EUR-Lex Přístup k právu Evropské unie

Zpět na úvodní stránku EUR-Lex

Tento dokument je výňatkem z internetových stránek EUR-Lex

Dokument 62009CN0272

Zaak C-272/09 P: Hogere voorziening ingesteld op 16 juli 2009 door KME Germany AG, voorheen KM Europa Metal AG, KME France SAS, voorheen Tréfimétaux SA, KME Italy SpA, voorheen Europa Metalli SpA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Achtste kamer) van 6 mei 2009 in zaak T-127/04, KME Germany AG, voorheen KM Europa Metal AG, KME France SAS, voorheen Tréfimétaux SA, KME Italy SpA, voorheen Europa Metalli SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 220 van 12.9.2009, s. 29—29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 220/29


Hogere voorziening ingesteld op 16 juli 2009 door KME Germany AG, voorheen KM Europa Metal AG, KME France SAS, voorheen Tréfimétaux SA, KME Italy SpA, voorheen Europa Metalli SpA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Achtste kamer) van 6 mei 2009 in zaak T-127/04, KME Germany AG, voorheen KM Europa Metal AG, KME France SAS, voorheen Tréfimétaux SA, KME Italy SpA, voorheen Europa Metalli SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-272/09 P)

2009/C 220/55

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwiranten: KME Germany AG, voorheen KM Europa Metal AG, KME France SAS, voorheen Tréfimétaux SA, KME Italy SpA, voorheen Europa Metalli SpA (vertegenwoordigers: M. Siragusa, G. Rizza, M. Piergiovanni, avvocati, A. Winckler, avocat, T. Graf, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

het arrest vernietigen;

voor zover dit mogelijk is op basis van de aan het Hof voorgelegde feiten, de beschikking gedeeltelijk nietig verklaren en het bedrag van de aan KME opgelegde geldboete KME verlagen en

de Commissie verwijzen in de kosten van deze procedure en van de procedure voor het Gerecht van eerste aanleg.

Of, subsidiair, wanneer het stadium van de procedure dit niet toelaat,

het arrest (met inbegrip van de veroordeling door het Gerecht van eerste aanleg van KME tot betaling van de kosten) vernietigen, en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht van eerste aanleg.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun eerste middel betwisten rekwiranten de vaststelling van het Gerecht dat de Commissie afdoende heeft aangetoond dat de afspraken over „uitgegloeid koper op rol” een weerslag op de relevante markt hebben gehad en dat deze factor derhalve bij het basisbedrag van de geldboete in aanmerking had moeten worden genomen. Met deze vaststelling en de afwijzing van het eerste middel van het beroep van KME, heeft het Gerecht het gemeenschapsrecht geschonden en een onlogische en ontoereikende motivering gegeven. Verder heeft het Gerecht een kennelijk vertekend beeld gegeven van de aan hem voorgelegde feiten en bewijsstukken, door zich aan te sluiten bij de constatering van de Commissie dat de door KME voorgelegde economische bewijsstukken niet aantoonden dat de schending, in haar geheel, geen enkele weerslag had op de markt.

Met hun tweede middel betwisten rekwiranten dat het Gerecht heeft goedgevonden dat de Commissie — ter bepaling van de omvang van de door de inbreuk getroffen markt met het oog op de vraag of bij de vaststelling van de geldboete van KME is voldaan aan de voorwaarde met betrekking tot de zwaarte van de inbreuk — heeft verwezen naar een marktwaarde die ten onrechte de inkomsten omvatte van verkopen in een afzonderlijke, stroomopwaarts ten opzichte van de „gekartelleerde” markt gelegen markt, niettegenstaande het feit dat de kartelleden niet verticaal waren geïntegreerd in die stroomopwaarts gelegen markt. Met dit betoog, en de afwijzing van het tweede middel van het beroep van KME, heeft het Gerecht het gemeenschapsrecht geschonden en een ontoereikende motivering verstrekt.

Met hun derde middel betwisten rekwiranten de afwijzing door het Gerecht van het derde middel van het beroep, volgens hetwelk de Commissie de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten van 1998 onjuist heeft toegepast en de beginselen van evenredigheid en gelijke behandeling heeft geschonden, door het basisbedrag van de geldboete van KME met het maximale percentage te verhogen wegens de duur. Volgens rekwiranten heeft het Gerecht het gemeenschapsrecht geschonden en een onduidelijke, onlogische en ontoereikende motivering verstrekt door het betrokken onderdeel van de beschikking te bevestigen.

Met hun vierde middel betogen rekwiranten dat het Gerecht het gemeenschapsrecht heeft geschonden door het vierde onderdeel van het vierde middel van het beroep af te wijzen en het desbetreffende deel van de beschikking, waarin de Commissie weigerde om aan KME een verlaging van de geldboete te verlenen wegens haar medewerking buiten de werkingssfeer van de Leniency Notice 1996 (clementieregeling van 1996), hetgeen zowel in strijd was met de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten van 1998 als met de beginselen van billijkheid en gelijke behandeling, te bevestigen.

Met hun vijfde en laatste middel betogen rekwiranten dat het Gerecht het gemeenschapsrecht heeft geschonden, alsmede het fundamentele recht van rekwirantes op een volledige en daadwerkelijke rechterlijke toetsing, door de argumenten van KME niet grondig en nauwkeurig te onderzoeken, en op vooringenomen wijze de discretionaire bevoegdheid van de Commissie te eerbiedigen.


Nahoru