This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CA0049
Case C-49/14: Judgment of the Court (First Chamber) of 18 February 2016 (request for a preliminary ruling from the Juzgado de Primera Instancia de Cartagena (Spain)) — Finanmadrid EFC SA v Jesús Vicente Albán Zambrano, María Josefa García Zapata, Jorge Luis Albán Zambrano and Miriam Elisabeth Caicedo Merino (Reference for a preliminary ruling — Directive 93/13/EEC — Unfair terms — Order for payment procedure — Enforcement proceedings — Powers of the national court responsible for enforcement to raise of its own motion the fact that the unfair term is invalid — Principle of res judicata — Principle of effectiveness — Charter of Fundamental Rights of the European Union — Judicial protection)
Zaak C-49/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 februari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia de Cartagena — Spanje) — Finanmadrid EFC, S.A./Jesús Vicente Albán Zambrano, María Josefa García Zapata, Jorge Luis Albán Zambrano en Miriam Elisabeth Caicedo Merino (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 93/13/EEG — Oneerlijke bedingen — Betalingsbevelprocedure — Gedwongen executie — Bevoegdheid van de nationale executierechter om de nietigheid van een oneerlijk beding ambtshalve op te werpen — Beginsel van het gezag van gewijsde — Doeltreffendheidsbeginsel — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Rechterlijke bescherming)
Zaak C-49/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 februari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia de Cartagena — Spanje) — Finanmadrid EFC, S.A./Jesús Vicente Albán Zambrano, María Josefa García Zapata, Jorge Luis Albán Zambrano en Miriam Elisabeth Caicedo Merino (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 93/13/EEG — Oneerlijke bedingen — Betalingsbevelprocedure — Gedwongen executie — Bevoegdheid van de nationale executierechter om de nietigheid van een oneerlijk beding ambtshalve op te werpen — Beginsel van het gezag van gewijsde — Doeltreffendheidsbeginsel — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Rechterlijke bescherming)
PB C 145 van 25.4.2016, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/5 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 februari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia de Cartagena — Spanje) — Finanmadrid EFC, S.A./Jesús Vicente Albán Zambrano, María Josefa García Zapata, Jorge Luis Albán Zambrano en Miriam Elisabeth Caicedo Merino
(Zaak C-49/14) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 93/13/EEG - Oneerlijke bedingen - Betalingsbevelprocedure - Gedwongen executie - Bevoegdheid van de nationale executierechter om de nietigheid van een oneerlijk beding ambtshalve op te werpen - Beginsel van het gezag van gewijsde - Doeltreffendheidsbeginsel - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Rechterlijke bescherming))
(2016/C 145/04)
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Juzgado de Primera Instancia de Cartagena
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Finanmadrid EFC, S.A.
Verwerende partijen: Jesús Vicente Albán Zambrano, María Josefa García Zapata, Jorge Luis Albán Zambrano en Miriam Elisabeth Caicedo Merino
Dictum
Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn zich verzet tegen een nationale regeling als in het hoofdgeding, waarbij de rechter die verzocht is om executie van een betalingsbevel niet ambtshalve kan beoordelen of een beding in een consumentenovereenkomst oneerlijk is, en de instantie waarbij het verzoek om een betalingsbevel is ingediend niet bevoegd is om tot een dergelijke beoordeling over te gaan.