This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TN0294
Case T-294/11: Action brought on 9 June 2011 — Hellenic Republic v Commission
Zaak T-294/11: Beroep ingesteld op 9 juni 2011 — Helleense Republiek/Europese Commissie
Zaak T-294/11: Beroep ingesteld op 9 juni 2011 — Helleense Republiek/Europese Commissie
PB C 238 van 13.8.2011, p. 25–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.8.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 238/25 |
Beroep ingesteld op 9 juni 2011 — Helleense Republiek/Europese Commissie
(Zaak T-294/11)
2011/C 238/44
Procestaal: Grieks
Partijen
Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: I. Chalkias en S. Papaiioannou)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
het beroep ontvankelijk verklaren; |
— |
het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 april 2011 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht, nietig verklaren voor zover daarbij ten nadele van de Helleense Republiek financiële correcties worden aangebracht, althans deze wijzigen; |
— |
de Commissie verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Met haar beroep verzoekt de Helleense Republiek om nietigverklaring van het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 april 2011 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht, waarvan kennis is gegeven onder nummer C(2011) 2517 en die is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (PB 2011, L 102, blz. 33) met nummer 2011/244/EU, voor zover bij dit besluit ten nadele van de Helleense Republiek financiële correcties worden aangebracht op het gebied van (a) productiesteun voor olijfolie, (b) uitgaven voor het opzetten van het Olijventeelt-GIS [geografisch informatiesysteem over de olijventeelt], en (c) rechtstreekse steun (akkerbouwgewassen).
Ten aanzien van de correctie op het gebied van de productiesteun voor olijfolie stelt verzoekster in de eerste plaats dat de Commissie de feiten onjuist heeft beoordeeld, aangezien de tekortkomingen bij de basiscontroles van het systeem zoals deze doorgaans worden uitgevoerd, miniem zijn en geen correctie van respectievelijk 10 % en 15 % rechtvaardigen, met name niet nu met ingang van 1 november 2003 het volledig operationele en betrouwbare geografische informatiesysteem over de olijventeelt (Olijventeelt-GIS) in Griekenland is ingevoerd als belangrijkste controlemiddel voor het gehele stelsel van productiesteun voor olijfolie, en de teeltgegevens nauwgezet worden gecontroleerd, zoals er ook controles worden uitgevoerd van de opbrengsten van de olijfgaarden en de exploitatie van de oliemolens in zijn geheel.
Verzoekster betoogt in de tweede plaats dat (a) het Commissiebesluit een geldige en afdoende rechtsgrondslag ontbeert voor de toepassing van een hogere correctie wegens recidive, en dat de Commissie dit begrip verkeerd uitlegt, aangezien het duidelijk is dat er geen sprake is van steeds terugkerende tekortkomingen en dat de recidive zoals de Commissie die veronderstelt op onjuiste aannames is gebaseerd, wederom daar de Commissie dit begrip onjuist uitlegt, met als gevolg dat sprake is van een kennelijk onjuiste beoordeling van de vermeend steeds terugkerende tekortkomingen, aangezien bovendien ook het belangrijkste controlemiddel van het systeem, het Olijventeelt-GIS is opgezet en dat (b) de Commissie de feiten onjuist heeft beoordeeld, aangezien er hoe dan ook geen rechtsgrondslag of rechtvaardiging is voor een verhoging van de correctie van 10 % voor de periode 2003-2004 naar 15 % voor de periode 2004-2005, erop gelet dat er belangrijke verbeteringen zijn aangebracht en het Olijventeelt-GIS in die periode voortdurend is geactualiseerd, en daarnaast ook het controlesysteem niet alleen niet verslechterd is, maar zelfs aanzienlijk is verbeterd.
Ten aanzien van de correcties op het gebied van de uitgaven voor het opzetten van het Olijventeelt-GIS stelt verzoekster in de eerste plaats dat er geen geldige rechtsgrondslag is voor de financiële correcties op de uitgaven die verband houden met de procedures voor het opzetten van het Olijventeelt-GIS, aangezien het geld dat beschikbaar was gesteld voor de ontwikkeling daarvan in mindering is gebracht op de steun waarop de Griekse producenten aanspraak hadden, en men zou kunnen beargumenteren dat het verzuim om deze uitgaven te erkennen heeft geleid tot ongerechtvaardigde verrijking van het EOGFL en tot een dubbele financiële straf, aangezien alle gedane uitgaven die niet meer bedragen dan de door de Commissie vastgestelde begroting en het totale bij de Griekse producenten in mindering gebrachte bedrag, in aanmerking komen, waarbij het kritieke tijdstip voor de beoordeling of een bepaalde uitgave rechtmatig of onrechtmatig is, het tijdstip van de aanvaarding van een verbintenis is of de uitvoering daarvan, en niet het tijdstip waarop van de uitgave aangifte wordt gedaan.
Verzoekster stelt in de tweede plaats dat sprake is van: (a) schending van het evenredigheidsbeginsel ten aanzien van de uitgaven ten bedrage van 2 920 191,03 EUR als gevolg van additionele contracten en (b) een onjuiste beoordeling van de feiten ten aanzien van de uitgaven als gevolg van contract 5190/ES/2003.
Ten aanzien van de correcties op het gebied van de rechtstreekse steun (akkerbouwgewassen) betoogt verzoekster in de eerste plaats dat: (a) er geen geldige rechtsgrondslag was voor toepassing van de oude richtsnoeren, die voorzagen in vaste percentages voor de toepassing van correcties op het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), op de bedrijfstoeslagregeling en (b) hun toepassing een ernstige schending van het evenredigheidsbeginsel met zich brengt.
Verzoekster stelt in de tweede plaats dat de Commissie de feiten onjuist heeft beoordeeld: (a) met betrekking tot de vermeende tekortkomingen in het SIPL-GIS [landbouwpercelenidentificatiesysteem], (b) met betrekking tot het feit dat indien een vergelijking wordt gemaakt van de gegevens uit het SIPL-GIS die voor het aanvraagjaar 2007 zijn gebruikt en de gegevens uit het complete en betrouwbare SIPL-GIS van 2009, die de Commissie met inspecties ter plaatse heeft geverifieerd, het duidelijk is dat de verschillen en de tekorten miniem zijn en niet meer dan 2 % bedragen, zodat een eventuele correctie dit percentage niet mag overschrijden en (c) met betrekking tot de vermeende tekortkomingen in de beheerscontroles, vergelijkende controles en controles ter plaatse en de kwaliteit daarvan, en meer bepaald het vermeende verzuim om het grasland te meten en de vermeende vertraging bij het verrichten van controles ter plaatse, aangezien de vele verbeteringen die in het aanvraagjaar 2007 zijn aangebracht de Commissie tot de conclusie had moeten brengen dat geen correctie nodig was.
Ten slotte stelt verzoekster dat artikel 33 van verordening 1290/05 (1) onjuist is uitgelegd en toegepast met betrekking tot uitgaven voor maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling.
(1) Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid