Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019IP0205

    Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2019 over de mensenrechtensituatie in Guatemala (2019/2618(RSP))

    PB C 23 van 21.1.2021, p. 92–97 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 23/92


    P8_TA(2019)0205

    Mensenrechtensituatie in Guatemala

    Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2019 over de mensenrechtensituatie in Guatemala (2019/2618(RSP))

    (2021/C 23/15)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn resoluties van 15 maart 2007 over Guatemala (1), van 11 december 2012 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds (2) en van 16 februari 2017 over Guatemala, in het bijzonder de situatie van mensenrechtenactivisten (3),

    gezien het bezoek van de Subcommissie mensenrechten aan Mexico en Guatemala in februari 2016 en het definitieve verslag daarover,

    gezien het verslag van de Delegatie voor de betrekkingen met de landen in Midden-Amerika over haar bezoek aan Guatemala en Honduras van 16 t/m 20 februari 2015,

    gezien het bezoek van de Delegatie voor de betrekkingen met de landen in Midden-Amerika aan Guatemala van 28 oktober t/m 1 november 2018,

    gezien zijn resolutie van 25 oktober 2016 over strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven voor ernstige schendingen van de mensenrechten in derde landen (4),

    gezien het meerjarig indicatief programma voor Guatemala 2014-2020, en de doelstelling van dit programma om bij te dragen aan de oplossing van conflicten en aan vrede en veiligheid,

    gezien de steunprogramma's van de Europese Unie ten behoeve van het rechtswezen in Guatemala, met name SEJUST,

    gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenactivisten en het strategisch EU-kader voor mensenrechten, dat de EU ertoe verbindt zich in te zetten voor mensenrechtenactivisten,

    gezien het jaarlijkse actieprogramma 2018 van de EU ten gunste van Guatemala voor duurzame en inclusieve economische groei in het grensgebied van Guatemala en omgeving en ter ondersteuning van de verlenging van het mandaat van de Internationale Commissie tegen straffeloosheid in Guatemala (CICIG),

    gezien de ondertekening van een adviesovereenkomst tussen de CICIG en het Hooggerechtshof van Guatemala in augustus 2017,

    gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 2 september 2018 over het besluit van de Guatemalteekse regering om het mandaat van de CICIG niet te verlengen,

    gezien de gezamenlijke brief van de voorzitter van de VN-werkgroep inzake gedwongen of onvrijwillige verdwijningen en de speciale VN-rapporteur voor de bevordering van waarheid, gerechtigheid, schadeloosstelling en waarborgen ter voorkoming van herhaling aan de president van Guatemala, van 6 april 2018,

    gezien de verklaring van 10 september 2018 van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Michelle Bachelet, over het besluit van de Guatemalteekse regering om het mandaat van de CICIG niet te verlengen,

    gezien de verklaring van 6 maart 2019 van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Michelle Bachelet, over de Guatemalteekse wet inzake niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties,

    gezien het laatste rapport van Human Rights Watch over Guatemala,

    gezien de grondwet van Guatemala,

    gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat Guatemala, grotendeels dankzij de samenwerking tussen het bureau van de Guatemalteekse procureur-generaal en de door de VN gesteunde Internationale Commissie tegen straffeloosheid in Guatemala (CICIG), die in 2007 werd opgericht om de georganiseerde misdaad te onderzoeken en de lokale inspanningen ter versterking van de rechtsstaat op te drijven, enige vooruitgang heeft geboekt bij de vervolging van gevallen van corruptie en mensenrechtenschendingen;

    B.

    overwegende dat het aantal moorden en aanvallen op activisten, organisaties en gemeenschappen die zich inzetten voor economische, sociale, culturele en milieurechten in Guatemala de afgelopen jaren is toegenomen; overwegende dat het totale aantal aanvallen op mensenrechtenactivisten en inheemse volkeren, in het bijzonder aanvallen op mensen die zich inzetten voor land- en territoriale rechten, volgens een verslag van de organisatie voor de bescherming van mensenrechtenactivisten in Guatemala (UDEFEGUA) in 2018 391 bedroeg, waaronder 147 gevallen van criminalisering en 26 moorden, hetgeen een stijging inhoudt van 136 % ten opzichte van 2017;

    C.

    overwegende dat mensenrechtenactivisten ook te maken hebben met bedreigingen, intimidatie, stigmatisering, lastercampagnes door particuliere actoren en de Guatemalteekse autoriteiten, en gerechtelijke vervolging; overwegende dat het misbruik van strafrechtelijke procedures tegen mensenrechtenactivisten om hun werk te voorkomen of te bestraffen een punt van zorg blijft;

    D.

    overwegende dat ook het aantal aanvallen op journalisten zeer zorgwekkend is, met 93 aanvallen in 2017, waaronder vier moorden; overwegende dat, gezien de aanhoudende concentratie van media-eigendom in handen van enkele bedrijven, onafhankelijke mediakanalen en journalisten nog altijd worden geconfronteerd met aanvallen en bedreigingen;

    E.

    overwegende dat geweld tegen vrouwen in Guatemala een ernstig probleem blijft, zoals blijkt uit het feit dat het aantal gewelddadige sterfgevallen onder vrouwen met 8 % is gestegen tot 662 gevallen; overwegende dat op Internationale Vrouwendag 2017 41 meisjes om het leven zijn gekomen die waren opgesloten na een protest tegen misbruik door bewakers, toen er brand uitbrak in een door de staat gerund kindertehuis; overwegende dat de straffeloosheid voor misdrijven in Guatemala 97 % bedraagt;

    F.

    overwegende dat de CICIG sinds 2007 op uitnodiging van de Guatemalteekse regering en in nauwe samenwerking met de nationale instellingen van het land corruptie en straffeloosheid bestrijdt, teneinde semioverheidsinstellingen op te sporen en te helpen ontmantelen, en een bijdrage heeft geleverd aan de versterking van de capaciteiten van de gerechtelijke en veiligheidsinstanties van het land;

    G.

    overwegende dat de Guatemalteekse regering, na vier verlengingen van opeenvolgende tweejarige mandaten van de CICIG, de secretaris-generaal van de VN heeft verzocht het mandaat opnieuw te verlengen tot september 2019, als een manier om het bestuur verder te versterken middels de doeltreffende CICIG-onderzoeken en de steun voor de rechtsstaat in Guatemala en om de inspanningen van de regering om de corruptie aanzienlijk terug te dringen en de straffeloosheid van niet-gouvernementele activiteiten met banden met de overheid (CIACS) aan te pakken, te consolideren;

    H.

    overwegende dat de CICIG en het Openbaar Ministerie in april 2018 de resultaten hebben gepresenteerd van een nieuw onderzoek naar de illegale financiering van de regerende partij FCN tijdens de verkiezingscampagne; overwegende dat het Hooggerechtshof in juli 2018 van plan was een onderzoek in te stellen naar de activiteiten van president Jimmy Morales met betrekking tot de illegale financiering van zijn verkiezingscampagne;

    I.

    overwegende dat de Guatemalteekse regering eind augustus 2018 heeft aangekondigd dat het mandaat van de CICIG met ingang van september 2019 zou worden ingetrokken; overwegende dat de regering kort daarna ook de terugkeer van CICIG-voorzitter Iván Velásquez naar het land heeft verboden en vervolgens de visa heeft ingetrokken van elf CICIG-medewerkers die onderzoek hadden gedaan naar gevallen van corruptie op hoog niveau; overwegende dat de regering in januari 2019 eenzijdig de overeenkomst met de VN inzake de CICIG met onmiddellijke ingang heeft opgezegd en de CICIG heeft verzocht het land te verlaten; overwegende dat Iván Velásquez ook in staat van beschuldiging is gesteld en het slachtoffer van lopende lastercampagnes is;

    J.

    overwegende dat deze maatregelen door het Grondwettelijk Hof van Guatemala zijn aangevochten en nietig zijn verklaard; overwegende dat het Grondwettelijk Hof unaniem heeft bepaald dat de regering Iván Velásquez toegang tot het land moet verlenen; overwegende dat deze uitspraken door de regering zijn genegeerd; overwegende dat het Congres een klacht heeft voorbereid tegen het Grondwettelijk Hof en zijn leden, hetgeen lijnrecht in strijd met de rechtsstaat is;

    K.

    overwegende dat wetsvoorstel nr. 5377 ter hervorming van de nationale verzoeningswet, dat begin maart 2019 in de tweede van drie lezingen door het Congres werd aangenomen, amnestie zou verlenen voor alle misdaden die zijn gepleegd door binnenlandse veiligheidstroepen en personen die namens de regering optreden, met inbegrip van misdaden tegen de menselijkheid, zoals foltering, gedwongen verdwijning en genocide; overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IACHR) hun bezorgdheid hebben geuit over het wetsvoorstel en erop hebben aangedrongen de bestaande wet niet te wijzigen;

    L.

    overwegende dat wetsvoorstel nr. 5377 volgens de IACHR niet strookt met de internationale verbintenissen van Guatemala, in strijd zou zijn met het internationaal recht en inbreuk maakt op artikel 171, onder g), van de Guatemalteekse grondwet, aangezien alle gedetineerden die schuldig werden bevonden aan politieke misdrijven en misdaden tegen de menselijkheid tijdens het gewapende conflict en daarvoor werden veroordeeld, binnen enkele uren zouden worden vrijgelaten;

    M.

    overwegende dat de bevolking van Guatemala te kampen heeft met een zeer hoog niveau van onveiligheid en dat de nationale civiele politie (PNC) de afgelopen jaren ernstig is ondermijnd; overwegende dat er meldingen zijn gemaakt van intimidatie en bedreigingen jegens magistraten, rechters, openbare aanklagers en gerechtelijke actoren die met de CICIG hebben samengewerkt;

    N.

    overwegende dat de toegang tot de rechter, de detentieomstandigheden, het politieoptreden en de beschuldigingen van foltering — problemen die nog verergerd worden door de wijdverbreide corruptie, collusie en straffeloosheid — een bron van ernstige zorg blijven;

    O.

    overwegende dat de Guatemalteekse ombudsman voor de mensenrechten, wiens budget naar beneden is bijgesteld, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht belangrijke maatregelen hebben genomen tegen straffeloosheid en voor de erkenning van de mensenrechten; overwegende dat de Guatemalteekse autoriteiten duidelijk pogingen ondernemen om de strijd tegen corruptie en straffeloosheid alsook de rechtsstaat te ondermijnen;

    P.

    overwegende dat de slachtoffers van aanslagen volgens de UDEFEGUA voornamelijk inheemse leiders waren die het recht op land en grondgebied verdedigen; overwegende dat de speciale VN-rapporteur haar bezorgdheid heeft geuit over de rechten van inheemse volkeren naar aanleiding van klachten over waterkracht-, mijnbouw- en agro-industriële projecten, waarvan de vergunningen en activiteiten hebben geleid tot schendingen van de rechten van inheemse volkeren; overwegende dat de speciale VN-rapporteur ook heeft opgemerkt dat het zorgwekkend is dat de staat en de betrokken derde partijen vreedzame protesten van gemeenschappen beschouwen als strafbare conflictsituaties die de openbare veiligheid in gevaar brengen; overwegende dat Aura Lolita Chávez, de inheemse Guatemalteekse milieuactivist en finalist voor de Sacharovprijs 2017 van het Europees Parlement, haar land heeft verlaten na ernstige aanvallen, doodsbedreigingen en smaad, en bij terugkeer te maken zou krijgen met diverse gerechtelijke procedures;

    Q.

    overwegende dat anti-oproeragenten van de PNC op 9 oktober 2018 onder andere leden van de vreedzame verzetsbeweging van de microregio Ixquisis hebben aangevallen, waarbij zes betogers gewond raakten;

    R.

    overwegende dat de Zweedse ambassadeur in Guatemala tot persona non grata is verklaard (een verklaring die vervolgens door het Grondwettelijk Hof nietig is verklaard) omdat hij de werkzaamheden van de CICIG in het land zou hebben ondersteund;

    S.

    overwegende dat de algemene en presidentsverkiezingen in Guatemala gepland staan voor 16 juni en 11 augustus 2019;

    T.

    overwegende dat de ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden integraal deel moeten uitmaken van het extern beleid van de EU, met inbegrip van de associatieovereenkomst die in 2012 tussen de EU en de landen van Midden-Amerika is gesloten; overwegende dat deze overeenkomst een democratieclausule bevat, die een essentieel onderdeel van de overeenkomst vormt; overwegende dat Guatemala de op twee na grootste ontvanger is van bilaterale ontwikkelingshulp van de EU in Midden-Amerika, met een bedrag van 167 miljoen EUR in de periode 2014-2020, gericht op voedselveiligheid, conflictoplossing, vrede, veiligheid en concurrentievermogen;

    1.

    spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over het toegenomen aantal moorden en gewelddaden en over de onveiligheid voor alle burgers, en met name vrouwen en mensenrechtenverdedigers; wijst op het belang van een onafhankelijk en doeltreffend gerechtelijk apparaat en de noodzaak om een einde te maken aan straffeloosheid; betreurt het dat de Guatemalteekse regering de rechtsstaat en de scheiding der machten blijft schenden; wijst erop dat de scheiding der machten en eerbiediging van de rechtsstaat een essentieel beginsel van liberale democratieën zijn;

    2.

    roept de Guatemalteekse autoriteiten ertoe op een einde te maken aan alle vormen van intimidatie jegens het Guatemalteekse middenveld, en met name mensenrechtenorganisaties, de grondwettelijke orde te eerbiedigen en de grondrechten van alle Guatemalteekse burgers te waarborgen; benadrukt dat een levendig maatschappelijk middenveld noodzakelijk is om een staat op alle niveaus verantwoordelijker, ontvankelijker, inclusiever, doeltreffender en daarmee legitiemer te maken; beklemtoont dat alle instellingen die opkomen voor de constitutionele democratie en de mensenrechten in Guatemala, ondersteund en versterkt moeten worden; acht het van essentieel belang een onafhankelijke rechterlijke macht te waarborgen, haar onafhankelijkheid te eerbiedigen en te zorgen voor een onpartijdig gerechtelijk apparaat; benadrukt dat dit uiterst belangrijk is ter consolidatie van de inspanningen om corruptie en straffeloosheid te bestrijden; is van mening dat beschuldigingen van intimidatie en bedreigingen jegens magistraten, rechters en aanklagers onmiddellijk tot maatregelen moeten leiden om de gerechtelijke instanties van het land en hun vertegenwoordigers te beschermen; dringt er bij de Guatemalteekse regering op aan onmiddellijk de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen en de vrijheid van pers en media te garanderen;

    3.

    is ervan overtuigd dat de CICIG in Guatemala een essentiële rol heeft gespeeld en dat haar werk ter bestrijding van straffeloosheid en corruptie en ter voorbereiding van onderzoeken voor rechtszaken die door Guatemalteekse instellingen zullen worden uitgevoerd, van cruciaal belang is voor de handhaving van de rechtsstaat; spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de huidige situatie waarmee de CICIG in Guatemala te maken heeft, en verzoekt de Guatemalteekse regering een einde te maken aan alle illegale aanvallen tegen de CICIG en haar nationale en internationale personeel;

    4.

    is in dit verband verheugd over het uitvoeringsbesluit van de Commissie van september 2018 om het verlengde mandaat van de CICIG met 5 miljoen EUR extra uit het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen voor het jaarlijkse actieprogramma voor Guatemala voor 2018; verzoekt de Commissie de 5 miljoen EUR dringend zoals afgesproken uit te betalen en alle goedgekeurde programma's met de CICIG voort te zetten; verzoekt de Commissie klaar te staan voor een voortzetting van haar samenwerking met en financiering van de CICIG na september 2019, en verleent haar actieve steun aan een dergelijke verlenging;

    5.

    is ervan overtuigd dat de voorgestelde wijziging van de nationale verzoeningswet een ernstige bedreiging vormt voor de rechtsstaat in Guatemala en zwaar afbreuk zou doen aan de belangrijke vooruitgang die dankzij het werk van de nationale rechtbanken in hun strijd tegen straffeloosheid is bereikt; deelt de opvatting van de Hoge Commissaris van de VN dat de in het wetsvoorstel vervatte amnestie voor schenders van mensenrechten, plegers van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdadigers nog meer geweld in het land zou uitlokken; denkt hierbij aan vergelding door vrijgelaten gevangenen, wat tot maatschappelijke ontwrichting zou kunnen leiden; dringt er daarom bij het Guatemalteekse congres op aan het wetsvoorstel niet goed te keuren;

    6.

    vraagt om onder auspiciën van de Verenigde Naties een onafhankelijk onderzoek uit te voeren dat te zien moet geven welk effect het werk van de CICIG uiteindelijk op het justitiële systeem in Guatemala heeft gehad, welke bijdrage de CICIG heeft geleverd aan de politieke stabiliteit van het land, en wat de overeenkomst ondertekend tussen de CICIG en de Hoge Kiesraad heeft opgeleverd;

    7.

    maakt zich zorgen over de voorgestelde wet inzake niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties; verzoekt het Guatemalteekse congres, in overeenstemming met het technisch advies van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, dit wetsvoorstel niet aan te nemen omdat het, als het wordt aangenomen, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering van ngo's zou kunnen beknotten, hun toegang tot financiering zou kunnen beperken en de definitie van ngo's zou verengen, waardoor hun werkingssfeer verkleint en hun activiteiten worden belemmerd, wat de deur kan openzetten voor willekeurige verboden; wijst de autoriteiten en instellingen van Guatemala erop dat er een veilig en gunstig klimaat voor ngo's geschapen en gehandhaafd moet worden zodat ze vrij hun mening kunnen uiten en hun werkzaamheden kunnen verrichten ten voordele van de samenleving in het algemeen;

    8.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over de klachten in verband met het ontbreken van vrije, voorafgaande raadplegingen met kennis van zaken (IAO-Verdrag 169); herinnert aan de aanbeveling van de speciale VN-rapporteur dat de rechten van inheemse volken volledig moeten worden geëerbiedigd overeenkomstig de internationale normen, die het recht op vrijwillig, voorafgaand en geïnformeerd overleg omvatten; wijst erop dat nationale en internationale ondernemingen in heel hun waardeketen rechtstreeks gebonden zijn aan verdragen en andere nationale en internationale voorschriften inzake de mensenrechten en milieurechten, en dat als blijkt dat ondernemingen schade hebben veroorzaakt of hieraan hebben bijgedragen, zij moeten voorzien in of moeten deelnemen aan een doeltreffende voorziening in rechte voor de betrokken personen en gemeenschappen; merkt op dat het hierbij gaat om restitutie, schadevergoeding, rehabilitatie en garanties dat er geen herhaling zal plaatsvinden; wijst erop dat regeringen de verantwoordelijkheid dragen om de mensenrechten te beschermen en degenen die deze rechten schenden, voor de rechter te brengen;

    9.

    herhaalt zijn verzoek om mensenrechtenverdedigers en met name vrouwelijke mensenrechtenverdedigers te beschermen; is ingenomen met en steunt de maatregelen die de Europese ambassades en de EU-delegatie in Guatemala tot dusver hebben getroffen; vraagt dat de Europese Unie projecten ter ondersteuning van het werk van nationale en internationale organisaties in Guatemala handhaaft en zo nodig opvoert;

    10.

    beklemtoont dat de Guatemalteekse autoriteiten de juridische en lichamelijke veiligheid van Lolita Chávez, finaliste van de Sacharovprijs, moeten afkondigen en waarborgen, mocht ze besluiten om naar haar thuisland terug te keren;

    11.

    dringt erop aan dat de verkiezingen in Guatemala op vreedzame en transparante wijze plaatsvinden en dat de veiligheid van alle kandidaten wordt gewaarborgd; benadrukt dat de Hoge Kiesraad onafhankelijk en zonder inmenging van overheidsinstellingen of statelijke actoren moet optreden; biedt aan om een missie van verkiezingsdeskundigen van de EU te sturen;

    12.

    betreurt dat de Guatemalteekse vredesakkoorden na meer dan 20 jaar nog steeds niet zijn uitgevoerd en zelfs dreigen te worden ontmanteld; spoort alle nationale en internationale actoren sterk ertoe aan alles in het werk te stellen om de volledige uitvoering ervan te bespoedigen; verzoekt de Guatemalteekse regering hiertoe te zorgen voor het democratisch en politiek toezicht op en de professionalisering van de PNC en andere instellingen zoals de CONRED, de nationale coördinator voor rampenvermindering, om te voorkomen dat zij een militair karakter krijgen en dat humanitaire steun via het leger vloeit, aangezien dit niet strookt met de doelstellingen van de vredesakkoorden;

    13.

    wijst de Guatemalteekse regering erop dat de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika als essentieel onderdeel een mensenrechtenbepaling bevat en dat bij schending daarvan het lidmaatschap kan worden opgeschort; verzoekt de Europese Unie en haar lidstaten gebruik te maken van de mechanismen die zijn vastgelegd in de associatieovereenkomst en de Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking, om er bij Guatemala op aan te dringen een ambitieuze mensenrechtenagenda uit te voeren en straffeloosheid te bestrijden;

    14.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de president, de regering en het parlement van de Republiek Guatemala, de Internationale Commissie tegen straffeloosheid in Guatemala (CICIG), het Secretariaat voor economische integratie in Midden-Amerika (Sieca), het Midden-Amerikaans Parlement en de covoorzitters van de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering.

    (1)  PB C 301 E van 13.12.2007, blz. 257.

    (2)  PB C 434 van 23.12.2015, blz. 181.

    (3)  PB C 252 van 18.7.2018, blz. 196.

    (4)  PB C 215 van 19.6.2018, blz. 125.


    Top