EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R1138

Verordening (EG) nr. 1138/2004 van de Commissie van 21 juni 2004 tot vaststelling van een gemeenschappelijke definitie van de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van luchthavens

PB L 221 van 22.6.2004, p. 6–7 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 183M van 5.7.2006, p. 33–34 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/04/2010; opgeheven door 32010R0185

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1138/oj

22.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/6


VERORDENING (EG) Nr. 1138/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 juni 2004

tot vaststelling van een gemeenschappelijke definitie van de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van luchthavens

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (1), en met name op artikel 4, lid 2, en op punt 2.3, onder a), van de bijlage,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2320/2002 moet de Commissie een gemeenschappelijke definitie van de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones opstellen. Deze definitie dient ten minste de sectoren van luchthavens te betreffen waartoe vertrekkende passagiers na een beveiligingsonderzoek toegang hebben en de sectoren waar vertrekkende ruimbagage na een beveiligingsonderzoek doorheen kan gaan of kan worden bewaard.

(2)

Alle personeelsleden, met inbegrip van de bemanning, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, dienen een beveiligingsonderzoek te ondergaan alvorens zij toegang krijgen tot de meest kwetsbare sectoren van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.

(3)

Een uitzondering dient te worden gemaakt voor de sectoren van een luchthaven waar vertrekkende ruimbagage na een beveiligingsonderzoek doorheen kan gaan of kan worden bewaard, op voorwaarde dat de bagage is beveiligd en bijgevolg kan worden behandeld door personeelsleden die geen beveiligingsonderzoek hebben ondergaan zonder dat dit ten koste gaat van het beveiligingsniveau. Maatregelen dienen te worden genomen om zeker te stellen dat er met deze beveiligde bagage niet is geknoeid alvorens deze in het vliegtuig wordt geladen.

(4)

Op luchthavens waar zeer weinig personeelsleden toegang hebben tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, dient een evenwicht te worden gevonden tussen de noodzaak tot het waarborgen van de beveiliging en de noodzaak de operationele doeltreffendheid te garanderen.

(5)

Personeelsleden die geen beveiligingsonderzoek hebben ondergaan, dienen alleen tot de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van luchthavens te worden toegelaten indien zij permanent worden begeleid door bevoegde personeelsleden die wel een beveiligingsonderzoek hebben ondergaan.

(6)

Wanneer andere personen die geen beveiligingsonderzoek hebben ondergaan, toegang kunnen hebben gehad tot de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, dient een volledig veiligheidsonderzoek te worden uitgevoerd teneinde te verzekeren dat de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones geen verboden voorwerpen bevatten. Wanneer de meest kwetsbare sectoren niet permanent worden gehandhaafd, dienen zij onmiddellijk voordat zij opnieuw als zodanig worden ingesteld, aan een volledig veiligheidsonderzoek te worden onderworpen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2320/2002 opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op luchthavens waar meer dan 40 personeelsleden beschikken over een luchthavenidentiteitskaart die toegang verschaft tot de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, moeten de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones ten minste het volgende omvatten:

a)

elke sector van een luchthaven waartoe vertrekkende passagiers, inclusief hun handbagage, na een beveiligingsonderzoek toegang hebben;

b)

elke sector van een luchthaven waar vertrekkende ruimbagage na een beveiligingsonderzoek doorheen kan gaan of kan worden bewaard, indien de bagage niet beveiligd is.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt elke sector van een luchthaven als een meest kwetsbare sector van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones beschouwd zolang:

a)

vertrekkende passagiers, inclusief hun aan een beveiligingsonderzoek onderworpen handbagage, na een beveiligingsonderzoek zich aldaar bevinden;

b)

vertrekkende ruimbagage na een beveiligingsonderzoek door deze sector heen gaat of aldaar wordt bewaard, indien de bagage niet beveiligd is.

3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 worden vliegtuigen, bussen, bagagekarretjes of andere vervoermiddelen, dan wel wandelgangen, of loopbruggen als sectoren van een luchthaven beschouwd.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „beveiligde bagage” verstaan: aan een beveiligingsonderzoek onderworpen vertrekkende ruimbagage die op een zodanige wijze fysiek wordt beschermd dat wordt voorkomen dat er voorwerpen in worden gestopt.

Artikel 3

Op luchthavens waar niet meer dan 40 personeelsleden beschikken over een luchthavenidentiteitskaart die toegang verschaft tot de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, kunnen de lidstaten de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones blijven aanwijzen overeenkomstig punt 2.3, onder a), tweede alinea, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2320/2002.

Artikel 4

1.   Alle personeelsleden, met inbegrip van de bemanning, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, moeten een beveiligingsonderzoek ondergaan alvorens zij toegang krijgen tot de in artikel 1, lid 1, onder a), bedoelde sectoren, indien deze deel uitmaken van de terminal.

2.   Uiterlijk op 1 januari 2006 voeren de lidstaten een regeling in op grond waarvan alle personeelsleden, met inbegrip van de bemanning, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, een beveiligingsonderzoek moeten ondergaan alvorens zij toegang krijgen tot de in artikel 1, lid 1, onder a), bedoelde sectoren.

3.   Uiterlijk op 1 juli 2009 voeren de lidstaten een regeling in op grond waarvan alle personeelsleden, met inbegrip van de bemanning, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, een beveiligingsonderzoek moeten ondergaan alvorens zij toegang krijgen tot de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde sectoren.

Artikel 5

Uiterlijk op 1 juli 2009 moeten maatregelen worden genomen teneinde te garanderen dat, indien beveiligde bagage wordt afgehandeld door personeelsleden die geen beveiligingsonderzoek hebben ondergaan, niet met deze bagage is geknoeid alvorens deze in het vliegtuig wordt geladen.

Artikel 6

1.   Bij wijze van uitzondering op artikel 4 behoeven personeelsleden geen beveiligingsonderzoek te ondergaan alvorens toegang te krijgen tot de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, indien zij worden begeleid door een bevoegd personeelslid dat wel een beveiligingsonderzoek heeft ondergaan.

De begeleider is verantwoordelijk voor inbreuken op de beveiliging die door het begeleide personeelslid worden begaan.

2.   Bij wijze van uitzondering op artikel 4 behoeven personeelsleden die een beveiligingsonderzoek hebben ondergaan, wanneer zij tijdelijk de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones verlaten, bij hun terugkeer niet opnieuw een beveiligingsonderzoek te ondergaan, op voorwaarde dat zij onder permanent toezicht stonden dat voldoende waarborgen biedt om te garanderen dat zij geen verboden voorwerpen in deze meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones binnenbrengen.

Artikel 7

Onverminderd artikel 6, moet indien personen die geen beveiligingsonderzoek hebben ondergaan toegang kunnen hebben gehad tot de meest kwetsbare sectoren van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, een volledig veiligheidsonderzoek van die sectoren worden uitgevoerd.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 juni 2004.

Voor de Commissie

Loyola DE PALACIO

Vice-voorzitster


(1)  PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.


Top