This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008PC0116
Proposal for a Council Decision concerning the conclusion of the Convention on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
/* COM/2008/0116 def. - AVC 2008/0048 */
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken /* COM/2008/0116 def. - AVC 2008/0048 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 29.2.2008 COM(2008) 116 definitief 2008/0048 (AVC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (door de Commissie ingediend) TOELICHTING 1. Politieke en juridische achtergrond Op 16 september 1988 ondertekenden de lidstaten van de Europese Gemeenschappen en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat het Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Bij dit Verdrag, hierna het "Verdrag van Lugano" genoemd, wordt de toepassing van de regels van het Verdrag van Brussel, dat in 1968 werd gesloten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en betrekking heeft op hetzelfde onderwerp, uitgebreid tot een aantal lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie. In 1998-1999 werd er in het kader van een ad-hocwerkgroep, die werd uitgebreid met Zwitserland, Noorwegen en IJsland, onderhandeld over een herziening van het Verdrag van Brussel van 1968 en van het Verdrag van Lugano van 1988. Deze onderhandelingen leidden tot de aanneming van een tekst van een door de werkgroep opgesteld ontwerpverdrag. Deze tekst werd bekrachtigd door de Raad op zijn zitting van 27 en 28 mei 1999 (JUSTCIV 60 van 30 april 1999). Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam op 1 mei 1999 vallen de in het Verdrag van Brussel van 1968 geregelde aangelegenheden overeenkomstig artikel 61, onder c), en artikel 65 van het EG-Verdrag onder de bevoegdheid van de Gemeenschap. Het Verdrag van Brussel van 1968 werd bijgevolg omgevormd tot een verordening, meer bepaald Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Naar aanleiding daarvan werden de regels van het Verdrag van Brussel gemoderniseerd, waardoor het stelsel van erkenning en tenuitvoerlegging sneller en doeltreffender werd. Gezien het parallellisme tussen de in het Verdrag van Brussel (EG) en het Verdrag van Lugano neergelegde regelingen betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet het Verdrag van Lugano van 1988 worden aangepast om rekening te houden met de evolutie van de regeling van "Brussel". Het is met name van belang om het stelsel van erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen aan te passen teneinde met de betrokken EVA-staten te komen tot een even soepel verkeer van beslissingen. De Commissie diende op 22 maart 2002 een aanbeveling in voor een besluit van de Raad waarbij zij wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met het oog op de aanneming van een Verdrag tussen de Gemeenschap en enerzijds, op basis van het Protocol betreffende zijn positie, Denemarken, en anderzijds IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Polen, over de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ter vervanging van het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 (SEC(2002) 298 definitief). Op zijn zitting van 14 en 15 oktober 2002 stelde de Raad onderhandelingsrichtsnoeren vast waarbij de Commissie werd gemachtigd te onderhandelen over een nieuw Verdrag van Lugano. Op zijn zitting van 27 en 28 februari 2003 besloot de Raad het Europees Hof van Justitie te verzoeken om een advies over de vraag of de sluiting van het nieuwe Verdrag van Lugano onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt, dan wel onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap en de lidstaten. In zijn advies 1/03 van 7 februari 2006 stelde het Europees Hof van Justitie dat de sluiting van het nieuwe Verdrag van Lugano volledig onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Gemeenschap valt. Na dit advies van het Hof werden de onderhandelingen hervat en op 28 maart 2007 in Brussel afgerond. Na het besluit van de Raad van 15 oktober 2007 inzake de ondertekening, namens de Gemeenschap, van het nieuwe Verdrag van Lugano, werd het Verdrag op 30 oktober 2007 in Lugano ondertekend. Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan titel IV van het EG-Verdrag. Bijgevolg zijn de communautaire instrumenten op het gebied van onder meer de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken. Derhalve neemt Denemarken aan het nieuwe Verdrag van Lugano deel als verdragsluitende partij. Tussen de overige lidstaten van de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken is Verordening (EG) nr. 44/2001 van toepassing met ingang van 1 juli 2007, overeenkomstig de op 19 oktober 2005 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. 2. Resultaten van de onderhandelingen en ondertekening van het Verdrag De Commissie onderhandelde over het nieuwe Verdrag van Lugano met inachtneming van de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad en in overleg met het bijzonder comité dat door de Raad is aangewezen om de Commissie bij te staan tijdens de onderhandelingen. Deze onderhandelingen zijn afgesloten te Brussel op 28 maart 2007. Na het besluit van de Raad van 15 oktober 2007 inzake de ondertekening, namens de Gemeenschap, van het nieuwe Verdrag van Lugano, werd dit Verdrag op 30 oktober 2007 in Lugano ondertekend. 3. Conclusie Gelet op de positieve resultaten van de onderhandelingen en de ondertekening van het Verdrag, beveelt de Commissie de Raad aan het besluit inzake de sluiting van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aan te nemen. 2008/0048 (AVC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, tweede alinea, Gezien het voorstel van de Commissie[1], Gezien de instemming van het Europees Parlement[2], Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 16 september 1988 ondertekenden de lidstaten van de Europese Gemeenschappen en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat een internationaal Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (het "Verdrag van Lugano")[3], waardoor de toepassing van de regels van het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 (het "Verdrag van Brussel")[4] dat betrekking heeft op hetzelfde onderwerp, wordt uitgebreid tot IJsland, Noorwegen en Zwitserland. (2) In 1998-1999 werd er in het kader van een ad-hocwerkgroep, die werd uitgebreid met Zwitserland, Noorwegen en IJsland, onderhandeld over een herziening van het Verdrag van Brussel van 1968 en van het Verdrag van Lugano van 1988. Deze onderhandelingen leidden tot de aanneming van een tekst van een door de werkgroep opgesteld ontwerpverdrag, die door de Raad op zijn zitting van 27 en 28 mei 1999 werd bekrachtigd. (3) Door middel van Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken werden de regels van het Verdrag van Brussel gemoderniseerd, waardoor het stelsel van erkenning en tenuitvoerlegging sneller en doeltreffender werd. (4) Gezien het parallellisme tussen de in het Verdrag van Brussel en het Verdrag van Lugano neergelegde regelingen betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moeten de regels van het Verdrag van Lugano in overeenstemming worden gebracht met die van Verordening (EG) nr. 44/2001, teneinde met de betrokken EVA-staten te komen tot een even soepel verkeer van beslissingen. (5) Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag) en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag) is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan titel IV van het EG-Verdrag. Om de regels van het Verdrag van Lugano te kunnen toepassen op Denemarken, moet Denemarken als verdragsluitende partij deelnemen aan een nieuw verdrag betreffende hetzelfde onderwerp. (6) Bij besluit van 27 september 2002 machtigde de Raad de Commissie om te onderhandelen over een Verdrag tussen de Gemeenschap en enerzijds, op basis van het Protocol betreffende zijn positie, Denemarken, en anderzijds IJsland, Noorwegen, Polen en Zwitserland, over de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ter vervanging van het Verdrag van Lugano. (7) De Commissie heeft namens de Gemeenschap over dit Verdrag onderhandeld met de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk Denemarken. Dit Verdrag is op 30 oktober 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip, overeenkomstig het besluit van de Raad van 15 oktober 2007. (8) De Gemeenschap verbond zich ertoe bij de bekrachtiging van het Verdrag in een verklaring aan te geven dat zij voornemens is het toepassingsgebied van artikel 22, punt 4, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad te verduidelijken teneinde rekening te houden met de relevante rechtspraak van het Europees Hof van Justitie inzake de registratie of de geldigheid van intellectuele eigendomsrechten, en aldus het parallellisme met artikel 22, punt 4, van het Verdrag te waarborgen. In dit verband zal worden verwezen naar de studie betreffende de evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001; (9) Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het EU-Verdrag en het EG-Verdrag is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en de toepassing van dit besluit. (10) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het bovenvermelde Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor noch van toepassing is op Denemarken. (11) Het Verdrag moet nu worden gesloten, BESLUIT: Artikel 1 Het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, dat het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 vervangt, wordt gesloten namens de Europese Gemeenschap. Bij de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, legt de Gemeenschap de in de bijlage bij dit besluit opgenomen verklaring af. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om de in artikel 69, lid 2, van het Verdrag bedoelde akte van bekrachtiging neer te leggen. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter BIJLAGE Verklaring van de Europese Gemeenschap De Europese Gemeenschap verklaart hierbij dat zij bij de wijziging van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, voornemens is het toepassingsgebied van artikel 22, punt 4, van deze verordening te verduidelijken teneinde rekening te houden met de relevante rechtspraak van het Europees Hof van Justitie inzake de registratie of de geldigheid van intellectuele eigendomsrechten, en aldus het parallellisme met artikel 22, punt 4, van het Verdrag te waarborgen, daarbij rekening houdend met de resultaten van de evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001. [1] PB C [...] van [...], blz. [...]. [2] PB C [...] van [...], blz. [...]. [3] PB L 319 van 25.11.1988, blz. 9. [4] Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PB C 27 van 26.1.1998, blz. 1 e.v. (geconsolideerde versie).