EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2001_304_E_0184_01

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (COM(2001) 418 def. — 2001/0166(COD)) (Voor de EER relevante tekst)

PB C 304E van 30.10.2001, p. 184–187 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001PC0418

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex /* COM/2001/0418 def. - COD 2001/0166 */

Publicatieblad Nr. 304 E van 30/10/2001 blz. 0184 - 0187


Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Achtergrond

Al jaren wordt het gebrek aan een actuele en vergelijkbare indicator voor de kortetermijnontwikkeling van de loonkosten als een ernstige zwakte van de arbeidsmarktstatistiek beschouwd. Na tal van investeringen in een arbeidsprijsindex in de loop van de jaren negentig besloot het Comité statistisch programma (CSP) in 1997 de arbeidsprijsindex als langetermijnoplossing te beschouwen, maar als tussenoplossing te werken met de loonkostenindex (LKI), doch zonder rechtsgrond.

De sindsdien geproduceerde en regelmatig verspreide LKI-gegevens zijn nog lang niet bevredigend op het punt van actualiteit, dekking en vergelijkbaarheid.

Daarom is in het Actieplan voor de statistische eisen van de Economische en Monetaire Unie (EMU) (waaraan de ECOFIN-Raad op 29 september 2000 zijn steun betuigde) bij het pakket van ontwerpverordeningen dat in het voorjaar van 2001 aan het Europees Parlement en de Raad moet worden voorgelegd, ook een kortetermijnstatistiek van de loonkosten opgenomen.

Het beleid

In een gebied dat zo groot is als de EMU worden de loonkosten algemeen beschouwd als de belangrijkste potentiële bron van inflatie. Actuele indexcijfers over de loonkosten zijn daarom van het hoogste belang voor de Europese Centrale Bank, om toezicht te houden op de inflatie in de EMU, en voor de sociale partners, om te gebruiken bij loononderhandelingen.

Ingevolge de voorgestelde verordening moeten de lidstaten kwartaalgegevens van hun werkgevers over de loonkosten verstrekken, waar mogelijk door gebruik te maken van bestaande gegevens. De besprekingen met de lidstaten, in werkgroepen en in de CSP, hebben geleid tot een vereenvoudiging van de vereiste gedetailleerdheid; zo is er bijvoorbeeld geen indeling naar beroep of volledige/gedeeltelijke dagtaak nodig. De voorgestelde verordening is zo opgezet dat deze in overeenstemming is met de bestaande wetgeving op het gebied van de loonkosten, de verdiende lonen en de nationale rekeningen.

De voor de index te gebruiken methoden en de formaten voor de indiening van de gegevens zullen omstandig worden gedefinieerd in de verordening van de Commissie, evenals de criteria voor de beoordeling van de kwaliteit van de LKI van elke lidstaat.

Volgende stappen

Overeenkomstig de eis van het Actieplan voor de statistische eisen van de EMU maakt dit voorstel deel uit van een pakket wetsteksten dat in het voorjaar 2001 aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

2001/0166 (COD)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (Voor de EER relevant tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gelet op het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C ... van ..., blz. ...

Gelet op het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank [2],

[2] PB C ... van ..., blz. ...

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [3],

[3] PB C ... van ..., blz. ...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Voor een goed begrip van het inflatieproces en de dynamiek van de arbeidsmarkt zijn allerlei statistieken van belang, en met name indexcijfers van de loonkosten.

(2) De Gemeenschap, en in het bijzonder de economische en monetaire autoriteiten en de autoriteiten op werkgelegenheidsgebied, hebben behoefte aan regelmatig opgestelde, actuele indexcijfers van de loonkosten, teneinde de ontwikkeling van de loonkosten te kunnen volgen.

(3) Het Actieplan voor de statistische eisen van de Economische en Monetaire Unie, dat de Europese Commissie (Eurostat) in nauwe samenwerking met de Europese Centrale Bank heeft opgesteld, ziet de uitwerking van een rechtsgrond voor de kortetermijnstatistieken van de loonkosten als een prioriteit.

(4) De voordelen van het op communautair niveau verzamelen van volledige gegevens over alle segmenten van de economie moeten worden afgewogen tegen de meldingsmogelijkheden en de enquêtedruk voor het midden- en kleinbedrijf (MKB).

(5) Volgens het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag is de vaststelling van gemeenschappelijke statistische normen voor de loonkostenindex alleen op basis van een communautair besluit mogelijk, omdat alleen de Commissie de noodzakelijke harmonisatie van de statistische informatie op communautair niveau kan coördineren. De verzameling van de gegevens en de opstelling van vergelijkbare indexcijfers van de loonkosten kan door de lidstaten worden georganiseerd.

(6) Omdat het bij de voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen om beheersmaatregelen in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [4] gaat, moeten ze worden goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 4 van dat besluit genoemde beheersprocedure.

[4] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(7) Het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom [5] opgerichte Comité statistisch programma (CSP) is in overeenstemming met artikel 3 van dat besluit geraadpleegd,

[5] PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Doel

Deze verordening beoogt de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de productie, indiening en analyse van vergelijkbare indexcijfers van de loonkosten in de Gemeenschap. De lidstaten produceren indexcijfers van de loonkosten voor de in artikel 4 omschreven activiteiten.

Artikel 2

Definities

1. Bij de loonkostenindex (LKI) gaat het om op jaarbasis met elkaar verbonden Laspeyres-kettingindexcijfers van de loonkosten per gewerkt uur, die zijn gebaseerd op een vaste structuur van economische activiteiten op subsectie-niveau van de NACE Rev.1, de classificatie die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 3037/90 van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap [6]. De voor de berekening van de LKI te gebruiken formule wordt in de bijlage bij deze verordening gedefinieerd.

[6] PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1.

2. De loonkosten zijn de totale kosten die de werkgever in de loop van een kwartaal voor het in dienst hebben van arbeidskrachten moet maken. De elementen van de loonkosten en de totale personeelssterkte worden vastgesteld aan de hand van bijlage II, sectie A en D (de elementen D.1, D.4 en D.5 en de onderdelen daarvan, maar niet de elementen D.2 en D.3), van Verordening (EG) nr. 1726/1999 van de Commissie van 27 juli 1999 [7] ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten [8].

[7] PB L 203 van 3.8.1999, blz. 28.

[8] PB L 63 van 12.3.1999, blz. 6.

3. De gewerkte uren worden vastgesteld aan de hand van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap [9], bijlage A, hoofdstuk 11, punt 11.26 - 11.31.

[9] PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

4. De technische specificaties van de index, met inbegrip van herzieningen van de wegingstructuur, kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden gewijzigd.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op alle activiteiten die vallen onder de secties C tot en met O van de NACE Rev.1.

2. De LKI is representatief voor alle statistische eenheden zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap [10].

[10] PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1.

Artikel 4

Uitsplitsing van de variabelen

1. De gegevens worden uitgesplitst naar economische activiteit, ten minste op het niveau van de secties en subsecties van de NACE Rev.1. De gegevens worden ook verstrekt voor de secties L, M, N en O van de NACE Rev.1, in overeenstemming met de overgangsbepalingen van artikel 9.

2. De indexcijfers van de loonkosten worden afzonderlijk voor onderstaande vier categorieën loonkosten verstrekt:

(1) loonkosten, totaal;

(2) loonkosten met uitzondering van premies, vastgesteld aan de hand van element D.11112 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999 van de Commissie;

(3) lonen, vastgesteld aan de hand van element D.11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999 van de Commissie, waarnaar in artikel 2 wordt verwezen;

(4) sociale premies ten laste van werkgevers plus door de werkgever betaalde belastingen, minus door de werkgever ontvangen subsidies, vastgesteld als de som van de elementen D.12 en D.4 minus element D.5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999 van de Commissie [11], waarnaar in artikel 2 wordt verwezen.

[11] PB L 203 van 3.8.1999, blz. 28.

Artikel 5

Frequentie en oude gegevens

1. De LKI-gegevens worden voor het eerst voor het eerste kwartaal van 2002 opgesteld en vervolgens voor ieder kwartaal (eindigend op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van ieder jaar).

2. De lidstaten stellen oude gegevens voor de periode van het eerste kwartaal van 1996 tot en met het vierde kwartaal van 2001 beschikbaar. Deze gegevens worden geleverd voor elk van de secties C tot en met K van de NACE Rev.1 en voor de elementen van de loonkosten die worden genoemd in artikel 4, lid 2, behalve voor de loonkosten met uitzondering van premies van artikel 4, lid 2, onder (2).

Artikel 6

Indiening van resultaten

1. De gegevens worden in de vorm van indexcijfers verstrekt. De voor de berekening van de index gebruikte gewichten, die in de bijlage bij deze verordening worden gedefinieerd, worden tegelijk met de gegevens voor publicatie vrijgegeven. Het voor de indiening van de resultaten te gebruiken technische formaat en de op de gegevens toe te passen correctieprocedures worden volgens de procedure van artikel 11, lid 2, vastgesteld.

2. Binnen 70 dagen na het eind van de referentieperiode dienen de lidstaten de LKI-gegevens overeenkomstig de in artikel 4 genoemde uitsplitsing bij de Commissie (Eurostat) in. Metagegevens, gedefinieerd als de toelichting die nodig is om veranderingen in de gegevens als gevolg van (a) methodologische of technische veranderingen of (b) werkelijke veranderingen op de arbeidsmarkt, worden met de gegevens meegeleverd.

3. De in artikel 5 genoemde oude gegevens worden tegelijk met de LKI-gegevens voor het eerste kwartaal van 2002 aan de Commissie (Eurostat) geleverd.

Artikel 7

Bronnen

Voor de verzameling van de noodzakelijke gegevens gebruiken de lidstaten een combinatie van onderstaande bronnen, waarbij zij het beginsel van administratieve vereenvoudiging toepassen:

(a) enquêtes, waarbij statistische eenheden, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 696/93, waarnaar in artikel 3 wordt verwezen, om actuele, accurate en volledige informatie wordt gevraagd;

(b) andere geschikte bronnen, met inbegrip van administratieve gegevens, indien deze actueel en relevant zijn;

(c) geschikte statistische schattingsprocedures.

Artikel 8

Kwaliteit

1. De ingediende gegevens moeten beantwoorden aan bepaalde kwaliteitscriteria, die worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2.

2. De lidstaten moeten vanaf 2002 jaarlijks een verslag over de kwaliteit aan de Commissie voorleggen. De inhoud van deze verslagen wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2.

Artikel 9

Overgangsperioden en afwijkingen

1. Volgens de procedure van artikel 11, lid 2, kan een overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van deze verordening worden toegestaan, die evenwel niet langer mag duren dan twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2. Volgens de procedure van artikel 11, lid 2, kan een overgangsperiode voor de productie van resultaten voor de secties L, M, N en O van de NACE Rev.1 (artikel 3 en 4) worden toegestaan, die evenwel niet langer mag duren dan vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

3. Gedurende deze overgangsperioden kan de Commissie met afwijkingen van de bepalingen van deze verordening instemmen indien er grote aanpassingen van het nationale statistische systeem nodig zijn.

Artikel 10

Uitvoeringsmaatregelen

De maatregelen ter uitvoering van deze verordening, met inbegrip van maatregelen om rekening te houden met economische en technische veranderingen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2. Het gaat hierbij in het bijzonder om de volgende maatregelen:

(a) aanvullende technische specificatie van de index (artikel 2);

(b) formaat voor de indiening van de resultaten en de toe te passen correctieprocedures (artikel 6);

(c) kwaliteitscriteria voor de ingediende gegevens en de inhoud van de kwaliteitsverslagen (artikel 8);

(d) overgangsperiode (artikel 9):

(e) de voor het koppelen van de indexcijfers gebruikte methoden (bijlage).

Artikel 11

Procedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte Comité statistisch programma, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de Commissie.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van dat besluit.

3 De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

Artikel 12

Verslagen

Om de twee jaar legt de Commissie een verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening aan het Europees Parlement en de Raad voor. Het eerste verslag moet uiterlijk 31 december 2002 worden ingediend. In dit verslag moet in het bijzonder de kwaliteit van de ingediende LKI-gegevens worden geanalyseerd.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De Voorzitter

BIJLAGE

Voor de berekening van de LKI wordt de volgende formule gebruikt:

1. Definities:

wit = loonkosten per gewerkt uur van de werknemers in economische activiteit i in periode t

hit = door de werknemers in economische activiteit i in periode t gewerkte uren

Wij = wij * hij = loonkosten van de werknemers in economische activiteit i in jaarlijkse periode j

2. De basisformule volgens Laspeyres, die voor de berekening van de LKI voor periode t met jaarlijkse basisperiode j moet worden gebruikt, luidt:

LCItj =

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

=

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

=

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

3. De regels voor het koppelen van de indexcijfers zullen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2.

4. De voor de berekening van de index gebruikte gewichten, waarnaar in artikel 6, lid 1, wordt verwezen, zijn de waarden van:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waarin Wij, i en j zijn gedefinieerd overeenkomstig punt 1 van deze bijlage. Deze gewichten moeten gedurende de twee jaar na de periode waarop zij betrekking hebben, voor de berekening van de index worden gebruikt.

Top