This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TN0122
Case T-122/15: Action brought on 12 March 2015 — Landeskreditbank Baden-Württemberg v ECB
Zaak T-122/15: Beroep ingesteld op 12 maart 2015 — Landeskreditbank Baden-Württemberg/ECB
Zaak T-122/15: Beroep ingesteld op 12 maart 2015 — Landeskreditbank Baden-Württemberg/ECB
PB C 178 van 1.6.2015, p. 17–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
1.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 178/17 |
Beroep ingesteld op 12 maart 2015 — Landeskreditbank Baden-Württemberg/ECB
(Zaak T-122/15)
(2015/C 178/18)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Landeskreditbank Baden-Württemberg — Förderbank (Karlsruhe, Duitsland) (vertegenwoordigers: A. Glos, K. Lackhoff en M. Benzing, advocaten)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank
Conclusies
— |
het besluit van de Europese Centrale Bank van 5 januari 2015 (referentienummer: ECB/SSM/15/1 — 0SK1ILSPWNVBNQWU0W18/3) nietig verklaren en daarbij te gelasten dat de vervanging van het besluit van de Europese Centrale Bank van 1 september 2014 (referentienummer: ECB/SSM/14/1 — 0SK1ILSPWNVBNQWU0W18/1) geldig blijft; |
— |
verweerster verwijzen in de kosten van het geding. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.
1. |
Eerste middel: toepassing door de Europese Centrale Bank (hierna: „ECB”) van een onjuist criterium bij de beoordeling van bijzondere omstandigheden
|
2. |
Tweede middel: kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten
|
3. |
Derde middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht
|
4. |
Vierde middel: misbruik van een discretionaire bevoegdheid door onrechtmatige niet-uitoefening daarvan
|
5. |
Vijfde middel: niet-nakoming van de verplichting om alle relevante omstandigheden van het individuele geval te onderzoeken en in aanmerking te nemen
|
(1) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287, blz. 63).
(2) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (PB L 141, blz. 1).