Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0125

    Zaak T-125/22: Beroep ingesteld op 8 maart 2022 — RT France / Raad

    PB C 148 van 4.4.2022, p. 47–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 148 van 4.4.2022, p. 40–40 (GA)

    4.4.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 148/47


    Beroep ingesteld op 8 maart 2022 — RT France / Raad

    (Zaak T-125/22)

    (2022/C 148/64)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: RT France (Boulogne-Billancourt, Frankrijk) (vertegenwoordiger: E. Piwnica, advocaat)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    besluit (GBVB) 2022/351 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, nietig verklaren;

    verordening (EU) 2022/350 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, nietig verklaren;

    de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten;

    met alle rechtsgevolgen van dien.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel: verweerder heeft de rechten van de verdediging en het beginsel van hoor en wederhoor, zoals gewaarborgd door de artikelen 41 en 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, geschonden.

    2.

    Tweede middel: verweerder heeft de door artikel 11 van het Handvest van de grondrechten gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en van informatie geschonden.

    3.

    Derde middel: verweerder heeft de door artikel 16 van het Handvest van de grondrechten beschermde vrijheid van ondernemerschap geschonden.

    4.

    Vierde middel: verweerder heeft het non-discriminatiebeginsel van artikel 21 van het Handvest van de grondrechten geschonden.


    Top