EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R0805

Verordening (EG) nr. 805/1999 van de Commissie van 16 april 1999 tot vaststelling van een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot, met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren

PB L 102 van 17/04/1999, p. 64–66 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/03/2008; opgeheven door 32008R0181

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/805/oj

31999R0805

Verordening (EG) nr. 805/1999 van de Commissie van 16 april 1999 tot vaststelling van een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot, met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren

Publicatieblad Nr. L 102 van 17/04/1999 blz. 0064 - 0066


VERORDENING (EG) Nr. 805/1999 VAN DE COMMISSIE

van 16 april 1999

tot vaststelling van een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot, met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot, met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren(1), inzonderheid op artikel 9, lid 3,

Overwegende dat de Commissie op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 718/1999 bepalingen vaststelt ter uitvoering van het in genoemde verordening omschreven beleid inzake de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot;

Overwegende dat voor de speciale bijdragen vastgestelde tarieven en de gelijkwaardige tonnages dienen te worden gehandhaafd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1102/89 van de Commissie(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 241/97(3), en Verordening (EG) nr. 241/97, daar zij doeltreffend zijn gebleken;

Overwegende dat de verschillende in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 718/1999 vermelde verhoudingen voor wat betreft tankschepen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2812/94 van de Commissie(4), voor wat betreft duwboten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2310/96 van de Commissie(5) en voor wat betreft droge ladingschepen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 742/98 van de Commissie(6) gewijzigd dienen te worden, om rekening te houden met de economische ontwikkeling van de verschillende sectoren;

Overwegende dat het, om de financiële solidariteit tussen de fondsen voor coördinatie en promotie van de binnenvaartvloten in de Gemeenschap te doen werken, wenselijk lijkt dat de Commissie, samen met de fondsautoriteiten, aan het begin van elk jaar de in het reservefonds aanwezige middelen inventariseert en de rekeningen verevent in geval van een nieuwe saneringsactie;

Overwegende dat over de in deze verordening vervatte maatregelen overleg is gepleegd met de betrokken lidstaten en de organisaties die de binnenvaart op communautair niveau vertegenwoordigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening worden de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 718/1999 bedoelde speciale bijdragen, de "oud voor nieuw"-verhoudingen en de bepalingen ter uitvoering van het beleid inzake de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot vastgesteld.

SPECIALE BIJDRAGEN

Artikel 2

1. De grootte van de speciale bijdragen voor de verschillende typen en categorieën schepen wordt op basis van 70 tot 115 % van onderstaande tarieven bepaald:

- Droge ladingschepen:

- motorvrachtschepen: 120 EUR/ton,

- vrachtduwbakken: 60 EUR/ton,

- sleepvrachtschepen: 43 EUR/ton.

- Tankschepen:

- motortankschepen: 216 EUR/ton,

- tankduwbakken: 108 EUR/ton,

- sleeptankschepen: 39 EUR/ton.

- Duwboten:

180 EUR/kW, met een lineaire verhoging tot 240 EUR/kW voor een motorvermogen van 1000 kW of meer.

2. - Voor schepen met een laadvermogen van minder dan 450 ton worden de maximumtarieven van de in lid 1 bedoelde speciale bijdragen verlaagd met 30 %.

- Voor schepen met een laadvermogen van 450 tot 650 ton worden de maximumtarieven van de speciale bijdragen verlaagd met 0,15 % voor elke ton dat het laadvermogen van het schip minder dan 650 ton bedraagt.

- Voor schepen met een laadvermogen van 650 tot 1650 ton worden de maximumtarieven van de speciale bijdragen lineair verhoogd van 100 tot 115 %; voor schepen met een laadvermogen van meer dan 1650 ton worden de maximumtarieven van de speciale bijdragen gehandhaafd op 115 %.

3. De omrekening van de in euro uitgedrukte speciale bijdragen in de nationale munteenheid van het betrokken fonds geschiedt volgens de in Verordening (EG) nr. 2866/98 van de Raad(7) vastgelegde omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen.

GELIJKWAARDIGE TONNAGE

Artikel 3

1. Indien een eigenaar een in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 718/1999 bedoeld schip in de vaart brengt en tonnage van een ander type binnenvaartuig voor de sloop aanbiedt, wordt de gelijkwaardige tonnage, binnen elk van beide hierna aangegeven scheepscategorieën, bepaald aan de hand van de volgende waarderingscoëfficiënten:

- Droge ladingschepen:

- motorvrachtschepen van meer dan 650 ton: 1,00,

- vrachtduwbakken van meer dan 650 ton: 0,50,

- sleepvrachtschepen van meer dan 650 ton: 0,36.

- Tankschepen:

- motortankschepen van meer dan 650 ton: 1,00,

- tankduwbakken van meer dan 650 ton: 0,50,

- sleeptankschepen van meer dan 650 ton: 0,18.

2. Voor schepen met een laadvermogen van minder dan 450 ton worden de in lid 1 bedoelde coëfficiënten verlaagd met 30 %. Voor schepen met een laadvermogen van 650 tot 450 ton worden deze coëfficiënten verlaagd met 0,15 % voor elke ton dat het laadvermogen van het schip minder bedraagt dan 650 ton. Voor schepen met een laadvermogen van 650 tot 1650 ton worden de coëfficiënten lineair verhoogd van 100 tot 115 %.

"OUD VOOR NIEUW"-VERHOUDINGEN

Artikel 4

Met ingang van 29 april 1999 geldt voor het in de vaart brengen van schepen de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 718/1999 vermelde voorwaarde:

1. Voor droge ladingschepen wordt de verhouding vastgesteld op 1: 1 (verhouding tussen de oude en de nieuwe tonnage).

2. Voor tankschepen wordt de verhouding vastgesteld op 1,30: 1.

3. Voor duwboten wordt de verhouding vastgesteld op 0,75: 1.

FINANCIËLE SOLIDARITEIT

Artikel 5

1. Om de in het reservefonds beschikbare middelen te inventariseren of met het oog op de in artikel 3, lid 6, van Verordening (EG) nr. 718/1999 bedoelde financiële solidariteit tussen de rekeningen van de verschillende fondsen, verstrekt elk fonds aan het begin van elk jaar de volgende gegevens aan de Commissie:

- de ontvangsten van het fonds in het voorgaande jaar, voorzover deze bestemd zijn voor de betaling van de sloopuitkeringen of voor maatregelen als voorzien in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 718/1999 (Rdn),

- de in het voorgaande jaar aangegane financiële verplichtingen van het fonds die betrekking hebben op de sloopuitkeringen of op maatregelen als voorzien in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 718/1999 (Pn),

- het surplus van het fonds op 1 januari van het voorgaande jaar, dat afkomstig is van de ontvangsten die bestemd zijn voor de betaling van de sloopuitkeringen of voor maatregelen als voorzien in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 718/1999 (Sn).

2. De Commissie bepaalt, in overleg met de autoriteiten van het fonds, aan de hand van de in lid 1 bedoelde gegevens:

- het totale bedrag van de in het voorgaande jaar door de fondsen aangegane financiële verplichtingen, voor de betaling van de sloopuitkeringen of voor maatregelen als voorzien in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 718/1999 (Pt),

- het totale bedrag van de ontvangsten van alle fondsen in het voorgaande jaar (Rdt),

- het totale surplus van alle fondsen op 1 januari van het voorgaande jaar (St),

- de genormaliseerde jaarlijkse financiële verplichtingen (Pnn) van ieder fonds, berekend aan de hand van de volgende formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

- voor ieder fonds, het verschil tussen de jaarlijkse financiële verplichtingen (Pn) en de genormaliseerde jaarlijkse financiële verplichtingen (Pnn),

- de bedragen die ieder fonds met lagere jaarlijkse financiële verplichtingen dan de genormaliseerde jaarlijkse financiële verplichtingen (>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>) uitkeert aan een fonds met hogere jaarlijkse financiële verplichtingen dan de genormaliseerde jaarlijkse financiële verplichtingen (>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>).

3. De in lid 2, zesde streepje, bedoelde bedragen worden door ieder van de desbetreffende fondsen vóór 1 maart van het lopende jaar aan de overige fondsen uitgekeerd.

RAADPLEGING

Artikel 6

De Commissie wint voor alle aangelegenheden met betrekking tot het beleid inzake de capaciteit van de communautaire vloten het advies in van een groep, bestaande uit deskundigen van de beroepsorganisaties die de binnenvaart op communautair niveau vertegenwoordigen en van de betrokken lidstaten. De benaming van deze groep is "Groep Deskundigen - Beleid ten aanzien van de capaciteit en de promotie van de communautaire vloten".

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op 29 april 1999.

Verordening (EEG) nr. 1102/89 wordt afgeschaft op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 april 1999.

Voor de Commissie

Neil KINNOCK

Lid van de Commissie

(1) PB L 90 van 2.4.1999, blz. 1.

(2) PB L 116 van 28.4.1989, blz. 30.

(3) PB L 40 van 11.2.1997, blz. 11.

(4) PB L 298 van 19.11.1994, blz. 22.

(5) PB L 313 van 3.12.1996, blz. 8.

(6) PB L 103 van 3.4.1998, blz. 3.

(7) PB L 359 van 31.12.1998, blz. 1.

Top