This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0553
Case C-553/10 P: Appeal brought on 25 November 2010 by the European Commission against the judgment delivered by the General Court (Sixth Chamber) on 13 September 2010 in Case T-452/04 Éditions Jacob v European Commission
Zaak C-553/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 november 2010 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 13 september 2010 in zaak T-452/04, Éditions Jacob/Europese Commissie
Zaak C-553/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 november 2010 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 13 september 2010 in zaak T-452/04, Éditions Jacob/Europese Commissie
PB C 46 van 12.2.2011, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 46/5 |
Hogere voorziening ingesteld op 25 november 2010 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 13 september 2010 in zaak T-452/04, Éditions Jacob/Europese Commissie
(Zaak C-553/10 P)
2011/C 46/07
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bouquet, O. Beynet en S. Noë, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: Éditions Odile Jacob SAS, Wendel Investissement SA, Lagardère SCA
Conclusies
— |
vernietigen het arrest van het Gerecht van 13 september 2010 in zaak T-452/04, Éditions Jacob/Commissie, voor zover daarbij nietig wordt verklaard beschikking D(2004) 203365 van de Commissie van 30 juli 2004 inzake de goedkeuring van Wendel Investissement als overnemer van de activa die worden afgestoten overeenkomstig beschikking 2004/422/EG van de Commissie van 7 januari 2004 waarbij een concentratieoperatie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (zaak nr. COMP/M.2978 — Lagardère/Natexis/VUP) (1); |
— |
in voorkomend geval definitief uitspraak doen op de kwesties die het voorwerp zijn van de onderhavige hogere voorziening en het beroep tot nietigverklaring verwerpen, en |
— |
verzoekster in eerste aanleg [Éditions Jacob] verwijzen in de kosten van beide instanties. |
Middelen en voornaamste argumenten
Rekwirante doet haar hogere voorziening op drie middelen steunen.
Met haar eerste middel stelt zij dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting doordat het niet heeft onderzocht wat de gevolgen zijn van het mogelijk ontbreken van onafhankelijkheid van de lasthebber jegens Editis wat zijn opdracht in verband met Wendel betreft. Dat degene die belast is met de beoordeling van een kandidaat, niet onafhankelijk is, is juridisch namelijk slechts van belang wanneer komt vast te staan dat hij bij zijn beoordeling een ander belang heeft laten meewegen dan dat van de behoorlijke vervulling van zijn opdracht.
Met haar tweede middel verwijt zij het Gerecht een onjuiste rechtsopvatting en een onjuiste voorstelling van de feiten doordat het heeft geconcludeerd dat het verslag van de lasthebber van beslissende invloed is geweest op de bestreden beschikking, hoewel de Commissie in werkelijkheid niet is gebonden aan het standpunt van de lasthebber, ook al moet zij hiermee rekening houden, en verplicht blijft om het onderzoek te verrichten dat noodzakelijk is om na te gaan of de koper wel beantwoordt aan de criteria voor goedkeuring.
Met haar derde middel, dat in twee onderdelen uiteenvalt, stelt zij enerzijds onjuiste uitlegging van het recht met betrekking tot de vraag of het eerste middel dat verzoekster in eerste aanleg heeft opgeworpen inzake de geldigheid van de bestreden beschikking kan slagen, en anderzijds schending van de motiveringsplicht dienaangaande.
(1) PB L 125, blz. 54.