EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005IP0050

Resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van de staalsector

PB C 304E van 1.12.2005, p. 373–375 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

52005IP0050

Resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van de staalsector

Publicatieblad Nr. 304 E van 01/12/2005 blz. 0373 - 0375


P6_TA(2005)0050

Staalsector

Resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van de staalsector

Het Europees Parlement,

- gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de daarin opgenomen bepalingen inzake de sociale rechten, alsook artikel 136 van het EG-Verdrag, volgens welk de lidstaten zich ten doel stellen de bevordering van de werkgelegenheid, de verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken en de bestrijding van de uitsluiting,

- gezien Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers [1], alsook de Richtlijnen 98/59/EG [2] en 94/45/EG [3]; gezien de twee laatstgenoemde richtlijnen de onderlinge aanpassing beogen van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de instrumenten voor dialoog tussen de sociale partners),

- gezien zijn eerdere resoluties over de staalsector, herstructurering en industriële fusies, in het bijzonder de resolutie van 12 februari 2004 over de crisis in de staalsector (AST/Thyssen Krupp) [4] die met eenparigheid van stemmen is aangenomen,

- gezien de voortdurende teloorgang van arbeidsplaatsen in de gehele Europese staalsector,

- gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A. overwegende dat de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) het fundament was waarop Europa is gegrondvest,

B. overwegende dat de strategie van Lissabon als doel heeft van de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken, die een duurzame economische groei mogelijk maakt, en meer en kwalitatief hoogstaande arbeidsplaatsen en een grotere sociale cohesie kan creëren,

C. verontrust over het opgeven van hoog technologische producties die de afgelopen jaren genoemd zijn als model van technologische know-how en daarom verdienden te worden,

D. overwegende dat de EU er alle belang bij heeft om de voorwaarden te creëren om industrietakken waarin een belangrijk deel van de beroepsbevolking van de uitgebreide EU werkzaam is, in stand te houden,

E. overwegende dat de solidariteit concrete acties vereist, zowel voor de huidige generaties als voor de toekomstige, door de noodzakelijke economische en maatschappelijke cohesie te bevorderen zodanig dat probleemgebieden en kansarme bevolkingsgroepen in de EU hun achterstand kunnen verkleinen door stimulering van economische groei en concurrentiekracht,

F. verontrust over het feit dat Thyssen-Krupp zich met betrekking tot het geschil rond zijn vestiging in Terni niet heeft gehouden aan het met de Italiaanse regering gesloten akkoord, dat voorzag in de instandhouding van de staalfabriek in ruil voor een tegemoetkoming in de infrastructuur- en energiekosten,

G. overwegende dat er geen enkele bedrijfsoverweging is die rechtvaardigt dat men zich niet houdt aan de akkoorden van juni 2004, terwijl de winst van de onderneming met maar liefst 55 % is gestegen tot een bedrag van meer dan 844 miljoen EUR,

H. overwegende dat het bedrijf — minder dan een jaar na de sluiting van het akkoord — opnieuw zijn voornemen kenbaar heeft gemaakt om de afdeling magnetische staalplaten te sluiten, met het risico dat volgend jaar de smederijen worden gesloten; voorts overwegende dat het bedrijfseconomisch niet te verantwoorden is om de door alle betrokken partijen gesloten overeenkomst niet te honoreren en de Thyssen-Krupp-vestiging in Terni te ontmantelen,

I. overwegende dat het eventuele terugschroeven van de elektrostaalproductie in Terni zou impliceren dat Italië zijn plaats in deze strategische bedrijfssector kwijtraakt, met alle gevolgen van dien voor het concurrentievermogen van de economie en voor de werkgelegenheid van jonge, goed opgeleide werknemers,

J. overwegende dat er bij AST Thyssen-Krupp door de overheid omvangrijke investeringen zijn gedaan voor de ontwikkeling van de plaatselijke industrie, infrastructuur en beroepsopleiding, o.a. in de vorm van steun uit de structuurfondsen in het kader van doelstelling 2 en uit het Europees Sociaal Fonds,

K. rekening houdend met de hernieuwde mobilisatie van de betrokken werknemers, hun vakbonden, de bevolking en vertegenwoordigers van de plaatselijke autoriteiten,

1. roept de Commissie, conform het reeds in zijn reeds genoemde resolutie van 12 februari 2004 geformuleerde verzoek, op een slagvaardiger strategie te ontwikkelen om de industriële herstructureringen en de sociale gevolgen daarvan aan te pakken;

2. verzoekt de lidstaten en de Commissie maatregelen te nemen om de ontmanteling van de Europese staalsector en het eruit voortvloeiende verlies aan gekwalificeerde werkgelegenheid, met name in deze excellentiecentra in de innovatie waarvan veel geld geïnvesteerd, tegen te gaan;

3. verzoekt Thyssen Krupp om, volgende op dergelijke interventie van de Italiaanse regering en de Commissie, de werkgelegenheid op peil te houden, zich te houden aan het in juni 2004 ingediende investeringsplan en de andere productielijnen (smederij en titanium) die niet direct verband houden met de core business roestvrij staal, te versterken;

4. verklaart zich solidair met de getroffen werknemers en hun gezinnen, ook diegenen die werkzaam zijn bij toeleveringsbedrijven en in de met AST gelieerde afdelingen, wier banen eveneens op de tocht staan;

5. is van mening dat alle vormen van communautaire subsidies, inclusief die uit de industriefondsen en uit het Europees Sociaal Fonds, moeten worden onderworpen aan specifieke voorwaarden en verplichtingen met betrekking tot innovatie, locale ontwikkeling, werkgelegenheid en productie op lange termijn op het grondgebied, die gesubsidieerde bedrijven moeten nakomen; vraagt in het bijzonder dat de regels met betrekking tot het gebruik van de structuurfondsen nageleefd en versterkt worden;

6. verzoekt de Commissie en de nationale regeringen om met wetgeving te komen op het gebied van maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemingen die moet bijdragen aan duurzame ontwikkeling;

7. is van mening dat Europa de innovatie moet stimuleren door de ontwikkeling van zijn industriebelangen, met name in geavanceerde en hightech-sectoren, en door adequate programma's voor industriële omschakeling te ondersteunen; onderstreept dat O&O-investeringen kunnen worden ingezet voor de ontwikkeling van nieuwe materialen, ontwerpen en procédés die hele industriesectoren een nieuw gezicht kunnen geven;

8. verzoekt de Commissie een mededeling op te stellen over de huidige situatie in de staalsector en daartoe een groep op hoog niveau op te richten;

9. verzoekt de Commissie om, nu het EGKS-Verdrag is verstreken, met een toekomststrategie voor de staalsector te komen ter bevordering van een zelfstandige Europese capaciteit in deze sector;

10. roept de lidstaten op de sociale dialoog te bevorderen en te intensiveren om te voldoen aan de nationale en Europese wetgeving inzake informatie en raadpleging van werknemers, en doeltreffende maatregelen te nemen om vakbondsvertegenwoordigers te beschermen;

11. verzoekt de Commissie zich met een besluit in de WTO en de OESO sterk te maken voor het garanderen van de instandhouding van de Europese staalindustrie op de internationale markt;

12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de WTO, de OESO alsook de sociale partners.

[1] PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29.

[2] Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag (PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16).

[3] Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van werknemers (PB L 254 van 30.9.1994, blz. 64). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/74/EG (PB L 10 van 16.1.1998, blz. 22).

[4] PB C 97 E van 22.4.2004, blz. 637.

--------------------------------------------------

Top