EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012PC0514

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening EU Aid Volunteers

/* COM/2012/0514 final - 2012/0245 (COD) */

52012PC0514

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening EU Aid Volunteers /* COM/2012/0514 final - 2012/0245 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Zoals aangekondigd in artikel 214, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt in dit voorstel het kader geschetst voor het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers aan humanitaire hulpacties. De Unie wil met de oprichting van een doeltreffend en zichtbaar Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening uitdrukking geven aan haar humanitaire waarden en haar solidariteit met mensen in nood. Het korps zal bijdragen tot de responscapaciteit van de Unie voor humanitaire crises en tot de opbouw van capaciteit en de weerstand van kwetsbare of door een ramp getroffen bevolkingsgroepen in derde landen.

De Unie moet zorgen voor adequate humanitaire hulp om het hoofd te bieden aan door de mens en door de natuur veroorzaakte rampen, die zowel in aantal als in omvang toenemen. Op hun taak berekende vrijwilligers kunnen een bijdrage leveren aan de capaciteit van de Unie om aan de toegenomen vraag naar humanitaire hulp te voldoen.

Betere mobilisering van de Europese vrijwilligerscapaciteit draagt ook bij tot een positief imago van de Unie in de wereld en genereert aandacht voor pan-Europese projecten ter ondersteuning van humanitaire hulp. In steeds meer sectoren zijn vrijwilligers actief, maar de solidariteit van EU-burgers met mensen in derde landen die worden getroffen door een door de mens of de natuur veroorzaakte ramp, kan nog aanzienlijk worden ontwikkeld. Europese burgers beschouwen humanitaire hulp als de sector waar vrijwilligerswerk van groot belang is en de oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening wordt breed gesteund. Een grote meerderheid van de Europese burgers is ook groot voorstander van de activiteiten van de Unie op het gebied van humanitaire hulp. De communicatie met de burgers moet echter verder worden verbeterd, zodat het publiek beter op de hoogte is van de humanitaire activiteiten van de Unie en zodat deze activiteiten beter zichtbaar zijn[1].

Dit voorstel bouwt voort op de mededeling van 2010 "Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening"[2]. In deze mededeling zijn de uitgangspunten en lacunes geschetst en worden de voorwaarden beschreven waaraan moet worden voldaan om een positieve bijdrage te leveren aan de humanitaire responscapaciteit. Er is een aantal proefprojecten opgezet om enkele onderdelen van de nieuwe regeling te testen; de daarbij opgedane ervaringen zijn verwerkt in dit voorstel.

De Raad[3] en het Europees Parlement[4] hebben krachtige steun voor dit initiatief uitgesproken en bevestigd dat de Unie een centrale rol moet spelen bij het bevorderen van vrijwilligerswerk. Ook hebben zij gewezen op een aantal cruciale aspecten met betrekking tot het vrijwilligerskorps.

Het voorstel draagt bij tot de doelstellingen van het externe beleid van de Unie, en met name de doelstellingen van de Unie met betrekking tot humanitaire hulp: het redden van levens, het voorkomen en verlichten van menselijk lijden en het bewaren van de menselijke waardigheid. Het versterkt de voordelen voor de begunstigde bevolkingsgroepen in derde landen en de invloed die het vrijwilligerswerk heeft op de vrijwilligers zelf. Daarnaast vormen de opleiding en informele leeractiviteiten een krachtige investering in menselijk kapitaal, waardoor de arbeidsmarktkansen van de vrijwilligers in de wereldeconomie toenemen en wordt bijgedragen tot de doelstellingen van Europa 2020 (slimme, duurzame en inclusieve groei).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

Er is in het bijzonder aandacht besteed aan de nauwe coördinatie tussen de activiteiten van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening en het humanitaire beleid van de Unie en de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van het externe beleid van de EU, met name op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening richt zich op de eerste plaats op de doelstellingen van de EU met betrekking tot humanitaire hulp, maar draagt ook bij tot allerlei andere interne beleidsterreinen, zoals opleiding, jongeren en actief burgerschap.

Het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening vult een leemte die niet kan worden gevuld door bestaande Europese programma's zoals het Europees vrijwilligerswerk (EVS). De EVS-activiteiten vinden voornamelijk binnen Europa plaats en zijn bedoeld voor jongeren onder de dertig jaar. Zij zijn gericht op het bevorderen van de sociale cohesie en wederzijds begrip binnen de Unie en gaan niet uit van humanitaire beginselen. De doelstellingen van het vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening, het toepassingsgebied en de activiteiten komen overeen met de specifieke behoeften met betrekking tot humanitaire activiteiten en operaties.

2.           RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Sinds het eerste voorstel voor een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening in het ontwerp voor de Europese grondwet zijn twee externe evaluaties uitgevoerd (in 2006 en 2010) en heeft overleg plaatsgevonden met verschillende belanghebbenden om de stand van zaken met betrekking tot humanitair vrijwilligerswerk te analyseren, lacunes en problemen te inventariseren en doelstellingen en prioritaire actiegebieden af te bakenen.

Tijdens twee conferenties specifiek over dit thema[5] en door middel van een openbare raadpleging via internet zijn belanghebbenden gericht geraadpleegd, zoals de belangrijkste organisaties voor humanitaire hulp (niet-gouvernementele organisaties, het Rode Kruis en de Rode Halve Maan, VN-agentschappen), brede vrijwilligersorganisaties, individuele vrijwilligers, vertegenwoordigers van de lidstaten en andere relevante actoren. Daarnaast zijn verschillende kwesties met betrekking tot het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening door de lidstaten besproken in het kader van de werkgroep van de Raad inzake humanitaire hulp en voedselhulp[6]. Op een onlineforum werd ook overlegd over een passende naam voor het vrijwilligerskorps. Na grondig onderzoek werd gekozen voor "EU Aid Volunteers"; deze naam zal voortaan worden gebruikt voor zowel het initiatief als de individuele vrijwilligers die worden ingezet voor humanitaire operaties.

Er is een effectbeoordeling uitgevoerd om de beleidsopties en de potentiële impact daarvan te onderzoeken. Dit proces werd begeleid door een speciale stuurgroep, waarbij de relevante diensten van de Commissie waren betrokken[7], en omvatte onder meer een externe voorbereidende studie. Er werd rekening gehouden met de ervaringen en conclusies van twee seminars met de coördinatoren van de proefprojecten[8].

Alle opmerkingen van belanghebbenden zijn bij de effectbeoordeling meegenomen en komen in het effectbeoordelingsverslag tot uitdrukking.

Effectbeoordeling

De volgende problemen zijn gesignaleerd:

(1) gebrek aan een gestructureerde Europese aanpak van vrijwilligerswerk;

(2) slechte zichtbaarheid van de humanitaire acties van de EU en van de solidariteit met mensen in nood;

(3) gebrek aan consistente identificatie- en selectiemechanismen in de lidstaten;

(4) onvoldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde vrijwilligers voor humanitaire hulp;

(5) tekortkomingen in de capaciteit op piekmomenten;

(6) zwakke capaciteit van de ontvangende organisaties.

In de effectbeoordeling zijn een aantal beleidsopties onderzocht voor verschillende modules en beheerswijzen.

Beleidsoptie 1: 1) ontwikkeling van normen voor identificatie, selectie en opleiding van vrijwilligers; 2) ontwikkeling van certificeringsmechanismen voor organisaties die vrijwilligers uitzenden.

Beleidsoptie 2: de modules van optie 1, plus 3) steun voor de opleiding van Europese humanitaire vrijwilligers; 4) opzet van een Europees register van gekwalificeerde vrijwilligers; 5) ontwikkeling van normen en een certificeringsmechanisme voor de organisaties waarnaar de vrijwilligers worden uitgezonden.

Beleidsoptie 3: alle modules van optie 2, plus 6) steun voor de inzet van Europese vrijwilligers; 7) capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties in derde landen; 8) oprichting van een EU-netwerk van humanitaire vrijwilligers. Deze optie zou worden uitgevoerd in samenwerking met humanitaire hulporganisaties, die de vrijwilligers zouden identificeren, selecteren en uitzenden.

Beleidsoptie 4: alle modules van optie 3, in rechtstreeks beheer door de Europese Commissie uitgevoerd.

Op basis van de potentiële economische, sociale en ecologische effecten werd beleidsoptie 3 aanbevolen als meest doeltreffende en doelmatige optie voor het aanpakken van de gesignaleerde problemen.

3.           JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

In het voorstel worden de procedures en regels vastgesteld voor de werking van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening zoals bedoeld in artikel 214, lid 5, van het Verdrag. Het voorstel volgt een faciliterende aanpak en beperkt zich tot de essentiële elementen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de verordening, zoals het specificeren van de algemene en operationele doelstellingen, de beginselen en de acties waaruit het instrument bestaat, de bepalingen inzake financiële bijstand en de algemene uitvoeringsbepalingen.

Het voorstel volgt de beginselen van humanitaire hulp (artikel 4) en de definitie van humanitaire hulp zoals vastgesteld in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp[9]. Naast crisisrespons omvat het voorstel ook rampenpreventie, paraatheid en hersteloperaties, alsmede activiteiten om de capaciteit van gemeenschappen te vergroten en hen beter bestand te maken tegen crises.

De belangrijkste elementen van het voorstel zijn de verschillende acties van EU Aid Volunteers waarvoor financiële steun kan worden verleend en die worden uitgevoerd door verschillende begunstigden volgens een jaarlijks werkprogramma van de Commissie (artikel 21). Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad[10] is de Commissie van plan het programmabeheer te delegeren aan een uitvoerend agentschap.

Het voorstel omvat de volgende acties:

– Normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU Aid Volunteers (artikel 9)

De Commissie zal normen ontwikkelen waarmee een beleidskader en minimumeisen worden geformuleerd met het oog op effectieve, efficiënte en coherente aanwerving en voorbereiding van kandidaat-vrijwilligers en uitzending en beheer van EU Aid Volunteers, het belangrijkste onderdeel van dit initiatief. Deze normen moeten de zorgplicht waarborgen en hebben met name betrekking op de verantwoordelijkheden van de organisaties die vrijwilligers uitzenden en ontvangen, minimumeisen wat betreft de kosten van levensonderhoud, huisvesting en andere relevante uitgaven, verzekeringen en andere relevante elementen.

– Certificering (artikel 10)

Uitzendende organisaties die EU Aid Volunteers willen selecteren, voorbereiden en uitzenden, moeten worden gecertificeerd, zodat duidelijk is dat zij aan de normen voldoen. Daartoe moeten zij voldoen aan verschillende criteria en een gedifferentieerde certificeringsprocedure doorlopen (nader te bepalen in uitvoeringsbesluiten), waarbij rekening wordt gehouden met hun karakter en capaciteit (bijvoorbeeld overheidsorganen van de lidstaten, niet-gouvernementele organisaties). Ook organisaties op het gebied van civiele bescherming en ontwikkelingssamenwerking die actief zijn op het gebied van humanitaire hulp, komen in aanmerking. Er zal een apart certificeringsmechanisme worden ingesteld voor gastorganisaties. Particuliere bedrijven komen niet in aanmerking als uitzendende of ontvangende organisatie, maar kunnen zich wel associëren met project en een deel van de kosten voor vrijwilligers op zich nemen om bedrijfsregelingen voor vrijwilligerswerk aan te moedigen overeenkomstig de mededeling "Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen"[11].

– Identificatie en selectie van kandidaat-vrijwilligers (artikel 11)

EU Aid Volunteers staat open voor burgers van de Unie en onderdanen van andere landen die langdurig in de EU verblijven. Conform de in artikel 23, lid 1, bedoelde overeenkomsten kunnen ook burgers uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid deelnemen aan EU Aid Volunteers.

Op basis van een jaarlijks werkprogramma publiceert de Commissie oproepen tot het indienen van voorstellen voor het identificeren en selecteren van kandidaat-vrijwilligers door gecertificeerde uitzendende organisaties. De uitzendende organisaties waaraan vervolgens een contract wordt gegund, identificeren en selecteren kandidaat-vrijwilligers voor training en inventariseren vooraf de behoeften van uitzendende organisaties, ontvangende organisaties of andere actoren in derde landen.

– Opleiding en voorbereiding voorafgaand aan de uitzending als vrijwilliger (artikel 12)

De geselecteerde kandidaat-vrijwilligers krijgen een training op maat, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die zij reeds hebben opgedaan. Het opleidingsprogramma wordt georganiseerd door de Commissie en wordt uitgevoerd door organisaties die specifiek deskundig zijn op het gebied van training. Daarnaast krijgen kandidaat-vrijwilligers in het kader van hun training en naargelang van hun opleidingsbehoeften de mogelijkheid om praktijkervaring op te doen in de vorm van een stage of een andere vorm van een kortdurend voorbereidingstraject bij een gecertificeerde uitzendende organisatie.

– Register van EU Aid Volunteers (artikel 13)

Er moet worden nagegaan of de kandidaat-vrijwilligers klaar is om te worden ingezet in derde landen. Als blijkt dat zij inderdaad klaar zijn, moeten zij worden opgenomen in een Europees register van vrijwilligers die kunnen worden ingezet. Dit register zal worden beheerd door de Commissie. In het register worden ook vrijwilligers opgenomen die al eens zijn uitgezonden, indien zij bereid zijn nogmaals te worden uitgezonden.

– Uitzending van EU Aid Volunteers naar derde landen (artikel 14)

Op basis van een jaarlijks werkprogramma publiceert de Commissie oproepen tot het indienen van voorstellen voor de inzet van EU Aid Volunteers door gecertificeerde uitzendende organisaties. De uitzendende organisaties waaraan vervolgens een contract wordt gegund, kunnen vrijwilligers uit het register selecteren en uitzenden naar ontvangende organisaties. De Commissie kan ook vrijwilligers uit het register detacheren bij haar lokale kantoren voor humanitaire hulp of hen inzetten voor responsoperaties in derde landen via het crisiscentrum dat de respons van de Unie bij rampen coördineert[12]. De specifieke voorwaarden voor de uitzending worden beschreven in een contract tussen de uitzendende organisatie en de vrijwilliger.

– Capaciteitsopbouw bij ontvangende organisaties (artikel 15)

De Commissie kan steun verlenen voor maatregelen voor capaciteitsopbouw bij ontvangende organisaties met het oog op effectief beheer van EU Aid Volunteers en een blijvend effect van hun werk, waaronder de bevordering van vrijwilligerswerk door de lokale bevolking.

– Netwerk van EU Aid Volunteers (artikel 16)

Er wordt een netwerk van EU Aid Volunteers opgericht, dat door de Commissie zal worden beheerd. Het doel van het netwerk is om de interactie tussen EU Aid Volunteers te faciliteren en specifieke activiteiten uit te voeren, met name door het uitwisselen van ervaringen en het verspreiden van informatie. Ook kunnen seminars, workshops en activiteiten voor oud-vrijwilligers worden ondersteund.

– Communicatie, voorlichting en zichtbaarheid (artikel 17)

Er wordt steun verleend voor activiteiten op het gebied van publieksinformatie, communicatie en voorlichting om bekendheid te geven aan EU Aid Volunteers en humanitair vrijwilligerswerk aan te moedigen. De Commissie zal een actieplan voor informatie en communicatie opstellen dat wordt uitgevoerd door alle begunstigden, met name de uitzendende en ontvangende organisaties.

De Commissie kan de regels voor sommige activiteiten bepalen door middel van gedelegeerde besluiten (artikel 25) voor normen en (de aanpassing van) indicatoren voor operationele doelstellingen of door middel van uitvoeringsbesluiten (artikel 24) voor onder andere het certificeringsmechanisme en de opleidingsprogramma's.

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 214, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel

Aangezien in het Verdrag expliciet is voorzien in de oprichting van EU Aid Volunteers is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel

Met het voorstel worden lacunes in de bestaande regelingen voor vrijwilligerswerk aangepakt. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken

De administratieve belasting voor de Unie is beperkt en betreft alleen het kader dat noodzakelijk is om vrijwilligers te kunnen inzetten voor humanitaire hulpoperaties, zoals de ontwikkeling van normen, een certificeringsmechanisme, een opleidingsprogramma en het vrijwilligersregister. De belangrijkste acties in het kader van EU Aid Volunteers – de identificatie, selectie, voorbereiding en uitzending van vrijwilligers – zijn gedecentraliseerd en worden uitgevoerd door de uitzendende en ontvangende organisaties. De Commissie is voorts van plan het programmabeheer te delegeren aan een uitvoerend agentschap.

Gekozen instrument

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In de mededeling van de Commissie "Een begroting voor Europa 2020"[13] is voor de oprichting van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (EU Aid Volunteers) een bedrag van 239,1 miljoen euro in lopende prijzen uitgetrokken.

2012/0245 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening

EU Aid Volunteers

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 214, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Na toezending van het ontwerp van een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Solidariteit is een kernwaarde van de Unie en de mogelijkheden om uitdrukking te geven aan de solidariteit van de burgers van de Unie met mensen in derde landen die worden bedreigd of getroffen door een door de mens of de natuur veroorzaakte ramp, kunnen nog verder worden ontwikkeld.

(2)       Vrijwilligerswerk is een concrete en zichtbare manier om uitdrukking te geven aan de solidariteit tussen individuele personen, die hun kennis, vaardigheden en tijd ten dienste stellen van medemensen, zonder primair geïnteresseerd te zijn in financieel gewin.

(3)       De visie van de Unie op humanitaire hulp, waaronder gemeenschappelijke doelstellingen, beginselen en goede praktijken en een gemeenschappelijk kader voor de tenuitvoerlegging, wordt uiteengezet in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp[14]. Daarin wordt benadrukt dat de Unie sterk hecht aan de bescherming en bevordering van de fundamentele humanitaire beginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid. De Europese consensus betreffende humanitaire hulp moet ten grondslag liggen aan de acties van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (hierna "EU Aid Volunteers" genoemd).

(4)       De humanitaire hulp van de Unie wordt verleend in situaties waarin ook instrumenten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, crisisbeheer en civiele bescherming worden ingezet. Het werk van EU Aid Volunteers moet samenhang en complementariteit vertonen met deze beleidslijnen en instrumenten, zodat alle instrumenten zo doeltreffend mogelijk worden benut terwijl humanitaire beginselen en ontwikkeling op lange termijn systematisch worden bevorderd. Er moet worden gestreefd naar synergie tussen EU Aid Volunteers en het mechanisme voor civiele bescherming, het bij Besluit […] opgerichte crisiscentrum bij rampen[15] en de EDEO en de delegaties van de EU, zodat de respons van de Unie op humanitaire rampen in derde landen gecoördineerd verloopt.

(5)       In de loop der tijd zijn de humanitaire crises toegenomen in aantal, omvang en complexiteit, waardoor een steeds groter beroep wordt gedaan op humanitaire actoren om doeltreffend, doelmatig en coherent op te treden en de kwetsbaarheid van lokale gemeenschappen te verminderen en hen te helpen beter bestand te worden tegen rampen.

(6)       Vrijwilligers kunnen humanitaire hulpoperaties versterken en bijdragen tot de professionalisering van humanitaire hulp op voorwaarde dat zij op de juiste wijze worden geselecteerd, opgeleid en voorbereid, zodat zij over de nodige vaardigheden en competenties beschikken om mensen zo goed mogelijk te helpen.

(7)       In Europa en elders in de wereld bestaan al programma's die vrijwilligers uitzenden naar derde landen, maar dit zijn vaak nationale regelingen die zich vooral of uitsluitend richten op ontwikkelingsprojecten. Overlap moet worden voorkomen en EU Aid Volunteers moet toegevoegde waarde bieden door vrijwilligers de kans te geven gezamenlijk bij te dragen aan humanitaire hulpacties, waardoor actief Europees burgerschap wordt bevorderd, en door internationale samenwerking tussen de uitvoerende organisaties te bevorderen.

(8)       De huidige vorm van humanitair vrijwilligerswerk vertoont lacunes die kunnen worden ingevuld door EU Aid Volunteers met het juiste profiel die op het juiste moment op de juiste plaats worden ingezet. Dit kan met name worden bereikt door Europese normen te ontwikkelen voor de identificatie en selectie van vrijwilligers, gezamenlijk overeengekomen criteria voor opleiding en voorbereiding voorafgaand aan de uitzending van vrijwilligers, betere registers van potentiële vrijwilligers die kunnen worden geselecteerd op basis van de behoeften ter plaatse, en mogelijkheden voor vrijwilligers om niet alleen via veldwerk, maar ook via de backoffice of online bij te dragen aan humanitaire operaties[16].

(9)       De beveiliging en veiligheid van de vrijwilligers moeten ten allen tijde centraal staan.

(10)     De Unie voert haar humanitaire hulpacties uit in samenwerking met uitvoerende organisaties. Deze organisaties moeten een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het EU Aid Volunteers-initiatief om betrokkenheid van de actoren in het veld te waarborgen en ervoor te zorgen dat de acties van de vrijwilligers optimaal effect sorteren. De Unie moet uitvoerende organisaties met name belasten met de identificatie, selectie, voorbereiding en uitzending van EU Aid Volunteers volgens door de Commissie vastgestelde normen. De Commissie moet daarnaast in staat worden gesteld een beroep te doen op goed opgeleide en voorbereide vrijwilligers om hen te kunnen inzetten waar nodig.

(11)     Particuliere ondernemingen kunnen een belangrijke rol spelen en bijdragen aan de humanitaire hulpoperaties van de Unie door werknemers als vrijwilliger in te zetten[17].

(12)     Humanitair vrijwilligerswerk kan jongeren helpen actief te blijven, bijdragen aan hun persoonlijke ontwikkeling en intercultureel bewustzijn en hun vaardigheden en kansen op de arbeidsmarkt in de wereldeconomie vergroten. Aldus zou worden bijgedragen tot het initiatief "Kansen voor jongeren"[18] en diverse andere kerndoelstellingen van de Unie, zoals sociale inclusie, werkgelegenheid, actief burgerschap, onderwijs en ontwikkeling van vaardigheden[19].

(13)     Op grond van de beginselen van de Unie inzake gelijke kansen en non-discriminatie moeten burgers van de Unie en onderdanen van andere landen die langdurig in de EU verblijven, van alle leeftijden en achtergronden, actief als burger kunnen optreden. Gezien de humanitaire context moeten deelnemers aan EU Aid Volunteers ouder zijn dan 18 jaar.

(14)     Een duidelijke juridische status is een cruciale voorwaarde voor de inzet van vrijwilligers in landen buiten de Unie. De voorwaarden moeten worden vastgelegd in een contract, waaronder normen inzake de bescherming en veiligheid van de vrijwilligers, de verantwoordelijkheden van de uitzendende en de ontvangende organisatie, verzekeringen en vergoedingen voor levensonderhoud, huisvesting en andere kosten. Of vrijwilligers kunnen worden ingezet in derde landen, moet afhangen van de regelingen met betrekking tot veiligheid en beveiliging.

(15)     EU Aid Volunteers moet steun verlenen aan lokale humanitaire organisaties in derde landen. De activiteiten van EU Aid Volunteers moeten ertoe leiden dat de ontvangende organisatie meer capaciteit krijgt om humanitaire crises aan te pakken, het werk van de EU Aid Volunteers professioneel te beheren, hun vaardigheden en competenties doeltreffend in te zetten en ervoor te zorgen dat het werk van de vrijwilligers een langdurige impact heeft op de lokale gemeenschap door bijstand te verlenen aan mensen in nood die worden getroffen door een humanitaire crisis – de uiteindelijke begunstigden van de humanitaire hulp van de Unie.

(16)     De financiële bepalingen van deze verordening dienen per 1 januari 2014 van toepassing te zijn, omdat zij verband houden met het meerjarig financieel kader 2014-2020. De toewijzing van financiële bijstand moet geschieden volgens Verordening (EU) nr. […]/2012[20] die van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie (het Financieel Reglement). Gezien het specifieke karakter van EU Aid Volunteers moet worden bepaald dat de financiële bijstand kan worden verleend aan natuurlijke personen, overheidsinstanties en rechtspersonen. Het is tevens van belang dat de voorschriften van het Financieel Reglement worden nageleefd, met name de daarin neergelegde beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid.

(17)     De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, indien nodig, sancties. Er moeten passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[21], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[22] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[23].

(18)     Deelname van derde landen, met name toetredingslanden, kandidaat-lidstaten, EVA-landen en partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, moet mogelijk zijn op basis van samenwerkingovereenkomsten.

(19)     Met het oog op permanente feedback en verbetering moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden overgedragen aan de Commissie voor wat betreft de normen voor het beheer van EU Aid Volunteers en de wijziging van de prestatie-indicatoren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(20)     Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[24]. De onderzoeksprocedure moet worden gebruikt voor de vaststelling van het certificeringsmechanisme, het opleidingsprogramma en het jaarlijkse werkprogramma van het vrijwilligerskorps.

(21)     Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend.

(22)     De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening gaat niet verder dan nodig en evenredig is voor het goede functioneren van het initiatief EU Aid Volunteers. Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verwerkt, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[25]. Op de verwerking van persoonsgegevens door legaal in de Unie gevestigde uitvoeringsorganisaties is Richtlijn 95/46/EG inzake gegevensbescherming[26] van toepassing,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Doelstellingen, toepassingsgebied en definities

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (hierna "EU Aid Volunteers" genoemd) opgericht als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers aan humanitaire hulpacties van de Unie.

In deze verordening worden de regels en procedures vastgesteld voor de werking van EU Aid Volunteers, evenals de regels voor de verstrekking van financiële bijstand.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op:

1.           de inzet van EU Aid Volunteers voor humanitaire hulpoperaties in derde landen;

2.           acties binnen de Unie ter ondersteuning, bevordering en voorbereiding van de inzet van EU Aid Volunteers voor humanitaire hulpoperaties;

3.           acties binnen en buiten de Unie om ontvangende organisaties in derde landen meer capaciteit op te bouwen voor het beheer van EU Aid Volunteers.

Artikel 3 Doelstelling

De Unie wil met de oprichting van een doeltreffend en zichtbaar Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening uitdrukking geven aan haar humanitaire waarden en haar solidariteit met mensen in nood; EU Aid Volunteers zal bijdragen tot de responscapaciteit van de Unie voor humanitaire crises en tot de opbouw van capaciteit en de weerstand van kwetsbare of door een ramp getroffen bevolkingsgroepen in derde landen.

Artikel 4 Algemene beginselen

1.           De acties van EU Aid Volunteers worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele beginselen van humanitaire hulp met betrekking tot menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

2.           De acties van EU Aid Volunteers moeten tegemoetkomen aan de behoeften van lokale gemeenschappen en ontvangende organisaties en moeten bijdragen aan de professionalisering van de humanitaire hulp.

3.           De veiligheid en beveiliging van de vrijwilligers hebben voorrang.

4.           EU Aid Volunteers streeft naar gemeenschappelijke activiteiten, deelname van vrijwilligers uit verschillende landen en gezamenlijke projecten en internationale partnerschappen tussen de in artikel 10 bedoelde uitvoerende organisaties.

Artikel 5 Definities

Voor de uitvoering van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

(a) vrijwilliger: een persoon die uit eigen beweging en zonder primair geïnteresseerd te zijn in financieel gewin, besluit zich in te zetten voor activiteiten die de gemeenschap, hem- of haarzelf, en de samenleving in het algemeen ten goede komen;

(b) "kandidaat-vrijwilliger": een persoon die in de zin van artikel 11, lid 1, in aanmerking komt voor deelname aan de activiteiten van EU Aid Volunteers;

(c) "EU Aid Volunteer": een kandidaat-vrijwilliger die is geselecteerd, opgeleid, beoordeeld als in aanmerking komend en geregistreerd als beschikbaar voor inzet bij een humanitaire hulpoperatie in derde landen;

(d) "humanitaire hulp": activiteiten en operaties waarmee op behoeften gebaseerde noodhulp wordt verleend, om levens te redden, menselijk lijden te voorkomen en te verlichten en de menselijke waardigheid te bewaren tijdens door de mens of de natuur veroorzaakte crises. Dit omvat bijstand, hulp en bescherming tijdens een humanitaire crisis of de nasleep daarvan, ondersteunende maatregelen om de toegankelijkheid en de vrije aanvoer van hulp te waarborgen, maatregelen ter verbetering van de rampenparaatheid en de rampenpreventie, bijdragen tot betere bestandheid tegen crises en vergroting van de capaciteit om een crisis aan te pakken en ervan te herstellen;

(e) "derde land": een land buiten de Unie waar de onder d) bedoelde humanitaire hulpactiviteiten en -operaties plaatsvinden.

Artikel 6 Samenhang en complementariteit met het optreden van de Unie

1.           Bij het uitvoeren van deze verordening wordt gezorgd voor samenhang met andere gebieden van het extern optreden en met ander relevant beleid van de Unie. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de soepele overgang tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling.

2.           De Commissie en de lidstaten werken samen om de samenhang en consistentie tussen de verschillende nationale vrijwilligersprogramma's en EU Aid Volunteers te verbeteren.

3.           Bij de uitvoering van de acties van EU Aid Volunteers bevordert de Unie de samenwerking met relevante internationale organisaties, met name de Verenigde Naties en andere partners op het gebied van humanitaire hulp.

Artikel 7 Operationele doelstellingen

1.           EU Aid Volunteers heeft de volgende operationele doelstellingen:

(a) verhoging en verbetering van de capaciteit van de Unie om humanitaire hulp te verlenen;

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

– het aantal EU Aid Volunteers dat is ingezet of klaar is om te worden ingezet:

– het aantal mensen dat is bereikt door de door de Unie verstrekte humanitaire hulp;

(b) verbetering van de deskundigheid en vaardigheden van vrijwilligers die humanitaire hulp verlenen en van de omstandigheden waaronder zij werken;

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

– het aantal vrijwilligers dat is opgeleid en de kwaliteit van de opleiding, op basis van de evaluaties en de tevredenheid van de deelnemers;

– het aantal gecertificeerde uitzendende organisaties die de normen voor uitzending en beheer van EU Aid Volunteers toepassen;

(c) capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties en bevorderen van vrijwilligerswerk in derde landen;

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

– het aantal en het soort maatregelen voor capaciteitsopbouw;

– het aantal personeelsleden en vrijwilligers uit derde landen dat deelneemt aan de maatregelen voor capaciteitsopbouw;

(d) bevordering van de zichtbaarheid van de humanitaire waarden van de Unie;

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

– de omvang van de kennis van de EU Aid Volunteers over de humanitaire hulp van de EU;

– de bekendheid van de EU Aid Volunteers onder de doelgroep in de Unie, de gemeenschappen in de deelnemende en begunstigde derde landen en andere humanitaire actoren;

(e) versterking van de samenhang en consistentie van het vrijwilligerswerk in de lidstaten om burgers van de Unie meer gelegenheid te bieden om deel te nemen aan humanitaire hulpacties en -operaties;

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

– het aantal gecertificeerde uitzendende organisaties;

– verspreiding en replicatie van de beheersnormen voor EU Aid Volunteers door andere vrijwilligersprogramma's.

2.           De in lid 1, onder a) tot en met e), bedoelde indicatoren worden op passende wijze gebruikt voor het toezicht op en de evaluatie en de toetsing van prestaties. De indicatoren zijn indicatief en kunnen worden aangepast volgens de in artikel 25 bedoelde procedure om rekening te houden met de ervaringen met het meten van de vooruitgang.

HOOFDSTUK II ACTIES VAN EU AID VOLUNTEERS

Artikel 8 Acties van EU Aid Volunteers

EU Aid Volunteers zal de in de artikelen 3 en 7 beschreven doelstellingen proberen te verwezenlijken met de volgende acties:

– ontwikkelen en onderhouden van normen met betrekking tot kandidaat-vrijwilligers en EU Aid Volunteers;

– ontwikkelen en onderhouden van een certificeringsmechanisme voor uitzendende en ontvangende organisaties;

– identificeren en selecteren van kandidaat-vrijwilligers;

– opzetten van een opleidingsprogramma en ondersteunen van opleiding en stages;

– aanleggen, onderhouden en bijwerken van een register van EU Aid Volunteers;

– inzetten van EU Aid Volunteers in derde landen voor humanitaire hulpactiviteiten en -operaties;

– capaciteitsopbouw van de ontvangende organisaties;

– oprichten en beheren van een EU Aid Volunteers-netwerk;

– communicatie, voorlichting en zichtbaarheid;

– aanvullende activiteiten ter bevordering van de verantwoordingsplicht, transparantie en doeltreffendheid van EU Aid Volunteers.

Artikel 9 Normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU Aid Volunteers

1.           De Commissie stelt overeenkomstig artikel 25 gedelegeerde handelingen vast om normen vast te stellen voor:

(a) de identificatie, selectie en opleiding van kandidaat-vrijwilligers die kunnen worden ingezet voor humanitaire hulpoperaties;

(b) het beheer en de inzet van EU Aid Volunteers in derde landen.

2.           Deze normen moeten de zorgplicht waarborgen en hebben met name betrekking op de verantwoordelijkheden van de organisaties die vrijwilligers uitzenden en ontvangen, minimumeisen wat betreft de kosten van levensonderhoud, huisvesting en andere relevante uitgaven, verzekeringen, veiligheidsprocedures en andere relevante elementen.

Artikel 10 Certificering

1.           De Commissie stelt een certificeringsmechanisme in waarmee kan worden gewaarborgd dat de uitzendende organisaties voldoen aan de in artikel 9 bedoelde normen en eveneens een gedifferentieerd certificeringsmechanisme voor de ontvangende organisaties.

2.           Uitzendende organisaties komen in aanmerking voor certificering als zij actief zijn op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 5, onder d), en als zij behoren tot een van de volgende categorieën:

(a) niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die zijn opgericht volgens de wetgeving van een lidstaat en waarvan het hoofdkantoor binnen de Unie is gevestigd;

(b) het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK) en de Internationale Federatie van de nationale verenigingen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan;

(c) publiekrechtelijke lichamen waarop de wetgeving van een lidstaat van toepassing is.

Ook niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk en publiekrechtelijke lichamen die zijn gevestigd in de in artikel 23 bedoelde landen, komen in aanmerking voor certificering onder de in dat artikel beschreven voorwaarden en de voorwaarden die zijn beschreven in de in het artikel genoemde overeenkomsten.

3.           Organisaties in derde landen die de in artikel 9, lid 1, onder b) bedoelde normen onderschrijven, komen in aanmerking voor certificering als ontvangende organisatie als zij actief zijn op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 5, onder d), en als zij behoren tot een van de volgende categorieën:

(a) niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn in of gevestigd zijn in een derde land volgens de wetgeving van dat land;

(b) publiekrechtelijke lichamen waarop de wetgeving van een derde land van toepassing is;

(c) internationale agentschappen en organisaties.

4.           Onverminderd de in de leden 2 en 3 genoemde vereisten kunnen uitzendende en ontvangende organisaties acties in het kader van EU Aid Volunteers uitvoeren in samenwerking met particuliere organisaties met winstoogmerk.

5.           De werking en de voorschriften voor het certificeringsmechanisme worden vastgesteld in uitvoeringsbesluiten overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 11 Identificatie en selectie van kandidaat-vrijwilligers

1.           Burgers van de Unie, onderdanen van derde landen die langdurig in een EU-lidstaat verblijven en burgers van de in artikel 23, lid 1, bedoelde landen, onder de in dat artikel genoemde voorwaarden, kunnen zich aanmelden als kandidaat-vrijwilliger, op voorwaarde dat zij ten minste 18 jaar oud zijn.

2.           Op basis van de eerder door uitzendende of ontvangende organisaties of andere actoren uitgevoerde behoeftenevaluatie in derde landen kunnen gecertificeerde uitzendende organisaties kandidaat-vrijwilligers identificeren en selecteren voor opleiding.

3.           De identificatie en selectie van kandidaat-vrijwilligers moeten voldoen aan de in artikel 9, lid 1, onder a), bedoelde normen.

Artikel 12 Opleiding van kandidaat-vrijwilligers en stages

1.           De Commissie stelt een opleidingsprogramma vast om de kandidaat-vrijwilligers voor te bereiden op hun humanitaire activiteiten en hun inzet bij humanitaire hulpoperaties.

2.           Overeenkomstig artikel 11 geïdentificeerde en geselecteerde kandidaat-vrijwilligers komen in aanmerking voor deelname aan het opleidingsprogramma. De omvang en de inhoud van de opleiding die een individuele kandidaat-vrijwilliger moet doorlopen, wordt bepaald op basis van zijn/haar behoeften gezien zijn/haar eerdere ervaring.

3.           In het kader van de opleiding en met name ter voorbereiding op de uitzending kunnen kandidaat-vrijwilligers stage lopen bij gecertificeerde uitzendende organisaties, waar mogelijk in een ander land dan hun land van oorsprong.

4.           Onverminderd lid 3 kan kandidaat-vrijwilligers die geen stage hebben gelopen, indien nodig voorafgaand aan hun uitzending extra voorbereiding worden geboden door gecertificeerde uitzendende organisaties. De opleiding en de stage moeten voldoen aan de in artikel 9, lid 1, onder a), bedoelde normen.

5.           Tijdens het opleidingsprogramma wordt beoordeeld of de kandidaat-vrijwilliger klaar is om te worden ingezet voor humanitaire hulpoperaties.

6.           De uitvoeringsvoorschriften voor het opleidingsprogramma en de procedure voor de beoordeling van de gereedheid van de kandidaat-vrijwilliger worden vastgesteld in uitvoeringsbesluiten overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 13 Register van EU Aid Volunteers

1.           Kandidaat-vrijwilligers die positief zijn beoordeeld tijdens de in artikel 12, lid 5, bedoelde beoordeling, worden beschouwd als EU Aid Volunteers. Zij worden als zodanig opgenomen in het register van EU Aid Volunteers (hierna "het register" genoemd) en komen in aanmerking voor uitzending.

2.           De Commissie legt het register aan, onderhoudt het en actualiseert het en stelt de regels vast voor de toegang tot het register en het gebruik ervan.

Artikel 14 Uitzending van EU Aid Volunteers naar derde landen

1.           EU Aid Volunteers die zijn opgenomen in het register, kunnen worden ingezet voor humanitaire hulpactiviteiten en -operaties zoals gedefinieerd in artikel 5, onder d):

(a) door gecertificeerde uitzendende organisaties bij ontvangende organisaties in derde landen, of

(b) door de Commissie naar haar lokale kantoren voor humanitaire hulp of voor responsoperaties in derde landen.

2.           In geval van uitzending als bedoeld in lid 1, onder a), zorgt de uitzendende organisatie ervoor dat wordt voldaan aan de in artikel 9 bedoelde normen.

3.           De specifieke voorwaarden voor de uitzending worden beschreven in een contract tussen de uitzendende organisatie en de vrijwilliger, onder andere wat betreft de duur en de plaats van de uitzending en de taken van de vrijwilliger.

4.           In geval van uitzending als bedoeld in lid 1, onder b), sluit de Commissie een vrijwilligerscontract met de vrijwilliger waarin de voorwaarden voor de uitzending worden vastgelegd. Deze vrijwilligerscontracten mogen geen rechten of plichten aan de vrijwilliger toekennen die voortvloeien uit het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie of de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.

Artikel 15 Capaciteitsopbouw bij de ontvangende organisaties

De Commissie verleent steun voor acties ter versterking van de capaciteit van ontvangende organisaties om de doeltreffendheid van EU Aid Volunteers en de langdurige impact van de werkzaamheden te waarborgen, onder andere door:

(a) training op het gebied van het beheer van vrijwilligerswerk, coaching, paraatheid en respons bij rampen en andere terreinen die relevant zijn voor medewerkers en vrijwilligers van ontvangende organisaties;

(b) uitwisseling van goede praktijken, technische bijstand, twinningprogramma's en uitwisseling van medewerkers en vrijwilligers, oprichting van netwerken en andere acties om het beheer van EU Aid Volunteers in derde landen te verbeteren en vrijwilligerswerk van hoge kwaliteit te stimuleren en te ondersteunen.

Artikel 16 EU Aid Volunteers-netwerk

1.           De Commissie richt een netwerk van EU Aid Volunteers op (hierna "het netwerk" genoemd) en zorgt voor het beheer daarvan.

2.           Het netwerk faciliteert de interactie tussen kandidaat-vrijwilligers en EU Aid Volunteers die aan het initiatief deelnemen of eraan deelgenomen hebben. Tussen deze vrijwilligers en andere begunstigden van EU Aid Volunteers, met name de in artikel 15 bedoelde begunstigden, en tussen andere relevante actoren. Het netwerk biedt mogelijkheden voor online interactie, met name door het delen van kennis en het verspreiden van informatie over het initiatief EU Aid Volunteers en verleent steun voor andere passende activiteiten, bijvoorbeeld seminars en workshops.

3.           Het netwerk biedt ook mogelijkheden voor online vrijwilligerswerk ter aanvulling op en versterking van de activiteiten van EU Aid Volunteers en bevordert deze.

Artikel 17 Communicatie, voorlichting en zichtbaarheid

1.           De Commissie verleent steun voor activiteiten op het gebied van publieksinformatie, communicatie en voorlichting om bekendheid te geven aan het initiatief EU Aid Volunteers en om vrijwilligerswerk op het gebied van humanitaire hulp aan te moedigen in de Unie en in de begunstigde derde landen.

2.           De Commissie ontwikkelt een informatie- en communicatieactieplan voor de doelstellingen, acties en resultaten van EU Aid Volunteers, waarin wordt beschreven welke communicatie- en voorlichtingsactiviteiten worden gericht op de doelgroep, met name Europese burgers, potentiële kandidaat-vrijwilligers en de begunstigden van de acties van EU Aid Volunteers. Alle begunstigden van EU Aid Volunteers, met name de uitzendende en ontvangende organisaties, voeren het actieplan uit.

3.           De vrijwilligers van EU Aid Volunteers nemen, waar nodig met hulp en begeleiding van de uitzendende en ontvangende organisaties, deel aan passende informatie-, communicatie- en voorlichtingsactiviteiten voor, tijdens en na hun uitzending om bekendheid te geven aan EU Aid Volunteers en hun werk in dat verband. De Commissie bepaalt welke activiteiten daarvoor in aanmerking komen en zorgt ervoor dat deze geen buitensporige belasting vormen voor de vrijwilligers.

HOOFDSTUK III Financiële bepalingen

Artikel 18 Subsidiabele acties

1.           De in artikel 8 bedoelde acties komen in aanmerking voor financiële bijstand, inclusief de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering en maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de coördinatie tussen EU Aid Volunteers en andere relevante programma's op nationaal en internationaal niveau.

2.           De in lid 1 bedoelde financiële toewijzing is ook bestemd voor uitgaven voor voorbereidings-, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van EU Aid Volunteers en het bereiken van de doelstellingen ervan.

3.           Deze uitgaven kunnen met name betrekking hebben op studies, bijeenkomsten van deskundigen en voorlichtings- en communicatieactiviteiten, waaronder communicatie over de politieke prioriteiten van de Europese Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening, alsook uitgaven in verband met IT-netwerken voor het verwerken en uitwisselen van informatie (inclusief de koppeling van deze netwerken aan bestaande of toekomstige systemen die zijn of worden opgezet voor het bevorderen van sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling en daarmee verband houdende apparatuur), en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie moet maken.

Artikel 19 Financiële begunstigden

De financiële bijstand uit hoofde van deze verordening kan worden verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen, zowel publiek- als privaatrechtelijke, die als financiële begunstigden worden beschouwd in de zin van het Financieel Reglement (Verordening (EU) nr. […]/2012).

Artikel 20 Begrotingsmiddelen

Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van deze verordening voor de periode 2014 tot en met 2020 bedraagt 239,1 miljoen euro in lopende prijzen. Zo nodig kunnen kredieten in de begroting na 2020 worden opgenomen om soortgelijke uitgaven te dekken, met het oog op het beheer van de acties die op 31 december 2020 nog niet zijn afgerond.

Artikel 21 Financieringsvormen en uitvoeringsprocedures

1.           De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit volgens het Financieel Reglement (Verordening (EU) nr. […]/2012) dat van toepassing is op de begroting van de Unie.

2.           De financiële bijstand uit hoofde van deze verordening kan alle in het Financieel Reglement voorziene vormen aannemen.

3.           Om deze verordening uit te voeren stelt de Commissie jaarlijks een werkprogramma vast voor EU Aid Volunteers, overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure. Daarin worden de doelstellingen, de beoogde resultaten, de wijze van uitvoering en de totaalbedragen opgenomen. Het werkprogramma bevat ook een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het bedrag dat aan elke actie wordt toegewezen en een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Voor subsidies worden de prioriteiten, de essentiële evaluatiecriteria en het maximale medefinancieringspercentage vermeld.

4.           De Commissie zal nagaan of een EU-trustfonds meerwaarde en beheersvoordelen kan bieden.

Artikel 22 Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.           De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.           De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.

3.           Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

4.           Onverminderd de leden 1 en 2 verlenen de uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 23 Samenwerking met andere landen en internationale organisaties

1.           Deelname aan EU Aid Volunteers staat open voor:

(a) burgers en uitzendende organisaties uit toetredende landen, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, in overeenstemming met de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van deze landen aan programma’s van de Unie die werden vastgesteld in de desbetreffende raamovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of soortgelijke regelingen;

(b) burgers en uitzendende organisaties uit de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de EER-overeenkomst;

(c) burgers en uitzendende organisaties uit andere Europese landen, mits een bilaterale overeenkomst is gesloten met het betreffende land;

(d) medewerkers van internationale organisaties die voldoen aan de criteria van artikel 11, lid 1.

(7) Deze samenwerking wordt in voorkomend geval gefinancierd uit aanvullende kredieten van de deelnemende landen volgens met deze landen nader overeen te komen procedures.

Artikel 24 Comitologie

1.           De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/96 betreffende humanitaire hulp ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 25 Uitoefening van de aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden

1.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 7, lid 2, en artikel 9 vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

3.           De bevoegdheidsdelegatie kan op elk ogenblik door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.           Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.           Een gedelegeerde handeling treedt uitsluitend in werking als geen bezwaar is geuit door het Europees Parlement of de Raad binnen een periode van twee maanden na de mededeling van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad of wanneer het Europees Parlement en de Raad de Commissie, vóór het verstrijken van die periode, ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar zullen uiten. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 26 Toezicht en evaluatie

1.           Acties waarvoor financiële bijstand wordt verleend, worden regelmatig gecontroleerd teneinde de uitvoering ervan te bewaken; voorts wordt op gezette tijden een onafhankelijke externe evaluatie uitgevoerd om de efficiëntie, doeltreffendheid en impact van de acties te beoordelen in het licht van de doelstellingen van de EU Aid Volunteers. Onder toezicht en evaluatie vallen ook de in lid 5 bedoelde verslagen en andere activiteiten met betrekking tot specifieke aspecten van deze verordening die op enig moment tijdens de uitvoering in gang kunnen worden gezet.

2.           Bij de evaluatie overlegt de Commissie regelmatig met alle betrokkenen, waaronder de vrijwilligers, uitzendende en ontvangende organisaties, de lokale bevolking, humanitaire organisaties en medewerkers ter plaatse. Met de resultaten van de evaluatie wordt rekening gehouden in de opzet van het programma en de toewijzing van middelen.

3.           Organisaties die vrijwilligers uitzenden naar landen buiten de Unie, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op hun activiteiten en stellen regelmatig verslagen op voor de Commissie.

4.           De Commissie informeert de EDEO en de EU-delegaties regelmatig over de activiteiten van EU Aid Volunteers, overeenkomstig de desbetreffende werkafspraken.

5.           De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad de volgende documenten in:

(a) uiterlijk op 31 december 2017 een verslag over de tussentijdse evaluatie dat betrekking heeft op de behaalde resultaten en de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uitvoering gedurende de eerste drie jaar;

(b) uiterlijk op 31 december 2018 een mededeling over voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze verordening;

(c) uiterlijk op 31 december 2021 een verslag van de evaluatie achteraf.

Bij de conclusies van deze verslagen worden indien nodig voorstellen gevoegd voor wijziging van deze verordening.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

[te gebruiken bij elk voorstel of initiatief dat bij de wetgevende autoriteit wordt ingediend

(artikel 28 van het Financieel Reglement en artikel 22 van de uitvoeringsvoorschriften)]

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake de monitoring en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[27]

Betrokken beleidsterrein en daarmee verband houdende activiteit/activiteiten:

Beleidsterrein 23 Humanitaire hulp

23 02 04 – Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[28]

¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Titel 4 – Europa als wereldspeler

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Operationele doelstelling nr. 1

Verhoging en verbetering van de capaciteit van de Unie om humanitaire hulp te verlenen

Operationele doelstelling nr. 2

Verbetering van de deskundigheid en vaardigheden van vrijwilligers die humanitaire hulp verlenen en van de omstandigheden waaronder zij werken.

Operationele doelstelling nr. 3

Capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties en bevorderen van vrijwilligerswerk in derde landen        

Operationele doelstelling nr. 4

Bevordering van de zichtbaarheid van de humanitaire waarden van de Unie.

Operationele doelstelling nr. 5

Versterking van de samenhang en consistentie van het vrijwilligerswerk in de lidstaten om burgers van de Unie meer gelegenheid te bieden om deel te nemen aan humanitaire hulpacties en -operaties.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

23 02 04 – EU Aid Volunteers (Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening).

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Met het voorstel worden volgende doelstellingen nagestreefd:

- een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (EU Aid Volunteers) oprichten als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers aan humanitaire hulpacties;

- versterken van het vermogen van de Unie om humanitaire crises aan te pakken, kennis en ervaring opbouwen en zichtbaarheid geven aan de humanitaire waarden van de Unie en de solidariteit met de slachtoffers van door de natuur en de mens veroorzaakte rampen in derde landen;

- tegemoet komen aan de behoeften van kwetsbare of door een ramp getroffen bevolkingsgroepen en bijdragen tot de opbouw van capaciteit in derde landen en de verhoging van weerbaarheid tegen rampen;

- naleven van de beginselen van menselijkheid, non-discriminatie, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de humanitaire hulp en bijdragen aan de professionalisering van de humanitaire hulp;

- ervoor zorgen dat de beveiliging en veiligheid van de EU Aid Volunteers een prioriteit is;

- EU Aid Volunteers inzetten in derde landen waarbij wordt vermeden dat de plaatselijke werkgelegenheid en het lokale vrijwilligerswerk wordt verdrongen.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

–          het aantal EU Aid Volunteers dat is ingezet of klaar is om te worden ingezet:

–          het aantal mensen dat is bereikt door de door de humanitaire hulp van de Unie;

–          het aantal vrijwilligers dat is opgeleid en de kwaliteit van de opleiding, op basis van collegiale toetsingen en de tevredenheid van de deelnemers;

–          het aantal gecertificeerde uitzendende organisaties die de normen voor inzet en beheer van EU Aid Volunteers toepassen;

–          het aantal en het soort maatregelen voor capaciteitsopbouw;

–          het aantal personeelsleden en vrijwilligers uit derde landen dat deelneemt aan de maatregelen voor capaciteitsopbouw;

–          de omvang van de kennis van de EU Aid Volunteers over de humanitaire hulp van de EU;

–          de bekendheid van het vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening onder de doelgroep in de Unie, de gemeenschappen in de deelnemende en begunstigde derde landen en andere humanitaire actoren;

–          verspreiding en replicatie van de beheersnormen voor EU Aid Volunteers door andere vrijwilligersprogramma's.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Artikel 214, lid 5, van het Verdrag van Lissabon luidt als volgt:

“Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening opgericht, als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan de humanitaire hulpacties van de Unie. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen het statuut en de regels voor de activiteiten van het korps vast.”

Mededeling van de Commissie: "Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening", COM(2010) 683

De Raadsconclusies van mei 2011

Schriftelijke verklaring van het Europees Parlement van november 2011

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De toegevoegde waarde van de EU bestaat uit:

a) het Europese en transnationale karakter van de EU Aid Volunteers, hetgeen resulteert in samenwerking tussen burgers van de Unie uit verschillende lidstaten voor gemeenschappelijke bijdragen aan humanitaire hulpacties;

b) bevordering van de transnationale samenwerking van humanitaire hulporganisaties en belanghebbenden bij de tenuitvoerlegging van de activiteiten van het korps;

c) de totstandkoming van schaalvoordelen en complementariteits- en synergie-effecten met andere nationale, internationale en EU-programma’s en beleidsmaatregelen;

d) een tastbare uiting van de Europese waarden in het algemeen en in het bijzonder van de solidariteit van de Unie en haar burgers met bevolkingsgroepen die het meest kwetsbaar en hulpbehoevend zijn;

e) bijdragen tot de bevordering van een actief Europees burgerschap door burgers van de Unie van verschillende leeftijden, met uiteenlopende sociale en professionele achtergronden en met verschillende opleidingen in staat te stellen mee te werken aan humanitaire hulpactiviteiten.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Met deze voorstellen wordt voortgebouwd op:

- ervaring die is opgedaan bij de proefprojecten die zijn gefinancierd in het kader van de oproepen die respectievelijk in 2011 en 2012 zijn gedaan ("Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening – Oproep tot het indienen van voorstellen voor proefprojecten");

- een evaluatie met betrekking tot de oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening;

- mededeling van de Commissie "Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening", COM(2010) 683.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

In overeenstemming met:

- artikel 215, lid 4, van het VWEU;

- verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp;

- acties waarvoor uit hoofde van deze verordening financiële bijstand wordt verleend, komen niet in aanmerking voor steun uit hoofde van andere financiële instrumenten van de EU.

De Commissie ziet erop toe dat de aanvragers van financiële bijstand uit hoofde van deze verordening en de financiële begunstigden van die bijstand, haar informatie verstrekken over financiële bijstand uit andere bronnen, inclusief de algemene begroting van de EU, alsook over lopende aanvragen voor het ontvangen van dergelijke bijstand.

- Er wordt gestreefd naar synergie en complementariteit met andere financiële instrumenten van de Unie.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

¨      Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– ¨  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

– ¨  Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

X Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Financiële voorzieningen van beperkte duur:

De toewijzing van begrotingsmiddelen bestrijkt de periode 1/1/2014 tot 31/12/2020.

Financiële gevolgen van 1/1/2014 tot en met 31/12/2020 (betalingen tot 31/12/2023)

1.7.        Beoogde beheersvorm(en)[29]

X Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

X Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– X  uitvoerende agentschappen

– ¨  door de Unie opgerichte organen[30]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Het programma kan worden uitgevoerd, hetzij rechtstreeks door de Commissie (DG ECHO) onder direct gecentraliseerd beheer, hetzij door een uitvoerend agentschap onder indirect gecentraliseerd beheer. Beide opties zijn mogelijk. Een besluit zal te gelegener tijd worden genomen.

Deelname aan EU Aid Volunteers staat open voor:

a)         burgers en uitzendende organisaties uit toetredende landen, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, in overeenstemming met de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van deze landen aan programma’s van de Unie die werden vastgesteld in de desbetreffende raamovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of soortgelijke regelingen;

b)         burgers en uitzendende organisaties uit de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de EER-overeenkomst;

c)         burgers en uitzendende organisaties uit andere Europese landen, mits een bilaterale overeenkomst is gesloten met het betreffende land;

d)         medewerkers van internationale organisaties die voldoen aan de criteria van artikel 11, lid 1.

2.         Deze samenwerking wordt in voorkomend geval gefinancierd uit aanvullende kredieten van de deelnemende landen volgens met deze landen nader overeen te komen procedures.

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake de monitoring en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Acties waarvoor financiële bijstand wordt verleend, worden regelmatig gecontroleerd teneinde de uitvoering ervan te bewaken. Voorts wordt op gezette tijden een onafhankelijke externe evaluatie uitgevoerd om de efficiëntie, doeltreffendheid en effecten van de acties te beoordelen in het licht van de doelstellingen van de EU Aid Volunteers en de toegevoegde waarde voor de EU. Onder dit toezicht vallen ook de in artikel 25, lid 5, bedoelde verslagen en andere activiteiten met betrekking tot specifieke aspecten van deze verordening die op enig moment tijdens de uitvoering in gang kunnen worden gezet.

Bij de evaluatie overlegt de Commissie regelmatig met alle betrokkenen, waaronder de vrijwilligers, uitzendende en ontvangende organisaties, humanitaire organisaties en medewerkers ter plaatse. Met de resultaten van de evaluatie wordt rekening gehouden in de opzet van het programma en de toewijzing van middelen.

Organisaties die vrijwilligers uitzenden naar landen buiten de Unie, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op hun activiteiten en stellen regelmatig verslagen op voor de Commissie.

De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad de volgende documenten in:

a) uiterlijk op 31 december 2017 een verslag over de tussentijdse evaluatie dat betrekking heeft op de behaalde resultaten en de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uitvoering gedurende de eerste drie jaar;

b) uiterlijk op 31 december 2018 een mededeling over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze verordening;

c) uiterlijk op 31 december 2021 een ex post-evaluatieverslag .

Bij de conclusies van deze verslagen worden indien nodig voorstellen gevoegd voor wijziging van deze verordening.

De Commissie informeert de EDEO en de EU-delegaties regelmatig over de activiteiten van EU Aid Volunteers.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico’s

Het programma kan worden uitgevoerd, hetzij rechtstreeks door DG ECHO (direct gecentraliseerd beheer), hetzij door een bestaand uitvoerend agentschap (indirect gecentraliseerd beheer) en omvat de toekenning van subsidies en opdrachten voor het verrichten van diensten.

In beide scenario's moet rekening worden gehouden met de volgende risico's:

a) risico met betrekking tot de capaciteit van partnerorganisaties (in het bijzonder kleinschalige non-gouvernementele organisaties) om hun interne organisatiestructuren aan te passen om te voldoen aan de contractuele financiële en prestatieverplichtingen;

b) beperkingen inzake veiligheid en toegang die zich kunnen voordoen bij het uitvoeren van activiteiten in regio's waar een gewapend conflict heerst en/of moeilijk toegankelijke regio's, waarbij de lichamelijke integriteit van de uitvoerders (vrijwilligers) in gevaar kan komen, met gevolgen voor de haalbaarheid van de operationele doelstellingen;

c) reputatierisico voor de Commissie dat gepaard gaat met het inherente risico van frauduleus misbruik van middelen.

Indien uiteindelijk wordt gekozen voor de uitvoering door een uitvoerend agentschap, kan er een extra risico zijn met betrekking tot:

d) ontoereikende coördinatie met een uitvoerend agentschap als gevolg van het ontbreken van een duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden inzake beheer- en controletaken die aan het uitvoerend agentschap zijn toevertrouwd.

Verwacht wordt dat de meeste van deze risico's beperkt kunnen worden. In elk geval zal permanent een zorgvuldig toezicht op de risico's worden uitgeoefend. In overeenstemming met het herziene Financieel Reglement zullen er bijvoorbeeld vereenvoudigingsmaatregelen worden toegepast (bv. veelvuldiger gebruik van forfaitaire bedragen en vaste percentages).

Op basis van de vastgestelde foutenpercentages van de voorbije drie jaar zal het potentiële foutenpercentage bij direct gecentraliseerd beheer door DG ECHO waarschijnlijk lager zijn dan 2%.

Bij de uitvoering door een uitvoerend agentschap – waarbij wordt uitgegaan van het algehele foutenpercentage van een agentschap (het uitvoerend agentschap EACEA maakte in zijn jaarlijks activiteitenverslag 2011 melding van een foutenpercentage van 0,81%), wordt verwacht dat het risico dat de toepasselijke regels niet worden nageleefd, minder dan 2% bedraagt.

2.2.2.     Geplande controlemiddel(en)

Bij direct gecentraliseerd beheer is de algemene controlestructuur van DG ECHO van toepassing. De controle zal dus toegespitst zijn op de naleving en doeltreffendheid van toepasselijke administratieve, operationele en financiële procedures, waarbij de geldende wetgeving moet worden in acht genomen. Dit valt ook onder de verantwoordelijkheid van de dienst Interne audit van DG ECHO.

Daarnaast worden de in het kader van het instrument toegekende subsidies en overeenkomsten onderworpen aan een controle achteraf door de externe auditsector (EAS) van DG ECHO en aan een evaluatie door externe partners. Zoals gebruikelijk kunnen de activiteiten worden onderworpen aan toezicht en inspectie door de dienst Interne audit (IAS), de Rekenkamer en OLAF. Op grond van de cijfers van 2011 variëren de verwachte controlekosten van DG ECHO tussen 2,7% en 3,1%.

Bij de uitvoering door een uitvoerend agentschap past de Commissie de voor uitvoerende agentschappen voorgeschreven controlemaatregelen toe in overeenstemming met artikel 59 van het Financieel Reglement en met Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen. Daarnaast ziet de Commissie erop toe en controleert zij dat het uitvoerend agentschap met betrekking tot de acties die het beheert passende controledoelstellingen verwezenlijkt. Dit toezicht wordt geïntegreerd in de samenwerking tussen het bevoegde DG en het uitvoerend agentschap en in de halfjaarlijkse verslaglegging door het agentschap.

De belangrijkste kenmerken van het interne controlesysteem van een uitvoerend agentschap (op basis van het EACEA) zijn de volgende:

a) financiële circuits en scheiding van taken;

b) controle van de subsidiabiliteit van de kosten door voorafgaande controles (controles aan de hand van stukken, controlebezoeken ter plaatse);

c) toezichtsprocedure;

d) vereenvoudigingsmaatregelen en harmonisatie binnen hetzelfde programma en tussen verschillende programma's (uitwisseling van optimale werkwijzen);

e) gebruik van forfaitaire bedragen en vaste percentages voor sommige aspecten/acties;

f) managementrapportage (maandelijks, driemaandelijks en jaarlijks zoals jaarlijks activiteitenverslag);

g) gecentraliseerde voorafgaande controles voor overheidsopdrachten, oproepen tot het indienen van voorstellen en subsidieovereenkomsten;

h) interne auditdienst.

De activiteiten van het uitvoerend agentschap zijn onderworpen aan toezicht en inspectie door de dienst Interne audit (IAS), de Rekenkamer en OLAF.

Wat de controlekosten betreft, is de raming van de kosten gebaseerd op de ervaring die is opgedaan met het uitvoerend agentschap EACEA. Dit uitvoerend agentschap heeft de volgende raming opgesteld van de controlekosten voor twee programma's die in de periode 2014-2020 worden uitgevoerd: volgens de in het jaarlijks activiteitenverslag 2011 opgenomen cijfers komen de geraamde controlekosten neer op 2,8% en 2,9% van de totale middelen van beide programma's. Op grond van deze resultaten zouden de geraamde controlekosten voor de oprichting van de EU Aid Volunteers voor de periode 2014-2020 variëren van 6,7 miljoen EUR tot 6,9 miljoen EUR.

Wat DG ECHO betreft, wordt geraamd dat de controlekosten met betrekking tot zijn rol van medeverantwoordelijk DG 210 000 EUR zouden bedragen, hetgeen neerkomt op 0,1% van de totale middelen. Door de invoering van dergelijke controles in combinatie met de waarschijnlijke effecten van de nieuwe vereenvoudigingen van het Financieel Reglement zouden materiële fouten (>2%) voorkomen kunnen worden.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande of geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

DG ECHO zal zich bij de uitwerking van zijn antifraudestrategie laten leiden door de nieuwe meerjarige fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS), die op 24 juni 2011 is goedgekeurd, om onder andere te verzekeren dat:

- de interne controles van DG ECHO in verband met fraudebestrijding volledig in overeenstemming zijn met de CAFS;

- de aanpak van DG ECHO op het gebied van frauderisicobeheer is toegesneden op het in kaart brengen van frauderisicogebieden en adequate reacties.

Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan controles ter plaatse en inspecties uitvoeren.

Om mogelijke fraudes en onregelmatigheden tegen te gaan, zijn de volgende maatregelen voorzien:

- er wordt reeds bij de opzet van het programma – door een vereenvoudiging van de regels en een meer vaste percentages en forfaitaire bedragen – rekening gehouden met mogelijke fraudes en onregelmatigheden;

- mogelijke dubbele financiering wordt systematisch gecontroleerd en de begunstigden van diverse subsidies worden geïdentificeerd;

- als er ernstige vermoedens bestaan over onregelmatigheden en/of fraude zullen ad-hocaudits uitgevoerd worden.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

Europa als wereldspeler || GK/ NGK ([31]) || van EVA-landen[32] || van kandidaat-lidstaten[33] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

4 || 23 02 04 (Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening) EU Aid Volunteers || GK || JA || JA || NEE || JA/NEEN

Met inachtneming van de in artikel 23 bedoelde voorwaarden kunnen andere Europese landen deelnemen aan de EU Aid Volunteers.

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer || 4. EUROPA ALS WERELDSPELER

DG: ECHO || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Volgende jaren || TOTAAL 2014 TOT 2020

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || || ||

23 02 04 || Vastleggingen || (1) || 21.200 || 23.800 || 27.600 || 32.700 || 37.900 || 44.500 || 51.400 || || 239.100

Betalingen || (2) || 13.780 || 18.650 || 23.630 || 29.895 || 34.680 || 40.640 || 47.145 || 30.680 || 239.100

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[34] || || || || || || || || ||

|| || (3) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

TOTAAL kredieten voor DG ECHO || Vastleggingen || =1+3 || 21.200 || 23.800 || 27.600 || 32.700 || 37.900 || 44.500 || 51.400 || || 239.100

Betalingen || =2+3 || 13.780 || 18.650 || 23.630 || 29.895 || 34.680 || 40.640 || 47.145 || 30.680 || 239.100

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 21.200 || 23.800 || 27.600 || 32.700 || 37.900 || 44.500 || 51.400 || || 239.100

Betalingen || (5) || 13.780 || 18.650 || 23.630 || 29.895 || 34.680 || 40.640 || 47.145 || 30.680 || 239.100

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

TOTAAL kredieten onder rubriek 4 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 21.200 || 23.800 || 27.600 || 32.700 || 37.900 || 44.500 || 51.400 || || 239.100

Betalingen || =5+ 6 || 13.780 || 18.650 || 23.630 || 29.895 || 34.680 || 40.640 || 47.145 || 30.680 || 239.100

Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven"

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL 2014 - 2020

DG: ECHO ||

Ÿ Personele middelen || 1.146 || 1.146 || 1.146 || 1.146 || 1.274 || 1.274 || 1.593 || 8.725

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0.063 || 0.063 || 0.143 || 0.063 || 0.065 || 0.122 || 0.045 || 0.564

TOTAAL DG ECHO || Kredieten || 1.209 || 1.209 || 1.289 || 1.209 || 1.339 || 1.396 || 1.683 || 9.289

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 1.209 || 1.209 || 1.289 || 1.209 || 1.339 || 1.396 || 1.683 || 9.289

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Volgende jaren || TOTAAL 2014 - 2020

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 22.409 || 25.009 || 28.889 || 33.909 || 39.239 || 45.896 || 53.083 || || 248.434

Betalingen || 14.989 || 19.859 || 24.919 || 31.104 || 36.019 || 42.036 || 48.828 || 30.680 || 248.434

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig.

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAL 2014 - 2020

OUTPUTS

|| Soort output[35] || Gem. kosten van de output || Aantal outpurts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Totaal aantal outputs || Totaal kosten

OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 1… Verhoging en verbetering van de capaciteit van de Unie om humanitaire hulp te verlenen || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || Register, aantal stagiairs, aantal ingezette vrijwilligers || 0.014 || 376 || 5.271 || 941 || 13.367 || 1130 || 15.976 || 1356 || 20.222 || 1560 || 22.867 || 1950 || 27.361 || 2291 || 32.074 || 9604 || 137.136

Subtotaal voor operationele doelstelling nr. 1 || 376 || 5.271 || 941 || 13.367 || 1130 || 15.976 || 1356 || 20.222 || 1560 || 22.867 || 1950 || 27.361 || 2291 || 32.074 || 9604 || 137.136

Vermeld doelstellingen en outputs ò || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL 2014 - 2020

OUTPUTS

|| Soort output[36] || Gem. Kosten van de output || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Totaal aantal outputs || Totaal Kosten

OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 2 Verbetering van de deskundigheid en vaardigheden van vrijwilligers die humanitaire hulp verlenen en van de omstandigheden waaronder zij werken || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || Opleiding van vrijwilligers, ontwikkeling van normen || 0.0075 || 938 || 7.034 || 711 || 5.330 || 837 || 6.280 || 863 || 6.476 || 1193 || 8.946 || 1535 || 11.511 || 1600 || 12.000 || 7677 || 57.576

Subtotaal voor operationele doelstelling nr. 2 || 938 || 7.034 || 711 || 5.330 || 837 || 6.280 || 863 || 6.476 || 1193 || 8.946 || 1535 || 11.511 || 1600 || 12.000 || 7677 || 57.576

OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 3 Capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties en bevorderen van vrijwilligerswerk in derde landen            || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || Aantal vrijwillige managers/lokale vrijwilligers/opleiding voor opleiders/aantal deelnemers aan seminars || 0.00471 || 1418 || 6.681 || 785 || 3.700 || 857 || 4.038 || 901 || 4.244 || 1037 || 4.886 || 849 || 3.999 || 1263 || 6.000 || 7110 || 33.549

Subtotaal voor operationele doelstelling nr. 3 || 1418 || 6.681 || 785 || 3.700 || 857 || 4.038 || 901 || 4.244 || 1037 || 4.886 || 849 || 3.999 || 1263 || 6.000 || 7110 || 33.549

Vermeld doelstellingen en outputs ò || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL 2014 - 2020 ||

OUTPUTS ||

|| Soort output[37] || Gem. Kosten van de output || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal out puts || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale Kosten ||

|| OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 4 Bevordering van de zichtbaarheid van de humanitaire waarden van de Unie || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| - Output || Ontwikkeling van het netwerk van EU Aid Volunteers conferenties, communicatie, zichtbaarheid; aantal opdrachten voor on-linevrijwilligers || 0,00081 || 300 || 1.737 || 700 || 0.940 || 1300 || 0.769 || 1700 || 1.395 || 2000 || 0.769 || 2000 || 1.053 || 2000 || 0.826 || 10000 || 7.488

|| Subtotaal voor operationele doelstelling nr. 4 || 300 || 1.737 || 700 || 0.940 || 1300 || 0.769 || 1700 || 1.395 || 2000 || 0.769 || 2000 || 1.053 || 2000 || 0.826 || 10000 || 7.488

|| OPERATIONELE DOELSTELLING Nr. 5 Versterking van de samenhang en consistentie van het vrijwilligerswerk in de lidstaten om burgers van de Unie meer gelegenheid te bieden om deel te nemen aan humanitaire hulpacties en –operaties || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| - Output || Ontwikkeling van normen, controle, certificeringsmechanisme. || || || 0.477 || || 0.464 || || 0.538 || || 0.364 || || 0.433 || || 0.575 || || 0.500 || || 3.351

|| Subtotaal voor operationele doelstelling nr. 5 || || 0.477 || || 0.464 || || 0.538 || || 0.364 || || 0.433 || || 0.575 || || 0.500 || || 3.351

|| TOTALE KOSTEN || 3032 || 21.200 || 3137 || 23.800 || 4124 || 27.600 || 4820 || 32.700 || 5790 || 37.900 || 6334 || 44.500 || 7154 || 51.400 || 34391 || 239.100

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 1.146 || 1.146 || 1.146 || 1.146 || 1.274 || 1.274 || 1.593 || 8.725

Andere administratieve uitgaven || 0.063 || 0.06.3 || 0.143 || 0.063 || 0.065 || 0.122 || 0.045 || 0.564

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 1.209 || 1.209 || 1.289 || 1.209 || 1.339 || 1.396 || 1.683 || 9.289

Buiten RUBRIEK 5[38] van het meerjarige financiële kader || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

Personele middelen || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

TOTAAL || 1.209 || 1.209 || 1.289 || 1.209 || 1.339 || 1.396 || 1.683 || 9.289

Deze cijfers kunnen aangepast worden ten gevolge van de beoogde uitbesteding.

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 6 || 6 || 6 || 6 || 6 || 6 || 7

XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || ||

XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || ||

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[39]

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 6 || 6 || 6 || 6 || 8 || 8 || 11

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || ||

XX 01 04 jj [40] || - op de centrale diensten [41] || || || || || || ||

- in delegaties || || || || || || ||

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || ||

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || ||

TOTAAL || 12 || 12 || 12 || 12 || 14 || 14 || 18

23 is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Deze cijfers kunnen aangepast worden ten gevolge van de beoogde uitbesteding.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Beleidsontwikkeling en concepten. Uitvoeringshandelingen en –maatregelen.

Extern personeel || Beheer van subsidieovereenkomsten en contracten; uitvoering en follow-up van beleidswerkzaamheden; administratieve ondersteuning.

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

– X  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2014-2020 als bedoeld in de mededeling “Een begroting voor Europa 2020" (COM (2011)500 definitief).

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[42].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

[…]

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

– Het voorstel/initiatief voorziet in cofinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal

Medefinancieringsbron || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

Het voorstel voorziet in medefinanciering door de EVA-landen die lid zijn van de EER, toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen en partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid.

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

¨         voor de eigen middelen

¨         voor de diverse ontvangsten

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[43]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || …zoveel jaren invullen als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[…]

[1]               Gewone Eurobarometer 73/2010, speciale Eurobarometer 343/2010 en speciale Eurobarometer 384/2012.

[2]               COM(2010) 683 definitief.

[3]               Conclusies van de Raad van 25 mei 2011 over het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening.

[4]               Schriftelijke verklaring 25/2011 van het Europees Parlement van 9 mei 2011.

[5]               Aan deze conferenties, in 2010 in Brussel en in 2011 in Boedapest, werd actief deelgenomen door meer dan 150 organisaties.

[6]               Council working party on humanitarian aid and food aid (COHAFA).

[7]               SG, SJ, DG BUDG, DG DEVCO, FPIS, EEAS, DG EAC, EACEA, DG EMPL, DG ELARG.

[8]               In december 2011 en juni 2012 werd in Brussel een evaluatieseminar georganiseerd met meer dan 70 deelnemers.

[9]               PB C 25 van 30 januari 2008, blz. 1.

[10]             PB L 11 van 16 januari 2003, blz. 1.

[11]             COM(2011) 681 final.

[12]             Opgericht bij Besluit […] inzake het mechanisme voor civiele bescherming.

[13]             COM(2011) 500 final.

[14]             PB C 25 van 30 januari 2008, blz. 1.

[15]             Nog niet bekendgemaakt.

[16]             Mededeling COM(2010) 683 van de Commissie: "Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening" (PB C 121 van 19.4.2011, blz. 59).

[17]             Mededeling COM(2011) 681 final van de Commissie: "Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen" (PB C 37 van 10 fabruari 2012, blz, 24).

[18]             Mededeling van de Commissie COM(2011) 933 (PB C 102 van 5.4.2012, blz. 35).

[19]             Mededeling COM(2011) 568 van de Commissie: "EU-beleid en vrijwilligerswerk: erkenning en bevordering van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk in de EU" (PB C 335 van 16.11.2011, blz. 19).

[20]             Nog niet bekendgemaakt.

[21]             PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

[22]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[23]             PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

[24]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[25]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

[26]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[27]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[28]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[29]             Nadere informatie over beheerswijzen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op Budg Web: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[30]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[31]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[32]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[33]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[34]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[35]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[36]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[37]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[38]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[39]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige).

[40]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[41]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

[42]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[43]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. de brutobedragen na aftrek van 25% aan inningskosten.

Top