This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31987L0328
Council Directive 87/328/EEC of 18 June 1987 on the acceptance for breeding purposes of pure-bred breeding animals of the bovine species
Richtlijn 87/328/EEG van de Raad van 18 juni 1987 betreffende de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting
Richtlijn 87/328/EEG van de Raad van 18 juni 1987 betreffende de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting
PB L 167 van 26/06/1987, p. 54–55
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2018; opgeheven door 32016R1012
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 31987L0328R(01) | ||||
Modified by | 32005L0024 | vervanging | artikel 4 | 13/04/2005 | |
Modified by | 32005L0024 | vervanging | artikel 1 | 13/04/2005 | |
Repealed by | 32016R1012 | 01/11/2018 |
26.6.1987 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen |
L 167/54 |
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 18 juni 1987
betreffende de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting
(87/328/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3768/85 (2), inzonderheid op artikel 3,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende dat Richtlijn 77/504/EEG ten doel heeft het intracommunautaire handelsverkeer in raszuivere fokrunderen geleidelijk te liberaliseren ; dat daartoe een aanvullende harmonisatie ten aanzien van de toelating van deze dieren en hun sperma tot de voortplanting nodig is ;
Overwegende dat in dit verband moet worden voorkomen dat het intracommunautaire handelsverkeer wordt verboden, beperkt of belemmerd door nationale voorschriften betreffende de toelating van raszuivere fokrunderen en sperma van deze dieren tot de voortplanting op het gebied van de natuurlijke dekking of de kunstmatige inseminatie;
Overwegende dat de toelating van raszuivere fokkoeien tot de voortplanting niet mag worden verboden, beperkt of belemmerd ;
Overwegende dat de kunstmatige inseminatie een belangrijke techniek vormt voor het optimale gebruik van de beste fokdieren en derhalve voor de veredeling van het runderras; dat evenwel elke achteruitgang van de fokwaarde moet worden voorkomen, met name met betrekking tot fokstieren die alle waarborgen moeten bieden inzake genetische waarde en afwezigheid van erfelijke gebreken ;
Overwegende dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de toelating tot de kunstmatige inseminatie van enerzijds raszuivere stieren en sperma die in een Lid-Staat alle officiële voor hun ras vastgestelde tests hebben ondergaan, en anderzijds stieren en sperma die slechts voor testdoeleinden zijn aanvaard ;
Overwegende dat het nuttig is een procedure in te voeren volgens welke met name moeilijkheden bij de evaluatie van testresultaten moeten worden opgelost ;
Overwegende dat het voorschrift dat het sperma afkomstig moet zijn van officieel erkende centra voor kunstmatige inseminatie de nodige waarborgen kan bieden voor het bereiken van het nagestreefde doel ;
Overwegende dat het wenselijk is dat raszuivere fokstieren en het sperma van deze dieren worden geïdentificeerd door middel van een analyse van het bloedpatroon of door middel van andere passende methoden ;
Overwegende dat het zinvol is bepaalde instanties aan te wijzen die moeten samenwerken bij de uniformisatie van de testmethoden en de evaluatie van de resultaten ;
Overwegende dat het, gezien de huidige bijzondere situatie in Spanje en Portugal, nodig is deze Lid-Staten meer tijd te gunnen om aan deze richtlijn te voldoen,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
De Lid-Staten zien erop toe dat, onverminderd de veterinairrechtelijke voorschriften, de toelating van raszuivere fokkoeien tot de voortplanting en de toelating van raszuivere stieren tot de natuurlijke dekking niet wordt verboden, beperkt of belemmerd.
Artikel 2
1. Een Lid-Staat mag
— |
de toelating tot officieel testen van raszuivere stieren of het gebruik van het sperma van die dieren, binnen de kwantitatieve grenzen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de officiële tests door erkende organisaties of associaties, |
— |
de toelating tot de kunstmatige inseminatie op zijn grondgebied van raszuivere stieren of het gebruik van het sperma van die dieren, wanneer die stieren in een Lid-Staat zijn toegelaten tot de kunstmatige inseminatie op basis van tests uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 86/130/EEG (3), |
niet verbieden, beperken of belemmeren.
2. Indien de toepassing van lid 1 tot geschillen zou leiden, met name ten aanzien van de interpretatie van de testresultaten, hebben de bedrijven het recht het advies van een deskundige in te winnen.
In het licht van het advies van deze deskundige kunnen op verzoek van een Lid-Staat maatregelen worden getroffen volgens de procedure van artikel 8 van Richtlijn 77/504/EEG.
3. De algemene uitvoeringsbepalingen van lid 2 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 van Richtlijn 77/504/EEG.
Artikel 3
De Lid-Staten zorgen ervoor dat raszuivere stieren en het sperma van die dieren, bedoeld in artikel 2, alleen worden gebruikt na identificatie van die stieren door middel van een analyse van het bloedpatroon of een andere volgens de procedure van artikel 8 van Richtlijn 77/504/EEG vast te stellen passende methode.
Artikel 4
De Lid-Staten zien erop toe dat voor het intracommunautaire handelsverkeer het in artikel 2 bedoelde sperma wordt verzameld, behandeld en opgeslagen in een officieel erkend centrum voor kunstmatige inseminatie.
Artikel 5
De Raad wijst op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een of meer referentie-instanties aan die moeten samenwerken ten einde de testmethoden en de evaluatie van de testresultaten te uniformiseren.
Artikel 6
De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1989 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek beschikken over een extra termijn van drie jaar om aan deze richtlijn te voldoen.
Artikel 7
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Luxemburg, 18 juni 1987.
Voor de Raad
De Voorzitter
P. DE KEERSMAEKER
(1) PB nr. L 206 van 12. 8. 1977, blz. 8.
(2) PB nr. L 362 van 31. 12. 1985, blz. 8.
(3) PB nr. L 101 van 17. 4. 1986, blz. 37.