This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009TN0102
Case T-102/09: Action brought on 1 September 2010 — Elosta v Commission
Zaak T-102/09: Beroep ingesteld op 1 september 2010 — Elosta/Commissie
Zaak T-102/09: Beroep ingesteld op 1 september 2010 — Elosta/Commissie
PB C 13 van 15.1.2011, p. 26–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.1.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 13/26 |
Beroep ingesteld op 1 september 2010 — Elosta/Commissie
(Zaak T-102/09)
()
2011/C 13/52
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Abdelrazag Elosta (Pinner, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: E. Grieves, barrister, en A. McMurdie, solicitor)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
verordening (EG) nr. 1330/2008 (1) nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op verzoeker; |
— |
verweerster gelasten verzoeker onmiddellijk te schrappen uit de bijlage bij voornoemde verordening; |
— |
verweerster en/of de Raad van de Europese Unie verwijzen in hun eigen kosten, verzoekers kosten en elk bedrag dat door de kas van het Hof van Justitie van de Europese Unie reeds was vooruitbetaald als bijdrage in de proceskosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Met zijn beroep vordert verzoeker, overeenkomstig artikel 263 VWEU, nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1330/2008 van de Commissie, voor zover verzoekers naam is opgenomen op de lijst van personen en entiteiten waaraan bepaalde beperkende maatregelen zijn opgelegd.
Tot staving van zijn beroep voert verzoeker volgende middelen aan.
Ten eerste heeft de Commissie op geen enkel tijdstip onafhankelijk getoetst of verzoeker terecht is opgenomen in Bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 (2), noch heeft zij voor deze opneming om gronden of bewijzen verzocht.
Bovendien heeft de Commissie verzoeker geen enkele reden meegedeeld, laat staan een passende reden, voor zijn opneming in Bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002. Zij heeft daarmee zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, zijn recht van verweer en zijn recht op eigendom, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, geschonden.
Tot slot bestaan er geen goede gronden voor de handhaving van verzoekers naam op de lijst van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002, aangezien: (i) er geen enkel relevant criterium voor opneming in voornoemde bijlage is of was vervuld; (ii) de regering van het Verenigd Koninkrijk van mening is dat verzoeker niet langer aan de relevante criteria voldoet; en (iii) een gespecialiseerde rechtbank in het Verenigd Koninkrijk heeft geoordeeld dat de Libyan Islamic Fighting Group niet is samengesmolten met het netwerk van Al-Qaida en/of dat de verbondenheid aan de Libyan Islamic Fighting Group niet noodzakelijk het ondersteunen van de algemene gewelddadige jihad-ideologie impliceert.
(1) Verordening (EG) nr. 1330/2008 van de Commissie van 22 december 2008 tot 103e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban (PB 2008, L 345, blz. 60).
(2) Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB 2002, L 139, blz. 9).