerleggingsstaat.

6.   Wanneer de autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat die een beslissing ontvangt niet bevoegd is om deze beslissing te erkennen en de voor de tenuitvoerlegging vereiste maatregelen te nemen, zendt zij de beslissing ambtshalve aan de bevoegde autoriteit toe en stelt zij de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat hiervan in kennis.

7.   Het Verenigd Koninkrijk en Ierland kunnen een verklaring afleggen dat de beslissing, vergezeld van het certificaat, moet worden toegezonden door tussenkomst van hun in die verklaring genoemde centrale autoriteit of autoriteiten. Deze lidstaten kunnen te allen tijde het toepassingsgebied van die verklaring door een nieuwe verklaring beperken, teneinde de toepassing van lid 3 te verruimen. Zij moeten zulks doen wanneer de bepalingen inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Schengenuitvoeringsovereenkomst te hunnen aanzien in werking treden. Iedere verklaring wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad en aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 5

Toepassingsgebied

1.   Tot erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen kunnen leiden, overeenkomstig dit kaderbesluit en zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid, de navolgende in de beslissingsstaat strafbare feiten, zoals omschreven in het recht van die staat:

deelneming aan een criminele organisatie,

terrorisme,

mensenhandel,

seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie,

illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,

illegale handel in wapens, munitie en explosieven,

corruptie,

fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen,

witwassen van opbrengsten van misdrijven,

valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro,

cybercriminaliteit,

milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,

hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf,

moord en doodslag, zware mishandeling,

illegale handel in menselijke organen en weefsels,

ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,

racisme en vreemdelingenhaat,

georganiseerde of gewapende diefstal,

illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen,

oplichting,

racketeering en afpersing,

namaak van producten en productpiraterij,

vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,

vervalsing van betaalmiddelen,

illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,

illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,

handel in gestolen voertuigen,

verkrachting,

brandstichting,

misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen,

kaping van vliegtuigen/schepen,

sabotage,

gedragingen in strijd met de verkeersregels, met inbegrip van overtredingen van de rij- en rusttijdenwetgeving en van de wetgeving inzake gevaarlijke goederen,

smokkel van goederen,

inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten,

bedreigingen en daden van geweld jegens personen, met inbegrip van geweld tijdens sportevenementen,

opzettelijke vernieling,

diefstal,

strafbare feiten die door de beslissingsstaat worden vastgesteld en die onder uitvoeringsverplichtingen vallen welke voortkomen uit instrumenten op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

2.   De Raad kan te allen tijde, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 39, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, besluiten andere categorieën van strafbare feiten aan de lijst van lid 1 toe te voegen.

De Raad overweegt in het licht van het hem overeenkomstig artikel 20, lid 5, voorgelegde verslag of de lijst moet worden uitgebreid of gewijzigd. De Raad zal dit onderwerp nader onderzoeken op basis van een verslag over de praktische toepassing van het kaderbesluit dat binnen vijf jaar na de in artikel 20, lid 1, vermelde datum door de Commissie wordt opgesteld.

3.   Ten aanzien van andere dan de in lid 1 genoemde strafbare feiten kan de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de beslissing betrekking heeft op een naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat strafbaar feit, ongeacht de bestanddelen of de kwalificatie hiervan.

Artikel 6

Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen

De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat erkent de overeenkomstig artikel 4 toegezonden beslissing zonder verdere formaliteiten en neemt onverwijld alle nodige maatregelen tot tenuitvoerlegging ervan, tenzij zij beslist zich te beroepen op een van de in artikel 7 genoemde gronden tot weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging.

Artikel 7

Gronden tot weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging

1.   De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan weigeren de beslissing te erkennen of ten uitvoer te leggen, indien het in artikel 4 bedoelde certificaat niet wordt overgelegd, onvolledig is of kennelijk niet overeenstemt met de beslissing.

2.   De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan tevens weigeren de beslissing te erkennen of ten uitvoer te leggen, indien vaststaat dat:

a)

voor dezelfde feiten tegen de veroordeelde een beslissing is gegeven in de tenuitvoerleggingsstaat, of in een andere staat dan de beslissings- en de tenuitvoerleggingsstaat, en, in het laatste geval, deze beslissing ten uitvoer is gelegd;

b)

in een van de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 3, de beslissing betrekking heeft op feiten die naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat niet strafbaar zijn;

c)

de tenuitvoerlegging van de beslissing naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verjaard is en de beslissing betrekking heeft op feiten die naar het recht van die staat onder zijn rechtsmacht vallen;

d)

de beslissing betrekking heeft op feiten die:

i)

naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat worden geacht geheel of gedeeltelijk gepleegd te zijn op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat of op een plaats die als zodanig wordt beschouwd, of

ii)

buiten het grondgebied van de beslissingsstaat gepleegd zijn en dezelfde feiten volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat niet vervolgd kunnen worden wanneer ze buiten zijn grondgebied gepleegd zijn;

e)

het recht van de tenuitvoerleggingsstaat voorziet in een immuniteit die tenuitvoerlegging van de beslissing onmogelijk maakt;

f)

de beslissing gegeven is tegen een natuurlijke persoon die naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat vanwege zijn leeftijd nog niet strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld kon worden voor de feiten waarvoor de beslissing gegeven werd;

g)

volgens het in artikel 4 bedoelde certificaat de betrokkene:

i)

in het geval van een schriftelijke procedure, niet in overeenstemming met het recht van de beslissingsstaat persoonlijk of door toedoen van een naar het nationale recht bevoegde vertegenwoordiger in kennis is gesteld van zijn recht om de zaak te betwisten, alsmede van de termijnen voor dat rechtsmiddel, of

ii)

niet persoonlijk verschenen is, tenzij het certificaat aangeeft dat hij:

persoonlijk of door toedoen van een naar het nationale recht bevoegde vertegenwoordiger, in overeenstemming met het recht van de beslissingsstaat in kennis is gesteld van de procedure, of

te kennen heeft gegeven dat hij de zaak niet betwist;

h)

de geldelijke sanctie minder bedraagt dan 70 EUR of het equivalent van dat bedrag.

3.   In de gevallen bedoeld in lid 1 en lid 2, onder c) en g), raadpleegt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, voordat zij besluit een beslissing geheel of gedeeltelijk niet te erkennen of niet ten uitvoer te leggen, de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, indien nodig met het verzoek om onverwijld alle noodzakelijke gegevens te verstrekken.

Artikel 8

Vaststelling van het te betalen bedrag

1.   Indien vaststaat dat de beslissing betrekking heeft op feiten die niet op het grondgebied van de beslissingsstaat zijn gepleegd, kan de tenuitvoerleggingsstaat besluiten het bedrag van de sanctie te beperken tot het maximum dat door zijn nationale recht op feiten van dezelfde aard wordt gesteld, voorzover de feiten onder zijn rechtsmacht vallen.

2.   Indien nodig wordt het bedrag van de sanctie door de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat omgerekend in de valuta van de tenuitvoerleggingsstaat, tegen de op het tijdstip van de uitspraak geldende wisselkoers.

Artikel 9

De op de tenuitvoerlegging toepasselijke wet

1.   Onverminderd lid 3 en artikel 10 wordt de tenuitvoerlegging van de beslissing beheerst door de wet van de tenuitvoerleggingsstaat, op dezelfde wijze als een geldelijke sanctie die door de tenuitvoerleggingsstaat wordt opgelegd. De autoriteiten van de tenuitvoerleggingsstaat zijn bij uitsluiting bevoegd de procedures betreffende de tenuitvoerlegging en alle daarop betrekking hebbende maatregelen te bepalen, met inbegrip van de gronden tot beëindiging van de tenuitvoerlegging.

2.   Indien de veroordeelde bewijs kan overleggen van gehele of gedeeltelijke betaling in een staat, raadpleegt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat op de in artikel 7, lid 3, bepaalde wijze de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat. Delen van de sanctie die op enigerlei wijze reeds in een andere staat zijn geïnd, worden voor de tenuitvoerlegging in de tenuitvoerleggingsstaat volledig in mindering gebracht op het bedrag van de sanctie.

3.   Een geldelijke sanctie tegen een rechtspersoon wordt ten uitvoer gelegd, zelfs indien de tenuitvoerleggingsstaat het beginsel van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen niet erkent.

Artikel 10

Vervangende hechtenis of andere vervangende sanctie

Indien het onmogelijk is een beslissing geheel of gedeeltelijk ten uitvoer te leggen, kan de tenuitvoerleggingsstaat vervangende sancties, waaronder vrijheidsstraffen, toepassen in de gevallen waarin zijn recht daarin voorziet en de beslissingsstaat in het in artikel 4 bedoelde certificaat heeft ingestemd met de toepassing van die vervangende sancties. De hoogte van de vervangende sanctie wordt bepaald overeenkomstig de wet van de tenuitvoerleggingsstaat, maar mag het maximumniveau dat in het door de beslissingsstaat toegezonden certificaat is bepaald niet overschrijden.

Artikel 11

Amnestie, gratie en herziening

1.   Zowel de beslissingsstaat als de tenuitvoerleggingsstaat kunnen amnestie en gratie verlenen.

2.   Onverminderd artikel 10 kan alleen de beslissingsstaat beschikken op een verzoek tot herziening van de beslissing.

Artikel 12

Beëindiging van de tenuitvoerlegging

1.   De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat stelt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat onverwijld in kennis van iedere beslissing of maatregel waardoor de beslissing niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden aan de tenuitvoerleggingsstaat onttrokken wordt.

2.   De tenuitvoerleggingsstaat beëindigt de tenuitvoerlegging van de beslissing zodra hij door de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat in kennis is gesteld van die beslissing of maatregel.

Artikel 13

Bestemming van de gelden van de tenuitvoerlegging van beslissingen

De gelden die verkregen zijn uit de tenuitvoerlegging van beslissingen vallen toe aan de tenuitvoerleggingsstaat, tenzij anders overeengekomen tussen de beslissingsstaat en de tenuitvoerleggingsstaat, met name in de in artikel 1, letter b), onder ii), bedoelde gevallen.

Artikel 14

Informatie van de tenuitvoerleggingsstaat

De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat stelt de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat onverwijld, op een zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd, in kennis:

a)

van de toezending van de beslissing aan de bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 4, lid 6;

b)

van iedere weigering van erkenning of tenuitvoerlegging, overeenkomstig artikel 7 of artikel 20, lid 3, met opgave van de redenen voor die weigering;

c)

van de gehele of gedeeltelijke weigering van tenuitvoerlegging op de in artikel 8, artikel 9, leden 1 en 2, of artikel 11, lid 1, bedoelde gronden;

d)

van de tenuitvoerlegging van de beslissing zodra de tenuitvoerlegging is voltooid;

e)

van de toepassing van vervangende sancties overeenkomstig artikel 10.

Artikel 15

Gevolgen van de toezending van een beslissing

1.   Behoudens lid 2 mag de beslissingsstaat niet overgaan tot de tenuitvoerlegging van een krachtens artikel 4 toegezonden beslissing.

2.   Het recht tot tenuitvoerlegging van de beslissing komt weer toe aan de beslissingsstaat:

a)

zodra deze van de tenuitvoerleggingsstaat bericht ontvangt dat de beslissing geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer is gelegd, of niet erkend of ten uitvoer gelegd is in geval van artikel 7, behoudens artikel 7, lid 2, onder a), in geval van artikel 11, lid 1, en in het geval van artikel 20, lid 3, of

b)

wanneer de beslissingsstaat de tenuitvoerleggingsstaat ervan in kennis heeft gesteld dat de beslissing aan de tenuitvoerleggingsstaat is onttrokken overeenkomstig artikel 12.

3.   De autoriteit van de beslissingsstaat die na de toezending van een beslissing overeenkomstig artikel 4 een geldsom ontvangt welke door de veroordeelde met betrekking tot de beslissing vrijwillig is betaald, stelt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat onverwijld daarvan in kennis. Artikel 9, lid 2, is van toepassing.

Artikel 16

Talen

1.   Het certificaat, waarvan het model in de bijlage gaat, moet worden vertaald in de officiële taal of één der officiële talen van de tenuitvoerleggingsstaat. Iedere lidstaat kan bij de aanneming van dit kaderbesluit of later in een bij het secretariaat-generaal van de Raad neer te leggen verklaring meedelen dat hij een vertaling in één of meer andere officiële talen van de instellingen van de Europese Unie aanvaardt.

2.   De tenuitvoerlegging van de beslissing kan worden opgeschort gedurende de tijd die nodig is om voor rekening van de tenuitvoerleggingsstaat de vertaling van de beslissing te verkrijgen.

Artikel 17

Kosten

De lidstaten vragen van elkaar geen vergoeding van de kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit kaderbesluit.

Artikel 18

Verhouding tot andere overeenkomsten en regelingen

Dit kaderbesluit laat de toepassing van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten onverlet, voorzover zulke overeenkomsten of regelingen verder reiken dan de voorschriften van dit kaderbesluit en ertoe bijdragen de procedures voor de tenuitvoerlegging van geldelijke sancties verder te vereenvoudigen of te vergemakkelijken.

Artikel 19

Territoriale toepassing

Dit kaderbesluit is van toepassing op Gilbraltar.

Artikel 20

Uitvoering

1.   De lidstaten treffen de noodzakelijke maatregelen om uiterlijk op 22 maart 2007 aan dit kaderbesluit te voldoen.

2.   Iedere lidstaat kan de toepassing van dit kaderbesluit voor een periode van ten hoogste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit, beperken:

a)

tot beslissingen bedoeld in artikel 1, letter a), onder i) en iv), en/of

b)

inzake rechtspersonen, tot beslissingen die betrekking hebben op feiten waarvoor een Europees instrument de toepassing van het beginsel van de aansprakelijkheid van rechtspersonen voorschrijft.

Iedere lidstaat die van dit lid gebruik wil maken, stelt bij de aanneming van dit kaderbesluit de secretaris-generaal van de Raad in kennis van een daartoe strekkende verklaring. De verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   Iedere lidstaat kan zich verzetten tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing, indien het in artikel 4 bedoelde certificaat doet vermoeden dat de grondrechten of de fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, niet zijn geëerbiedigd. De in artikel 7, lid 3, bedoelde procedure is dan van toepassing.

4.   Iedere lidstaat kan het wederkerigheidsbeginsel toepassen jegens een andere lidstaat die gebruik maakt van lid 2.

5.   De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mee van de voorschriften waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationale recht omzetten. De Raad zal uiterlijk op 22 maart 2008, aan de hand van een verslag dat de Commissie op grond van deze gegevens opstelt, nagaan in hoeverre de lidstaten aan dit kaderbesluit hebben voldaan.

6.   Het secretariaat-generaal van de Raad stelt de lidstaten en de Commissie in kennis van de overeenkomstig artikel 4, lid 7, en artikel 16 afgelegde verklaringen.

7.   Onverminderd artikel 35, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan een lidstaat die herhaaldelijk problemen ondervindt met of een gebrek aan inzet constateert bij een andere lidstaat inzake de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen, waarvoor geen oplossing door bilateraal overleg is gevonden, de Raad hiervan in kennis stellen met het oog op evaluatie van de toepassing van dit kaderbesluit op het niveau van de lidstaten.

8.   Iedere lidstaat die gedurende een kalenderjaar gebruikgemaakt heeft van lid 3, stelt de Raad en de Commissie bij het begin van het volgende kalenderjaar in kennis van gevallen waarin de in die bepaling genoemde gronden tot weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging van een beslissing zijn toegepast.

9.   Binnen zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit stelt de Commissie aan de hand van de ontvangen informatie een verslag op, vergezeld van initiatieven die zij passend acht. Op basis van het verslag bestudeert de Raad dit artikel nogmaals om te bezien of lid 3 wordt gehandhaafd of vervangen door een meer specifieke bepaling.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 februari 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

N. SCHMIT


(1)  PB C 278 van 2.10.2001, blz. 4.

(2)  PB C 271 E van 7.11.2002, blz. 423.

(3)  PB C 12 van 15.1.2001, blz. 10.

(4)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(5)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2245/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 10).

(6)  Gemeenschappelijk Optreden 98/428/JBZ van 29 juni 1998, door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot oprichting van een Europees justitieel netwerk (PB L 191 van 7.7.1998, blz. 4).


BIJLAGE

CERTIFICAAT

bedoeld in artikel 4 van Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties

a)

*

Beslissingsstaat:

*

Tenuitvoerleggingsstaat:

b)

Autoriteit die de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie heeft gegeven:

 

Officiële naam:

 

Adres:

 

 

Dossiernummer […]:

 

Tel. (landnummer) (netnummer):

 

Fax (landnummer) (netnummer):

 

E-mailadres (indien beschikbaar):

 

Talen waarin kan worden gecommuniceerd met de autoriteit die de beslissing heeft gegeven:

 

 

Adresgegevens van de persoon (personen) die benaderd moet(en) worden indien er aanvullende informatie nodig is met het oog op de tenuitvoerlegging van de beslissing of, indien van toepassing, met het oog op het overmaken aan de beslissingsstaat van de gelden van de tenuitvoerlegging (naam, titel/rang, telefoon, fax en, indien beschikbaar, e-mailadres):

 

 

c)

Autoriteit die bevoegd is voor de tenuitvoerlegging van de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie in de beslissingsstaat (indien dat een andere is dan de onder b) genoemde autoriteit):

 

Officiële naam:

 

 

Adres:

 

 

Tel. (landnummer) (netnummer):

 

Fax (landnummer) (netnummer):

 

E-mailadres (indien beschikbaar):

 

Talen waarin kan worden gecommuniceerd met de autoriteit die bevoegd is voor de tenuitvoerlegging:

 

Adresgegevens van de persoon (personen) die benaderd moet(en) worden indien er aanvullende informatie nodig is met het oog op de tenuitvoerlegging van de beslissing of, indien van toepassing, met het oog op het overmaken aan de beslissingsstaat van de gelden van de tenuitvoerlegging (naam, titel/rang, telefoon, fax en, indien beschikbaar, e-mailadres):

 

 

d)

Indien een centrale autoriteit belast is met de administratieve toezending van beslissingen tot het opleggen van een geldelijke sanctie in de beslissingsstaat:

 

Naam van de centrale autoriteit:

 

 

Contactpersoon, indien van toepassing (titel/rang en naam):

 

 

Adres:

 

 

Dossiernummer:

 

Tel. (landnummer) (netnummer):

 

Fax (landnummer) (netnummer):

 

E-mailadres (indien beschikbaar):

e)

Autoriteit(en) waarmee contact kan worden opgenomen (als punt c) en/of punt d) zijn/is ingevuld):

Onder b) genoemde autoriteit

Kan gecontacteerd worden voor vragen omtrent:

Onder c) genoemde autoriteit

Kan gecontacteerd worden voor vragen omtrent:

Onder d) genoemde autoriteit

Kan gecontacteerd worden voor vragen omtrent:

f)

Gegevens betreffende de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de geldelijke sanctie is opgelegd:

1.   Voor een natuurlijke persoon

Naam:

Voornaam of voornamen:

Meisjesnaam, indien van toepassing:

Bijnamen, indien van toepassing:

Geslacht:

Nationaliteit:

Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien beschikbaar):

Geboortedatum:

Geboorteplaats:

Laatste bekende adres:

Taal of talen die de persoon begrijpt (indien bekend):

 

a)

Indien de beslissing wordt toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat omdat de persoon tegen wie de beslissing is genomen, gewoonlijk verblijf houdt in de tenuitvoerleggingsstaat, de volgende informatie toevoegen:

Gewone verblijfplaats in de tenuitvoerleggingsstaat:

b)

Indien de beslissing wordt toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat omdat de persoon tegen wie de beslissing is genomen, eigendommen heeft in de tenuitvoerleggingsstaat, de volgende informatie toevoegen:

Precieze beschrijving van de eigendom van de persoon:

Locatie van de eigendom van de persoon:

c)

Indien de beslissing wordt toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat omdat de persoon tegen wie de beslissing is genomen, inkomsten heeft in de tenuitvoerleggingsstaat, de volgende informatie toevoegen:

Beschrijving van de inkomstenbron(nen) van de persoon:

Locatie van de inkomstenbron(nen) van de persoon:

2.   Voor een rechtspersoon:

Naam:

Rechtsvorm:

Registratienummer (indien beschikbaar) (1):

Statutaire zetel (indien beschikbaar) (1):

Adres van de rechtspersoon:

a)

Indien de beslissing wordt toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat omdat de rechtspersoon waartegen de beslissing is genomen, eigendommen heeft in de tenuitvoerleggingsstaat, de volgende informatie toevoegen:

Beschrijving van de eigendom van de rechtspersoon:

Locatie van de eigendom van de rechtspersoon:

 

b)

Indien de beslissing wordt toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat omdat de rechtspersoon waartegen de beslissing is genomen, inkomsten heeft in de tenuitvoerleggingsstaat, de volgende informatie toevoegen:

Beschrijving van de inkomstenbron(nen) van de rechtspersoon:

Locatie van de inkomstenbron(nen) van de rechtspersoon:

 

g)

De beslissing tot het opleggen van een geldelijke sanctie:

1.

De aard van de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie (kruis het overeenkomstige vak aan):

 i)

Beslissing van een rechter van de beslissingsstaat ten aanzien van een naar het recht van de beslissingsstaat strafbaar feit.

 ii)

Beslissing van een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechter, ten aanzien van een naar het recht van de beslissingsstaat strafbaar feit. Er wordt bevestigd dat de betrokkene de gelegenheid heeft gehad om de zaak te doen behandelen door een met name in strafzaken bevoegde rechter.

 iii)

Beslissing van een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechter, ten aanzien van feiten die naar het nationale recht van de beslissingsstaat worden bestraft als inbreuk op de rechtsvoorschriften. Er wordt bevestigd dat de betrokkene de gelegenheid heeft gehad om de zaak te doen behandelen door een met name in strafzaken bevoegde rechter.

 iv)

Beslissing van een met name in strafzaken bevoegde rechter betreffende een onder iii) bedoelde beslissing.

De beslissing is gegeven op (datum):

De beslissing is onherroepelijk geworden op (datum):

Referentienummer van de beslissing (indien beschikbaar):

De geldelijke sanctie is de verplichting tot betaling van (kruis het toepasselijke vak/de toepasselijke vakken aan en vermeld het bedrag/de bedragen en de munteenheid):

 i)

een geldsom die in geval van veroordeling wegens een strafbaar feit bij beslissing is opgelegd.

Bedrag:

 ii)

een schadevergoeding die bij dezelfde beslissing is toegewezen aan het slachtoffer, indien het slachtoffer niet als burgerlijke partij aan de procedure kan deelnemen en de rechter zijn rechtsmacht in strafzaken uitoefent.

Bedrag:

 iii)

een geldsom voor de kosten van de rechterlijke of bestuursrechtelijke procedure die tot de beslissing leidt.

Bedrag:

 iv)

een geldsom ten behoeve van een overheidsfonds of een organisatie voor slachtofferhulp die bij dezelfde beslissing is opgelegd.

Bedrag:

Het totaalbedrag van de geldelijke sanctie, onder vermelding van de munteenheid:

 

2.

Een samenvatting van de feiten en een beschrijving van de omstandigheden waarin het strafbare feit/de strafbare feiten is/zijn gepleegd, inclusief tijd en plaats:

     

Aard en kwalificatie van het strafbare feit/de strafbare feiten en toepasselijke wetsbepaling/toepasselijk wetboek op grond waarvan de beslissing is gegeven:

   

3.

Als het in punt 2 genoemde strafbare feit/de in punt 2 genoemde strafbare feiten één of meer van de volgende strafbare feiten vormen, bevestig dit door het overeenkomstige vak/de overeenkomstige vakken aan te kruisen:

deelneming aan een criminele organisatie;

terrorisme;

mensenhandel;

seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie;

illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;

illegale handel in wapens, munitie en explosieven;

corruptie;

fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

witwassen van opbrengsten van misdrijven;

valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro;

cybercriminaliteit;

milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten;

hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf;

moord en doodslag, zware mishandeling;

illegale handel in menselijke organen en weefsels;

ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling;

racisme en vreemdelingenhaat;

georganiseerde of gewapende diefstal;

illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen;

oplichting;

racketeering en afpersing;

namaak van producten en productpiraterij;

vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten;

vervalsing van betaalmiddelen;

illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars;

illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen;

handel in gestolen voertuigen;

verkrachting;

opzettelijke brandstichting;

misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen;

kaping van vliegtuigen/schepen;

sabotage;

gedragingen in strijd met de verkeersregels, met inbegrip van overtredingen van de rij- en rusttijdenwetgeving en van de wetgeving inzake gevaarlijke goederen;

smokkel van goederen;

inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten;

bedreigingen en daden van geweld jegens personen, met inbegrip van geweld tijdens sportevenementen;

opzettelijke vernieling;

diefstal;

strafbare feiten die door de beslissingsstaat worden vastgesteld en die onder uitvoeringsverplichtingen vallen welke voortkomen uit instrumenten op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Wordt dit vakje aangekruist, geef dan precies aan op welke bepalingen van het krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of het Verdrag betreffende de Europese Unie aangenomen instrument het strafbare feit betrekking heeft:

  

4.

Als het in punt 2 genoemde strafbare feit/de in punt 2 genoemde strafbare feiten niet onder punt 3 valt/vallen, geef dan een volledige beschrijving van het desbetreffende strafbare feit/de desbetreffende strafbare feiten:

   

h)

Status van de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie

1.

Bevestig dat (kruis aan):

 a)

de beslissing een onherroepelijke beslissing is;

 b)

voorzover bekend aan de autoriteit die het certificaat aflevert, in de tenuitvoerleggingsstaat tegen de veroordeelde geen beslissing is gegeven voor dezelfde feiten en dat geen dergelijke beslissing die is gegeven in een andere staat dan de beslissings- en de tenuitvoerleggingsstaat, ten uitvoer is gelegd.

2.

Vermeld of de zaak is behandeld volgens een schriftelijke procedure:

 a)

Neen, zij is niet volgens een schriftelijke procedure behandeld.

 b)

Ja, zij is volgens een schriftelijke procedure behandeld. Bevestigd wordt dat de betrokkene in overeenstemming met het recht van de beslissingsstaat persoonlijk of door toedoen van een naar het nationale recht bevoegde vertegenwoordiger in kennis is gesteld van zijn recht om de zaak te betwisten, alsmede van de termijnen voor dat rechtsmiddel.

3.

Vermeld of de betrokkene persoonlijk is verschenen tijdens de procedure:

 a)

Ja, hij is persoonlijk verschenen.

 b)

Neen, hij is niet persoonlijk verschenen. Bevestigd wordt dat:

de betrokkene in overeenstemming met het recht van de beslissingsstaat persoonlijk of door toedoen van een naar het nationale recht bevoegde vertegenwoordiger, in kennis is gesteld van de procedure,

of

de betrokkene te kennen heeft gegeven dat hij de zaak niet betwist.

4.

Gedeeltelijke betaling van de geldelijke sanctie

Indien een gedeelte van de geldelijke sanctie reeds in de beslissingsstaat of, met medeweten van de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven, in een andere staat is voldaan, het betaalde bedrag vermelden:

 

i)

Vervangende sancties, waaronder vrijheidsstraffen

1.

Geef aan of de beslissingsstaat ermee instemt dat de tenuitvoerleggingsstaat vervangende sancties toepast indien het onmogelijk is om de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie geheel of gedeeltelijk ten uitvoer te leggen:

Ja.

Neen.

2.

Zo ja, geef aan welke sancties kunnen worden toegepast (aard en maximumniveau van de sancties):

Hechtenis. Maximumduur:

Gemeenschapsdienst (of gelijkwaardig). Maximumduur:

Andere sancties. Omschrijving:

 

j)

Andere voor de zaak relevante omstandigheden (facultatieve informatie):

  

k)

De tekst van de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie wordt aan het certificaat gehecht.

Handtekening van de autoriteit die het certificaat afgeeft en/of haar vertegenwoordiger die de juistheid van de inhoud van het certificaat bevestigt:

 

Naam:

Functie (titel/rang):

Datum:

Officieel stempel (indien beschikbaar):


(1)  Indien een beslissing wordt toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat omdat de rechtspersoon waartegen de beslissing is genomen, zijn statutaire zetel in die staat heeft, moeten het registratienummer en de statutaire zetel worden vermeld.


Top