Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020BP1927

Resolutie (EU) 2020/1927 van het Europees Parlement van 14 mei 2020 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) (voor 11 december 2018: Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht) voor het begrotingsjaar 2018

PB L 417 van 11.12.2020, p. 273–277 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2020/1927/oj

11.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 417/273


RESOLUTIE (EU) 2020/1927 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 14 mei 2020

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) (voor 11 december 2018: Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht) voor het begrotingsjaar 2018

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) voor het begrotingsjaar 2018,

gezien artikel 100 en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0053/2020),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) (“het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2018 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1) in totaal 205 657 227 EUR bedroeg, een aanzienlijke stijging van 32 % ten opzichte van 2017; overwegende dat de verhoging verband hield met de extra taken en de versterking van het mandaat van het Agentschap; overwegende dat de begroting van het Agentschap voornamelijk wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie (2);

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2018 (hierna “het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Begroting en financieel management

1.

merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2018 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 75,18 %; stelt vast dat het lage uitvoeringspercentage het gevolg is van nog betaalbaar te stellen vastleggingen, met name in verband met de operationele uitgaven, waarvan de rechtsgrondslag moet worden vastgesteld; merkt bovendien op dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 94,08 % bedroeg, wat overeenkomt met een stijging van 2,55 % ten opzichte van 2017;

2.

merkt op dat de bouw van een nieuw pand van het Agentschap op de locatie in Straatsburg, na aanzienlijke vertraging te hebben opgelopen, volgens de meest recent aanvaarde voortgangsrapportage van april 2018 een voltooiingspercentage van 88,17 % had en dat het Agentschap zijn financiële belangen met een uitvoeringsgarantie van 1,2 miljoen EUR beschermt; stelt vast dat het Agentschap op 15 mei 2018 en 15 februari 2019 een verweerschrift heeft ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg in Straatsburg, en ook dat de rechtbank nog geen uitspraak heeft gedaan; stelt verder vast dat de besprekingen om tot een minnelijke schikking te komen, in april 2019 zijn hervat; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit onverwijld op de hoogte te stellen wanneer een minnelijke schikking wordt bereikt of, als een alternatief, zodra de rechtbank van eerste aanleg uitspraak heeft gedaan;

3.

stelt met bezorgdheid vast dat volgens het verslag van de Rekenkamer de uitvoeringsgraad van de begroting van het Agentschap lager dan gepland was vanwege de late vaststelling of inwerkingtreding van rechtshandelingen waarover het Agentschap geen controle heeft en die van invloed waren op zowel de evolutie van bestaande systemen als de ontwikkeling van nieuwe systemen; merkt op dat naar aanleiding hiervan het Agentschap een bedrag van 74 000 000 EUR aan betalingskredieten aan de Commissie heeft teruggestort en 49 000 000 EUR aan vastleggingskredieten heeft overgedragen, hetgeen twijfels doet rijzen over de onderliggende veronderstellingen voor de planning in het door de Europese Commissie voorbereide financieel memorandum; wijst erop dat de opneming van begrotingsmiddelen in de goedgekeurde begroting van het Agentschap voor nog niet vastgestelde rechtshandelingen aanzienlijke risico’s meebrengt voor een goed financieel beheer; verzoekt Commissie, samen met het Agentschap, de begrotingsplanning beter af te stemmen op het tijdsschema van de vaststelling of inwerkingtreding van rechtshandelingen;

Functioneren

4.

van de voortgezette samenwerking van het Agentschap met andere agentschappen van de Unie en het versterkte mandaat na de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2018/1726 (3) in december 2018, waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan om de samenwerking te versterken, proactief advies, extra ondersteuning en bijstand te verlenen aan de Commissie, de lidstaten en andere agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, en nauwer samen te werken met internationale organisaties;

5.

wijst op de mogelijke ontwikkeling van een gecentraliseerde router voor de uitwisseling tussen de lidstaten van op voorhand te verstrekken passagiersgegevens (API) en van persoonsgegevens van passagiers (PNR); merkt op dat het gebruik van dergelijke informatie voor controles aan de hand van grootschalige IT-systemen wordt voorgesteld als een interoperabiliteitselement van toekomstig belang; neemt voorts nota van de hiermee verband houdende haalbaarheidsstudie die tussen april 2018 en januari 2019 door de Commissie is uitgevoerd;

6.

merkt in het licht van de opmerkingen en het commentaar van de kwijtingsautoriteit in 2018 op dat het Agentschap drie afzonderlijke, niet-geïntegreerde grootschalige IT-systemen beheert in overeenstemming met de respectieve rechtsinstrumenten die op deze systemen van toepassing zijn, en dat de verschillen in voor de ontwikkeling benodigde tijd en uit deze rechtskaders voortvloeiende beperkingen ertoe geleid hebben dat de IT-systemen afzonderlijk en in niet-geïntegreerde vorm zijn gebouwd; merkt op dat het Agentschap erkent dat deze aanpak vanuit operationeel of budgettair oogpunt niet houdbaar en ook niet efficiënt is; is ingenomen met het feit dat het Agentschap is begonnen met een initiatief om de systeemarchitectuur en het systeemontwerp te stroomlijnen met het interoperabiliteitsinitiatief van de Commissie als belangrijkste drijfveer; spoort het Agentschap aan de mogelijkheden te onderzoeken voor de totstandkoming van gemeenschappelijke procedures en gedeelde systemen;

7.

herinnert aan het belang van de diensten op het gebied van het beheer en de verwerking van gegevens, met name gezien het feit dat het Agentschap zich bezighoudt met de interoperabiliteit van gevoelige gegevens, en op de noodzaak van het internaliseren van deze diensten; wijst in dit verband op het belang van de bescherming en de vertrouwelijkheid van deze data, alsook op de gevaren die het bestaande systeem voor het externe beheer van IT-diensten potentieel met zich meebrengt;

8.

is ingenomen met de nieuwe organisatiestructuur die het Agentschap heeft ingevoerd ter versterking van de capaciteiten die nodig zijn voor de operationele planning en de daaraan gerelateerde aanbestedingen, met inbegrip van de verstrekking van juridische en technische inbreng; dringt echter aan op verdere inspanningen om te zorgen voor de naleving van aanbestedingsregels en voor een nauwkeurigere verslaglegging; neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer dat het Agentschap zou moeten overwegen gebruik te maken van de methodologie van de Internationale gebruikersgroep van functiepunten (International Function Point Users Group), dat een standaardmethode is voor het vaststellen van de prijs van ontwikkelingsactiviteiten;

9.

is ingenomen met de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de aanbevelingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren; merkt echter op dat het Agentschap zijn vacatures nog steeds niet publiceert op de website van het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO); verzoekt het Agentschap daarom stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat vacatures openbaar gemaakt worden via de website van het EPSO;

10.

neemt er nota van dat het Agentschap wat elektronische aanbestedingen betreft voor bepaalde procedures e-invoicing en e-tendering heeft ingevoerd, maar dat de invoering van e-submission nog niet is voltooid;

11.

beklemtoont het belang van op gender gebaseerde data om de ontwikkeling van het genderevenwicht onder het personeel en de bestuursorganen van het Agentschap te kunnen analyseren;

Personeelsbeleid

12.

stelt met bezorgdheid vast dat de personeelsformatie op 31 december 2018 slechts voor 89,71 % ingevuld was, aangezien 122 tijdelijke functionarissen werden aangesteld van de 136 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 131 toegestane posten in 2017); stelt vast dat in 2018 verder nog 31 contractanten en 9 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten; is ingenomen met het antwoord van het Agentschap dat dit uitvoeringspercentage kan worden geweten aan de laattijdige vaststelling van de rechtshandelingen en dringt er bij het Agentschap op aan verslag te leggen van toekomstige voortgang;

13.

stelt bezorgd het gebrek aan genderevenwicht vast binnen de raad van bestuur (40 mannelijke leden en 6 vrouwelijke leden);

14.

stelt in het licht van de opmerkingen en het commentaar van de kwijtingsautoriteit in 2018 vast dat het Agentschap erkent dat het kleine aantal personeelsleden tot aanzienlijke risico’s leidt voor de continuïteit van de activiteiten; wijst erop dat het Agentschap in zijn programmeringsdocumenten om extra personeel heeft verzocht; merkt op dat een dergelijke personeelsuitbreiding moet worden goedgekeurd door het Parlement en de Raad, en dat het Agentschap het risico tracht te beperken door middel van herprioritering van taken en snelle aanwerving; wijst erop dat de huidige praktijk om het nodige personeel pas aan te werven voor de tenuitvoerlegging van een rechtshandeling als een dergelijke rechtshandeling van kracht is geworden, tot gevolg heeft dat een beroep wordt gedaan op het aanwezige personeel om de voorbereidende maatregelen voor de tenuitvoerlegging van een dergelijke rechtshandeling te treffen, en daardoor de capaciteiten van het kernteam van het Agentschap op de proef stelt en derhalve het risico met zich meebrengt dat het Agentschap niet in staat is om zijn dagelijkse werkzaamheden naar behoren te verrichten; dringt er bij de Commissie op aan de aanwerving van sommige van de personeelsleden, die wordt voorzien in een voorstel voor een rechtshandeling, te vervroegen zodat het Agentschap in staat is om de werkzaamheden doelmatig voor te bereiden die nodig zijn voor de uitvoering van die rechtshandeling;

15.

merkt op dat volgens het verslag van de Rekenkamer in verband met één wervingsprocedure het selectiecomité van het Agentschap, ten koste van de transparantie van de procedure, is afgeweken van de gepubliceerde vacature en een hogere minimumscore heeft toegepast om sollicitanten op de reservelijst te zetten; verneemt uit het antwoord van het Agentschap het streven naar het gebruik van striktere bewoordingen in de in de toekomst te publiceren vacatures; is ingenomen met het feit dat het Agentschap zijn praktijk voor lopende procedures onmiddellijk heeft aangepast en dat in de richtsnoeren voor wervingsprocedures het beginsel zal worden opgenomen dat de drempel voor opname op de reservelijst vooraf moet worden vastgesteld; verzoekt het Agentschap ervoor te zorgen dat de gepubliceerde selectiecriteria in acht worden genomen;

16.

merkt op dat de raad van bestuur van het Agentschap in maart 2018 de nieuwe organisatiestructuur heeft aangenomen, vooruitlopend op de groei van het Agentschap als gevolg van de extra taken na de vaststelling van nieuwe rechtshandelingen en de extra personeelsleden die in dat verband zijn toegewezen; stelt vast dat het Agentschap tegen eind 2020 zijn personeelsbestand bijna zal verdubbelen en dat de reorganisatie naar verwachting eind 2019 volledig operationeel zal zijn;

Aanbestedingen

17.

merkt met bezorgdheid op dat volgens het verslag van de Rekenkamer twee gecontroleerde betalingen die zijn gedaan voor gebruiksklaar corrigerend onderhoud van het Schengeninformatiesysteem (“corrective maintenance in working order of the Schengen Information System”, MWS) gedeeltelijk onregelmatig waren, aangezien het Agentschap een specifieke overeenkomst wijzigde door de maandelijkse onderhoudsvergoedingen te verhogen, zonder eerst de MWS-kaderovereenkomst te wijzigen om in een dergelijke prijsstijging te voorzien, en later na afloop van de MWS-kaderovereenkomst de overeenkomst met anderhalve maand verlengde; benadrukt dat het aanvullende bedrag dat is betaald voor het maandelijks onderhoud en de betaling voor onderhoud na de vervaldatum van de kaderovereenkomst deels onregelmatig zijn; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat vertraging bij de start van de vervolgkaderovereenkomst en aanvullende stappen tijdens de gunningsprocedure ertoe hebben geleid dat het Agentschap overeenkomstig zijn wettelijke verplichtingen ervoor moest zorgen dat het systeem verder kon worden gehandhaafd, dat het de laatste hand legt aan de checklist en de modellen voor aanbestedingsprocedures en bijna klaar is met het voorzien in de nodige capaciteiten om de planning van operationele activiteiten en de onderliggende aanbestedingen te ondersteunen; verzoekt het Agentschap ervoor te zorgen dat de bepalingen van openbare aanbestedingsprocedures nageleefd worden;

18.

stelt voorts vast dat volgens het verslag van de Rekenkamer de in het bestek voor de MWS-overeenkomst bepaalde formule voor het vaststellen van de offerte van de beste kwaliteit verschilde van de formule die werd genoemd in het vraag-en-antwoorddocument voor inschrijvers en dat ook andere tekortkomingen werden vastgesteld in de kwaliteit, volledigheid en consistentie van informatie; merkt op dat het Agentschap erkent dat het nodig is dat de consistentiecontroles en de vergelijkbaarheid tussen de aanbestedingsplanning en de eigenlijke contracten worden verbeterd en gedocumenteerd om een beoordeling achteraf mogelijk te maken; beoordelingen achteraf worden momenteel niet uitgevoerd als een functie binnen het aanbestedingsproces door gebrek aan personeel; verzoekt het Agentschap om de internebeheersingsmaatregelen in verband met aanbestedingen te versterken;

19.

merkt met bezorgdheid op dat volgens het verslag van de Rekenkamer in het geval van een dienstencontract voor telecommunicatiediensten het Agentschap een contract heeft gegund aan de enige ondernemer die een inschrijving had ingediend; het gegunde bedrag, 144 000 EUR, komt overeen met het bedrag dat in de oorspronkelijke aankondiging van de opdracht werd gepubliceerd; merkt echter op dat de door de ondernemer ingediende financiële offerte slechts 45 700 EUR bedroeg, wat heeft geleid tot de gunning van een contract voor een bedrag dat hoger is dan de offerte, wat niet in overeenstemming is met de aanbestedingsregels; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat de financiële offerte bedoeld was als een louter niet-bindend scenario om de inschrijving te beoordelen en dat de werkelijke maandelijkse betalingen worden gebaseerd op de werkelijk verleende diensten en de oorspronkelijk aangeboden eenheidsprijzen; verzoekt het Agentschap geen opdrachten te gunnen tegen prijzen die hoger liggen dan de offertes van de inschrijvers;

20.

merkt op dat volgens het verslag van de Rekenkamer het Agentschap de duur van een rechtstreekse opdracht voor beveiligings- en receptiediensten van vier jaar naar zes jaar heeft verlengd, een stijging van de contractwaarde met 73 %, wat niet in overeenstemming is met het Financieel Reglement, en ertoe leidt dat betalingen die buiten de initiële periode werden uitgevoerd, onregelmatig waren; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat de situatie door uitzonderlijke omstandigheden werd veroorzaakt, die tijdig werden gemeld en geanalyseerd in het register van uitzonderingen; erkent dat besluiten zijn genomen om te zorgen voor een ononderbroken levering van beveiligingsdiensten; verzoekt het Agentschap ervoor te zorgen dat de regels van openbare aanbestedingsprocedures nageleefd worden;

21.

is ingenomen dat, in het licht van de opmerkingen en het commentaar van de kwijtingsautoriteit over het buitensporige gebruik van externe contractanten voor de ontwikkeling en onderhoud van IT-projecten, het Agentschap werkt aan een inkoopstrategie om optimaal gebruik van zijn eigen middelen te waarborgen; wijst erop dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat agentschappen voor adviesfuncties op het gebied van IT vaak gebruikmaken van extern personeel en dat er in die zin sprake is van een horizontale trend; benadrukt dat de afhankelijkheid van het Agentschap van externe aanwerving op dit gebied dringend moet worden aangepakt; erkent dat het besluit om voldoende personele middelen toe te kennen berust bij het Parlement en de Raad als begrotingsautoriteit;

22.

dringt er bij het Agentschap op aan te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het delen van middelen voor elkaar overlappende taken met agentschappen die gelijkaardige activiteiten uitvoeren; spoort het Agentschap aan mogelijkheden te onderzoeken om niet-specialistisch personeel op gebieden als ITC en boekhouden te delen, met name met het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie, dat gevestigd is in Riga, en het Europees Agentschap voor chemische stoffen in Helsinki;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

23.

merkt tevreden op dat het Agentschap in november 2018 de invoering van de nieuwe regels inzake de preventie en het beheer van belangenconflicten voor leden van de raad van bestuur en de adviesgroepen heeft afgerond, die de jaarlijkse indiening van hun belangenverklaringen en de beoordeling van de verklaringen door de voorzitters van de raad van bestuur en de respectieve adviesgroepen behelzen, in voorkomend geval met de steun van het Agentschap; is ingenomen met de vaststelling van een nieuw model van belangenverklaringen, gevolgd door de bekendmaking ervan op de website van het Agentschap; wijst erop dat het Agentschap beschikt over regels inzake de voorkoming van en omgang met belangenconflicten van personeelsleden; merkt op dat alle personeelsleden in 2018 belangenverklaringen hebben ingediend, van wie 31 melding gemaakt hebben van een belang (wat overeenkomt met 20 % van het personeel) dat door de lijnmanagers is beoordeeld, en dat ten aanzien van 3 personeelsleden (2 % van het personeel) maatregelen zijn genomen om het risico op mogelijke belangenconflicten te beperken; betreurt het dat het nieuwe model van belangenverklaringen niet wordt gebruikt voor de uitvoerend directeur; betreurt het dat alleen een verklaring inzake de afwezigheid van belangenconflicten beschikbaar is voor de uitvoerend directeur; stelt vast dat in juni 2018 de raad van bestuur het besluit van het Agentschap heeft vastgesteld betreffende richtsnoeren voor klokkenluiders; merkt op dat volgens het antwoord van het Agentschap er geen wettelijke verplichting bestaat om de cv’s van de leden van de raad van bestuur te publiceren; wijst er in dat verband op dat de agentschappen van de Unie een voorbeeld moeten zijn van transparantie en verzoekt de leden van de raad van bestuur hun cv’s te publiceren op de website van het Agentschap;

Interne controles

24.

neemt in het licht van de opmerkingen en het commentaar van de kwijtingsautoriteit met betrekking tot de aanbevelingen van de open audit kennis van het feit dat het uitvoeringspercentage van de actieplannen die na verschillende auditaanbevelingen zijn opgesteld, in 2018 een dalende tendens vertoonde, en dat het Agentschap het herziene internecontrolekader begin 2019 heeft goedgekeurd en ingevoerd; merkt op dat de dienst Interne audit voor de belangrijkste administratieve en operationele processen van het Agentschap een strategisch auditplan voor de periode 2019-2021 heeft opgesteld op basis van de resultaten van een in februari 2018 uitgevoerde risicobeoordeling op het hoofdkantoor in Tallinn en de technische locatie in Straatsburg; verzoekt het Agentschap aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de uitvoering van de audit-aanbevelingen;

Andere opmerkingen

25.

stelt in het licht van de opmerkingen en het commentaar van de kwijtingsautoriteit ten aanzien van de vertragingen bij de herbouw van de operationele locatie van het Agentschap in Straatsburg en de bouw van het nieuwe hoofdkantoor in Tallinn vast, dat het project voor de herbouw van het hoofdkantoor volgens het oorspronkelijke plan door de Estse regering is voltooid en dat het Agentschap in juli 2018 naar zijn vaste locatie is verhuisd; merkt op dat de werkzaamheden voor de herbouw van de operationele locatie in Straatsburg in juni 2018 contractueel waren afgerond, dat de vertraging werd toegeschreven aan de wijzigingen in het met de contractant overeengekomen ontwerp, en dat het Agentschap nauw samenwerkt met de contractant om vastgestelde technische onvolkomenheden op te lossen en vooruitgang te boeken met de oplevering van de werken;

26.

vraagt het Agentschap zich te richten op de verspreiding van de resultaten van zijn onderzoek onder het publiek en contact te leggen met het publiek via sociale en andere media;

27.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 14 mei 2020 (4) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)   PB C 120 van 29.3.2019, blz. 161.

(2)   PB C 120 van 29.3.2019, blz. 163.

(3)  Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).

(4)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0121.


Top