This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0698
Case C-698/20: Judgment of the Court (Sixth Chamber) of 13 October 2022 (request for a preliminary ruling from the Sąd Najwyższy — Poland) — Gmina Wieliszew v Syndyk masy upadłości Spółdzielczego Banku Rzemiosła i Rolnictwa w Wołominie w upadłości likwidacyjnej (Reference for a preliminary ruling — Structural Funds — European Regional Development Fund (ERDF) — Cohesion Fund — Regulation (EC) No 1083/2006 — Regulation (EU) No 1303/2013 — European Union funding — European Agricultural Fund for Rural Development (EAFRD) — Regulation (EC) No 1290/2005 — Regulation (EC) No 1698/2005 — Regulation (EU) No 1306/2013 — Grant agreement — Funds paid to a beneficiary into an account in an insolvent bank — National legislation not excluding those funds from the insolvency estate of that bank)
Zaak C-698/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 13 oktober 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — Gmina Wieliszew / Syndyk masy upadłości Spółdzielczego Banku Rzemiosła Rzemiosła i Rolnictwa w Wołominie w upadłości likwidacyjnej [Prejudiciële verwijzing – Structuurfondsen – Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) – Cohesiefonds – Verordening (EG) nr. 1083/2006 – Verordening (EU) nr. 1303/2013 – Financiering door de Europese Unie – Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) – Verordening (EG) nr. 1290/2005 – Verordening (EG) nr. 1698/2005 – Verordening (EU) nr. 1306/2013 – Subsidieovereenkomst – Fondsen die aan de begunstigde zijn uitgekeerd op een rekening bij een in staat van faillissement verkerende bank – Nationale regeling volgens welke deze fondsen niet buiten de failliete boedel van die bank blijven]
Zaak C-698/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 13 oktober 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — Gmina Wieliszew / Syndyk masy upadłości Spółdzielczego Banku Rzemiosła Rzemiosła i Rolnictwa w Wołominie w upadłości likwidacyjnej [Prejudiciële verwijzing – Structuurfondsen – Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) – Cohesiefonds – Verordening (EG) nr. 1083/2006 – Verordening (EU) nr. 1303/2013 – Financiering door de Europese Unie – Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) – Verordening (EG) nr. 1290/2005 – Verordening (EG) nr. 1698/2005 – Verordening (EU) nr. 1306/2013 – Subsidieovereenkomst – Fondsen die aan de begunstigde zijn uitgekeerd op een rekening bij een in staat van faillissement verkerende bank – Nationale regeling volgens welke deze fondsen niet buiten de failliete boedel van die bank blijven]
PB C 463 van 5.12.2022, p. 4–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 463/4 |
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 13 oktober 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — Gmina Wieliszew / Syndyk masy upadłości Spółdzielczego Banku Rzemiosła Rzemiosła i Rolnictwa w Wołominie w upadłości likwidacyjnej
(Zaak C-698/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Structuurfondsen - Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) - Cohesiefonds - Verordening (EG) nr. 1083/2006 - Verordening (EU) nr. 1303/2013 - Financiering door de Europese Unie - Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) - Verordening (EG) nr. 1290/2005 - Verordening (EG) nr. 1698/2005 - Verordening (EU) nr. 1306/2013 - Subsidieovereenkomst - Fondsen die aan de begunstigde zijn uitgekeerd op een rekening bij een in staat van faillissement verkerende bank - Nationale regeling volgens welke deze fondsen niet buiten de failliete boedel van die bank blijven)
(2022/C 463/04)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Najwyższy
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Gmina Wieliszew
Verwerende partijen: Syndyk masy upadłości Spółdzielczego Banku Rzemiosła i Rolnictwa w Wołominie w upadłości likwidacyjnej
in tegenwoordigheid van: Rzecznik Praw Obywatelskich
Dictum
Artikel 2, punt 5, en de artikelen 3, 4, 57, 70 en 80 van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006, houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 423/2012 van het Europees Parlement de Raad van 22 mei 2012, de artikelen 11, 54, 56 en 58 van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, alsook artikel 2, onder i), de artikelen 3 en 4, en artikel 72, lid 1, van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling,
moeten aldus worden uitgelegd dat:
zij niet in de weg staan aan een nationale regeling op grond waarvan een entiteit die in het kader van uit de begroting van de Europese Unie medegefinancierde programma’s fondsen heeft ontvangen, in het geval dat die fondsen zijn gestort op een bankrekening die is geopend bij een bank die vervolgens failliet is verklaard, niet kan vorderen dat die fondsen buiten de failliete boedel van deze bank blijven, en waarin voorts evenmin is bepaald dat die fondsen niet tot deze boedel worden gerekend.