Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TN0642

Zaak T-642/19: Beroep ingesteld op 25 september 2019 – JCDecaux Street Furniture Belgium/Commissie

PB C 383 van 11.11.2019, p. 75–76 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/75


Beroep ingesteld op 25 september 2019 – JCDecaux Street Furniture Belgium/Commissie

(Zaak T-642/19)

(2019/C 383/83)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: JCDecaux Street Furniture Belgium (Brussel, België) (vertegenwoordigers: A. Winckler en G. Babin, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van artikel 1 van het bestreden besluit, voor zover in dat artikel wordt vastgesteld dat bij de uitvoering van het contract van 1984 onverenigbare staatsteun aan JCDecaux is verleend, alsmede van de artikelen 2 tot en met 4 van dat besluit, voor zover op grond van die artikelen de Belgische staat wordt gelast om deze steun terug te vorderen van JCDecaux;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep tegen besluit C(2019) 4466 final van de Commissie van 24 juni 2019 betreffende steunmaatregel SA.33078 (2015/C) (ex 2015/NN) door België ten uitvoer gelegd ten gunste van JC Decaux Belgium Publicité („JCD”), voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: kennelijke beoordelingsfout en onjuiste rechtsopvatting van de Commissie door zich op het standpunt te stellen dat er sprake is van een voordeel waar het gaat om de exploitatie door de verzoekende partij van bepaalde onder het contract van 16 juli 1984 vallende reclame-installaties na hun geplande datum van weghaling.

De Commissie is ten onrechte tot de conclusie gekomen dat verzoekende partij een economisch voordeel heeft, ondanks het compensatiemechanisme dat de stad Brussel hanteert overeenkomstig haar verplichting om het economische evenwicht van het contract in stand te houden.

De Commissie heeft blijk gegeven van een kennelijke beoordelingsfout en een onjuiste rechtsopvatting door zich op het standpunt te stellen dat de verzoekende partij heeft bespaard op huur en belastingen en daardoor voordeel heeft genoten.

2.

Tweede, subsidiair aangevoerd middel: verenigbaarheid met de interne markt van de vermeende staatssteun, gelet op de mededeling van de Commissie over de kaderregeling voor DAEB (1) en het besluit betreffende diensten van algemeen economisch belang van 2012 (2).

3.

Derde, subsidiair aangevoerd middel: schending door de Commissie van de op haar rustende motiveringsplicht waar het gaat om de beoordeling van het terug te vorderen bedrag.

De Commissie gaat niet voldoende in op hetgeen door partijen wordt aangevoerd, loopt in haar persbericht vooruit op het bedrag van de terug te vorderen steun en schendt haar eigen procedureregels.

Een hypothetisch bedrag aan steun kan onmogelijk worden berekend en dus ook niet worden teruggevorderd.

4.

Vierde, subsidiair aangevoerd middel: hoe dan ook verjaring van de in het bestreden besluit vastgestelde staatssteun.


(1)  Mededeling van de Commissie – EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011) (PB 2012, C 8, blz. 15).

(2)  Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB 2012, L 7, blz. 3).


Top