EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R3604

Verordening (EG) Nr. 3604/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van het in artikel 104 A van het Verdrag vastgelegde verbod op bevoorrechte toegang

PB L 332 van 31.12.1993, p. 4–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/3604/oj

31993R3604

Verordening (EG) Nr. 3604/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van het in artikel 104 A van het Verdrag vastgelegde verbod op bevoorrechte toegang

Publicatieblad Nr. L 332 van 31/12/1993 blz. 0004 - 0006


VERORDENING (EG) Nr. 3604/93 VAN DE RAAD van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van het in artikel 104 A van het Verdrag vastgelegde verbod op bevoorrechte toegang

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 104 A, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

In samenwerking met het Europees Parlement (2),

Overwegende dat het in artikel 104 A van het Verdrag bedoelde verbod op bevoorrechte toegang tot de financiële instellingen van essentiële betekenis is om de financiële transacties van de overheidssector aan de discipline van het marktmechanismen te onderwerpen en zodoende tot het versterken van de begrotingsdiscipline bij te dragen; dat het bovendien de Lid-Staten op voet van gelijkheid stelt wat de toegang van de overheidssector tot de financiële instellingen betreft;

Overwegende dat de Raad definities moet vaststellen voor de toepassing van dit verbod;

Overwegende dat de Lid-Staten en de Gemeenschap dienen te handelen met inachtneming van het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging;

Overwegende met name dat de onderhavige verordening geen gevolgen mag hebben voor de met dit beginsel overeenstemmende wijzen van organisatie van de markten;

Overwegende dat de onderhavige verordening niet ten doel heeft de werking van financiële overheidsinstellingen, wanneer deze met voornoemd beginsel in overeenstemming is, te belemmeren;

Overwegende dat volgens artikel 104 A van het Verdrag maatregelen waardoor een bevoorrechte toegang wordt verkregen, verboden zijn; dat gepreciseerd dient te worden welke soorten handelingen onder dit verbod vallen; dat dit verbod geen betrekking mag hebben op door financiële instellingen vrijelijk aangegane verbintenissen in het kader van contractuele betrekkingen;

Overwegende dat volgens hetzelfde artikel overwegingen inzake bedrijfseconomisch toezicht een afwijking van het beginsel van dit verbod kunnen rechtvaardigen; dat evenwel wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of bestuursmaatregelen niet aangewend mogen worden om, onder het mom van bedrijfseconomisch toezicht, een verkapte vorm van bevoorrechte toegang te creëren;

Overwegende dat hetzelfde verbod van toepassing is op de openbare bedrijven; dat het begrip "openbare bedrijven" wordt gedefinieerd in Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen Lid-Staten en openbare bedrijven (3);

Overwegende dat om redenen met betrekking tot het monetaire beleid de financiële instellingen en in het bijzonder de kredietinstellingen verplicht kunnen worden vorderingen op de Europese Centrale Bank en/of op de nationale centrale banken aan te houden;

Overwegende dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken als overheidslichamen geen maatregelen mogen nemen waardoor bevoorrechte toegang wordt verkregen; dat de door de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken uitgevaardigde regels voor het mobiliseren of belenen van schuldbewijzen niet gebruikt mogen worden om het verbod op bevoorrechte toegang te omzeilen;

Overwegende dat, ten einde omzeiling van het verbod te voorkomen, de definities van de verschillende soorten financiële instellingen in het Gemeenschapsrecht moeten worden aangevuld met een vermelding betreffende de instellingen die financiële werkzaamheden uitoefenen maar waarvoor nog geen communautaire harmonisatie geldt, zoals bij voorbeeld bijkantoren van instellingen uit derde landen, houdster- of factoringmaatschappijen, niet-gecooerdineerde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), instellingen voor pensioenvoorzieningen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de toepassing van artikel 104 A van het Verdrag worden onder "maatregelen waardoor een bevoorrechte toegang wordt verkregen" verstaan alle wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of alle bindende rechtshandelingen die in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag tot stand komen en die:

- financiële instellingen verplichten vorderingen op instellingen of op organen van de Gemeenschap, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de Lid-Staten, hierna "overheidssector" genoemd, te verwerven of aan te houden of

- fiscale voordelen toekennen die uitsluitend ten goede kunnen komen aan financiële instellingen, dan wel financiële voordelen toekennen die niet in overeenstemming zijn met de beginselen van een markteconomie, ten einde het verwerven of aanhouden van dergelijke vorderingen door deze instellingen te bevorderen.

2. Als maatregelen waardoor een bevoorrechte toegang wordt verkregen worden niet beschouwd maatregelen die aanleiding geven tot:

- verplichtingen tot financiering van sociale huisvesting, onder bijzondere voorwaarden zoals met name een verplichting om middelen te centraliseren bij financiële overheidsinstellingen, wanneer voor de financiering van sociale huisvesting voor de overheidssector dezelfde voorwaarden gelden als voor particuliere leningnemers bij soortgelijke financieringen met dezelfde doeleinden;

- de verplichting om middelen te centraliseren bij een overheidskredietinstelling, wanneer deze verplichting op 1 januari 1994 een integrerend deel uitmaakt van de organisatie van een voor gezinnen bestemd bijzonder netwerk van kredietinstellingen of specifiek spaarstelsel en bedoeld is als financiële zekerheid voor het gehele netwerk of voor het spaarstelsel. Over het gebruik van de gecentraliseerde middelen moet worden beslist door de leidinggevende organen van de betrokken overheidskredietinstelling, en dit gebruik moet in overeenstemming zijn met de beginselen van een markteconomie met vrije mededinging;

- verplichtingen tot financiering van de vergoeding van schade ten gevolge van rampen voor zover de voorwaarden van de financiering van de vergoeding niet gunstiger zijn wanneer de schade wordt geleden door de overheidssector dan wanneer de schade wordt geleden door de particuliere sector.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 104 A van het Verdrag worden onder "overwegingen van bedrijfseconomisch toezicht" verstaan overwegingen die ten grondslag liggen aan nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of nationale bestuursmaatregelen die gebaseerd zijn op of verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en die beogen de soliditeit van de financiële instellingen te bevorderen, ten einde de stabiliteit van het financiële stelsel in zijn geheel en de bescherming van de cliënten van deze instellingen te versterken.

Artikel 3

1. Voor de toepassing van artikel 104 A van het Verdrag wordt onder "openbaar bedrijf" verstaan elk bedrijf waarop de Staat of andere territoriale lichamen rechtstreeks of middellijk een dominerende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de desbetreffende voorschriften.

Dominerende invloed wordt vermoed uitgeoefend te kunnen worden, wanneer de Staat of andere territoriale lichamen, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van het bedrijf:

a) de meerderheid van het geplaatste kapitaal van dat bedrijf bezitten, of

b) over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door genoemd bedrijf uitgegeven aandelen beschikken, of

c) meer dan de helft der leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van genoemd bedrijf kunnen benoemen.

2. Onverminderd hun verplichting als overheidslichamen om geen maatregelen waardoor een bevoorrechte toegang wordt verkregen te nemen, worden de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken voor de toepassing van dit artikel niet beschouwd als deel uitmakend van de overheidssector.

3. Onder "nationale centrale banken" worden verstaan de centrale banken van de Lid-Staten en het "Institut monétaire luxembourgeois".

Artikel 4

1. Voor de toepassing van artikel 104 A van het Verdrag worden onder "financiële instellingen" verstaan:

- kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste streepje, van Richtlijn 77/780/EEG (4),

- verzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 1, onder a) van Richtlijn 92/49/EEG (5),

- verzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 1, onder a), van Richtlijn 92/96/EEG (6),

- icbe's zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 85/611/EEG (7),

- beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 1, onder 2, van Richtlijn 93/22/EEG (8),

- andere ondernemingen of instellingen die een soortgelijke werkzaamheid uitoefenen als de in de vorige streepjes genoemde ondernemingen of instellingen of die als voornaamste werkzaamheid hebben het verwerven van financiële activa of het transformeren van financiële vorderingen.

2. De volgende instellingen zijn geen financiële instellingen als bedoeld in lid 1:

- de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken,

- de financiële diensten van de posterijen wanneer deze deel uitmaken van de sector overheid zoals gedefinieerd overeenkomstig het Europees Stelsel van Economische Rekeningen (ESER) of wanneer hun voornaamste werkzaamheid erin bestaat op te treden als financieel agent van de overheid, en

- de instellingen die deel uitmaken van de sector overheid zoals gedefinieerd overeenkomstig het ESER of waarvan de passiva volledig overeenkomen met een overheidsschuld.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 13 december 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ph. MAYSTADT

(1) PB nr. C 324 van 1. 12. 1993, blz. 7, en PB nr. C 340 van 17. 12. 1993, blz. 6.(2) PB nr. C 329 van 6. 12. 1993, en besluit van 2 december 1993 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).(3) PB nr. L 195 van 29. 7. 1980, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening 93/84/EEG (PB nr. L 254 van 12. 10. 1993, blz. 16).(4) Richtlijn 77/780/EEG van de Raad van 12 december 1977 tot cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB nr. L 322 van 17. 12. 1977, blz. 30). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/646/EEG (PB nr. L 386 van 30. 12. 1989, blz. 1).(5) Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (derde richtlijn schadeverzekering) (PB nr. L 228 van 11. 8. 1992, blz. 1).(6) Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf (derde richtlijn levensverzekering) (PB nr. L 360 van 9. 12. 1992, blz. 1).(7) Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB nr. L 375 van 31. 12. 1985, blz. 3). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 88/220/EEG (PB nr. L 100 van 19. 4. 1988, blz. 31).(8) Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PB nr. L 141 van 11. 6. 1993, blz. 27).

Top