Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TA0615

    Zaak T-615/15 RENV: Arrest van het Gerecht van 20 september 2019 – LL/Parlement („Regeling betreffende de kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen – Verjaring”)

    PB C 406 van 2.12.2019, p. 19–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.12.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 406/19


    Arrest van het Gerecht van 20 september 2019 – LL/Parlement

    (Zaak T-615/15 RENV) (1)

    („Regeling betreffende de kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement - Vergoeding voor parlementaire medewerkers - Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen - Verjaring”)

    (2019/C 406/26)

    Procestaal: Litouws

    Partijen

    Verzoekende partij: LL (vertegenwoordiger: J. Petrulionis, advocaat)

    Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Corstens en S. Toliušis, vervolgens S. Toliušis, N. Lorenz en M. Ecker, gemachtigden)

    Voorwerp

    Verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot nietigverklaring van besluit D(2014) 1553 van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 17 april 2014 met betrekking tot de terugvordering bij de verzoekende partij van een bedrag van 37 728 EUR dat ten onrechte als vergoeding voor parlementaire medewerkers is betaald, alsmede de daarop betrekking hebbende debetnota van 5 mei 2014.

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt verworpen.

    2)

    LL draagt zijn eigen kosten alsmede de kosten van het Europees Parlement die verband houden met de aanvankelijke procedure voor het Gerecht in zaak T-615/15 en met de onderhavige terugverwijzingsprocedure in zaak T-615/15 RENV.

    3)

    Het Parlement draagt zijn eigen kosten alsmede die van LL in verband met de procedure in hogere voorziening in zaak C-326/16 P.


    (1)  PB C 27 van 25.1.2016.


    Top