This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31994L0003
Commission Directive 94/3/EC of 21 January 1994 establishing a procedure for the notification of interception of a consignment or a harmful organism from third countries and presenting an imminent phytosanitary danger
Richtlijn 94/3/EG van de Commissie van 21 januari 1994 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen
Richtlijn 94/3/EG van de Commissie van 21 januari 1994 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen
PB L 32 van 5.2.1994, p. 37–39
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 13/12/2019; opgeheven door 32019R1715
Richtlijn 94/3/EG van de Commissie van 21 januari 1994 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen
Publicatieblad Nr. L 032 van 05/02/1994 blz. 0037 - 0040
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 56 blz. 0025
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 56 blz. 0025
RICHTLIJN 94/3/EG VAN DE COMMISSIE van 21 januari 1994 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige produkten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/110/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 15, lid 4, Overwegende dat de Lid-Staten de Commissie en de andere Lid-Staten kennis moeten geven van de maatregelen die zij vaststellen ter bescherming van het grondgebied van de Gemeenschap met betrekking tot de zendingen van planten, plantaardige produkten of andere materialen of van geïsoleerde schadelijke organismen, van herkomst uit al dan niet in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 77/93/EEG vermelde derde landen, die voor de insleep en de verspreiding van al dan niet in de bijlagen I en II van genoemde richtlijn een onmiddellijk gevaar opleveren; Overwegende dat de bedoelde informatie enerzijds gegevens moet bevatten die de Commissie kunnen helpen om de draagwijdte van de onderschepping en het gevaar dat deze kan opleveren, juist in te schatten zodat zij, zo nodig, samen met de betrokken Lid-Staat zo snel mogelijk beschermende maatregelen of uitroeiingsmaatregelen kan vaststellen, en anderzijds de andere Lid-Staten van nut moet zijn om bedoeld gevaar het hoofd te bieden; Overwegende dat de Commissie daartoe overeenkomstig artikel 19 bis, lid 6, eerste streepje, van Richtlijn 77/93/EEG voor melding van nieuwe gevallen waarin schadelijke organismen zijn aangetroffen, een netwerk tot stand moet brengen; Overwegende dat het zaak is om telkens wanneer een zending planten, plantaardige produkten en andere materialen die onmiddellijk gevaar voor insleep of verspreiding van schadelijke organismen kunnen opleveren, op een plaats van binnenkomst in de Gemeenschap wordt onderschept, dit onverwijld aan alle plaatsen van binnenkomst in de Gemeenschap waarvoor de onderschepping van belang kan zijn, en aan de Commissie te melden; Overwegende dat in elke Lid-Staat één centrale overheidsinstantie een rol vervult voor de cooerdinatie op het gebied van de fytosanitaire aangelegenheden die onder Richtlijn 77/93/EEG vallen; Overwegende dat een van de cooerdinatietaken onder meer bestaat in het doorgeven van de onderscheppingsmeldingen aan de andere Lid-Staten en aan alle op het grondgebied van de betrokken Lid-Staat gelegen plaatsen van binnenkomst waarvoor een onderschepping van belang kan zijn; Overwegende dat het dienstig is een door de bevoegde diensten van de Lid-Staten te gebruiken communautair modelformulier voor de onderscheppingsmeldingen op te stellen; Overwegende dat het systeem alleen dan goed kan werken, indien voor de benutting en verwerking van de in dat formulier vervatte gegevens een computernetwerk wordt opgezet; Overwegende dat het beheer van dit systeem geen afbreuk doet aan het gebruik van een gedeelte van de in de formulieren voor onderscheppingsmeldingen vervatte gegevens in het kader van de te Parijs op 18 april 1951 ondertekende Overeenkomst tot oprichting van de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee, laatstelijk gewijzigd op 21 september 1988; Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Planteziektenkundig Comité, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 In de zin van deze richtlijn wordt onder "onderschepping" verstaan, elke door een Lid-Staat overeenkomstig artikel 12, lid 8, van Richtlijn 77/93/EEG genomen of te nemen maatregel met betrekking tot uit derde landen herkomstige, niet aan die richtlijn beantwoordende zendingen, of delen van zendingen, van planten, plantaardige produkten of andere materialen, of van voor planten of plantaardige produkten schadelijke organismen. Artikel 2 1. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat in geval van een onderschepping die onderschepping uiterlijk op de tweede, op de onderschepping volgende werkdag, met als enige uitzondering een inbreuk op artikel 12, lid 1, onder b), van Richtlijn 77/93/EEG, en bij een weigering bij voorkeur nog eerder, met als enige uitzondering een inbreuk op artikel 12, lid 1, onder b), van genoemde richtlijn, wordt gemeld aan, respectievelijk: - hun eigen ene centrale overheidsinstantie, - hun ter zake bevoegde officiële instanties, - de betrokken plaatsen van binnenkomst op hun grondgebied, - de ene centrale overheidsinstantie in elk der andere Lid-Staten, onverminderd de specifieke bepalingen van artikel 4 van de onderhavige richtlijn, - de Commissie. 2. De ene centrale overheidsinstantie van een Lid-Staat die een onderscheppingsmelding van een andere Lid-Staat ontvangt, draagt ervoor zorg dat deze inlichtingen onverwijld aan alle betrokken plaatsen van binnenkomst in die Lid-Staten worden doorgegeven. Artikel 3 Een onderschepping wordt gemeld op een in de bijlage opgenomen, naar behoren ingevuld formulier waarbij de aanwijzingen worden gevolgd die de deskundigen en de nationale inspecteurs bij het verrichten van hun werkzaamheden tot richtsnoer dienen, als bedoeld in artikel 19 bis, lid 6, tweede streepje, van Richtlijn 77/93/EEG. Artikel 4 Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 1, vierde streepje, van deze richtlijn zorgt de Commissie, wanneer de betrokken Lid-Staat daarom verzoekt, voor de verspreiding van de onderscheppingsmeldingen naarmate het in artikel 19 bis, lid 6, eerste streepje, van Richtlijn 77/93/EEG bedoelde netwerk tot stand komt, waarbij zij de overige Lid-Staten een in de bijlage bij de onderhavige richtlijn opgenomen, naar behoren ingevuld formulier toezendt. Artikel 5 Ten einde aan de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen te voldoen, maken de Lid-Staten bij voorkeur gebruik van het door de Commissie opgezette netwerk. Artikel 6 Wanneer een Lid-Staat daarom verzoekt, en voor zover dit met het door de Commissie opgezette netwerk mogelijk is, zorgt de Commissie ervoor dat de onderscheppingsmeldingen worden doorgegeven aan de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee waaraan de Lid-Staat overeenkomstig de Overeenkomst tot oprichting van de genoemde organisatie alle informatie betreffende onderscheppingen moet toezenden. De Commissie maakt voor het doorgeven van de informatie aan deze organisatie gebruik van het in de bijlage opgenomen en, op de punten 1, 2, 3 en 15, onder c) tot en met g), alsmede op punt 17 na, naar behoren ingevulde formulier. Artikel 7 1. De Lid-Staten doen drie maanden na de datum van bekendmaking van deze richtlijn in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen; zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels van deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten. 2. De Lid-Staten delen de Commissie onverwijld alle bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Brussel, 21 januari 1994. Voor de Commissie René STEICHEN Lid van de Commissie (1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20. (2) PB nr. L 303 van 10. 12. 1993, blz. 19. BIJLAGE