EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0772

Zaak T-772/14: Beroep ingesteld op 21 november 2014 — Musso/Parlement

PB C 16 van 19.1.2015, p. 45–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 16/45


Beroep ingesteld op 21 november 2014 — Musso/Parlement

(Zaak T-772/14)

(2015/C 016/69)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: François Musso (Ajaccio, Frankrijk) (vertegenwoordiger: A. Gross, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

het besluit van 22 september 2014 nietig verklaren:

primair, wegens schending van het beginsel van de redelijke termijn, waardoor in voorkomend geval de rechten van verweer worden geschonden;

subsidiair, wegens formele onregelmatigheid doordat de schuldvordering niet nauwkeurig vaststaat en onzeker is;

subsidiair, de voeging van het onderhavige beroep met het beroep Musso/Parlement (ingeschreven onder nummer 633447, zaak T-589/14) van 8 augustus 2014 gelasten;

meer subsidiair, nietig verklaren het besluit van 22 september 2014, dat wordt geraakt door het besluit van 26 juni 2014 en daaruit voortvloeit, welk besluit van 26 juni 2014 zelf nietig moet worden verklaard op het beroep van 8 augustus 2014 (Musso/Parlement, ingeschreven onder nummer 633447, zaak T-589/14):

wegens formele onregelmatigheid doordat de voorzitter het besluit van 26 juni 2014 niet heeft ondertekend;

zo niet wegens schending van de rechten van verweer doordat het besluit van 17 juli 1996, dat ten grondslag ligt aan het besluit van 26 juni 2014, niet is gepubliceerd;

zo niet wegens onvoldoende motivering van het besluit van 26 juni 2014;

zo niet wegens schending van het beginsel van de redelijke termijn, waardoor de rechten van verweer worden aangetast;

zo niet wegens schending van het beginsel van bescherming van verkregen rechten;

verzoeker alle andere rechten, vorderingen, middelen en verzoeken voorbehouden;

verweerder veroordelen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij acht middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending van het beginsel van de redelijke termijn waardoor de rechten van verweer van de verzoekende partij worden geschonden, doordat het besluit van 22 september 2014, te weten de bestreden debetnota, dateert van twaalf jaar nadat het Parlement zijn schuldvordering op de verzoekende partij heeft vastgesteld.

2.

Tweede middel, ontleend aan formele onregelmatigheid van de bestreden debetnota, doordat de schuldvordering van het Parlement niet zeker is en niet nauwkeurig vaststaat in de zin van artikel 81 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 (1) en bovendien niet kan worden nagetrokken.

3.

Derde middel, ontleend aan formele onregelmatigheid van het besluit van 26 juni 2014, in aansluiting waarop de bestreden debetnota is vastgesteld, doordat bedoeld besluit niet door de voorzitter van het Parlement is ondertekend overeenkomstig het reglement van het Europees Parlement.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending van de rechten van verweer van de verzoekende partij, daar het besluit van 17 juli 1996, dat ten grondslag ligt aan bovengenoemd besluit van 26 juni 2014, in strijd met artikel 28 van het reglement van het Europees Parlement niet is gepubliceerd.

5.

Vijfde middel, ontleend aan schending van het beginsel van hoor en wederhoor.

6.

Zesde middel, ontleend aan onvoldoende motivering van het besluit van 26 juni 2014.

7.

Zevende middel, ontleend aan schending van het beginsel van de redelijke termijn, daar het Parlement acht jaar heeft gewacht alvorens tegen de verzoekende partij de invorderingsprocedure in te leiden.

8.

Achtste middel, ontleend aan schending van het beginsel van bescherming van verkregen rechten, daar door het besluit van 26 juni 2014, in aansluiting op welk besluit de bestreden debetnota is vastgesteld, de door de verzoekende partij op 3 augustus 1994 verkregen pensioenrechten aan de orde worden gesteld.


(1)  Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362, blz. 1).


Top