This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0334
Case C-334/10: Reference for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden (Netherlands), lodged on 12 July 2010 — X; other party: Staatssecretaris van Financiën
Zaak C-334/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden op 12 juli 2010 — X, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
Zaak C-334/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden op 12 juli 2010 — X, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
PB C 246 van 11.9.2010, p. 30–30
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.9.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 246/30 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden op 12 juli 2010 — X, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
(Zaak C-334/10)
()
2010/C 246/50
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: X
Andere partij: Staatssecretaris van Financiën
Prejudiciële vragen
1. |
Heeft een belastingplichtige die een gedeelte van een tot zijn bedrijf behorend investeringsgoed tijdelijk gebruikt voor eigen privédoeleinden — gelet op artikel 6, lid 2, eerste alinea en letters a en b, artikel 11, A, lid 1, aanhef en letter c, en artikel 17, lid 2, van de Zesde richtlijn (1) — recht op aftrek van de btw op uitgaven gedaan voor duurzame aanpassingen, uitsluitend gedaan met het oog op dat gebruik voor privédoeleinden? |
2. |
Maakt het voor de beantwoording van deze vraag verschil of bij de aanschaf van het investeringsgoed aan de belastingplichtige btw in rekening is gebracht die hij in aftrek heeft gebracht? |
(1) Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).