Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0700

Zaak C-700/19 P: Hogere voorziening ingesteld op 20 september 2019 door Toshiba Samsung Storage Technology Corp., Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 12 juli 2019 in zaak T-8/16, Toshiba Samsung Storage Technology, Toshiba Samsung Storage Technology Korea/Commissie

PB C 383 van 11.11.2019, p. 52–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/52


Hogere voorziening ingesteld op 20 september 2019 door Toshiba Samsung Storage Technology Corp., Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 12 juli 2019 in zaak T-8/16, Toshiba Samsung Storage Technology, Toshiba Samsung Storage Technology Korea/Commissie

(Zaak C-700/19 P)

(2019/C 383/61)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Toshiba Samsung Storage Technology Corp., Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp. (vertegenwoordigers: M. Bay, avvocato, J. Ruiz Calzado, abogado, A. Aresu, avvocato)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het bestreden arrest van het Gerecht vernietigen;

het besluit van de Commissie in zaak COMP/39.639 – Optical Disk Drives nietig verklaren voor zover het rekwirantes betreft;

de geldboete die bij dat besluit aan rekwirantes is opgelegd nietig verklaren of verminderen;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedures in eerste aanleg en in hogere voorziening; en

alle andere maatregelen gelasten die in de omstandigheden van deze zaak aangewezen zijn.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter staving van hun voorziening voeren rekwirantes vier middelen aan.

Eerste middel: onjuiste rechtsopvatting inzake het eerste, tweede en derde onderdeel van het eerste middel dat in eerste aanleg werd aangevoerd, bestaande in schending van wezenlijke vormvoorschriften en van de rechten van verdediging.

Tweede middel: onjuiste rechtsopvatting bij het bepalen van de juridische maatstaf voor het bestaan van één enkele voortdurende inbreuk.

Derde middel: schending van de rechten van verdediging en onjuiste juridische maatstaf.

Vierde middel: niet-naleving van wezenlijke vormvoorschriften; volledig ontoereikende motivering voor de afwijzing van het in eerste aanleg aangevoerde eerste onderdeel van het tweede middel (geen bevoegdheid) en onjuiste opvatting betreffende de juridische toetsing van de toelaatbaarheid van het bewijs.


Top