This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32008L0034
Directive 2008/34/EC of the European Parliament and of the Council of 11 March 2008 amending Directive 2002/96/EC on waste electrical and electronic equipment (WEEE), as regards the implementing powers conferred on the Commission
Richtlijn 2008/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
Richtlijn 2008/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
PB L 81 van 20/03/2008, p. 65–66
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 14/02/2014; opgeheven door 32012L0019
20.3.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 81/65 |
RICHTLIJN 2008/34/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2008
tot wijziging van Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4). |
(2) |
Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor een regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen. |
(3) |
Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op, op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. |
(4) |
De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om bijlagen aan te passen en bepalingen voor de controle op het bereiken van streefcijfers vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/96/EG, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(5) |
Aangezien de Commissie de voorschriften waarnaar in artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/96/EG wordt verwezen in Beschikking 2005/369/EG (6) heeft vastgelegd, dient de verwijzing naar de termijn van 13 augustus 2004 te worden geschrapt. |
(6) |
Derhalve dient Richtlijn 2002/96/EG dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(7) |
Daar de bij deze richtlijn in Richtlijn 2002/96/EG aangebrachte wijzigingen van technische aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. Het is derhalve niet nodig daartoe bepalingen vast te stellen, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtlijn 2002/96/EG wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 6, lid 1, tweede alinea, wordt vervangen door: „Bijlage II kan worden gewijzigd om andere verwerkingstechnieken die ten minste hetzelfde beschermingsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu bieden, in te voeren. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2. |
Artikel 7, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door: „Nadere bepalingen voor de controle op het bereiken door de lidstaten van de in lid 2 genoemde streefcijfers, waaronder materiaalspecificaties, worden vastgesteld. Deze maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3. |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek Eventuele wijzigingen die nodig zijn om artikel 7, lid 3, alsmede bijlage I B (in het bijzonder met het oog op de mogelijke toevoeging van armaturen in huishoudens, gloeilampen en fotovoltaïsche producten, d.w.z. zonnepanelen), bijlage II (in het bijzonder gelet op nieuwe technische ontwikkelingen voor de verwerking van AEEA) en de bijlagen III en IV aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan te passen, dienen te worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Voordat de bijlagen worden gewijzigd, raadpleegt de Commissie onder andere de producenten van elektrische en elektronische apparatuur, de recycleerders, de verwerkers alsmede de milieuorganisaties, werknemers- en consumentenverenigingen.”. |
4. |
Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
5. |
Bijlage II, punt 4, wordt vervangen door:
|
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2008.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
J. LENARČIČ
(1) PB C 161 van 13.7.2007, blz. 45.
(2) Advies van het Europees Parlement van 11 juli 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 maart 2008.
(3) PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/108/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 106).
(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
(5) PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.
(6) Beschikking 2005/369/EG van de Commissie van 3 mei 2005 tot vaststelling van regels voor het toezicht op de naleving door de lidstaten en tot vaststelling van rapportageformulieren voor de toepassing van Richtlijn 2002/96/EG (PB L 119 van 11.5.2005, blz. 13).