This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document E2022P0006
Action brought on 3 June 2022 by the EFTA Surveillance Authority against Iceland (Case E-6/22) 2022/C 271/09
Beroep tegen IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 3 juni 2022 (Zaak E-6/22) 2022/C 271/09
Beroep tegen IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 3 juni 2022 (Zaak E-6/22) 2022/C 271/09
PB C 271 van 14.7.2022, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 271/10 |
Beroep tegen IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 3 juni 2022
(Zaak E-6/22)
(2022/C 271/09)
Op 3 juni 2022 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen IJsland door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Kyrre Isaksen, Ingibjörg-Ólöf Vilhjálmsdóttir en Melpo-Menie Joséphidès, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Kunstlaan 19H, 1000 Brussel, België.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vraagt het EVA-Hof:
1. |
te verklaren dat IJsland zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de EER-Overeenkomst niet is nagekomen door de in punt 19bi van bijlage IX bij die overeenkomst genoemde handeling (Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie van 2 februari 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de omstandigheden en voorwaarden waaronder de betaling van buitengewone achteraf te betalen bijdragen geheel of gedeeltelijk kan worden opgeschort, en inzake de criteria voor de vaststelling van de activiteiten, diensten en bedrijfsactiviteiten ten aanzien van kritieke functies alsook inzake de criteria voor de vaststelling van de bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten ten aanzien van kernbedrijfsonderdelen), zoals aangepast bij Protocol 1 bij de EER-Overeenkomst, niet in zijn interne rechtsorde op te nemen; |
2. |
IJsland te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Feiten en argumenten:
— |
Met dit verzoek wil de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA laten verklaren dat IJsland heeft verzuimd de maatregelen vast te stellen die nodig zijn om de in punt 19bi van bijlage IX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-Overeenkomst”) genoemde handeling, d.w.z. Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie van 2 februari 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de omstandigheden en voorwaarden waaronder de betaling van buitengewone achteraf te betalen bijdragen geheel of gedeeltelijk kan worden opgeschort, en inzake de criteria voor de vaststelling van de activiteiten, diensten en bedrijfsactiviteiten ten aanzien van kritieke functies alsook inzake de criteria voor de vaststelling van de bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten ten aanzien van kernbedrijfsonderdelen (“de handeling”), zoals aangepast bij Protocol 1 bij de EER-Overeenkomst, in zijn interne rechtsorde op te nemen; |
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat IJsland zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de EER-Overeenkomst niet is nagekomen door de handeling niet binnen de gestelde termijn in zijn interne rechtsorde op te nemen. |