EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0346

Zaak C-346/10: Beroep ingesteld op 8 juli 2010 — Europese Commissie/Helleense Republiek

PB C 246 van 11.9.2010, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.9.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 246/31


Beroep ingesteld op 8 juli 2010 — Europese Commissie/Helleense Republiek

(Zaak C-346/10)

()

2010/C 246/52

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordiger: G. Zavvos)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vaststellen dat Griekenland artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (ex art. 43 VEG) schendt, doordat het in het bijzonder in artikel 4 van wet nr. 383/1976, de artikelen 6 en 7 van wet nr. 3054/2002 en de ministeriële decreten tot uitvoering van deze wetten alsook door toepassing van vaste tarieven (tussen bepaalde grenzen) voor met bedrijfsvoertuigen verrichte vervoerdiensten, beperkingen stelt aan de afgifte van kentekenbewijzen voor bedrijfsvoertuigen en particuliere tankwagens;

de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie is van mening dat de vrijheid van ondernemingen voor goederenvervoer over de weg om zich in Griekenland te vestigen wordt beperkt, wanneer de afgifte van nieuwe kentekenbewijzen voor bedrijfsvoertuigen afhankelijk wordt gesteld van de „vervoersbehoeften van het land”, en dat artikel 4, lid 3, sub a, van wet nr. 383/1976 inbreuk maakt op artikel 49 VWEU (ex art. 43 VEG), aangezien dergelijke beperkingen niet uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid zijn gerechtvaardigd.

De Commissie stelt voorts dat de verplichting om bepaalde tarieven tussen een onder- en een bovengrens toe te passen, enerzijds buitenlandse ondernemingen ervan weerhoudt, toe te treden tot de markt voor goederenvervoer over de weg en/of tot de Griekse markt voor de handel in petroleumderivaten, en anderzijds reeds op Grieks grondgebied aanwezige ondernemingen belet, hun activiteiten te ontplooien, doordat hun de mogelijkheid wordt ontnomen om de gevestigde ondernemingen doeltreffender te beconcurreren, wat volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie in strijd is met de vrijheid van vestiging. Het aldus vaststellen van vervoerstarieven en –voorwaarden is niet verenigbaar met artikel 96, lid 2, VWEU (aangezien de Commissie niet de vereiste machtiging heeft gegeven) en dient ook niet de bescherming van kwetsbare economische sectoren en afgelegen gebieden, terwijl de vaststelling door de Griekse Staat van minimumtarieven uitsluitend voor het vervoer van vloeibare brandstoffen met bedrijfsvoertuigen indruist tegen de voorschriften inzake de vrije mededinging en bijgevolg onmiddellijk moet worden afgeschaft.

Verder verleent wet nr. 3054/2002 de Griekse regering het recht om te controleren hoeveel tankwagens er voor particulier gebruik in omloop zijn en dus is voornoemde bepaling in strijd met de vrijheid van vestiging (art. 49 VWEU), aangezien zij tot het geheel van bepalingen binnen het Griekse recht behoort, die uiteindelijk niet alleen ertoe strekken, het beroep van vervoerder van petroleumderivaten verder af te schermen, maar ook de marktmacht van alle op die markt actieve ondernemingen te behouden. De vaststelling langs administratieve weg van het aantal tankwagens van ondernemingen die petroleumderivaten verhandelen, is niet noodzakelijk voor de aanpassing van die ondernemingen aan de marktomstandigheden en evenmin gerechtvaardigd uit hoofde van de openbare (weg)veiligheid en de volksgezondheid.

De Helleense Republiek heeft geen voldoende toelichtingen en bewijzen verstrekt om de invoering van de hiervóór uiteengezette beperkingen te kunnen staven, en bijgevolg schenden artikel 4 van wet nr. 383/1976, de artikelen 6 en 7 van wet nr. 3054/2002, samen met de desbetreffende ministeriële uitvoeringsdecreten en de oplegging van vaste tarieven (tussen bepaalde grenzen) voor met bedrijfsvoertuigen verrichte vervoerdiensten, artikel 49 (ex art. 43 VEG) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


Top