Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_1997_346_R_0078_023

BESLUIT VAN DE RAAD van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene overeenkomst van 1958")

PB L 346 van 17.12.1997, p. 78–94 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

31997D0836

97/836/EG: Besluit van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene overeenkomst van 1958")

Publicatieblad Nr. L 346 van 17/12/1997 blz. 0078 - 0094


BESLUIT VAN DE RAAD van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene overeenkomst van 1958") (97/836/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A en artikel 113 juncto artikel 228, lid 2, eerste zin, artikel 228, lid 3, tweede alinea, en artikel 228, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien de instemming van het Europees Parlement (2),

(1) Overwegende dat de Raad bij besluit van 23 oktober 1990 de Commissie heeft gemachtigd deel te nemen aan onderhandelingen over de herziening van de op 20 maart 1958 te Genève gesloten overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE) betreffende de vaststelling van uniforme voorwaarden voor de goedkeuring en wederzijdse erkenning van de goedkeuring van uitrustingen en onderdelen van motorvoertuigen;

(2) Overwegende dat de overeenkomst van 1958 is herzien;

(3) Overwegende dat de Gemeenschap ingevolge voornoemde onderhandelingen de mogelijkheid heeft partij bij de herziene overeenkomst te worden als regionale organisatie voor economische integratie waarvan de lidstaten bevoegdheden op het onder de overeenkomst vallende gebied hebben overgedragen;

(4) Overwegende dat de toetreding tot de herziene overeenkomst aansluit bij een doelstelling van de gemeenschappelijke handelspolitiek zoals vervat in artikel 113 van het Verdrag omdat daarbij wordt gestreefd naar de opheffing van technische handelsbelemmeringen voor motorvoertuigen tussen de partijen bij de overeenkomst; dat de deelneming van de Gemeenschap meer gewicht zal verlenen aan de in het kader van deze overeenkomst verrichte harmonisatiewerkzaamheden en aldus de toegang tot markten in derde landen kan vergemakkelijken; dat deze deelneming een samenhang teweeg moet brengen tussen de in het kader van de herziene overeenkomst vastgestelde "reglementen" en de communautaire wetgeving terzake;

(5) Overwegende dat de typegoedkeuring van motorvoertuigen en de technische harmonisatie plaatsvinden op basis van richtlijnen betreffende systemen, onderdelen en technische eenheden van voertuigen, waarvoor de juridische grondslag wordt gevormd door artikel 100 A van het Verdrag dat de totstandbrenging en de werking van de interne markt beoogt, en dat de harmonisatie sinds 1 januari 1996 voor voertuigen van categorie M1 een totaal en verplicht karakter heeft op grond van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (3) en de bijzondere richtlijnen voor deze categorie voertuigen;

(6) Overwegende dat toetreding tot de herziene overeenkomst door de Gemeenschap meebrengt dat bepaalde besluiten die volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag zijn vastgesteld, moeten worden gewijzigd; dat bijgevolg de instemming van het Europees Parlement is vereist;

(7) Overwegende dat de zogeheten "reglementen", die binnen de instanties van de herziene overeenkomst zijn vastgesteld, voor de Gemeenschap een bindend karakter zullen krijgen na het verstrijken van een termijn van zes maanden vanaf de kennisgeving daarvan, voorzover de Gemeenschap daartegen geen bezwaar heeft aangetekend; dat derhalve dient te worden bepaald dat de stemming van de Gemeenschap met betrekking tot dergelijke besluiten, voorzover deze geen eenvoudige aanpassing aan de technische vooruitgang vormen, wordt voorafgegaan door een besluit dat wordt vastgesteld volgens dezelfde procedure die voor de toetreding tot de herziene overeenkomst geldt;

(8) Overwegende evenwel dat indien de vaststelling van een dergelijk reglement slechts een aanpassing aan de technische vooruitgang vormt, de stem van de Gemeenschap kan worden bepaald volgens de procedure voor technische aanpassing van de richtlijnen inzake typegoedkeuring van voertuigen;

(9) Overwegende dat het dienstig is praktische regelingen vast te stellen inzake de deelname van de Gemeenschap en de lidstaten aan de herziene overeenkomst;

(10) Overwegende dat de herziene overeenkomst voor een wijziging daarvan in een vereenvoudigde procedure voorziet; dat op communautair niveau voor een besluitvorming dient te worden gezorgd die rekening houdt met de verplichtingen van deze procedure;

(11) Overwegende dat overeenkomstig het bepaalde in de herziene overeenkomst iedere nieuwe partij bij de overeenkomst de mogelijkheid heeft om bij het neerleggen van de toetredingsakten tegelijkertijd te verklaren dat zij niet wenst te zijn gebonden door bepaalde, door haar nader aan te geven VN/ECE-reglementen; dat de Gemeenschap gebruik wenst te maken van deze bepaling, teneinde zich enerzijds onmiddellijk aan te sluiten bij de lijst van reglementen die essentieel worden geacht voor de goede werking van het typegoedkeuringssysteem voor voertuigen, zoals reeds vastgesteld in de Richtlijnen 70/156/EEG, 74/150/EEG (4) en 92/61/EEG (5) en anderzijds voor elk geval afzonderlijk de mogelijkheid te onderzoeken om zich later bij de overige reglementen aan te sluiten, afhankelijk van het belang daarvan met betrekking tot de typegoedkeuring van voertuigen op communautair alsmede op internationaal niveau;

(12) Overwegende dat deze toetreding geen afbreuk doet aan de mogelijkheid om de toepassing van de VN/ECE-reglementen van de door de Gemeenschap aangenomen lijst te beëindigen, overeenkomstig artikel 1, lid 6, van de herziene overeenkomst; dat deze beëindiging met name betrekking zal hebben op gevallen waarin de Gemeenschap inzake emissies van vervuilende stoffen en geluid strengere grenswaarden aanneemt en de daarmee overeenstemmende VN/ECE-reglementen niet dienovereenkomstig zijn gewijzigd;

(13) Overwegende dat, in zoverre de Europese Gemeenschap niet toetreedt tot alle VN/ECE-reglementen maar tot een welbepaalde lijst van die reglementen die essentieel worden geacht voor de goede werking van de typegoedkeuringsprocedure voor voertuigen, de lidstaten die reglementen hebben ondertekend waar de Gemeenschap zich niet bij aansluit, in staat dienen te worden gesteld verder te zorgen voor het beheer en de ontwikkeling daarvan;

(14) Overwegende dat de lidstaten zich er overeenkomstig artikel 234 van het Verdrag moeten van vergewissen dat er geen onverenigbaarheid bestaat tussen reeds ondertekende VN/ECE-reglementen waar de Gemeenschap zich niet bij aansluit en de huidige communautaire regelgeving terzake;

(15) Overwegende dat de aanvaarding van de VN/ECE-reglementen door de lidstaten niet onverenigbaar mag zijn met de Richtlijnen 70/156/EEG, 74/150/EEG en 92/61/EEG, en moet sporen met de procedures van Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (6);

(16) Overwegende dat het volgens de regels van de Gemeenschap de taak van de lidstaten is de uit de artikelen 2, 4 en 5 van de herziene overeenkomst voortvloeiende verplichtingen ten uitvoer te leggen,

BESLUIT:

Artikel 1

De Gemeenschap treedt toe tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuring verleend op basis van deze eisen, hierna te noemen de "herziene overeenkomst".

De tekst van de herziene overeenkomst gaat in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de toetredingsakte neder te leggen overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de herziene overeenkomst en de in bijlage IV vervatte kennisgeving te doen.

Artikel 3

1. Overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de herziene overeenkomst verklaart de Gemeenschap haar toetreding te beperken tot de toepassing van de VN/ECE-reglementen waarvan de lijst in bijlage II bij dit besluit is opgenomen.

2. Overeenkomstig artikel 1, lid 6, van de herziene overeenkomst kan de Gemeenschap, krachtens de procedure van artikel 4, lid 2, tweede streepje, besluiten de toepassing van een eerder door haar aangenomen VN/ECE-reglement te beëindigen.

3. Overeenkomstig artikel 1, lid 7, van de herziene overeenkomst kan de Gemeenschap, krachtens de procedure van artikel 4, lid 2, tweede streepje, besluiten één, een aantal of het geheel van de VN/ECE-reglementen toe te passen die zij op het ogenblik van haar toetreding tot de herziene overeenkomst niet heeft aanvaard.

Artikel 4

1. De praktische regelingen met betrekking tot de deelname van de Gemeenschap en de lidstaten aan de werkzaamheden van de VN/ECE worden in bijlage III uiteengezet.

De bijdrage van de Gemeenschap met betrekking tot de prioriteiten van het werkprogramma van de VN/ECE wordt bepaald overeenkomstig de in bijlage III, punt 1, uiteengezette procedure.

2. De Gemeenschap stemt voor de vaststelling van een ontwerp van VN/ECE-reglement of een ontwerp tot wijziging van een reglement:

- indien, bij aanpassing van een door haar aanvaard bestaand reglement aan de technische vooruitgang, het ontwerp is goedgekeurd overeenkomstig de procedure van artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG;

- in de overige gevallen, indien het ontwerp op voorstel van de Commissie en met instemming van het Europees Parlement met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad is goedgekeurd.

3. Indien een reglement of een wijziging in een VN/ECE-reglement wordt aangenomen zonder dat de Gemeenschap ervoor gestemd heeft, maakt de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 1, lid 2, tweede alinea, van de herziene overeenkomst bezwaar tegen.

4. In de veronderstelling dat de Gemeenschap voor een VN-ECE/reglement of een wijziging in een reglement stemt, wordt in het besluit ook vermeld of dat reglement al dan niet deel zal uitmaken van de gehele communautaire regeling voor typegoedkeuring van voertuigen en in de plaats zal komen van de binnen de Gemeenschap geldende wetgeving.

5. De VN/ECE-reglementen en wijzigingen in de VN/ECE-reglementen die bindend zijn voor de Gemeenschap worden in de officiële talen van de Gemeenschappen bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen alvorens zij in werking treden.

Artikel 5

1. Over voorstellen voor wijzigingen van de herziene overeenkomst die namens de Gemeenschap aan de partijen bij de overeenkomst worden voorgelegd, neemt de Raad op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement een besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

2. Het besluit om al dan niet bezwaar aan te tekenen tegen door andere partijen ingediende voorstellen voor wijzigingen van de herziene overeenkomst wordt genomen overeenkomstig de procedure voor de toetreding tot genoemde overeenkomst. Indien deze procedure één week voor het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 13, lid 2, van de herziene overeenkomst niet is beëindigd, tekent de Commissie namens de Gemeenschap vóór het verstrijken van de termijn bezwaar aan tegen de wijziging.

Artikel 6

Lidstaten die VN/ECE-reglementen waardoor de Gemeenschap niet gebonden is, zullen aanvaarden of hebben aanvaard, kunnen voor het beheer en de ontwikkeling daarvan blijven zorgen door het aannemen van wijzigingen naar gelang van de vooruitgang van de techniek, waarbij zij er zorg voor dragen dat:

- aanvaarding van deze reglementen niet onverenigbaar is met de Richtlijnen 70/156/EEG, 74/150/EEG en 92/61/EEG; en

- de procedures van Richtlijn 83/189/EEG worden gevolgd.

Gedaan te Brussel, 27 november 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. WOHLFART

(1) PB C 69 van 7. 3. 1996, blz. 4.

(2) Instemming betuigd op 21 november 1997 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/27/EG (PB L 169 van 8. 7. 1996, blz. 1).

(4) PB L 84 van 24. 3. 1974, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(5) PB L 225 van 10. 8. 1992, blz. 72. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(6) PB L 109 van 26. 4. 1983, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/139/EG van de Commissie (PB L 32 van 10. 2. 1996, blz. 31).

Top