This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31972L0464
Council Directive 72/464/EEC of 19 December 1972 on taxes other than turnover taxes which affect the consumption of manufactured tobacco
Richtlijn 72/464/EEG van de Raad van 19 december 1972 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten
Richtlijn 72/464/EEG van de Raad van 19 december 1972 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten
PB L 303 van 31/12/1972, p. 1–3
(DE, FR, IT, NL) Andere speciale editie(s)
(EL, ES, PT, FI, SV)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1972(31.12)L303 blz. 3 - 5
No longer in force, Date of end of validity: 26/12/1995; opgeheven door 31995L0059
Richtlijn 72/464/EEG van de Raad van 19 december 1972 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten
Publicatieblad Nr. L 303 van 31/12/1972 blz. 0001 - 0033
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0022
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(31.12)L303 blz. 0003
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0022
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0035
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0039
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0039
++++ RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 december 1972 betreffende de belasting , andere dan omzetbelasting , op het verbruik van tabaksfabrikaten ( 72/464/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 99 en 100 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité , Overwegende dat het Verdrag gericht is op de totstandbrenging van een economische unie waarin gezonde mededinging bestaat en waarvan de kenmerken analoog zijn aan die van een binnenlandse markt ; dat de verwezenlijking van dit doel met betrekking tot de sector tabaksfabrikaten veronderstelt dat de in de Lid-Staten op het verbruik van produkten van deze sector geheven belasting zodanig wordt toegepast dat de mededingingsvoorwaarden niet worden vervalst en het vrije verkeer van deze produkten binnen de Gemeenschap niet wordt belemmerd ; Overwegende dat de belastingen die thans op het verbruik van tabaksfabrikaten worden geheven niet aan deze eisen voldoen , aangezien deze belastingen uit een oogpunt van mededinging niet neutraal zijn en dikwijls ernstige hinderpalen vormen voor de vervlechting van de markten ; Overwegende dat het derhalve in het belang van de gemeenschappelijke markt is , de voorschriften op het gebied van de belastingen op het verbruik van tabaksfabrikaten te harmoniseren , ten einde geleidelijk uit de huidige stelsels die factoren te verwijderen die het vrije verkeer kunnen belemmeren en de mededingingsvoorwaarden , zowel op nationaal als op intracommunautair niveau , kunnen vervalsen ; Overwegende dat de harmonisatie van de omzetbelastingen geregeld wordt door de richtlijnen van de Raad van 11 april 1967 ( 1 ) ; Overwegende dat , wat de accijnzen betreft , de harmonisatie van de structuren in het bijzonder tot gevolg moet hebben dat de concurrentieverhoudingen tussen de verschillende categorieën tabaksfabrikaten die tot een zelfde groep behoren , niet vervalst wordt door de invloed van de belastingheffing en dat zodoende de openstelling van de nationale markten van de Lid-Staten zal kunnen worden verwezenlijkt ; Overwegende dat voor sigaretten bovengenoemd doel het best bereikt wordt door een stelsel waarbij een afnemende invloed van de belasting wordt verzekerd , en dat daartoe bij het belasten van deze produkten een evenredige accijns gecombineerd dient te worden met een specifieke accijns , waarvan het bedrag door elke Lid-Staat volgens communautaire criteria wordt vastgesteld ; Overwegende dat de harmonisatie van de structuren van de tabaksaccijnzen in etappes dient te geschieden ; Overwegende dat de eisen inzake de mededinging een regeling impliceren waarbij de prijzen voor alle groepen tabaksfabrikaten vrij tot stand kunnen worden gebracht , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : TITEL I Algemene beginselen Artikel 1 1 . De structuren van de accijns welke de Lid-Staten op tabaksfabrikaten heffen , worden in etappes geharmoniseerd . 2 . In deze richtlijn worden algemene beginselen voor deze harmonisatie vastgesteld , alsmede de bijzondere criteria welke tijdens de eerste etappe der harmonisatie van toepassing zijn . 3 . De Raad stelt op de grondslag van de artikelen 99 en 100 van het Verdrag ten minste één jaar voor het verstrijken van de in artikel 7 , lid 1 , voorgeschreven periode een richtlijn vast waarin de bijzondere criteria worden bepaald welke van toepassing zijn tijdens de volgende etappe of etappes . 4 . Het besluit om van de ene harmonisatie-etappe naar de volgende over te gaan wordt , op voorstel van de Commissie , genomen door de Raad , waarbij rekening wordt gehouden met het resultaat det de maatregelen welke de Lid-Staten met betrekking tot hun accijnssysteem hebben getroffen om zich te richten naar de voor de lopende etappe geldende bepalingen , gedurende die etappe hebben opgeleverd . De overgang van de ene etappe naar de volgende kan met name worden uitgesteld indien hij voor een Lid-Staat een onevenredige derving van ontvangsten zou kunnen meebrengen . Artikel 2 De Lid-Staten onthouden zich ervan , andere belastingen op tabaksfabrikaten te heffen dan de in artikel 1 bedoelde accijns en de belasting over de toegevoegde waarden , als bedoeld in de richtlijn van de Raad van 11 april 1967 ( 2 ) . Artikel 3 1 . Als tabaksfabrikaten worden beschouwd : a ) sigaretten , b ) sigaren en cigarillo's , c ) rooktabak , d ) snuif , e ) pruimtabak . 2 . De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , de nodige bepalingen vast , om aan te geven hoe tabaksfabrikaten moeten worden gedefinieerd en in groepen ingedeeld . Artikel 4 1 . In elke Lid-Staat wordt op in het binnenland vervaardigde en op ingevoerde sigaretten een evenredige accijns geheven die berekend is over de maximum kleinhandelsverkoopprijs , met inbegrip van de douanerechten , alsmede een specifieke accijns welke berekend wordt per eenheid produkt . 2 . Het heffingspercentage van de evenredige accijns en het bedrag van de specifieke accijns moeten voor alle sigaretten dezelfde zijn . 3 . In het definitieve stadium van de harmonisatie der structuren wordt in alle Lid-Staten voor sigaretten dezelfde verhouding tussen de evenredige accijns en de specifieke accijns tot stand gebracht , zodat de kleinhandelsverkoopprijzen een juiste afspiegeling vormen van het verschil in de verkoopprijzen der fabrikanten . 4 . Zo nodig kan voor de accijns op sigaretten een minimum accijnsbedrag worden vastgesteld , waarvan de bovengrens voor elke etappe door de Raad , op voorstel van de Commissie , wordt vastgesteld . Artikel 5 1 . De fabrikanten en importeurs stellen vrijelijk de maximumkleinhandelsverkoopprijzen van hun produkten vast . Deze bepaling mag echter geen beletsel vormen voor de toepassing van de wettelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake prijzencontrole of de inachtneming van de vastgestelde prijzen . 2 . Ter vereenvoudiging van de accijnsheffing kunnen de Lid-Staten echter voor elke groep tabaksfabrikaten een schaal voor de kleinhandelsprijzen vaststellen , mits die schaal voldoende uitgebreid en gedifferentieerd is om de verscheidenheid van de produkten uit de Gemeenschap metterdaad te dekken . Elke schaal geldt voor alle produkten van de groep tabaksfabrikaten waarop zij betrekking heeft , zonder onderscheid naar kwaliteit , presentatie , oorsprong van de produkten of van de gebruikte grondstoffen , kenmerken van de ondernemingen of enig ander criterium . Artikel 6 1 . De wijze van heffing van de accijns wordt uiterlijk in het eindstadium geharmoniseerd . Gedurende de voorgaande etappes wordt de accijns in beginsel geheven door middel van fiscale merktekens . Indien de Lid-Staten de accijns heffen door middel van fiscale merktekens , zijn zij verplicht deze merktekens verkrijgbaar te stellen voor de fabrikanten en handelaren van de andere Lid-Staten . Indien zij de accijns op een andere wijze heffen , zien de Lid-Staten erop toe dat hieruit geen enkele administratieve of technische belemmering voor het handelsverkeer tussen de Lid-Staten voortvloeit . 2 . Importeurs en nationale fabrikanten van tabaksfabrikaten zijn onderworpen aan dezelfde regeling inzake de wijze van heffing en betaling van de accijns . TITEL II Bijzondere bepalingen welke van toepassing zijn in de eerste harmonisatie-etappe Artikel 7 1 . Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 1 , lid 4 , beslaat de eerste etappe van de harmonisatie van de structuren van de accijns op tabaksfabrikaten een periode van vierentwintig maanden , te rekenen vanaf 1 juli 1973 . 2 . Gedurende deze eerste etappe zijn de artikelen 8 tot en met 10 van toepassing . Artikel 8 1 . Het bedrag van de specifieke accijns op sigaretten wordt voor de eerste maal berekend op basis van sigaretten van de prijsklasse die volgens de op 1 januari 1973 bekende gegevens het meest gevraagd wordt . 2 . Onverminderd de oplossing die uiteindelijk zal worden gekozen ter zake van de verhouding tussen het specifieke en het evenredige deel , mag dit bedrag niet lager zijn dan 5 % , noch hoger dan 75 % van het gezamenlijke bedrag van de evenredige en specifieke accijns welke op deze sigaretten worden geheven . 3 . Indien de accijns op de bovengenoemde prijsklasse na 1 januari 1973 wordt gewijzigd , wordt het bedrag van de specifieke accijns vastgesteld op basis van de nieuwe belasting op de in lid 1 genoemde sigaretten . Artikel 9 In afwijking van artikel 4 , lid 1 , kan elke Lid-Staat de douanerechten uitsluiten van de berekeningsgrondslag voor de evenredige accijns op sigaretten . Artikel 10 De Lid-Staten kunnen op sigaretten een minimumaccijns heffen waarvan het bedrag echter niet hoger mag zijn dan 90 % van het gezamenlijke bedrag van de evenredige en van de specifieke accijns dat zij heffen op de in artikel 8 , lid 1 , genoemde sigaretten . TITEL III Slotbepalingen Artikel 11 Zo nodig stelt de Raad , op voorstel van de Commissie , de maatregelen vast betreffende de toepassing van deze richtlijn . Artikel 12 1 . De Lid-Staten doen uiterlijk op 1 juli 1973 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor het volgen van deze richtlijn in werking treden , zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis . Het Verenigd Koninkrijk en Ierland mogen de inwerkingtreding van bovenbedoelde bepalingen uiterlijk tot 31 december 1977 uitstellen . 2 . De Lid-Staten dragen er zorg voor de Commissie in kennis te stellen van de tekst van belangrijke bepalingen van nationaal recht die zij op het gebied , waarop deze richtlijn betrekking heeft , vaststellen . Artikel 13 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 19 december 1972 . Voor de Raad De Voorzitter T . WESTERTERP ( 1 ) PB nr . 71 van 14 . 4 . 1967 , blz . 1301/67 en 1303/67 . ( 2 ) PB nr . 71 van 14 . 4 . 1967 , blz . 1301/67 .