Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009TN0101

Zaak T-101/09: Beroep ingesteld op 1 september 2010 — Maftah/Commissie

PB C 13 van 15.1.2011, p. 26–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 13/26


Beroep ingesteld op 1 september 2010 — Maftah/Commissie

(Zaak T-101/09)

()

2011/C 13/51

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Elmabruk Maftah (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: E. Grieves, Barrister, en A. McMurdie, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

verordening (EG) nr. 1330/2008 (1) nietig verklaren voor zover deze betrekking heeft op verzoeker;

verweerster gelasten verzoeker onmiddellijk te verwijderen van de bijlage bij die verordening;

verweerster en/of de Raad van de Europese Unie verwijzen in hun eigen kosten alsmede in verzoekers kosten en in de bedragen die ter zake van de kosteloze rechtsbijstand door de kas van het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn voorgeschoten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoeker krachtens artikel 263 VWEU nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1330/2008 van de Commissie voor zover zijn naam is opgenomen op de lijst van personen en entiteiten tegen wie bepaalde beperkende maatregelen zijn genomen.

Tot staving van zijn vordering voert verzoeker de volgende middelen aan

Ten eerste heeft de Commissie de grond voor de plaatsing van verzoekers naam op de lijst in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 (2) op geen enkele wijze onafhankelijk onderzocht en ook geen redenen of bewijs voor die plaatsing verlangd.

Bovendien heeft de Commissie verzoeker, in strijd met zijn recht op effectieve rechterlijke bescherming, met zijn recht van verweer en met zijn recht op eigendom krachtens het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, helemaal geen redenen gegeven en vervolgens geen adequate redenen die zijn opneming in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 rechtvaardigen.

Ten slotte is de voortdurende plaatsing in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 onlogisch omdat: (i) er geen redenen zijn die voldoen aan de relevante criteria voor opneming in die bijlage; (ii) de regering van het Verenigd Koninkrijk van mening is dat verzoeker niet langer aan de relevante criteria voldoet; en (iii) er uitspraken zijn van een bijzonder gerecht in het Verenigd Koninkrijk dat de Libyan Islamic Fighting Group niet is opgegaan in het Al-Qaida netwerk en/of dat niet iedere met de Libyan Islamic Fighting Group verbonden persoon aanhanger is van de gewelddadige alomvattende Jihadistische ideologie van Al-Qaida.


(1)  Verordening (EG) nr. 1330/2008 van de Commissie van 22 december 2008 tot 103e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban (PB 2008, L 345, blz. 60).

(2)  Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB 2002, L 139, blz. 9).


Top