Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R1322

Verordening (EG) nr. 1322/2008 van de Raad van 28 november 2008 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

PB L 345 van 23/12/2008, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1322/oj

23.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/1


VERORDENING (EG) Nr. 1322/2008 VAN DE RAAD

van 28 november 2008

tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (2), en met name op artikel 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren (3), en met name op artikel 5 en artikel 8, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij en van de regionale adviesraad voor de Oostzee, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.

(2)

Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze aan de lidstaten toe te wijzen.

(3)

Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

(4)

De beginselen van en bepaalde procedures voor het visserijbeheer moeten door de Gemeenschap worden vastgelegd om de lidstaten in staat te stellen het beheer van de onder hun vlag varende vissersvaartuigen te garanderen.

(5)

In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden.

(6)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

(7)

Bij de benutting van de vangstmogelijkheden moet worden voldaan aan de Gemeenschapswetgeving op dit gebied, en met name aan Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (4), Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (5), Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (6), Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (7), Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (8), Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (9), en Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont (10), en Verordening (EG) nr. 1098/2007.

(8)

Om te garanderen dat de jaarlijkse vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met een vanuit ecologisch, economisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de bestanden, is rekening gehouden met de beginselen voor het bepalen van de TAC’s, die zijn omschreven in de mededeling van de Commissie „Vangstmogelijkheden voor 2009 - Beleidsverklaring van de Commissie”.

(9)

Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moeten in 2009 bepaalde aanvullende maatregelen in het kader van de technische voorschriften voor de visserij ten uitvoer worden gelegd.

(10)

Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2009 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, als bedoeld in punt I, 3, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor het jaar 2009 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op in de Oostzee vissende vissersvaartuigen van de Gemeenschap (vaartuigen van de Gemeenschap).

2.   In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, tevoren in kennis zijn gesteld.

Artikel 3

Definities

Naast de begripsomschrijvingen in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, wordt in deze verordening verstaan onder:

a)

„ICES-zones” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea), de in Verordening (EEG) nr. 3880/91 afgebakende zones;

b)

„de Oostzee”, ICES-deelsectoren 22-32;

c)

„totaal toegestane vangsten (TAC’s)”, de hoeveelheid die per bestand per jaar mag worden gevangen;

d)

„quotum”, een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Gemeenschap, aan een lidstaat of aan een derde land;

e)

„buitengaats doorgebrachte dag”, elke ononderbroken periode van 24 uur of een gedeelte van die periode, waarin het vaartuig zich niet in de haven bevindt.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN

Artikel 4

Vangstbeperkingen en toewijzingen

De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de aanvullende voorwaarden als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, zijn vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

het aan een andere lidstaat toewijzen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93;

c)

het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

het overdragen van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e)

het toepassen van verminderingen of kortingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96.

2.   Bij inhoudingen op de quota voor overdracht naar 2010 mag het bepaalde in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96, in afwijking van het bepaalde in die verordening, worden toegepast op alle bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.

Artikel 6

Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten

1.   Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits die vis:

a)

is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum nog niet heeft opgebruikt, of

b)

samen met andere soorten dan haring of sprot is gevangen met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van minder dan 32 mm, en noch aan boord noch bij de aanvoer is gesorteerd.

2.   Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, op het Gemeenschapsaandeel, met uitzondering van de in lid 1, onder b), bedoelde vangsten.

3.   Indien het aan een lidstaat toegewezen quotum voor haring is opgebruikt, mogen de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, in de Gemeenschap zijn geregistreerd en actief zijn in de visserijtak waarvoor het quotum is vastgesteld, geen ongesorteerde vangsten aanvoeren die haring bevatten.

4.   Indien het aan een lidstaat toegewezen quotum voor sprot is opgebruikt, mogen de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, in de Gemeenschap zijn geregistreerd en actief zijn in de visserijtak waarvoor het quotum is vastgesteld, geen ongesorteerde vangsten aanvoeren die sprot bevatten.

Artikel 7

Beperkingen van de visserijinspanning

1.   De beperkingen van de visserijinspanning zijn vastgesteld in bijlage II.

2.   De in lid 1 vermelde beperkingen gelden voor de ICES-deelsectoren 27 en 28.2, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten deze deelsectoren uit te sluiten van de beperkingen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, en artikel 13 van die verordening.

3.   De in lid 1 vermelde beperkingen zijn niet van toepassing op ICES-deelsector 28.1, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten die deelsector uit te sluiten van de beperkingen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1098/2007.

Artikel 8

Technische overgangsmaatregelen

De technische overgangsmaatregelen zijn vastgesteld in bijlage III.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens aan de Commissie verstrekken met betrekking tot de hoeveelheden die zijn aangevoerd uit de bestanden, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARNIER


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(3)  PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.

(4)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1.

(5)  PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1.

(6)  PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9.

(7)  PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1.

(8)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(9)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.

(10)  PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1.


BIJLAGE I

Vangstmogelijkheden en bij de visserij in acht te nemen voorschriften voor het meerjarenbeheer van de vangstmogelijkheden per soort en per zone voor vaartuigen van de Gemeenschap in zones met vangstbeperkingen

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de quota.

Per zone staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Clupea harengus

HER

Haring

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Platichthys flesus

FLX

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Salmo salar

SAL

Atlantische zalm

Sprattus sprattus

SPR

Sprot


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Zone

:

Deelsectoren 30-31

HER/3D30.; HER/3D31.

Finland

67 777

 

Zweden

14 892

 

EG

82 669

 

TAC

82 669

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Zone

:

Deelsectoren 22-24

HER/3B23.; HER/3C22.; HER/3D24.

Denemarken

3 809

 

Duitsland

14 994

 

Polen

3 536

 

Finland

2

 

Zweden

4 835

 

EG

27 176

 

TAC

27 176

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Zone

:

Deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32 (EG-wateren)

HER/3D25.; HER/3D26.; HER/3D27.; HER/3D28.; HER/3D29.; HER/3D32.

Denemarken

3 159

 

Duitsland

838

 

Estland

16 134

 

Polen

35 779

 

Letland

3 982

 

Litouwen

4 192

 

Finland

31 493

 

Zweden

48 032

 

EG

143 609

 

TAC

Niet relevant

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Zone

:

Deelsector 28.1

HER/03D.RG

Estland

16 113

 

Letland

18 779

 

EG

34 892

 

TAC

34 892

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Zone

:

Deelsectoren 25-32 (EG-wateren)

COD/3D25.; COD/3D26.; COD/3D27.; COD/3D28.; COD/3D29.; COD/3D30.; COD/3D31.; COD/3D32.

Denemarken

10 241

 

Duitsland

4 074

 

Estland

998

 

Polen

11 791

 

Letland

3 808

 

Litouwen

2 509

 

Finland

784

 

Zweden

10 375

 

EG

44 580

 

TAC

Niet relevant

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Zone

:

Deelsectoren 22-24 (EG-wateren)

COD/3B23.; COD/3C22.; COD/3D24.

Denemarken

7 130

 

Duitsland

3 487

 

Estland

158

 

Polen

1 908

 

Letland

590

 

Litouwen

383

 

Finland

140

 

Zweden

2 541

 

EC

16 337

 

TAC

16 337

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Zone

:

Deelsectoren 22-32 (EG-wateren)

PLE/3B23.; PLE/3C22.; PLE/3D24.; PLE/3D25.; PLE/3D26.; PLE/3D27.; PLE/3D28.; PLE/3D29.; PLE/3D30.; PLE/3D31.; PLE/3D32.

Denemarken

2 179

 

Duitsland

242

 

Polen

456

 

Zweden

164

 

EC

3 041

 

TAC

3 041

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Atlantische zalm

Salmo salar

Zone

:

Deelsectoren 22-31 (EG-wateren)

SAL/3B23.; SAL/3C22.; SAL/3D24.; SAL/3D25.; SAL/3D26.; SAL/3D27.; SAL/3D28.; SAL/3D29.; SAL/3D30.; SAL/3D31.

Denemarken

64 184 (1)

 

Duitsland

7 141 (1)

 

Estland

6 523 (1)

 

Polen

19 471 (1)

 

Letland

40 824 (1)

 

Litouwen

4 799 (1)

 

Finland

80 033 (1)

 

Zweden

86 758 (1)

 

EG

309 733 (1)

 

TAC

Niet relevant

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Atlantische zalm

Salmo salar

Zone

:

Deelsector 32

SAL/3D32.

Estland

1 581 (2)

 

Finland

13 838 (2)

 

EG

15 419 (2)

 

TAC

Niet relevant

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Zone

:

Deelsectoren 22-32 (EG-wateren)

SPR/3B23.; SPR/3C22.; SPR/3D24.; SPR/3D25.; SPR/3D26.; SPR/3D27.; SPR/3D28.; SPR/3D29.; SPR/3D30.; SPR/3D31.; SPR/3D32.

Denemarken

39 453

 

Duitsland

24 994

 

Estland

45 813

 

Polen

117 424

 

Letland

55 332

 

Litouwen

20 015

 

Finland

20 652

 

Zweden

76 270

 

EG

399 953

 

TAC

Niet relevant

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.


(1)  Aantal stuks

(2)  Aantal stuks


BIJLAGE II

Beperkingen van de visserijinspanning

1.

De lidstaten zien erop toe dat de visserij door onder hun vlag varende vissersvaartuigen met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, met geankerde beugen, beuglijnen met uitzondering van vrije beuglijnen, met handlijnen of de peur, slechts wordt toegestaan gedurende ten hoogste:

a)

201 buitengaats doorgebrachte dagen in de deelsectoren 22-24, met uitzondering van de periode van 1 tot en met 30 april wanneer het bepaalde in artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is, en

b)

160 buitengaats doorgebrachte dagen in de deelsectoren 25-28, met uitzondering van de periode van 1 juli tot en met 31 augustus wanneer het bepaalde in artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is.

2.

Het maximale aantal buitengaats doorgebrachte dagen per jaar gedurende welke een vaartuig zich in de in punt 1, onder a) en onder b), omschreven gebieden mag bevinden en daar met het in punt 1 bedoelde vistuig mag vissen, mag niet meer bedragen dan het hoogste aantal dagen dat voor een van de twee gebieden is toegekend.


BIJLAGE III

Technische overgangsmaatregelen

Beperkingen van de visserij op bot en tarbot

1.

Het is verboden de volgende vissoorten die zijn gevangen in de geografische zones en tijdens de perioden die hierna worden gespecificeerd, aan boord te houden:

Soort

Geografische zone

Periode

Bot (Platichthys flesus)

Deelsectoren 26-28, 29, bezuiden 59°30′NB

15 februari tot en met 15 mei

Deelsector 32

15 februari tot en met 31 mei

Tarbot (Psetta maxima)

Deelsectoren 25-26, 28, bezuiden 56°50′NB

1 juni tot en met 31 juli

2.

In afwijking van het bepaalde in punt 1 geldt dat, wanneer wordt gevist met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 105 mm of meer, of met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 100 mm of meer, de bijvangsten van bot en tarbot aan boord mogen worden gehouden en aangevoerd, mits het aandeel van deze soorten niet meer bedraagt dan 10 % van de totale vangst in levend gewicht die aan boord wordt gehouden en aangevoerd tijdens de in punt 1 vastgestelde verbodsperioden.


Top