EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010TN0333

Zaak T-333/10: Beroep ingesteld op 17 augustus 2010 — ATC e.a./Commissie

PB C 274 van 9.10.2010, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 274/28


Beroep ingesteld op 17 augustus 2010 — ATC e.a./Commissie

(Zaak T-333/10)

()

2010/C 274/43

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partijen: Animal Trading Company (ATC) BV (Loon op Zand, Nederland), Avicentra NV (Malle, België), Borgstein birds and Zoofood Trading VOF (Wamel, Nederland), Bird Trading Company Van der Stappen BV (Dongen, Nederland), New Little Bird’s srl. (Anagni, Italië), Vogelhuis Kloeg (Zevenbergen, Nederland), Pistone Giovanni (Westerlo, België) (vertegenwoordigers: M. Osse en J. Houdijk, advocaten)

Verwerende partijen: Europese Commissie en Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie

Conclusies van verzoekende partijen

Veroordeling van de Europese Unie en/of de Europese Commissie tot vergoeding van de schade die verzoeksters hebben geleden als gevolg van de uitvaardiging van Beschikking 2005/760/EG (1), en/of de verlenging daarvan met Beschikking 2005/862/EG (2), en/of Beschikking 2006/79/EG (3), en/of Beschikking 2006/405/EG (4), en/of Beschikking 2006/522/EG (5), en/of Beschikking 2007/21/EG (6), en/of Beschikking 2007/183/EG (7), en/of de uitvaardiging van Verordening 318/2007/EG (8);

Veroordeling van de Europese Unie en/of de Europese Commissie in de kosten van het geding en in de buitengerechtelijke kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vragen vergoeding van de schade die zij hebben geleden als gevolg van ten eerste het invoerverbod dat in oktober 2005 in werking is getreden voor in het wild gevangen vogels, ten tweede de verlengingen van dit verbod en ten derde de beperkingen die vanaf 1 juli 2007 gelden voor de invoer van vogels en die het invoerverbod van in het wild gevangen vogels feitelijk bestendigen.

Betreffende het eerste deel van hun verzoek tot schadevergoeding, met betrekking tot het aannemen van Beschikking 2005/760/EG, voeren verzoekster drie middelen aan.

Ten eerste voeren verzoeksters aan dat de Commissie slechts een zeer beperkte beoordelingsmarge had voor het uitoefenen van haar bevoegdheid op grond van artikel 18 van richtlijn 91/496 (9) en dat de Commissie deze bevoegdheid heeft overschreden doordat zij de invoer heeft verboden uit landen waar zich geen gevallen van besmetting met Aviaire Influenza of waar zich geen concreet risico op verspreiding hadden voorgedaan.

Ten tweede voeren verzoeksters aan dat, moest de Commissie over een bredere beoordelingsmarge beschikken bij het uitoefenen van haar bevoegdheid, de Commissie toch een voldoende gekwalificeerde schending heeft begaan. Verzoeksters roepen in dit verband een miskenning aan door de Commissie van haar bevoegdheid, een schending van het evenredigheidsbeginsel, een schending van het beginsel van gelijke behandeling, een schending van het eigendomsrecht en van de vrijheid om een economische activiteit uit te oefenen en een schending van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen.

Verzoeksters voeren vervolgens aan dat zij een reële en zekere schade hebben geleden en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen deze schade en het onrechtmatig handelen van de Commissie.

Ten derde voeren verzoekers aan dat de schade die zij hebben geleden een abnormaal en bijzonder karakter heeft omdat zij de grenzen van de economische risico’s, verbonden aan de activiteiten in de betrokken sector, overschrijdt. Het instellen van een volledig invoerverbod voor wilde vogels was volgens verzoeksters niet voorzienbaar en heeft de handelaren in wilde vogels bijzonder benadeeld. Verzoeksters verzoeken dan ook om de aansprakelijkheid van de Commissie vast te stellen in geval van vermeend rechtmatig optreden.

Met het tweede deel van hun verzoek tot schadevergoeding beogen verzoeksters vergoeding voor de schade geleden als gevolg van de verlengingen van het invoerverbod van wilde vogels uit derde landen. Verzoekers roepen in dit verband dezelfde drie middelen in als in het eerste deel van hun verzoek tot schadevergoeding.

Tenslotte vragen verzoeksters schadevergoeding voor de schade die zij hebben geleden tengevolge van Verordening 318/2007/EG die bepaalt dat de invoer van vogels beperkt wordt tot vogels die in gevangenschap gefokt zijn en afkomstig zijn uit een zeer klein aantal derde landen. Verzoekers roepen in dit verband drie middelen in.

Ten eerste voeren verzoeksters aan dat Verordening 318/2007/EG geen voldoende gespecificeerde rechtsbasis heeft. Zij wijzen erop dat Richtlijnen 91/496 en 92/65 (10) geen rechtsbasis bevatten voor het uitvaardigen van Verordening 318/2007/EG door de Commissie.

Ten tweede voeren verzoeksters een schending aan van het beginsel van gelijke behandeling en evenredigheid en een schending van de vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom.

Verzoeksters voeren vervolgens aan dat zij een reële en zekere schade hebben geleden en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen deze schade en het onrechtmatig handelen van de Commissie.

Ten derde vragen verzoekers eveneens om, in geval van vermeend rechtmatig optreden, de aansprakelijkheid van de Commissie vast te stellen voor de schade geleden tengevolge van Verordening 318/2007/EG.


(1)  Beschikking 2005/760/EG van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen voor de invoer van in gevangenschap gehouden vogels in verband met hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde derde landen (PB L 285, blz. 60).

(2)  Beschikking 2005/862/EG van de Commissie van 30 november 2005 tot wijziging van de Beschikkingen 2005/759/EG en 2005/760/EG met betrekking tot maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza bij andere vogels dan pluimvee (PB L 317, blz. 19).

(3)  Beschikking 2006/79/EG van de Commissie van 31 januari 2006 tot wijziging van de Beschikkingen 2005/759/EG en 2005/760/EG wat de verlenging van de toepassingsperiode betreft (PB L 36, blz. 48).

(4)  Beschikking 2006/405/EG van de Commissie van 7 juni 2006 tot wijziging van de Beschikkingen 2005/710/EG, 2005/734/EG, 2005/758/EG, 2005/759/EG, 2005/760/EG, 2006/247/EG en 2006/265/EG wat betreft bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza (PB L 158, blz. 14).

(5)  Beschikking 2006/522/EG van de Commissie van 25 juli 2006 tot wijziging van de Beschikkingen 2005/759/EG en 2005/760/EG wat betreft bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza en het verkeer van bepaalde levende vogels naar de Gemeenschap (PB L 205, blz. 28).

(6)  Beschikking 2007/21/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/760/EG wat betreft bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza en de invoer van andere vogels dan pluimvee in de Gemeenschap (PB 2007 L 7, blz. 44).

(7)  Beschikking 2007/183/EG van de Commissie van 23 maart 2007 tot wijziging van Beschikking 2005/760/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen voor de invoer van in gevangenschap gehouden vogels in verband met hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde derde landen (PB L 84, blz. 44).

(8)  Verordening (EG) nr. 318/2007 van de Commissie van 23 maart 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Gemeenschap en de desbetreffende quarantainevoorschriften (PB L 84, blz. 7).

(9)  Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PB L 268, blz. 56).

(10)  Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268, blz. 54).


Top