This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31976L0403
Council Directive 76/403/EEC of 6 April 1976 on the disposal of polychorinated biphenyls and polychlorinated terphenyls
Richtlijn 76/403/EEG van de Raad van 6 april 1976 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen
Richtlijn 76/403/EEG van de Raad van 6 april 1976 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen
PB L 108 van 26/04/1976, p. 41–42
(DA, DE, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(EL, ES, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 16/09/1996
Richtlijn 76/403/EEG van de Raad van 6 april 1976 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen
Publicatieblad Nr. L 108 van 26/04/1976 blz. 0041 - 0042
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0042
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0136
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0042
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0161
++++ RICHTLIJN VAN DE RAAD van 6 april 1976 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen ( 76/403/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 en 235 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) , Overwegende dat een dispariteit tussen de bepalingen betreffende het verwijderen van PCB's , die in de verschillende Lid-Staten reeds van toepassing of in voorbereiding zijn , aanleiding kan geven tot ongelijke mededingingsvoorwaarden en dientengevolge een rechtstreekse invloed kan hebben op de werking van de gemeenschappelijke markt ; dat derhalve op dit terrein de in artikel 100 van het Verdrag bedoelde aanpassing van de wetgevingen dient plaats te vinden ; Overwegende dat het noodzakelijk blijkt deze aanpassing van de wetgevingen vergezeld te laten gaan met een optreden van de Gemeenschap om door een meer omvattende regeling voor de verwijdering van PCB's één van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de verbetering van de levensomstandigheden , van een harmonieuze ontwikkeling van de economische activiteiten in de gehele Gemeenschap en van een gestadige en evenwichtige expansie te verwezenlijken ; dat derhalve uit dien hoofde bepaalde specifieke bepalingen dienen te worden vastgesteld ; dat , aangezien het Verdrag niet voorziet in de hiertoe vereiste bevoegdheden , van artikel 235 van het Verdrag gebruikt dient te worden gemaakt ; Overwegende dat PCB's schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens en voor het milieu en dat deze stoffen derhalve in alle fasen van hun toepassing onder controle dienen te worden gehouden ; Overwegende dat het actieprogramma van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu ( 3 ) de noodzaak erkent over te gaan tot communautaire acties ten aanzien van afvalstoffen , waarvan de behandeling op grond van hun toxiciteit en niet-afbreekbaarheid , oplossingen vereist die het nationale kader te boven gaan ; Overwegende dat Richtlijn 75/442/EEG ( 4 ) de verwijdering van afvalstoffen in het algemeen betreft ; dat voor bijzonder gevaarlijke afvalstoffen dient te worden voorzien in een speciale regeling die waarborgt dat de gezondheid van de mens en het milieu worden beschermd tegen de schadelijke gevolgen van het ongecontroleerde lozen , achterlaten of deponeren van deze afvalstoffen ; dat voor PCB's in een dergelijke regeling dient te worden voorzien ; Overwegende dat de Lid-Staten , ten einde het gevaar van verspreiding in het milieu zoveel mogelijk te voorkomen , de nodige maatregelen dienen te treffen om het verwijderen van gebruikte PCB's of van PCB's die zich in niet meer gebruikte voorwerpen of apparaten bevinden , verplicht te stellen ; Overwegende dat het bovendien van belang is te bepalen dat de Lid-Staten installaties , inrichtingen of bedrijven oprichten of aanwijzen die worden belast met het verwijderen van PCB's en dat een ieder die PCB's in zijn bezit heeft waarvan hij zich wenst te ontdoen , deze ter beschikking moet houden van die installaties , inrichtingen of bedrijven , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1 Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder : a ) PCB's : polychloorbifenylen polychloorterfenylen mengsels die polychloorbifenylen en/of polychloorterfenylen bevatten ; b ) verwijdering : - het inzamelen en/of het vernietigen van PCB's - de nodige verwerkingsprocessen voor het regenereren van PCB's . Artikel 2 De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om het ongecontroleerde lozen , achterlaten of deponeren van PCB's en van PCB's bevattende voorwerpen en apparaten te verbieden . Artikel 3 De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om verwijdering van PCB's die gebruikt zijn of zich in niet meer gebruikte voorwerpen of apparaten bevinden , verplicht te stellen . Artikel 4 De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat de verwijdering van PCB's geschiedt zonder gevaar op te leveren voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu . Artikel 5 De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om het regenereren van PCB's die gebruikt zijn of zich in niet meer gebruikte voorwerpen of apparaten bevinden , zoveel mogelijk te bevorderen . Artikel 6 Voor de toepassing van de artikelen 2 , 3 , 4 en 5 worden door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten installaties , inrichtingen of bedrijven opgericht of aangewezen , welke gemachtigd zijn tot het verwijderen van PCB's voor eigen rekening en/of voor rekening van derden . Artikel 7 Een ieder die PCB's in zijn bezit heeft en tot verwijdering daarvan geen machtiging in de zin van artikel 6 heeft verkregen , moet deze ter beschikking houden van de installaties , inrichtingen of bedrijven als bedoeld in dat artikel . Artikel 8 Overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt , dienen de kosten van de verwijdering van PCB's na aftrek van de eventuele opbrengst ervan , te worden gedragen door : - de houder die de PCB's afgeeft aan een installatie , inrichting of bedrijf als bedoeld in artikel 6 ; - en/of de vroegere houders of de producent van de PCB's of het PCB's bevattende materiaal . Artikel 9 De Lid-Staten stellen de bijzondere bepalingen vast waaraan de houders van PCB's enerzijds , en de installaties , inrichtingen of bedrijven als bedoeld in artikel 6 anderzijds , moeten voldoen uit hoofde van deze richtlijn . Artikel 10 Om de drie jaar brengen de Lid-Staten , in het kader van het verslag als bedoeld in artikel 12 van Richtlijn 75/442/EEG , aan de Commissie verslag uit over de stand van zaken met betrekking tot de verwijdering van PCB's in hun land . Te dien einde zijn de in artikel 6 bedoelde installaties , inrichtingen of bedrijven gehouden de in dit zelfde artikel bedoelde bevoegde autoriteiten de inlichtingen inzake de verwijdering van PCB's te verstrekken . De Commissie zendt dit verslag toe aan de andere Lid-Staten . Om de drie jaar brengt de Commissie aan de Raad en aan het Europese Parlement verslag uit over de toepassing van deze richtlijn . Artikel 11 De Lid-Staten doen de nodige maatregelen in werking treden om binnen 24 maanden vanaf de kennisgeving van de onderhavige richtlijn aan het daarin gestelde te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis . Artikel 12 De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij invoeren op het door deze richtlijn bestreken gebied . Artikel 13 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Luxemburg , 6 april 1976 . Voor de Raad De Voorzitter G . THORN ( 1 ) PB nr . C 157 van 14 . 7 . 1975 , blz . 87 . ( 2 ) PB nr . C 263 van 17 . 11 . 1975 , blz . 34 . ( 3 ) PB nr . C 112 van 20 . 12 . 1973 , blz . 3 . ( 4 ) PB nr . L 194 van 25 . 7 . 1975 , blz . 47 .