This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022TN0622
Case T-622/22: Action brought on 6 October 2022 — Van Oosterwijck v Commission
Zaak T-622/22: Beroep ingesteld op 6 oktober 2022 — Van Oosterwijck / Commissie
Zaak T-622/22: Beroep ingesteld op 6 oktober 2022 — Van Oosterwijck / Commissie
PB C 441 van 21.11.2022, p. 29–30
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 441/29 |
Beroep ingesteld op 6 oktober 2022 — Van Oosterwijck / Commissie
(Zaak T-622/22)
(2022/C 441/41)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Viviane Van Oosterwijck (Kontich, België) (vertegenwoordiger: F. Moyse, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
de beslissing van 7 juli 2022 en voor zover nodig die van 15 december 2021 nietig te verklaren, waarbij de Commissie heeft geweigerd haar een overlevingspensioen toe te kennen; |
— |
derhalve te erkennen dat zij op grond van de artikelen 19 en 20 van bijlage VIII bij het Statuut recht heeft op een overlevingspensioen; |
— |
hoe dan ook de Commissie te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van het beroep voert de verzoekende partij één middel aan, namelijk dat artikel 20 van bijlage VIII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: “Statuut”) onrechtmatig is omdat het schending van de beginselen van gelijke behandeling en niet-discriminatie oplevert op basis van de duur van het huwelijk. Zij betoogt met name dat het verschil dat in casu moet worden vastgesteld — namelijk het feit dat de minimumduur van het huwelijk die voormeld artikel 20 voor de daaronder vallende situaties vereist aanzienlijk langer is dan die welke artikel 19 van bijlage VIII bij het Statuut voor de daaronder vallende situaties vereist, hoewel al deze situaties vergelijkbaar zijn — moet worden geacht willekeurig of kennelijk ongepast te zijn gelet op de doelstelling die de wetgever met beide bepalingen nastreeft.