EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008DC0141

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Fast track actions 2008 ter verlaging van de administratieve lasten in de Europese Unie

/* COM/2008/0141 def. */

52008DC0141




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 10.3.2008

COM(2008) 141 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Fast track actions 2008 ter verlaging van de administratieve lasten in de Europese Unie

(door de Commissie ingediend)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Fast track actions 2008 ter verlaging van de administratieve lasten in de Europese Unie

1. DE ROL VAN FAST TRACK ACTIONS IN HET ACTIEPROGRAMMA TER VERMINDERING VAN DE ADMINISTRATIEVE LASTEN IN DE EU

Een belangrijk deel van het actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de Europese Unie[1] bestaat uit een grootschalige meting van de administratieve lasten in 2007-2008. Na afloop hiervan zullen belangrijke vereenvoudigingsvoorstellen worden gedaan. Met het oog op concrete resultaten op de korte termijn omvat het actieprogramma echter ook onmiddellijke maatregelen die dankzij technische veranderingen van bestaande regels aanzienlijke voordelen kunnen opleveren. Wegens de aard van de vereiste veranderingen kunnen deze maatregelen redelijk snel worden genomen. Ze worden daarom Fast track actions (FTA) genoemd.

In 2007 zijn tien FTA voorgesteld. Geraamd wordt dat de Europese bedrijven dankzij deze acties 1,3 miljard euro kunnen besparen. In totaal waren op 1 februari 2008 vijf van de tien acties officieel goedgekeurd, waardoor de administratieve lasten met ongeveer 500 miljoen euro zijn verlaagd[2]. Verwacht wordt dat het Europees Parlement en de Raad de resterende voorstellen tijdens de eerste maanden van 2008 zullen aannemen.

Zoals in januari 2008[3] is aangekondigd, stelt de Commissie een lijst van Fast track actions voor (zie bijlage I).[4] Op basis van intern onderzoek en voorstellen van belanghebbende partijen en deskundigen uit de lidstaten zijn de onnodige administratieve lasten vastgesteld.

2. ADVIES VAN DE GROEP VAN ONAFHANKELIJKE BELANGHEBBENDEN OP HOOG NIVEAU INZAKE ADMINISTRATIEVE LASTEN

Alvorens de lijst van Fast track actions voor 2008 te voltooien, heeft de Commissie de pas opgerichte groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten om advies verzocht. Tijdens de tweede vergadering op 26 februari 2008 heeft de Groep op hoog niveau zijn advies goedgekeurd. De Commissie heeft ook rekening gehouden met de opmerkingen die door de groep nationale regelgevingsdeskundigen van hoog niveau zijn ingestuurd.

Uit het advies en de ontvangen opmerkingen blijkt dat het FTA-pakket voor 2008 algemene steun krijgt. De groep op hoog niveau inzake administratieve lasten heeft bovendien het Parlement en de Raad opgeroepen nieuwe procedures voor de goedkeuring van vereenvoudigingsvoorstellen in te voeren.

3. INTERINSTITUTIONEEL PROCES

Voor verscheidene Fast track actions voor 2008 is een sterk engagement van zowel het Parlement als de Raad vereist zodat zij vóór eind 2008 kunnen worden goedgekeurd. De Commissie verzoekt de Europese Raad derhalve de Raad en het Europees Parlement ertoe aan te sporen bijzondere voorrang te geven aan de maatregelen in bijlage I zodra zij de desbetreffende voorstellen heeft geformuleerd.

De Commissie verzoekt de Raad en het Parlement ook om snel passende werkmethoden te ontwikkelen om de behandeling van vereenvoudigingsvoorstellen te versnellen, zoals bepaald in het interinstitutioneel akkoord van 2003 – vooral voor de verlaging van de administratieve lasten – en sterk aanbevolen door de groep op hoog niveau inzake administratieve lasten. Dit is noodzakelijk om in 2008 en 2009 met een groot aantal reductievoorstellen vooruitgang te kunnen boeken[5], en van groot belang om te zorgen dat de EU haar doelstelling van 25% vermindering in 2012 kan bereiken.

BIJLAGE I: Items voor de Fast track actions voor 2008

Beleidsterrein | Betrokken EU-besluit | Beschrijving van de huidige last, het huidige probleem en de voorgestelde FTA voor 2008 |

Landbouw | Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen betreft | Samenvatting Vereenvoudiging van de controleprocedures betreffende gemodificeerd zetmeel door het verhogen van de drempel waaronder deze procedures niet worden toegepast. |

Huidige last / Probleem De bijzondere bepalingen voor controle van gemodificeerd zetmeel moeten voorkomen dat gemodificeerd zetmeel wordt herverwerkt in een grondstof waardoor er meermaals recht op restitutie zou ontstaan. Er is een drempel voor het restitutiebedrag ingevoerd (thans 16 euro/ton) waaronder de bijzondere controlebepalingen niet van toepassing zijn. Gezien de huidige hoogte van de restitutie en de relatief hoge kosten van de herverwerking van gemodificeerd zetmeel is de drempel van 16 euro per ton te laag. Telkens wanneer het gerestitueerde bedrag deze drempel overschrijdt, moeten de marktdeelnemers aan extra administratieve vereisten voldoen hoewel de kans op speculatieve herverwerkingen zeer gering is. |

Verminderingsmaatregel Verhoging van de drempel (thans 16 euro/ton) waaronder de bijzondere controlemaatregelen van artikel 10 van Verordening nr. 1722/93 buiten toepassing blijven, naar een redelijker niveau om de administratieve last voor de marktdeelnemers (zetmeelproducenten) te verlagen, door de controles op gemodificeerd zetmeel af te schaffen wanneer er – om economische redenen – geen kans op speculatieve herverwerking bestaat. |

Industriebeleid | Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines | Samenvatting Opheffing van de administratieve lasten die uit de kennisgevingsvoorschriften volgens de flexibiliteitsregeling voortkomen en die op de keuringsinstanties van de lidstaten en de fabrikanten drukken. |

Huidige last / Probleem Op grond van punt 1.5 van bijlage XIII bij de NWBMM-richtlijn dient de fabrikant van uitrusting de keuringsinstanties in elke lidstaat in kennis te stellen van het gebruik van de flexibiliteitsregeling (die toestaat dat een beperkt aantal motoren dat alleen aan de vorige fase van emissiegrenswaarden voldoet, in de handel wordt gebracht). Bovendien moeten de fabrikanten op grond van punt 1.7 van genoemde bijlage om de zes maanden bij de keuringsinstanties een verslag indienen over de uitvoering van de flexibiliteitsregeling waarvan zij gebruik maken, inclusief gecumuleerde gegevens over het aantal motoren en niet voor de weg bestemde mobiele machines dat in het kader van de flexibiliteitsregeling in de handel is gebracht, de serienummers van deze motoren en machines alsmede de lidstaten waar deze machines in de handel zijn gebracht. Deze kennisgevingsvoorschriften scheppen onnodige lasten voor de fabrikanten en de keuringsinstanties terwijl hun toegevoegde waarde in de loop van de jaren waarin de richtlijn is toegepast, niet is bewezen. |

Verminderingsmaatregel Schrappen van de kennisgevingsvoorschriften in de punten 1.5 en 1.7 van bijlage XIII bij de NWBMM-richtlijn (maar handhaven van punt 1.6 waarin wordt bepaald dat de fabrikant de keuringsinstantie alle informatie in verband met de uitvoering van de flexibiliteitsregeling moet verstrekken waarom de keuringsinstantie kan verzoeken als zijnde noodzakelijk voor haar besluit). |

Industriebeleid | Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit | Samenvatting Vermindering van de administratieve lasten voor fabrikanten die voortkomen uit de verplichting om lidstaten in kennis te stellen van hun voornemen om radioapparatuur op de markt te brengen. |

Huidige last / Probleem Op grond van artikel 6, lid 4, zijn fabrikanten verplicht nationale (voor het spectrumbeheer verantwoordelijke) autoriteiten in kennis te stellen van hun voornemen om bepaalde typen radioapparatuur op de markt te brengen. Dit geldt voor apparatuur waarvoor frequentiebanden gebruikt worden waarvan het gebruik niet volledig is geharmoniseerd in de EU. De door de lidstaten ingevoerde procedures zijn niet geharmoniseerd door de richtlijn. Op informele basis is enige harmonisatie over de te verschaffen informatie bereikt, maar de procedures voor de informatieverstrekking verschillen. |

Verminderingsmaatregel Invoering van een centrale elektronische aanmeldingsfaciliteit die de informatie van de fabrikant doorstuurt naar de instanties van de lidstaten. Daardoor hoeven de fabrikanten niet alle individuele aanspreekpunten in de lidstaten te kennen. |

Industriebeleid | Geneesmiddelenwetgeving: - Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik - Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik | Samenvatting Herziening van de rechtsgrondslagen van de wijzigingsverordeningen (‘variation regulations') om de wijzigingsvoorschriften binnen de EU volledig te harmoniseren. Hierdoor kan het regelgevingskader voor wijzigingen aan geneesmiddelen (bv. wijziging in de verpakking, in het adres van de fabrikant enz. ) duidelijker, eenvoudiger en flexibeler worden gemaakt. |

Huidige last / Probleem Geneesmiddelen zijn tijdens hun hele levenscyclus aan regelgeving onderworpen. Alle wijzigingen nadat zij in de EU in de handel zijn gebracht (bv. wijzigingen in het productieproces, in de verpakking, in het adres van de fabrikant) worden juridisch als “wijzigingen” aangemerkt en moeten worden behandeld volgens een complex regelgevingskader: de wijzigingsverordeningen. Wijzigingen vormen zowel voor de bedrijfstak als voor de bevoegde regelgevende instanties een aanzienlijke administratieve last. Met het beheer ervan is naar schatting meer dan 60% van de personele middelen en financiële lasten van de regelgevingsafdelingen van bedrijven gemoeid. Een aanzienlijk deel van de last is een gevolg van het feit dat de nationale voorschriften van de meeste lidstaten onderling afwijken, hetgeen tot uiteenlopende voorschriften en onnodige administratieve lasten leidt. Weliswaar is regulering van wijzigingen noodzakelijk om de veiligheid en de werkzaamheid van geneesmiddelen te garanderen, maar de daarmee samenhangende last kan ook bepaalde veranderingen tegenhouden die met name aan de patiënten, maar ook aan de maatschappij in haar geheel ten goede komen. Nu vormt deze last een belemmering voor innovatie en concurrentievermogen. |

Verminderingsmaatregel Artikel 39 van Richtlijn 2001/82 en artikel 35 van Richtlijn 2001/83 zodanig wijzigen dat de wijzigingsvoorschriften binnen de EU volledig kunnen worden geharmoniseerd. |

Milieu | Beschikking 2002/739/EG van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnenshuis en tot wijziging van Beschikking 1999/10/EG | Samenvatting Harmonisatie van definities van VOS. |

Huidige last / Probleem De definities van vluchtige organische stoffen (VOS) in de verschillende rechtsinstrumenten wijken onderling onnodig af. Het is ondoelmatig om verschillende definities voor dezelfde ondernemingen/activiteiten te hebben. Voorbeelden: In Richtlijn 2004/42/EG luidt de definitie van een VOS: “een organische verbinding met een beginkookpunt van 250 °C of lager, gemeten bij een standaarddruk van 101,3 kPa.” In Beschikking 2002/739/EG van de Commissie worden een vergelijkbare, maar anders geformuleerde definitie gebruikt: “ […] een vluchtige organische verbinding [is] een organische verbinding die, onder normale druk, een kookpunt (of beginkookpunt) heeft dat lager is dan of gelijk aan 250 °C.” |

Verminderingsmaatregel De definities moeten worden geharmoniseerd zodat ze duidelijk zijn voor de ondernemingen, vooral gezien de koppelingen tussen de instrumenten. De definitie van VOS in Beschikking 2002/739/EG van de Commissie moet worden aangepast aan die in Richtlijn 2004/42/EG. Het Fast-track-voorstel moet de administratieve lasten voor de ondernemingen en de uitvoerende organen verminderen. |

Milieu | Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG | Samenvatting Duidelijke vermelding dat batterijen die vóór 26 september 2008 rechtmatig op de markt zijn gebracht, na die datum niet van de markt hoeven worden genomen noch opnieuw hoeven worden gemarkeerd. |

Huidige last / Probleem Artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2006/66/EG bepaalt dat batterijen en accu's die niet aan de in de richtlijn vastgestelde bepalingen voldoen, na 26 september 2008 niet op de markt mogen worden gebracht of van de markt moeten worden genomen. Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat batterijen die vóór 26 september 2008 rechtmatig op de markt zijn gebracht, na die datum nog op de markt zijn en niet aan de vereisten van de richtlijn voldoen, ook van de markt moeten worden genomen. Een dergelijke interpretatie van die bepaling zou ertoe leiden dat batterijen die rechtmatig op de markt zijn gebracht voortijdig afval zouden worden, hetgeen in strijd is met het beginsel om afval zoveel mogelijk te beperken. Bovendien zou het van de markt nemen van deze batterijen of het in overeenstemming brengen ervan met de richtlijn tot een aanzienlijke administratieve last voor de lidstaten en de bedrijfstak leiden. Als artikel 6, lid 2, ongewijzigd zou blijven, zouden batterijen die nog op de markt zijn en niet met de vuilnisbak op wieltjes en chemische symbolen zijn gemarkeerd, moeten worden gemarkeerd of van de markt genomen. Ook zouden specifieke draagbare batterijen met een hoger cadmiumgehalte dan door Richtlijn 2006/66/EG is toegestaan, van de markt moeten worden genomen. |

Verminderingsmaatregel Wijziging van artikel 6, lid 2, om duidelijk te maken dat batterijen die vóór 26 september 2008 rechtmatig op de markt zijn gebracht en niet aan Richtlijn 2006/66/EG voldoen, na die datum niet van de markt hoeven te worden genomen. |

Statistiek | Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten | Samenvatting Vereenvoudiging van Intrastat om de statistische verslaglegging voor marktdeelnemers, vooral kmo’s, te verlichten. |

Huidige last / Probleem Intracommunautaire handelsstatistieken geven de fysieke stromen van roerende goederen tussen de lidstaten weer. Maandelijks zamelen de nationale bureaus voor de statistiek bij de ondernemingen gegevens in. Op het ogenblik stellen de lidstaten hun drempel vast op een zodanig niveau dat ten minste 97% in waarde van de handel wordt gedekt. Hierdoor was eind 2005 ongeveer 78% van de ondernemingen die met andere lidstaten handelen, vrijgesteld van het verstrekken van informatie. Maar er is nog ruimte om de minimale dekkingsgraad te verlagen en meer ondernemingen vrij te stellen van de verplichting om gegevens bij Intrastat in te dienen. |

Verminderingsmaatregel Voorgesteld wordt de dekking van aangekomen goederen te verlagen tot 95% en de dekking van verzendingen te handhaven op 97%. Het potentieel om de verslagleggingslasten met name voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is aanzienlijk gezien de structuur van de informatieverstrekkende ondernemingen aan de ontvangstzijde: dit zijn hoofdzakelijk kmo’s. |

Interne markt (vennootschapsrecht) | Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van vennootschappen om de belangen van de deelnemers in deze vennootschappen en van derden te beschermen | Samenvatting Afschaffing van de kosten van bekendmaking in het nationale publicatieblad van gegevens die al in het handelsregister beschikbaar zijn. |

Huidige last / Probleem Ondernemingen moeten dezelfde gegevens zowel in het handelsregister als in het nationale publicatieblad bekendmaken. Aangezien de handelsregisters echter elektronisch zijn, zijn zij gemakkelijk via internet te raadplegen. In een aantal lidstaten moeten ondernemingen zowel voor bekendmaking in het register als voor bekendmaking in het nationale publicatieblad betalen. |

Verminderingsmaatregel De lidstaten alleen toestaan de bekendmakingsplicht van bedrijfsgegevens in het nationale publicatieblad te handhaven wanneer dit gratis is. |

Interne markt (vennootschapsrecht) | Elfde Richtlijn 89/666/EEG van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen | Samenvatting De lidstaten mogen niet voorschrijven dat de vertaling en de waarmerking van de vertaling in de desbetreffende lidstaat gebeuren. |

Huidige last / Probleem Bij de inschrijving van een bijkantoor moeten sommige akten en belangrijke gegevens van de (moeder-)onderneming worden ingediend. Sommige lidstaten schrijven voor dat de vertaling en/of de certificering van de vertaling moeten gebeuren door een vertaler die door hun eigen openbare instanties zijn erkend. De ondernemingen kunnen hun kosten verlagen wanneer zij de vertalingen in het land van hun keuze kunnen laten maken en dezelfde vertaling in verschillende lidstaten kunnen gebruiken. |

Verminderingsmaatregel Voorschrift dat lidstaten vertalingen moeten aanvaarden die in een andere lidstaat zijn gemaakt en gewaarmerkt, indien deze door de openbare instanties van die andere lidstaat worden aanvaard. |

Interne markt (boekhouding) | Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen | Samenvatting Afschaffing van bepaalde openbaarmakingsplichten uit de richtlijn. |

Huidige last / Probleem De richtlijn schrijft ondernemingen voor dat zij in de toelichting bij de jaarrekeningen een uiteenzetting van de kosten van oprichting en uitbreiding (artikel 34, lid 2) en een opsplitsing van de netto-omzet naar categorieën bedrijfsactiviteiten en naar geografische markten (artikel 43, lid 1, punt 8)) moeten opnemen. Deze verplichtingen zijn duidelijk buitensporig voor kmo’s. |

Verminderingsmaatregel De Commissie stelt voor de bovenvermelde bekendmakingsverplichtingen uit de tekst van de richtlijn te schrappen. De informatie kan nog altijd op vrijwillige basis worden verstrekt. |

Interne markt (boekhouding) | Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening | Samenvatting Verduidelijking van het verband tussen IAS-Verordening 1606/2002 en de zevende richtlijn. |

Huidige last / Probleem Er wordt niet duidelijk vermeld of moederondernemingen waarvan de dochterondernemingen van te verwaarlozen betekenis zijn (artikel 13), onder de verordening betreffende de IAS (internationale standaarden voor jaarrekeningen) vallen en daarom financiële verslagen volgens de IFRS (internationale standaarden voor financiële verslaglegging) moeten opstellen. |

Verminderingsmaatregel De Commissie stelt voor, duidelijk te vermelden dat bovengenoemde ondernemingen niet onder de IAS-verordening vallen. |

[1] COM(2007) 23.

[2] In bijlage 3 van COM(2008) 35 vindt u nadere informatie over de stand van zaken op 31 december 2007.

[3] COM(2008) 35.

[4] Zeven van deze FTA maken deel uit van het doorlopende vereenvoudigingsprogramma (Simplification Rolling Programme). Zie Tweede voortgangsrapport inzake de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving, COM(2008) 33.

[5] Omdat in juni 2009 Europese verkiezingen worden georganiseerd, heeft het Europees Parlement aangekondigd na maart/april 2009 geen nieuwe wetgevingsinitiatieven meer in overweging te nemen. De ervaring leert dat het normale wetgevingswerk wellicht pas in november 2009 op volle toeren zal draaien.

Top