Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0431

    Zaak C-431/20 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 oktober 2021 — Carlo Tognoli e.a./Europees Parlement (Hogere voorziening – Institutioneel recht – Eén statuut voor leden van het Europees Parlement – In Italiaanse kiesdistricten verkozen leden van het Europees Parlement – Wijziging van de pensioenrechten – Bezwarende handeling – Voorlopig standpunt – Autonome rechtsgevolgen)

    PB C 490 van 6.12.2021, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.12.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 490/13


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 oktober 2021 — Carlo Tognoli e.a./Europees Parlement

    (Zaak C-431/20 P) (1)

    (Hogere voorziening - Institutioneel recht - Eén statuut voor leden van het Europees Parlement - In Italiaanse kiesdistricten verkozen leden van het Europees Parlement - Wijziging van de pensioenrechten - Bezwarende handeling - Voorlopig standpunt - Autonome rechtsgevolgen)

    (2021/C 490/12)

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Rekwiranten: Carlo Tognoli, Emma Allione, Luigi Alberto Colajanni, Claudio Martelli, Luciana Sbarbati, Carla Dimatore, als erfgename van Mario Rigo, Roberto Speciale, Loris Torbesi, als erfgename van Eugenio Melandri, Luciano Pettinari, Pietro Di Prima, Carla Barbarella, Carlo Alberto Graziani, Giorgio Rossetti, Giacomo Porrazzini, Guido Podestà, Roberto Barzanti, Rita Medici, Aldo Arroni, Franco Malerba, Roberto Mezzaroma (vertegenwoordigers: M. Merola en L. Florio, avvocati)

    Andere partij in de procedure: Europees Parlement (vertegenwoordigers: S. Alves en S. Seyr, gemachtigden)

    Dictum

    1)

    De beschikking van het Gerecht van de Europese Unie van 3 juli 2020, Tognoli e.a./Parlement (T-395/19, T-396/19, T-405/19, T-408/19, T-419/19, T-423/19, T-424/19, T-428/19, T-433/19, T-437/19, T-443/19, T-455/19, T-458/19–T-462/19, T-464/19, T-469/19 en T-477/19, niet gepubliceerd, EU:T:2020:302), wordt vernietigd voor zover daarbij de door Carlo Tognoli e.a. geformuleerde vorderingen zijn afgewezen die strekken tot nietigverklaring van de nota’s van 11 april 2019 die zijn vastgesteld door het hoofd van de afdeling “Bezoldiging en Sociale Rechten van de leden” van het directoraat-generaal Financiën van het Europees Parlement en betrekking hebben op de aanpassing van het bedrag van de pensioenen van de betrokkenen na de inwerkingtreding, op 1 januari 2019, van besluit nr. 14/2018 van het Ufficio di Presidenza della Camera dei deputati (bureau van het voorzitterschap van de tweede kamer, Italië), en van de in de brieven van 20 juni (zaak T-396/19), 8 juli (zaken T-405/19, T-408/19, T-443/19 en T-464/19), 15 juli (zaken T-419/19, T-433/19, T-455/19, T-458/19–T-462/19, T-469/19 en T-477/19) en 23 juli 2019 (zaken T-395/19, T-423/19, T-424/19 en T-428/19) uitgedrukte besluiten van het Europees Parlement.

    2)

    De door het Europees Parlement bij het Gerecht van de Europese Unie opgeworpen excepties van niet-ontvankelijkheid worden verworpen.

    3)

    De zaken worden terugverwezen naar het Gerecht van de Europese Unie voor een uitspraak over de door Carlo Tognoli e.a. geformuleerde vorderingen tot nietigverklaring van die nota’s en van die besluiten.

    4)

    De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.


    (1)  PB C 390 van 16.11.2020.


    Top