EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991L0263

Richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur

PB L 128 van 23/05/1991, p. 1–18 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/03/1998; afgeschaft en vervangen door 398L0013

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1991/263/oj

31991L0263

Richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur

Publicatieblad Nr. L 128 van 23/05/1991 blz. 0001 - 0018
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 20 blz. 0095
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 20 blz. 0095


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur ( 91/263/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie(1 ),

In samenwerking met het Europees Parlement(2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3 ),

Overwegende dat bij Richtlijn 86/361/EEG(4 ) de eerste fase van de wederzijdse erkenning van goedkeuringen van eindapparatuur voor telecommunicatie is ingevoerd en dat artikel 9 van die richtlijn voorziet in een vervolgfase voor de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen van eindapparatuur;

Overwegende dat Beschikking 87/95/EEG(5 ) de maatregelen behelst die ter bevordering van de normalisatie in

Europa en de uitwerking en toepassing van normen op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie ten uitvoer moeten worden gelegd;

Overwegende dat in het Groenboek van de Commissie over de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor telecommunicatiediensten en -apparatuur wordt voorgesteld de volledige wederzijdse erkenning van typegoedkeuringen versneld in te voeren, aangezien dat voor de ontwikkeling van een concurrerende communautaire markt voor eindapparatuur van essentieel belang is;

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 30 juni 1988 inzake de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor telecommunicatiediensten en -apparatuur tot 1992(6 ) volledige wederzijdse erkenning van de typegoedkeuring van eindapparatuur op basis van snel op te stellen gemeenschappelijke Europese specificaties van conformiteit als een hoofddoel van het telecommunicatiebeleid beschouwt;

Overwegende dat de sector eindapparatuur een essentieel onderdeel van de telecommunicatie-industrie is, welke zelf een van de steunpilaren van de economie in de Gemeenschap vormt;

Overwegende dat de harmonisatie van de voorwaarden voor het in de handel brengen van eindapparatuur voor telecommunicatie de voorwaarden voor een open en eengemaakte markt schept;

Overwegende dat voor de Europese fabrikanten een reële vergelijkbare toegang tot de markten van derde landen bij voorkeur tot stand moet worden gebracht via multilaterale onderhandelingen in GATT-verband, hoewel ook bilaterale besprekingen tussen de Gemeenschap en derde landen hiertoe kunnen bijdragen;

Overwegende dat in de resolutie van de Raad van 7 mei 1985(7 ) in een nieuwe aanpak van de technische harmonisatie en normalisatie wordt voorzien;

Overwegende dat het toepassingsgebied van de richtlijn op een algemene definitie van de term "eindapparatuur" moet zijn gebaseerd, zodat de technische ontwikkeling van produkten mogelijk blijft;

Overwegende dat naar huidig Gemeenschapsrecht, in afwijking van één van de grondregels van de Gemeenschap, namelijk vrijheid van verkeer van goederen, belemmeringen voor het handelsverkeer binnen de Gemeenschap als gevolg van verschillen in de nationale wetgevingen met betrekking tot het in de handel brengen van produkten, moeten worden aanvaard voor zover deze noodzakelijk kunnen worden geacht om aan dwingende voorschriften te voldoen; dat de harmonisatie van de wetgevingen in dat geval dan ook beperkt moet blijven tot die voorschriften die nodig zijn om aan de fundamentele voorschriften inzake eindapparatuur te voldoen; dat deze voorschriften, omdat zij van fundamenteel belang zijn, in de plaats van de desbetreffende nationale voorschriften moeten komen;

Overwegende dat aan de fundamentele voorschriften moet worden voldaan ten einde het algemeen belang veilig te stellen; dat deze voorschriften oordeelkundig moeten worden toegepast, om rekening te houden met de stand van de techniek ten tijde van de fabricage en met de economische eisen;

Overwegende dat Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen(8 ) en Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften(9 ), gewijzigd bij Richtlijn 88/182/EEG(10 ), onder meer van toepassing zijn op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie;

Overwegende dat Richtlijn 89/336/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de

wetgevingen van de Lid-Staten inzake elektromagnetische compatibiliteit(11 ) onder meer van toepassing is op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie; dat echter de bepalingen van Richtlijn 89/336/EEG, voor zover zij betrekking hebben op de omschrijving van eindapparatuur voor telecommunicatie en op de op die apparatuur van toepassing zijnde procedures voor de beoordeling van de conformiteit, moeten worden geschrapt;

Overwegende dat het, met betrekking tot de fundamentele voorschriften en om voor de fabrikanten het bewijs dat aan die voorschriften is voldaan te vergemakkelijken, wenselijk is dat er op Europees niveau geharmoniseerde normen bestaan om het algemeen belang bij het ontwerp en de fabricage van eindapparatuur veilig te stellen en controle op de overeenstemming met deze fundamentele voorschriften mogelijk te maken; dat deze, op Europees niveau geharmoniseerde normen door privaatrechtelijke instellingen worden opgesteld en hun niet bindende karakter dienen te behouden; dat daartoe het Europees Comité voor normalisatie ( CEN ), het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie ( Cenelec ) en het Europees Instituut voor telecommunicatienormen ( ETSI ) zijn erkend als de bevoegde instellingen voor de vaststelling van de geharmoniseerde normen; dat in de zin van de onderhavige richtlijn onder een geharmoniseerde norm wordt verstaan een technische specificatie ( Europese norm of harmonisatiedocument ) die door een van genoemde instellingen is aangenomen na opdracht van de Commissie, overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 83/189/EEG, en overeenkomstig bovengenoemde algemene richtsnoeren;

Overwegende dat aan de fundamentele voorschriften inzake interactie met, en in gevallen waarin zulks gerechtvaardigd is, via openbare telecommunicatienetten over het algemeen niet anders kan worden voldaan dan door de toepassing van technische ad hoc-specificaties; dat dergelijke oplossingen derhalve verplicht moeten worden gesteld;

Overwegende dat de voorstellen voor gemeenschappelijke technische voorschriften in het algemeen worden opgesteld op basis van geharmoniseerde normen en, met het oog op passende technische cooerdinatie op een ruime Europese basis, van aanvullend overleg, in het bijzonder met het Comité voor de toepassing van telecommunicatievoorschriften ( TRAC ), dat bij een in 1990 ondertekend memorandum van overeenstemming door leden van de Europese Conferentie van PTT-administraties ( CEPT ) is ingesteld;

Overwegende dat het van wezenlijk belang is ervoor te zorgen dat de aangemelde instanties in de gehele Gemeenschap van hoog niveau zijn en voldoen aan de minimumcriteria inzake bekwaamheid, onpartijdigheid, alsmede financiële en andere onafhankelijkheid van cliënten;

Overwegende dat het, ter ondersteuning van de Commissie bij de uitvoering van haar uit deze richtlijn voortvloeiende

taken, wenselijk is een comité in te stellen waarin de bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn rechtstreeks betrokken partijen, in het bijzonder de met de conformiteitscertificatie belaste nationale instanties, zitting hebben; dat vertegenwoordigers van de telecommunicatieorganisaties, van de gebruikers, van de consumenten, van de fabrikanten, van de dienstverleners alsmede van de vakbonden het recht moeten hebben geraadpleegd te worden;

Overwegende dat de verantwoordelijkheid van de Lid-Staten op hun grondgebied voor veiligheid, gezondheid en andere, onder de fundamentele voorschriften vallende aspecten moet worden erkend in een vrijwaringsclausule die in adequate communautaire beschermingsprocedures voorziet;

Overwegende dat degenen tot wie een in het kader van deze richtlijn genomen besluit is gericht, in kennis moeten worden gesteld van de redenen voor dat besluit en van de hun ter beschikking staande rechtsmiddelen;

Overwegende dat maatregelen moeten worden vastgesteld die ertoe bestemd zijn de interne markt geleidelijk tot stand te brengen in de loop van een periode die eindigt op 31 december 1992; dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarbinnen het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

HOOFDSTUK I Toepassingsgebied, in de handel brengen en vrij verkeer Artikel 1

1 . Deze richtlijn is van toepassing op eindapparatuur .

2. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder :

- "openbaar telecommunicatienet ": de openbare telecommunicatie-infrastructuur die het transport mogelijk maakt van signalen tussen gedefinieerde netwerkaansluitpunten via draadverbindingen, microgolfsystemen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

- "eindapparatuur ": apparatuur die bestemd is om op het openbare telecommunicatienet te worden aangesloten, d.w.z .

a)om rechtstreeks op de aansluitingspunten van een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten

of

b)voor interactie met een openbaar telecommunicatienet via rechtstreekse of onrechtstreekse aansluiting op de aansluitingspunten van een openbaar telecommunicatienet,

ten behoeve van de overbrenging, verwerking of ontvangst van informatie .

Het verbindingssysteem kan bestaan uit draad - of radioverbindingen, optische vezels of andere elektromagnetische verbindingssystemen;

- "technische specificatie ": de specificatie die is vervat in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een produkt, zoals kwaliteitsniveaus, gebruiksgeschiktheid, veiligheid, afmetingen, met inbegrip van de voorschriften inzake terminologie, symbolen, beproevingen en beproevingsmethoden, verpakking, merken en etikettering, die op het produkt van toepassing zijn;

- "norm ": de technische specificatie die door een erkende, normen opstellende, instelling voor herhaalde of doorlopende toepassing is vastgesteld, doch waarvan naleving niet verplicht is .

3 . De bestemming van de in lid 2 bedoelde apparatuur wordt aangegeven door de fabrikant of de leverancier van de apparatuur . Eindapparatuur in de zin van lid 2 waarbij gebruik wordt gemaakt van een verbindingssysteem met benutting van het radiofrequentiespectrum, wordt evenwel geacht te zijn bedoeld voor aansluiting op het openbare telecommunicatienet .

Artikel 2 1 . Niettegenstaande artikel 1, moet apparatuur die op openbare telecommunicatienetten kan worden aangesloten, maar niet voor dit doel is bestemd, vergezeld gaan van een verklaring van de fabrikant of leverancier, waarvan het model in bijlage VIII staat, en van de handleiding . Wanneer de apparatuur voor het eerst in de handel wordt gebracht, moet een exemplaar van deze documentatie worden toegezonden aan de in artikel 10, lid 1, bedoelde aangemelde instantie in de Lid-Staat waar de apparatuur voor het eerst in de handel wordt gebracht . Bovendien geldt voor deze apparatuur het bepaalde in artikel 11, lid 4 .

2 . De fabrikant of leverancier moet bereid zijn eenmaal, op verzoek van elke in artikel 10, lid 1, bedoelde aangemelde instantie, de bestemming van deze apparatuur te rechtvaardigen op basis van de relevante technische kenmerken, de functies en opgave van het marktsegment waarvoor de apparatuur bestemd is .

Artikel 3 1 . De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat eindapparatuur uitsluitend in de handel wordt gebracht en in bedrijf wordt gesteld, indien zij aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet wanneer zij op de juiste wijze wordt geúnstalleerd en onderhouden en overeenkomstig haar bestemming wordt gebruikt .

2 . De Lid-Staten nemen tevens alle dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 2 bedoelde apparatuur uitsluitend in de handel wordt gebracht en gehouden indien zij aan de voorschriften van deze richtlijn voor deze apparatuur voldoet en dat zij niet op het openbare telecommunicatienet wordt aangesloten in de zin van artikel 1,

lid 2 .

3 . De Lid-Staten nemen tevens alle dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 2 bedoelde eindapparatuur of apparatuur van het openbare telecommunicatienet wordt losgekoppeld indien zij niet overeenkomstig haar bestemming wordt gebruikt . Voorts nemen de Lid-Staten, overeenkomstig hun nationale recht, alle dienstige maatregelen om te voorkomen dat eindapparatuur die niet overeenkomstig haar bestemming wordt gebruikt, wordt aangesloten op het openbare telecommunicatienetwerk .

Artikel 4 Eindapparatuur moet aan de volgende fundamentele voorschriften voldoen :

a)veiligheid van de gebruiker voor zover dit voorschrift niet valt onder het toepassingsgebied van Richtlijn 73/23/EEG;

b)veiligheid van het personeel van de exploitanten van openbare telecommunicatienetten voor zover dit voorschrift niet valt onder het toepassingsgebied van Richtlijn 73/23/EEG;

c)elektromagnetische-compatibiliteitsvoorschriften voor zover zij relevant zijn voor eindapparatuur;

d)bescherming van het openbare telecommunicatienet tegen schade;

e)doelmatig gebruik van het radiofrequentiespectrum, in voorkomend geval;

f)interactie van eindapparatuur met installaties van openbare telecommunicatienetten ten behoeve van het tot stand brengen, het wijzigen, het aanrekenen, het in stand houden en het beëindigen van reële of virtuele verbindingen;

g)interactie van eindapparatuur via het openbare telecommunicatienet in gerechtvaardigde gevallen .

De gevallen waarin de dienstverlening met eindapparatuur :

i)een gereserveerde dienstverlening is, overeenkomstig de communautaire wetgeving,

of

ii)een dienstverlening is ten aanzien waarvan de Raad besloten heeft dat deze in de gehele Gemeenschap beschikbaar moet zijn,

worden beschouwd als gerechtvaardigde gevallen en de voorschriften inzake deze interactie worden bepaald volgens de procedure van artikel 14 .

Voorts kan de Commissie, na overleg met vertegenwoordigers van de in artikel 13, lid 3, bedoelde instanties en rekening houdend met het resultaat van dat overleg, voorstellen dit essentiële voorschrift als gerechtvaardigd voor andere eindapparatuur te beschouwen in het kader van de procedure van artikel 14 .

Artikel 5 De Lid-Staten mogen het in de handel brengen, het vrije verkeer en het gebruik op hun grondgebied van eindapparatuur die aan de bepalingen van deze richtlijn voldoet, niet belemmeren .

Artikel 6 1 . De Lid-Staten gaan ervan uit dat eindapparatuur voldoet aan de fundamentele voorschriften van artikel 4, onder a ) en b ), indien zij in overeenstemming is met de nationale normen, waarin de desbetreffende geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn bekendgemaakt, zijn omgezet . De Lid-Staten maken de referenties van deze nationale normen bekend .

2. Volgens de procedure van artikel 14 neemt de Commissie de volgende voorschriften aan :

-in een eerste fase, de bepaling waarbij omschreven wordt voor welk type eindapparatuur gemeenschappelijke technische voorschriften vereist zijn, alsmede de daarmee samenhangende verklaring betreffende de draagwijdte van deze voorschriften, ten einde deze aan de desbetreffende normalisatie-instanties toe te zenden;

-in een tweede fase, na voorbereiding door de betrokken normalisatie-instanties, de overeenkomstige geharmoniseerde normen, of onderdelen daarvan, ter uitvoering van de in artikel 4, onder c ), d ), e ), f ) en g ), bedoelde fundamentele voorschriften, welke zullen worden omgezet in bindende gemeenschappelijke, technische voorschriften waarvan de referenties in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt .

Artikel 7 Wanneer een Lid-Staat of de Commissie van mening is dat de in artikel 6 bedoelde geharmoniseerde normen verder

gaan dan of niet geheel voldoen aan de fundamentele voorschriften van artikel 4, legt de Commissie of de betrokken Lid-Staat de zaak, met opgave van de redenen, voor aan het Comité van artikel 13, hierna "het Comité" te noemen. Het Comité brengt zo spoedig mogelijk advies uit .

Aan de hand van het advies van het Comité en na raadpleging van het bij Richtlijn 83/189/EEG ingestelde Permanent Comité, stelt de Commissie de Lid-Staten ervan in kennis dat de referenties van deze normen en van daarmee verband houdende technische voorschriften al dan niet uit het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen moeten worden verwijderd en neemt zij de nodige maatregelen opdat de geconstateerde gebreken in de normen gecorrigeerd worden .

Artikel 8 1 . Wanneer een Lid-Staat vaststelt dat eindapparatuur die, overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III, van het merkteken "S" is voorzien en overeenkomstig de door de fabrikant beoogde bestemming wordt gebruikt, niet aan de desbetreffende fundamentele voorschriften voldoet, neemt hij alle nodige maatregelen om de apparatuur uit de handel te nemen of het in de handel brengen ervan te verbieden of te beperken .

De betrokken Lid-Staat stelt de Commissie onmiddellijk van deze maatregel in kennis en geeft de redenen van zijn besluit aan, met name of de niet-conformiteit voortvloeit uit :

a)een onjuiste toepassing van de in artikel 6 bedoelde geharmoniseerde normen of gemeenschappelijke technische voorschriften;

b)een leemte in de in artikel 6 bedoelde geharmoniseerde normen of gemeenschappelijke technische voorschriften zelf .

2 . De Commissie raadpleegt de betrokken partijen zo spoedig mogelijk . Indien de Commissie na deze raadpleging tot de bevinding komt dat een maatregel als bedoeld in lid 1 gerechtvaardigd is, stelt zij de Lid-Staat die de maatregel heeft genomen en de overige Lid -Staten hiervan onmiddellijk in kennis . Wanneer de reden van het in lid 1 bedoelde besluit een leemte in de geharmoniseerde normen of de gemeenschappelijke technische voorschriften is, en de Lid-Staat de door hem genomen maatregelen wil handhaven, legt de Commissie deze zaak, na raadpleging van de betrokken partijen, binnen twee maanden aan het Comité voor en leidt zij de procedure van artikel 7 in .

3 . Wanneer eindapparatuur die niet met de betrokken fundamentele voorschriften in overeenstemming is, toch van het merkteken "CE" is voorzien, neemt de bevoegde Lid-Staat tegen degene die het merkteken heeft aangebracht, de maatregelen die vereist zijn en stelt de Commissie en de overige Lid-Staten daarvan in kennis .

4 . De Commissie houdt de Lid-Staten op de hoogte van de voortgang en het resultaat van deze procedure .

HOOFDSTUK II Conformiteitsbeoordeling Artikel 9

1 . Al naar gelang van de keuze van de fabrikant of diens

in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde wordt eindapparatuur ofwel onderworpen aan een EG-typeonderzoek als beschreven in bijlage I ofwel aan de EG-verklaring van overeenstemming als beschreven in bijlage IV .

2 . Een EG-typeonderzoek als beschreven in bijlage I gaat vergezeld van een verklaring die wordt afgegeven overeenkomstig de procedure voor de EG-verklaring van typeovereenstemming als beschreven in bijlage II of bijlage III .

3 . De dossiers en de correspondentie in verband met de in dit artikel bedoelde procedures worden gesteld in een officiële taal van de Lid-Staat waar de genoemde procedure wordt gevolgd of in een taal die voor de betrokken aangemelde instantie aanvaardbaar is .

4 . Artikel 10, lid 4, van Richtlijn 89/336/EEG wordt geschrapt .

Artikel 10 1 . Elke Lid-Staat meldt bij de Commissie de in de Gemeenschap gevestigde instanties aan, en de identificatiesymbolen ervan, die hij heeft aangewezen voor de certificatie, de produktencontroles en het daarmee verband houdende toezicht met betrekking tot de in artikel 9 bedoelde procedures . De Lid-Staten passen voor de aanwijzing van die instanties de minimumcriteria van bijlage V toe . Instanties die voldoen aan de bij de desbetreffende geharmoniseerde normen vastgestelde criteria, worden geacht aan de criteria van bijlage V te voldoen .

2 . Elke Lid-Staat deelt de Commissie de in de Gemeenschap gevestigde beproevingslaboratoria mede die hij heeft aangewezen voor het verrichten van proeven met betrekking tot de in artikel 9 bedoelde procedures . De aangemelde instanties passen voor de aanwijzing van die laboratoria

de criteria toe die zijn vastgesteld in de desbetreffende onderdelen van de geharmoniseerde normen .

3 . De Commissie maakt de lijst van aangemelde instanties en de lijst van beproevingslaboratoria, samen met de taken waarvoor zij zijn aangewezen, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend en zorgt ervoor dat deze lijst wordt bijgewerkt .

4 . Een Lid-Staat die krachtens lid 1 of lid 2 een aangemelde instantie of een beproevingslaboratorium heeft aangewezen, vernietigt deze aanwijzing indien de instantie of het laboratorium niet langer voldoet aan de desbetreffende criteria voor aanwijzing . Hij stelt de overige Lid-Staten en de Commissie onverwijld daarvan op de hoogte en trekt de aanmelding in . Indien een Lid-Staat of de Commissie van oordeel is dat een aangemelde instantie die of het beproevingslaboratorium dat door een Lid-Staat is aangewezen, niet voldoet aan de desbetreffende criteria, wordt deze zaak voorgelegd aan het in artikel 13 bedoelde Comité dat binnen drie maanden advies uitbrengt; in het licht van het advies van het Comité stelt de Commissie de betrokken Lid-Staat in kennis van eventuele wijzigingen die noodzakelijk zijn opdat die aangemelde instantie of dat beproevingslaboratorium de erkende status kan behouden .

5 . Ten einde gemakkelijker te kunnen vaststellen of eindapparatuur met de technische voorschriften en normen

overeenstemt, erkennen de aangemelde instanties documentatie die door bevoegde instanties in derde landen is verstrekt, indien tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land overeenkomsten zijn gesloten op basis van een voor beide partijen bevredigende overeenstemming .

6 . Wanneer de in lid 1 bedoelde aangemelde instanties de in bijlage I bedoelde verklaring van EG-typeonderzoek alsmede het in bijlage II of III bedoelde document verstrekken of een in bijlage IV bedoeld besluit nemen inzake de beoordeling van de kwaliteitsbewaking, gaan deze instanties tevens over tot een administratieve goedkeuring houdende machtiging tot aansluiting van de betrokken eindapparatuur op het openbare telecommunicatienet .

HOOFDSTUK III CE-merkteken van overeenstemming en vermeldingen Artikel 11

1 . Het merken van met de richtlijn in overeenstemming zijnde eindapparatuur bestaat in het aanbrengen van het CE-merkteken, in de vorm van het symbool "CE", gevolgd door het identificatiesymbool van de betrokken aangemelde instantie, en een merkteken dat aangeeft dat de apparatuur

geschikt is en bedoeld is om op het openbare telecommunicatienet te worden aangesloten . Het CE-merkteken en de twee andere merktekens worden in bijlage VI beschreven .

2 . Het aanbrengen van merktekens die kunnen worden verward met de in bijlage VI beschreven merktekens van overeenstemming, is verboden .

3 . Op eindapparatuur wordt, ter identificatie, door de fabrikant een type -, partij - en/of serienummer vermeld alsmede de naam van de fabrikant en/of de leverancier die bevoegd is voor het op de markt brengen van de apparatuur .

4 . Fabrikanten of leveranciers die apparatuur in de handel brengen als bedoeld in artikel 2, brengen het in bijlage VII weergegeven symbool op zulk een wijze aan dat dit volgt op het CE-merkteken en visueel een integrerend deel van de totale merking vormt .

Artikel 12 Indien wordt vastgesteld dat de in artikel 11, lid 1, bedoelde merktekens zijn aangebracht op eindapparatuur die

-niet met een goedgekeurd type overeenstemt,

-overeenstemt met een goedgekeurd type dat niet aan de daarvoor geldende fundamentele voorschriften voldoet,

of indien de fabrikant niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen in het kader van de EG-verklaring van overeenstemming van de betrokken produktie, dan trekt de aangemelde instantie de verklaring van EG-typeonderzoek als bedoeld in bijlage I, het besluit inzake de goedkeuring van het EG-kwaliteitssysteem als bedoeld in bijlage III of het besluit inzake goedkeuring van het EG-kwaliteitssysteem als bedoeld in bijlage IV in, onverminderd eventuele uit hoofde van artikel 8 genomen besluiten .

HOOFDSTUK IV Comité Artikel 13

1 . De Commissie wordt bijgestaan door een Raadgevend Comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie . Het draagt de naam "Comité voor de goedkeuring van eindapparatuur ( ACTE )".

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan

vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming .

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen .

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies. Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies .

3 . De Commissie raadpleegt op gezette tijden de vertegenwoordigers van de telecommunicatie-instanties, van de gebruikers, van de consumenten, van de fabrikanten, van de dienstverrichters alsmede van de vakbonden en deelt het Comité het resultaat van deze raadpleging mede opdat met dit resultaat naar behoren rekening wordt gehouden .

Artikel 14

1 . Niettegenstaande artikel 13, leden 1 en 2, is de volgende procedure van toepassing voor aangelegenheden die onder artikel 4, letter g ), en artikel 6, lid 2, vallen .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité van artikel 13 een ontwerp voor van de te nemen maatregelen als bedoeld in artikel 4, onder g ), en artikel 6, lid 2 . Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie . Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen . Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel . De voorzitter neemt niet aan de stemming deel .

3 . De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité .

4 . Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid . Indien de Raad binnen een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld .

HOOFDSTUK V Overgangs- en slotbepalingen Artikel 15

De Commissie stelt om de twee jaar een rapport op over de uitvoering van deze richtlijn, de voortgang bij het opstellen van de desbetreffende geharmoniseerde normen en de omzetting daarvan in technische voorschriften, alsmede over problemen die bij de uitvoering zijn gerezen . In het rapport worden ook de werkzaamheden van het Comité van artikel 13 vermeld en wordt de voortgang beoordeeld die is geboekt bij het tot stand brengen van een open markt met vrije mededinging voor eindapparatuur op Gemeenschapsniveau in overeenstemming met de fundamentele voorschriften van artikel 4 .

Artikel 16 1 . Richtlijn 86/361/EEG wordt per 6 november 1992 ingetrokken . Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn worden gelezen als verwijzingen naar deze richtlijn .

2 . In afwijking van lid 1, en artikel 10, lid 2, mogen de Lid-Staten, gedurende een periode van 18 maanden na de daadwerkelijke datum van intrekking van Richtlijn 86/361/EEG, als beproevingslaboratoria aanwijzen elke instantie waarvan krachtens Richtlijn 86/361/EEG mededeling is gedaan, zonder toepassing van de criteria van artikel 10, lid 2, met dien verstande dat deze laboratoria moeten blijven voldoen aan de criteria waarvoor zij werden aangemeld .

3 . In afwijking van lid 1 kan een typegoedkeuring welke overeenkomstig Richtlijn 86/361/EEG door de Lid-Staten is verleend, krachtens de wetgeving van de Lid-Staten geldig blijven binnen de ter zake van de oorspronkelijke goedkeuring toepasselijke geldigheidscriteria .

4 . In afwijking van lid 1 worden de krachtens Richtlijn 86/361/EEG aangenomen maatregelen volgens de procedure van artikel 14 aan het Comité voorgelegd met het oog op eventuele omzetting ervan in gemeenschappelijke technische voorschriften .

Artikel 17 1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op 6 november 1992 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen . De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid -Staten .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de voornaamste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen .

Artikel 18

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg, 29 april 1991 .

Voor de Raad De Voorzitter R . GOEBBELS

( 1)PB nr . C 211 van 17 . 8 . 1989, blz . 12 .

( 2)PB nr . C 113 van 7 . 5 . 1990, blz . 91, en PB nr . C 19 van 28 . 1 . 1991, blz . 88 .

( 3)PB nr . C 329 van 30 . 12 . 1989, blz . 1 .

( 4)PB nr . L 217 van 5 . 8 . 1986, blz . 21 .

( 5)PB nr . L 36 van 7 . 2 . 1987, blz . 31 .

( 6)PB nr . C 257 van 4 . 10 . 1988, blz . 1 .

( 7)PB nr . C 136 van 4 . 6 . 1985, blz . 1 .

( 8)PB nr . L 77 van 26 . 3 . 1973, blz . 29 .

( 9)PB nr. L 109 van 26 . 4 . 1983, blz . 8 .

( 10)PB nr . L 81 van 26 . 3 . 1988, blz . 75 .

( 11)PB nr . L 139 van 23 . 5 . 1989, blz . 19 .

BIJLAGE I

EG-TYPEONDERZOEK 1.Het EG-typeonderzoek is dat deel van de procedure in het kader waarvan een aangemelde instantie vaststelt en verklaart dat een representatief exemplaar van de betrokken produktie voldoet aan de bepalingen van de desbetreffende richtlijn .

2.De aanvraag om een EG-typeonderzoek wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde ingediend bij een aangemelde instantie van zijn keuze .

De aanvraag omvat

-naam en adres van de fabrikant, alsmede naam en adres van de gemachtigde indien de aanvraag door laatstgenoemde wordt ingediend;

-een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag is ingediend bij een andere aangemelde instantie;

-de technische documentatie als omschreven in punt 3 .

De aanvrager stelt een voor de betrokken produktie representatief exemplaar, hierna "type"(1 ) te noemen, ter beschikking van de aangemelde instantie . De aangemelde instantie kan om meer exemplaren verzoeken indien dit nodig is voor het beproevingsprogramma .

3.Op basis van de technische documentatie moet beoordeeld kunnen worden of het produkt in overeenstemming is met de fundamentele voorschriften van de richtlijn . Voor zover dat voor deze beoordeling nodig is, dient de technische documentatie inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van het produkt .

De documentatie omvat, voor wat deze beoordeling betreft, bij voorbeeld :

-een algemene beschrijving van het type, die volstaat om het goedgekeurde produkt te identificeren, bij voorkeur aan de hand van foto's;

-ontwerp - en fabricagetekeningen, alsmede lijsten van delen, onderdelen, leidingen, enz .;

-beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en lijsten en van de werking van het produkt;

-een lijst van de in artikel 6 bedoelde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de fundamentele voorschriften van de richtlijn te voldoen ingeval de in artikel 6, lid 1, bedoelde normen niet zijn toegepast;

-de resultaten van de verrichte onderzoeken, enz .;

-de beproevingsrapporten;

-voorgestelde aanwijzingen voor de gebruiker of voorgestelde handleiding .

4.De aangemelde instantie :

4.1.bestudeert de technische documentatie, controleert of het type in overeenstemming daarmee vervaardigd is en identificeert de onderdelen die ontworpen zijn overeenkomstig de relevante bepalingen van de in artikel 6, lid 1, genoemde normen, alsook de onderdelen die zijn ontworpen zonder dat de desbetreffende bepalingen van die normen in acht werden genomen;

4.2.verricht of laat de passende onderzoeken en de noodzakelijke proeven verrichten om na te gaan of de door de fabrikant gekozen oplossingen aan de in artikel 4, onder a ) en b ), genoemde fundamentele voorschriften van de richtlijn voldoen;

4.3.verricht of laat de passende onderzoeken en de noodzakelijke proeven verrichten om na te gaan of het type voldoet aan de in artikel 6, lid 2, genoemde desbetreffende gemeenschappelijke technische voorschriften;

4.4.stelt in overleg met de aanvrager de plaats vast waar de onderzoeken en noodzakelijke proeven zullen worden verricht .

5.Indien het type voldoet aan de bepalingen van de richtlijn, verstrekt de aangemelde instantie een verklaring van EG-typeonderzoek aan de aanvrager . De verklaring bevat naam en adres van de fabrikant, de conclusies van de controle, de voorwaarden voor de geldigheid van de verklaring en de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type .

Een lijst van de belangrijke onderdelen van de technische documentatie wordt als bijlage bij de verklaring gevoegd en een afschrift daarvan wordt door de aangemelde instantie bewaard .

6.De aangemelde instantie die in het bezit is van de technische documentatie betreffende de verklaring van EG-typeonderzoek, wordt door de aanvrager in kennis gesteld van alle in het goedgekeurde produkt aangebrachte wijzigingen; voor de betrokken wijzigingen moet een aanvullende goedkeuring worden verleend indien zij van invloed kunnen zijn op de overeenstemming met de fundamentele voorschriften of de voor het produkt voorgeschreven gebruiksomstandigheden . Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een aanvulling op de oorspronkelijke verklaring van EG-typeonderzoek .

7.Iedere aangemelde instantie deelt aan de andere aangemelde instanties een overzicht mee van de verstrekte en ingetrokken verklaringen van EG -typeonderzoek en bijbehorende aanvullingen .

8.De overige aangemelde instanties kunnen afschriften van de verklaringen van EG-typeonderzoek en/of de aanvullingen krijgen . De bijlagen bij de verklaringen worden ter beschikking van de overige aangemelde instanties gehouden .

9.Gedurende ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste produkt bewaart de fabrikant of zijn gemachtigde naast de technische documentatie ook een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek en van de aanvullingen daarop .

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die met het in de handel brengen van het produkt in de Gemeenschap is belast, degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

( 1)Een type kan verscheidene produktvarianten omvatten voor zover de verschillen tussen de varianten geen invloed hebben op het veiligheidsniveau en de andere prestatie-eisen van het produkt .

BIJLAGE II

OVEREENSTEMMING MET HET TYPE 1.De verklaring van typeovereenstemming is dat deel van de procedure in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde garandeert en verklaart dat de betrokken produkten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en voldoen aan de voorschriften van de richtlijn die op die produkten van toepassing zijn . De fabrikant brengt op ieder produkt de in artikel 11, lid 1, bedoelde EG-merktekens aan en stelt een schriftelijke verklaring van typeovereenstemming op .

2.De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de vervaardigde produkten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de voorschriften van de richtlijn die op die produkten van toepassing zijn .

3.Gedurende een periode van ten minste tien jaar nadat het laatste produkt is vervaardigd, bewaart de fabrikant of zijn gemachtigde een afschrift van de verklaring van overeenstemming .

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die met het in de handel brengen van het produkt in de Gemeenschap is belast, degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden .

4.Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie verricht met willekeurige tussenpozen produktcontroles of laat deze verrichten . De aangemelde instantie of een voor haar rekening optredende instantie neemt op de plaats van fabricage een adequaat monster van de eindprodukten, dat aan een onderzoek wordt onderworpen en waarop passende proeven worden verricht ten einde de overeenstemming van de produkten met de desbetreffende voorschriften van de richtlijn te controleren . Ingeval een of meer van de gecontroleerde produkten niet in overeenstemming zijn, neemt de aangemelde instantie passende maatregelen .

BIJLAGE III

PRODUKTKWALITEITSBEWAKING 1.De produktkwaliteitsbewaking is de procedure waarbij de fabrikant die aan de voorschriften van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de betrokken produkten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en voldoen aan de voorschriften van de richtlijn die op die produkten van toepassing zijn . De fabrikant brengt op ieder produkt de in artikel 11, lid 1, bedoelde merktekens aan en stelt een schriftelijke verklaring van typeovereenstemming op .

2.De fabrikant hanteert een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor fabricage, eindproduktcontrole en beproeving, als omschreven in punt 3, en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4 .

3.Kwaliteitssysteem

3.1.De fabrikant dient voor de betrokken produkten bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in .

Deze aanvraag behelst :

-alle relevante informatie voor de bedoelde categorie produkten;

-de documentatie over het kwaliteitssysteem;

-voor zover van toepassing, de technische documentatie over het goedgekeurde type en een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek .

3.2.Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de produkten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de voorschriften van de richtlijn die op de produkten van toepassing zijn .

Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies . Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geúnterpreteerd .

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van :

-de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de produktkwaliteit;

-de fabricage -, kwaliteitscontrole - en kwaliteitsbewakingstechnieken, de procédés en de systematische handelingen die zullen worden toegepast;

-de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

-de kwaliteitsrapporten, zoals controlerapporten, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz .;

-de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste produktkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem .

3.3.De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de voorschriften van punt 3.2 . Zij veronderstelt dat aan deze voorschriften wordt voldaan wanneer het gaat om kwaliteitssystemen waarbij de desbetreffende geharmoniseerde norm wordt toegepast(1 ).

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de produkttechnologie in kwestie . De beoordelingsprocedure omvat een evaluatiebezoek aan de installaties van de fabrikant .

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld . De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit .

3.4.De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem, na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft .

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen aanpassing van het kwaliteitssysteem .

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde aanpassing en beslist of het aangepaste kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de voorschriften van punt 3.2 dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is .

Zij stelt de fabrikant van haar besluit in kennis . De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit .

4.Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1 .Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem .

4.2.De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor controledoeleinden toegang tot de fabricage -, controle -, beproevings - en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

-de documentatie over het kwaliteitssysteem;

-de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz .

4.3.De aangemelde instantie gaat met redelijke tussenpozen over tot beoordeling om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een beoordelingsrapport .

4.4.De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant . Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen . Zij verstrekt de fabrikant een rapport van het bezoek en, voor zover van toepassing, een beproevingsrapport .

5.De fabrikant houdt gedurende een periode van ten minste tien jaar nadat het laatste produkt is vervaardigd de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten :

-de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

-de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

-de in punt 3.4, laatste alinea, respectievelijk in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en rapporten van de aangemelde instantie .

6.Iedere in artikel 10, lid 1, bedoelde aangemelde instantie stelt de andere in dat artikel bedoelde aangemelde instantie de ter zake dienende informatie over afgifte en intrekking van kwaliteitssysteemgoedkeuringen ter beschikking .

( 1)EN 29002, zo nodig aangevuld om rekening te houden met het specifieke karakter van de produkten waarop deze norm wordt toegepast.

BIJLAGE IV

VOLLEDIGE KWALITEITSBEWAKING 1.Volledige kwaliteitsbewaking is de procedure waarbij de fabrikant die aan de voorschriften van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de betrokken produkten voldoen aan de voorschriften van de richtlijn die op die produkten van toepassing zijn . De fabrikant brengt op ieder produkt het in artikel 11, lid 1, bedoelde merkteken aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op .

2.De fabrikant hanteert een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor ontwerp, fabricage, eindproduktcontrole en beproeving, als omschreven in punt 3, en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4 .

3.Kwaliteitssysteem

3.1.De fabrikant dient bij een aangemelde instantie een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in .

Deze aanvraag behelst :

-alle relevante informatie voor de bedoelde produkten;

-de documentatie over het kwaliteitssysteem .

3.2.Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de produkten in overeenstemming zijn met de voorschriften van de richtlijn die op de produkten van toepassing zijn .

Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies . Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsbepalende beleidsmaatregelen en procedures, zoals kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten, door iedereen op dezelfde manier worden geúnterpreteerd .

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van :

-de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot ontwerp - en produktkwaliteit;

-de technische specificaties, met inbegrip van de geharmoniseerde normen en technische voorschriften alsmede de desbetreffende beproevingsspecificaties die zullen worden toegepast en, indien de in artikel 6, lid 1, bedoelde normen niet volledig worden toegepast, de middelen die zullen worden aangewend om te waarborgen dat wordt voldaan aan de fundamentele voorschriften van de richtlijn die op de produkten van toepassing zijn;

-de controle - en keuringstechnieken voor het ontwerp, de procédés en systematische handelingen die zullen worden toegepast bij het ontwerpen van de produkten die onder de bedoelde produktcategorie vallen;

-de overeenkomstige fabricage -, kwaliteitscontrole - en kwaliteitsbewakingstechnieken, de procédés en de systematische handelingen die zullen worden toegepast;

-de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren, alsmede, indien van toepassing, de resultaten van de vóór de fabricage verrichte proeven;

-de middelen waarmee wordt gewaarborgd dat de beproevings - en onderzoekvoorzieningen voldoen aan de desbetreffende voorschriften voor het verrichten van de nodige proeven;

-de kwaliteitsrapporten, zoals controlerapporten, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz .;

-de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste ontwerp - en produktkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem .

3.3.De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de voorschriften van punt 3.2 . Zij veronderstelt dat aan deze voorschriften wordt voldaan wanneer het gaat om kwaliteitssystemen waarbij de desbetreffende geharmoniseerde norm wordt toegepast(1 ).

De aangemelde instantie beoordeelt in het bijzonder of het systeem voor de kwaliteitscontrole waarborgt dat de produkten in overeenstemming zijn met de voorschriften van de richtlijn, zulks in het licht van de met inachtneming van de punten 3.1 en 3.2 verstrekte relevante documentatie, met inbegrip van, indien van toepassing, door de fabrikant verstrekte testresultaten .

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de produkttechnologie in kwestie . De beoordelingsprocedure omvat een evaluatiebezoek aan de installaties van de fabrikant .

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld . De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit .

3.4.De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem, na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft .

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen aanpassing van het kwaliteitssysteem .

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde aanpassingen en beslist of het aangepaste kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is .

Zij stelt de fabrikant van haar besluit in kennis . De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit .

4.EG-toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1.Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem .

4.2.De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor controledoeleinden toegang tot de ontwerp -, fabricage -, controle -, beproevings - en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

-de documentatie over het kwaliteitssysteem;

-de kwaliteitsrapporten die in het kader van het ontwerp-gedeelte van het kwaliteitssysteem moeten worden opgemaakt, zoals resultaten van analyses, berekeningen, proeven, enz.;

-de kwaliteitsrapporten die in het kader van het fabricagegedeelte van het kwaliteitssysteem moeten worden opgemaakt, zoals controleverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz .

4.3.De aangemelde instantie gaat met redelijke tussenpozen over tot beoordelingen om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een beoordelingsrapport .

4.4.De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant . Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen . Zij verstrekt de fabrikant een rapport van het bezoek en, voor zover van toepassing, een beproevingsrapport .

5.De fabrikant houdt gedurende een periode van ten minste tien jaar nadat het laatste produkt is vervaardigd, de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten :

-de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

-de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

-de in punt 3.4, laatste alinea, respectievelijk in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en rapporten van de aangemelde instantie .

6.Iedere in artikel 10, lid 1, bedoelde aangemelde instantie stelt de andere in dat artikel bedoelde aangemelde instantie de ter zake dienende informatie over afgifte en intrekking van kwaliteitssysteemgoedkeuringen, met inbegrip van de referenties van het ( de ) betrokken produkt(en ), ter beschikking .

( 1)Namelijk EN 29001, zo nodig aangevuld om rekening te houden met het specifieke karakter van de produkten waarop deze norm wordt toegepast .

BIJLAGE V

DOOR DE LID-STATEN IN ACHT TE NEMEN MINIMUMCRITERIA BIJ DE AANWIJZING VAN DE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10, LID 1, AAN TE MELDEN INSTANTIES 1.De aangemelde instantie, de directeur en het personeel dat is belast met de taken waarvoor de instantie is aangewezen, mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur van eindapparatuur of een netexploitant of een dienstverlener zijn, noch de gemachtigde van een der genoemde personen . Zij mogen niet rechtstreeks worden betrokken bij het ontwerp, de fabricage, de verkoop of het onderhoud van eindapparatuur, noch optreden als gemachtigden van de hierbij betrokken partijen . Deze bepaling staat een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen de fabrikant en de aangemelde instantie niet in de weg .

2.De aangemelde instantie en het personeel dienen de taken waarmee de instantie is belast, uit te voeren met de grootst mogelijke mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid; zij dienen vrij te zijn van elke druk en beúnvloeding, voornamelijk van financiële aard, die bij hun beoordeling een rol kan spelen dan wel van invloed kan zijn op de resultaten van een controle, inzonderheid van personen of groepen van personen die bij dergelijke resultaten belang hebben .

3.De aangemelde instantie dient te beschikken over het nodige personeel en de nodige voorzieningen om de technische en administratieve werkzaamheden die voortvloeien uit de taken waarvoor zij is aangewezen, naar behoren te kunnen verrichten .

4.Het personeel dat met de controles is belast, moet :

-een goede technische en beroepsopleiding hebben genoten;

-een behoorlijke kennis van de voorschriften inzake de proeven en controles die worden verricht, alsmede voldoende ervaring met dergelijke proeven en controles bezitten;

-de bekwaamheid bezitten om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen ter bekrachtiging van de controle -uitslagen .

5.De onpartijdigheid van de personeelsleden die met de controles zijn belast, dient te zijn gewaarborgd . Hun bezoldiging mag niet afhangen van het aantal uitgevoerde proeven of controles, noch van de uitslagen daarvan .

6.De aangemelde instantie dient een wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering te sluiten, tenzij haar wettelijke aansprakelijkheid overeenkomstig het nationale recht door de Staat wordt gedekt dan wel de Lid-Staat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is .

7.Het personeel van de aangemelde instantie is gebonden door het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie die het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van deze richtlijn of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven, ter kennis is gekomen ( behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties van de Staat waarin de instantie haar werkzaamheden uitoefent ).

BIJLAGE VI

MERKTEKENS VOOR DE IN ARTIKEL 11, LID 1, BEDOELDE EINDAPPARATUUR Symbool van de aangemelde instantie

BIJLAGE VII

MERKTEKEN VOOR APPARATUUR ALS BEDOELD IN ARTIKEL 11, LID 4

BIJLAGE VIII

MODEL VAN DE VERKLARING BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1 Ondergetekende fabrikant/leverancier(1 ): .

.

.

verklaart dat(2 ): .

.

niet bestemd is om op een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten .

De aansluiting van deze apparatuur op een openbaar telecommunicatienet in de Lid-Staten van de Gemeenschap vormt een schending van de nationale wet ter uitvoering van Richtlijn 91/263/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie .

DATUM, PLAATS EN HANDTEKENING .

( 1)Naam en adres .

( 2)Identificatie van de apparatuur .

Top