Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TN0684

Zaak T-684/19: Beroep ingesteld op 7 oktober 2019 – Magyar Energetikai és Közmű szabályozási Hivatal/ACER

PB C 406 van 2.12.2019, p. 37–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 406/37


Beroep ingesteld op 7 oktober 2019 – Magyar Energetikai és Közmű szabályozási Hivatal/ACER

(Zaak T-684/19)

(2019/C 406/47)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Magyar Energetikai és Közmű szabályozási Hivatal (Boedapest, Hongarije) (vertegenwoordigers: G. Stanka, G. Szikla en J. M. Burai-Kovács, advocaten)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

Conclusies

primair

het bestreden besluit overeenkomstig artikel 263 VWEU nietig verklaren;

overeenkomstig artikel 277 VWEU vaststellen dat hoofdstuk V van verordening (EU) 2017/459 van de Commissie (1), waarop het bestreden besluit is gebaseerd, niet van toepassing is;

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure;

subsidiair

voor het geval dat het Gerecht van oordeel is dat verordening 2017/459, waarop het bestreden besluit is gebaseerd, niet buiten toepassing moet worden verklaard, dit besluit nietig verklaren wegens (i) onbevoegdheid; (ii) ernstige schending van de procedureregels; (iii) het ontbreken van een materiële grondslag;

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep heeft betrekking op besluit nr. 05/2019 van het ACER van 9 april 2019, dat door de kamer van beroep van het ACER op 6 augustus 2019 is bevestigd.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: het gehele hoofdstuk V van verordening 2017/459, waarop het bestreden besluit is gebaseerd, is ongeldig wegens het ontbreken van wetgevende bevoegdheid.

Verordening 2017/459, waarop het bestreden besluit is gebaseerd, is vastgesteld in het kader van de bij verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) gedelegeerde bevoegdheid voor harmonisatie van de regelgeving.

Op basis van die bij verordening (EG) nr. 715/2009 gedelegeerde bevoegdheid was de Commissie alleen bevoegd om netcodes voor de bestaande en incrementele capaciteit van gastransmissienetten en mechanismen voor capaciteitstoewijzing vast te stellen.

In hoofdstuk V gaat daarentegen verder dan deze materiële regelgevende bevoegdheid, en legt geen regelgevend kader vast voor de mededingings-neutrale verdeling van gastransmissiecapaciteit, maar regelt, in detail, kwesties in verband met investering in incrementele capaciteit die verder gaan dan het toepassingsgebied van de netcode.

2.

Tweede middel: het bestreden besluit is ongeldig aangezien voor de bevoegdheid van het ACER voor het vaststellen van een individueel besluit dat de inhoud heeft van het bestreden besluit, een passende rechtsgrondslag ontbreekt.

In het bestreden besluit heeft het ACER zichzelf een bevoegdheid toegekend voor het nemen van een besluit met bovengenoemde inhoud, waarvan de delegatie aan het ACER in strijd is met de door het Hof in de arresten Meroni/Hoge autoriteit (9/56, EU:C:1958:7) en Verenigd Koninkrijk/Parlement en Raad (C-270/12, EU:C:2014:18) opgelegde vereisten, alsook met artikel 114 VWEU. Bijgevolg is dit besluit overeenkomstig artikel 277 VWEU niet van toepassing op verzoekster in het hoofdgeding.

3.

Derde middel, het bestreden besluit is onwettig wegens onbevoegdheid

Het ACER was, los van de vraag of de door de Commissie vastgestelde verordening, die de rechtsgrondslag van het besluit van het ACER vormt, publiekrechtelijk geldig is, evenmin bevoegd om het bestreden besluit vast te stellen op basis van de wettelijke bepalingen die zij als rechtsgrondslag voor haar besluit had aangegeven, omdat:

i)

het ACER in het kader van verordening 2017/459 uitsluitend de besluitvormingsbevoegdheden kan uitoefenen die expressis verbis in artikel 28, lid 2, van die verordening worden genoemd, en

ii)

het ACER op basis van artikel 8 van verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3), dat het statuut van het ACER regelt en dat van kracht was op het tijdstip waarop het bestreden besluit werd vastgesteld, alleen een individueel besluit had kunnen nemen dat

a)

onder de bevoegdheid van de nationale regulerende instanties valt;

b)

betrekking heeft op toegang en operationele veiligheid, en

c)

betrekking heeft op reguleringskwesties.

4.

Vierde middel: het bestreden besluit is onwettig wegens schending van wezenlijke vormvoorschriften

De door het ACER gevolgde procedure is in strijd met artikel 41, leden 1 en 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, omdat het ACER niet heeft voldaan aan zijn motiveringsplicht, noch aan de vereisten van een onpartijdig en eerlijk proces.

5.

Vijfde middel: het bestreden besluit is onwettig wegens het ontbreken van een materiële grondslag

Aangezien het ACER in wezen geen enkel onderzoek ten gronde heeft verricht naar „alle nadelige, met de betrokken incrementele-capaciteitsprojecten verband houdende, effecten op de mededinging of de doeltreffende werking van de interne gasmarkt”, overeenkomstig artikel 22 van verordening 2017/459, kan het bestreden besluit evenmin worden geacht een materiële grondslag te hebben.


(1)  Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende de capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van verordening (EU) nr. 984/2013 (PB 2017, L 72, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB 2009, L 211, blz. 36, met rectificatie in PB 2009 L 309, p 87).

(3)  Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB 2009, L 211, blz. 1).


Top