EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012TN0034

Zaak T-34/12: Beroep ingesteld op 25 januari 2012 — Herbacin cosmetic/BHIM — Laboratoire Garnier (HERBA SHINE)

PB C 80 van 17.3.2012, p. 24–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 80/24


Beroep ingesteld op 25 januari 2012 — Herbacin cosmetic/BHIM — Laboratoire Garnier (HERBA SHINE)

(Zaak T-34/12)

2012/C 80/41

Taal van het verzoekschrift: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Herbacin cosmetic GmbH (Wutha-Farnroda, Duitsland) (vertegenwoordiger: J. Eberhardt, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij voor de kamer van beroep: Laboratoire Garnier et Cie (Parijs, Frankrijk)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 22 november 2011 in zaak R 2255/2010-1 te vernietigen;

verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: Laboratoire Garnier et Cie.

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „HERBA SHINE” voor waren van klasse 3

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

Oppositiemerk of -teken: het nationale en communautaire woordmerk „HERBACIN” voor waren van klasse 3 dat ook door een internationale merkinschrijving wordt beschermd.

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: toewijzing van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 42, lid 2, eerste volzin, van verordening nr. 207/2009, aangezien op het tijdstip waarop de in eerste aanleg gegeven beslissing inzake de oppositie is vastgesteld, geen sprake meer was van een relevante vordering van de merkaanvraagster om bewijzen betreffende het normale gebruik te verstrekken; schending van artikel 15, lid 1, tweede alinea, sub b, van verordening nr. 207/2009, aangezien de kamer van beroep op rechtens onjuiste gronden geen rekening heeft gehouden met de aanzienlijke, voor uitvoer bestemde omzet die met het ter onderbouwing van de oppositie ingeroepen merk „HERBACIN” is verwezenlijkt; schending van artikel 15, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 207/2009, op grond dat de kamer van beroep het bewijsmateriaal dat met betrekking tot afnemers op het grondgebied van de Gemeenschap is overgelegd, onjuist heeft beoordeeld.


Top