This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0670
Case C-670/16: Request for a preliminary ruling from the Verwaltungsgericht Minden (Germany) lodged on 29 December 2016 — Tsegezab Mengesteab v Bundesrepublik Deutschland
Zaak C-670/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Minden (Duitsland) op 29 december 2016 — Tsegezab Mengesteab/Bondsrepubliek Duitsland
Zaak C-670/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Minden (Duitsland) op 29 december 2016 — Tsegezab Mengesteab/Bondsrepubliek Duitsland
PB C 104 van 3.4.2017, p. 28–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 104/28 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Minden (Duitsland) op 29 december 2016 — Tsegezab Mengesteab/Bondsrepubliek Duitsland
(Zaak C-670/16)
(2017/C 104/42)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgericht Minden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Tsegezab Mengesteab
Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland
Prejudiciële vragen
1) |
Kan een asielzoeker zich erop beroepen dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van zijn verzoek is overgegaan op de verzoekende lidstaat wegens het verstrijken van de termijn die geldt voor de indiening van het overnameverzoek [artikel 21, lid 1, derde alinea, van verordening (EU) nr. 604/2013] (1)? |
2) |
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: kan een asielzoeker zich ook dan erop beroepen dat sprake is van die overgang van de verantwoordelijkheid wanneer de aangezochte lidstaat nog steeds bereid is de asielzoeker op te nemen? |
3) |
Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord: kan uit de uitdrukkelijke dan wel de stilzwijgende instemming (artikel 22, lid 7, van verordening nr. 604/2013) van de aangezochte lidstaat worden afgeleid dat deze aangezochte lidstaat nog steeds bereid is de asielzoeker op te nemen? |
4) |
Kan de termijn van twee maanden van artikel 21, lid 1, tweede alinea, van verordening nr. 604/2013 verstrijken nadat de termijn van drie maanden van artikel 21, lid 1, eerste alinea, van deze verordening reeds is verstreken, wanneer de verzoekende lidstaat pas meer dan een maand na het begin van de termijn van drie maanden een verzoek aan de Eurodac-databank richt? |
5) |
Geldt als een verzoek om internationale bescherming volgens artikel 20, lid 2, van verordening nr. 604/2013 reeds de eerste afgifte van een document dat geldt als bewijs van de aanmelding als asielzoeker of geldt daartoe pas de opstelling van het proces-verbaal van een formeel asielverzoek? Inzonderheid:
|
6) |
Kan de vertraging tussen de eerste asielaanvraag of de eerste afgifte van een document dat geldt als bewijs van de aanmelding als asielzoeker en de indiening van een overnameverzoek ertoe leiden dat de verantwoordelijkheid overgaat op de verzoekende lidstaat volgens artikel 21, lid 1, derde alinea, van verordening nr. 604/2013, of kan daardoor voor de verzoekende lidstaat de verplichting ontstaan om gebruik te maken van zijn evocatierecht volgens artikel 17, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 604/2013? |
7) |
Indien de zesde vraag met betrekking tot een van beide mogelijkheden bevestigend moet worden beantwoord: vanaf welk tijdstip dient te worden aangenomen dat de bij de indiening van een overnameverzoek opgelopen vertraging onredelijk is? |
8) |
Kan een overnameverzoek, waarin de verzoekende lidstaat enkel de datum van de aankomst op zijn grondgebied en de datum van de indiening van de formele asielaanvraag maar niet tevens de datum van het eerste verzoek om asiel of de datum van de eerste afgifte van een document dat geldt als bewijs van de aanmelding als asielzoeker heeft vermeld, worden beschouwd als te zijn ingediend met inachtneming van de termijn van artikel 21, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 604/2013, of is een dergelijk verzoek „ongeldig”? |
(1) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180, blz. 31).