Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TN0223

    Zaak T-223/21: Beroep ingesteld op 27 april 2021 — SE / Commissie

    PB C 278 van 12.7.2021, p. 48–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 278/48


    Beroep ingesteld op 27 april 2021 — SE / Commissie

    (Zaak T-223/21)

    (2021/C 278/69)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: SE (vertegenwoordiger: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    het besluit tot afwijzing van zijn sollicitatie naar post COM/2020/1474, waarvan hij ten laatste op 15 september 2020 kennis heeft genomen, nietig te verklaren;

    het besluit van 28 oktober 2020 nietig te verklaren tot afwijzing van zijn verzoek uit hoofde van artikel 90, lid 1, van het Ambtenarenstatuut met betrekking tot zijn recht op bevordering en op overplaatsing naar of herindeling in een nieuwe post;

    voor zover nodig, de besluiten van 18 januari en 3 maart 2021 tot afwijzing van verzoekers klacht van 16 september respectievelijk 2 november 2020 nietig te verklaren;

    vergoeding te gelasten van de in het verzoekschrift begrote materiële schade als gevolg van het verlies van een kans om met ingang van 1 september 2020 te worden aangesteld in post COM/2020/1474;

    vergoeding te gelasten van de in het verzoekschrift begrote materiële schade als gevolg van het verlies van een kans om met ingang van 16 mei 2020 te worden bevorderd;

    vergoeding te gelasten van de in het verzoekschrift begrote materiële schade als gevolg van het verlies van een kans om ambtenaar in vaste dienst te worden door deelneming aan interne vergelijkende onderzoeken die alleen toegankelijk zijn voor tijdelijke functionarissen 2b van het AD-niveau;

    de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter onderbouwing van zijn beroep voert verzoeker twee reeksen middelen aan, die in totaal 8 middelen opleveren.

    De eerste reeks middelen betreft het beroep voor zover het gericht is tegen de afwijzing van verzoekers sollicitatie naar post COM/2020/1474, terwijl de tweede reeks gericht is tegen het besluit om hem de mogelijkheid te ontnemen om te worden bevorderd, te worden heringedeeld en/of te worden aangesteld in een andere post.

    1.

    Eerste middel (eerste reeks middelen) betreffende het ontbreken van kennisgeving van het besluit en het ontbreken van motivering.

    Betoogd wordt dat verzoeker nooit een formele kennisgeving heeft gekregen van het gevolg dat aan zijn sollicitatie naar de vacante post COM/2020/1474 is gegeven, hetgeen in strijd is met de verplichting van artikel 25, lid 2, van het Ambtenarenstatuut en met de verplichting tot behoorlijk bestuur, zoals opgenomen in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Hij vernam op 15 september 2020 dat een andere persoon die post vervulde als tijdelijk functionaris 2b. Dat besluit is tevens nooit naar behoren gemotiveerd.

    2.

    Tweede middel (eerste reeks middel) betreffende de onrechtmatigheid van de afwijzing van de sollicitatie naar post COM/2020/1474, aangezien deze is gebaseerd op een onregelmatige uitlegging van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 3, van de Regeling welke van toepassing op de andere personeelsleden van de Europese Unie (RAP) — Schending van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 3, RAP, van verzoekers arbeidsovereenkomst en van het dienstbelang.

    Uit de verschillende mails blijkt dat het administratief gezag ten onrechte ervan uitgaat dat een tijdelijk functionaris van de Commissie gedurende zijn of haar loopbaan geen tweede overeenkomst van tijdelijk functionaris bij de Commissie kan krijgen en dat een dergelijk functionaris op grond van artikel 8, lid 2, RAP slechts één overeenkomst kan hebben. De RAP biedt echter geen steun voor deze redenering.

    3.

    Derde middel (eerste reeks middelen) betreffende het niet-volgen van de gevestigde administratieve praktijken, ongelijke behandeling en discriminatie op grond van leeftijd.

    Betoogd wordt dat er meerdere gevallen zijn waarin tijdelijke functionarissen 2b verschillende posten met andere taken en verantwoordelijkheden hebben gekregen, zonder dat hiervoor een nieuwe overeenkomst nodig was, bijvoorbeeld krachtens het Junior Professionals Program (JPP).

    4.

    Vierde middel (eerste reeks middelen) betreffende het gebrek aan transparantie, schending van het recht om te worden gehoord en van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte.

    Betoogd wordt dat het administratief gezag in deze procedure niet transparant is geweest. Er is sprake geweest van dubieuze procedurele praktijken, met als gevolg dat verzoekers recht om te worden gehoord en zijn recht op een doeltreffende voorziening in rechte is geschonden.

    5.

    Eerste middel (tweede reeks middelen) betreffende onjuiste uitlegging en schending van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 3, RAP, schending van verzoekers overeenkomst en van het dienstbelang.

    Betoogd wordt dat het standpunt van het administratief gezag om verzoeker niet te bevorderen, een hogere rang te geven, te herindelen of aan te stellen in een andere post kennelijk onjuist is en, om de redenen die in verband met het eerste besluit zijn aangevoerd, geen rechtsgrondslag heeft.

    6.

    Tweede middel (tweede reeks middelen) betreffende ongelijke behandeling en discriminatie op grond van leeftijd van tijdelijke functionarissen 2b bij de Commissie.

    Met betrekking tot verzoekers recht om te solliciteren naar en te worden aangesteld in andere posten van tijdelijke functionarissen, en met name bij vacatures van tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, onder b, RAP, wordt betoogd dat het administratief gezag JJP-kandidaten die eveneens tijdelijk functionaris in de zin van artikel 2, onder b), RAP zijn, anders behandelt dan verzoeker, die eveneens een dergelijk tijdelijk functionaris is.

    7.

    Derde middel (tweede reeks middelen) betreffende ongelijke behandeling in vergelijking met tijdelijke functionarissen 2b van andere entiteiten van de Unie.

    De mogelijkheid voor tijdelijke functionarissen 2b om te worden bevorderd is uitdrukkelijk erkend door andere EU-instellingen en organen. Door geen bevorderingsrondes te organiseren en door dergelijke tijdelijke functionarissen niet hetzelfde recht op bevordering te geven, behandelt de Europese Commissie hen op een minder gunstige wijze dan zij in andere instellingen en organen worden behandeld.

    8.

    Vierde middel (tweede reeks middelen) betreffende ongelijke behandeling van tijdelijke functionarissen 2b en andere tijdelijke functionarissen bij de Commissie

    Wat bevordering of herindeling betreft, leidt het verzuim van het administratief gezag om bevorderingsrondes te organiseren of individuele bevorderingen mogelijk te maken ertoe dat verzoeker, als tijdelijk functionaris in de zin van artikel 2, onder b), RAP, anders wordt behandeld dan andere categorieën tijdelijke functionarissen, met name die in de zin van artikel 2, onder a) en onder c), RAP.


    Top