Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019IE1463

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de bevordering van korte en alternatieve voedselvoorzieningsketens in de EU: de rol van agro-ecologie(initiatiefadvies)

    EESC 2019/01463

    PB C 353 van 18.10.2019, p. 65–71 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.10.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 353/65


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de bevordering van korte en alternatieve voedselvoorzieningsketens in de EU: de rol van agro-ecologie

    (initiatiefadvies)

    (2019/C 353/11)

    Rapporteur: Geneviève SAVIGNY

    Besluit van de voltallige vergadering

    24.1.2019

    Rechtsgrondslag

    Artikel 32 van het reglement van orde

    Initiatiefadvies

    Bevoegde afdeling

    Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

    Goedkeuring door de afdeling

    28.6.2019

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    17.7.2019

    Zitting nr.

    545

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    135/7/21

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) onderstreept in dit advies dat korte ketens en agro-ecologie de Europese landbouwers nieuwe perspectieven bieden. Deze innovatieve benaderingen mogen dan wel indruisen tegen de globalisering van de voedselsystemen, toch zijn ze al meer dan 50 jaar gestructureerde vormen aan het aannemen, zijn ze het onderwerp van tal van nationale en Europese onderzoeksprogramma’s, wordt de ontwikkeling ervan ondersteund met publieke en private middelen en sluiten steeds meer nieuwe landbouwers zich erbij aan. Agro-ecologie en korte ketens hebben zo al bewezen dat ze een afdoende antwoord kunnen bieden op de voedselproblematiek en zouden een essentiële pijler kunnen vormen van een beleid dat gericht is op duurzame voedselsystemen en de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen binnen een termijn van tien jaar (2030).

    1.2.

    In heel Europa worden innoverende systemen ontwikkeld waarbij consumenten en producenten met elkaar in contact worden gebracht, zoals het geval is bij gemeenschapslandbouw (community supported agriculture, CSA) en andere vormen van “manden”. Veel van deze producenten beoefenen biologische landbouw of andere vormen van niet-gelabelde milieuvriendelijke methoden. Vaak zijn de lokale overheden daarbij betrokken en zetten ze systemen voor lokaal voedselbeheer op waarin de verschillende belanghebbenden worden samengebracht en waardoor met name het gebruik van lokale producten in de collectieve catering wordt bevorderd. Met directe verkoop kunnen kleine ondernemingen de toegevoegde waarde en de rentabiliteit van de boerderijen daadwerkelijk verhogen. Het opnieuw lokaal maken van het voedselsysteem zorgt voor werkgelegenheid en lokale dynamiek, met een sterke betrokkenheid van de landbouwers die zich daarop toeleggen.- Voor consumenten is het een bron van hoogwaardige verse producten waar een verhaal en menselijk contact bij hoort, en een aanleiding om aandacht te schenken aan en zich te verdiepen in voeding en de waarde van producten.

    1.3.

    Deze manier van productie-distributie leent zich niet voor alle landbouwbedrijven om redenen die te maken hebben met het productietype, de geografische locatie of het feit dat er niet genoeg stedelingen zijn om bijvoorbeeld alle wijn en olijfolie van een zeer agrarisch gebied te verbruiken. Ze biedt ook geen alternatief voor de behoefte aan niet-lokaal geproduceerde levensmiddelen. In langere ketens bieden de systemen voor Europese kwaliteitslabels identificatie- en valorisatiemogelijkheden (beschermde geografische aanduiding, beschermde oorsprongsbenaming, gegarandeerde traditionele specialiteit) die consumenten een keuze helpen te maken.

    1.4.

    In dit verband stelt het EESC vast dat agro-ecologie zich aandient als een nieuw voedsel- en landbouwmodel. Als wetenschap, technologie en sociale beweging beschouwt agro-ecologie het voedselsysteem in zijn totaliteit en beoogt het de producent dichter bij zijn omgeving te brengen en tegelijkertijd de complexiteit en rijkdom van het agro-eco-sociale systeem te behouden of zelfs te herstellen. Onder stimulans van de FAO en als onderwerp van talrijke onderzoeken en conferenties maakt agro-ecologie in Europa een sterke opmars, ook op institutioneel niveau, in het kader van nationale programma’s voor landbouwontwikkeling.

    1.5.

    Het EESC is van mening dat agro-ecologie het streefdoel moet zijn voor de Europese landbouw, waarvan de ontwikkeling intrinsiek samenhangt met het behoud van natuurlijke hulpbronnen. Omdat ze zijn ingegeven door succesvolle modellen zoals biologische landbouw (met uitsluiting van bepaalde uitwassen van de “industriële”biologische landbouw), permacultuur en andere traditionele landbouwsystemen, moeten inspanningen met het oog op het verminderen van productiemiddelen, het weer vruchtbaar maken van land, de invoering van gemengde gewassen en de bescherming van de biodiversiteit worden aangemoedigd en opgewaardeerd.

    1.6.

    Het EESC zou graag zien dat het agro-ecologische project op EU-niveau wordt uitgerold op basis van op een gestructureerd actieplan, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende instrumenten op lokaal, regionaal en Europees niveau. Een alomvattend voedselbeleid dat door het EESC wordt gepromoot, kan daarvoor het kader bieden. Belangrijke maatregelen zijn onder meer:

    geld vrijmaken voor de installatie van noodzakelijke, individuele of collectieve voorzieningen (2e pijler van het GLB);

    de levensmiddelenwetgeving toepassen op een manier waarbij rekening wordt gehouden met kleine producenten en flexibiliteit aan de dag wordt gelegd voor kleinschalige productie, etiketteringsvoorschriften enz.;

    adequate onderwijs- en adviesdiensten voor verwerking, directe verkoop en agro-ecologie opzetten of versterken;

    netwerken voor uitwisselingen tussen landbouwers bevorderen;

    ervoor zorgen dat er onderzoek wordt gedaan naar agro-ecologie en de behoeften van de producenten in korte ketens.

    Op territoriaal niveau: er moeten passende mededingingsregels worden ingevoerd om de toelevering van collectieve catering via korte en lokale ketens te vergemakkelijken.

    2.   Inleiding

    2.1.

    In twee adviezen van het EESC (1) wordt erop gewezen dat de EU toe is aan een alomvattend voedselbeleid met verschillende pijlers, waaronder de ontwikkeling van kortere voedselvoorzieningsketens.

    2.2.

    Op lokaal en regionaal niveau worden steeds meer initiatieven genomen om alternatieve voedselsystemen en korte voedselvoorzieningsketens te ondersteunen. Een alomvattend voedselbeleid moet gebaseerd zijn op gemeenschappelijke governance op alle niveaus — lokaal, regionaal, nationaal en Europees — en die governance verder stimuleren en ontwikkelen. Een dergelijke aanpak zou een kader scheppen dat deze initiatieven kan laten floreren, ongeacht hun omvang, en is noodzakelijk voor de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen in Europa.

    2.3.

    In dit verband dient agro-ecologie zich aan als een nieuw voedsel- en landbouwmodel, dat samengaat met de ontwikkeling van die nieuwe praktijken op het gebied van voedselvoorziening en -productie.

    2.4.

    Dit advies beoogt erop te wijzen hoe producenten en consumenten dichter bij elkaar worden gebracht in kortere ketens en hoe de agro-ecologie zich aan het ontwikkelen is teneinde de voorwaarden en instrumenten vast te stellen om het voedselsysteem te sturen in de richting van de volledige verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    3.   Ontwikkeling van korte ketens

    3.1.

    In het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid (Verordening (EU) nr. 1305/2013) omschrijft de Europese Unie “korte toeleveringsketen”als “een toeleveringsketen bestaande uit een beperkt aantal marktdeelnemers die streven naar samenwerking, plaatselijke economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale betrekkingen tussen producenten, verwerkers en consumenten” (2).

    3.2.

    De levensmiddelenhandel heeft sinds het einde van de jaren negentig ingrijpende veranderingen doorgemaakt. Door beter onderricht inzake voeding en de opeenvolgende gezondheidscrises als gevolg van wanpraktijken in de landbouw en agro-industrie hanteert een toenemend aantal consumenten nieuwe kwaliteitscriteria, waaronder vermeldingen in verband met gezondheid en duurzame ontwikkeling (3). De deregulering van de landbouwmarkten, de grote prijsschommelingen — met prijzen die vaak lager zijn dan de kostprijs —, de lage landbouwinkomens en daartegenover de toenemende vraag van de consument naar gezonde en kwalitatief hoogstaande levensmiddelen brengen sommige landbouwers ertoe hun productie- en afzetmethoden te wijzigen. Zo begint de hele keten, van productie tot consumptie, gediversifieerder te worden. Er ontstaan nieuwe vormen van landbouwproductie, producenten moeten het initiatief nemen om nieuwe markten te zoeken of nieuwe manieren voor directe verkoop te vinden, zodat menselijke en economische investeringen in diversificatie worden beloond, en de praktijken worden duurzamer, onder impuls van de nauwere banden tussen producenten en consumenten. In 2015 heeft de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement (EPRS) erop gewezen dat 15 % van de landbouwers de helft van hun productie via korte ketens verkocht en uit een Eurobarometer-enquête van 2016 is gebleken dat vier op vijf Europese burgers van mening zijn dat de versterking van de rol van de landbouwer in de voedselvoorzieningsketen belangrijk is. Korte ketens winnen terrein in Europa, maar niet in alle landen evenveel.

    3.3.

    Er zijn vele vormen van directe verkoop. Naast de traditionele vormen, op het landbouwbedrijf of daarbuiten, worden nieuwe initiatieven ontwikkeld. Een van de meest dynamische sectoren van innovatie van de afgelopen 20 jaar is de sector van de lokale en solidaire partnerschappen die consumenten en producenten met elkaar verbinden voor de levering van “manden”op contractuele basis, waarbij het hoofdzakelijk om biologische initiatieven gaat, die door de internationale organisatie Urgenci zijn verenigd en ontwikkeld. In veel landen worden ook collectieve maatregelen getroffen om de sector te stimuleren door het organiseren van lokale beurzen of evenementen zoals het netwerk “Campagna amica”in Italië. De coöperatieve sector levert een zeer belangrijke bijdrage. Het is een sector die jonge mensen en vaak enthousiaste starters aantrekt.

    3.4.

    Het “zeer positieve”effect van korte voedselvoorzieningsketens, met name op de versheid en de organoleptische en nutritionele kwaliteit van producten, werd benadrukt in voornoemd advies (4). Nadat meer dan 30 jaar is gewerkt aan een geglobaliseerd voedselsysteem, lijkt nu algemeen te worden erkend dat de nauwere banden tussen producenten en consumenten en de lokale systemen veel positieve effecten hebben. Korte ketens verhogen de toegevoegde waarde en de rentabiliteit van kleine landbouwbedrijven, maken het mogelijk om geïdentificeerde producten te verkopen die “een verhaal vertellen”aan consumenten, die daardoor bereid zijn om meer te betalen, en zorgen voor meer bedrijvigheid en sociale banden in plattelandsgebieden. Een verbetering van de kwaliteit van de voedselproductie en afzetkanalen maakt de consumenten bewust van verspilling en de waarde van voedsel, en helpt zo het effect van voedsel op de klimaatverandering verminderen.

    3.4.1.

    Deze marketingmethode heeft positieve externe effecten op de hele gemeenschap (het creëren van banen die niet naar derde landen kunnen worden verplaatst, behoud van de toegevoegde waarde in de regio, aantrekkelijkheid voor toerisme of bewoning). Bij de ondersteuning van de ontwikkeling van korte ketens en de territoriale dynamiek moet rekening worden gehouden met deze bredere externe effecten.

    3.4.2.

    Initiatieven voor korte ketens zijn er in overvloed en zijn gebaseerd op sociale, organisatorische en territoriale innovaties die nog geen vaste structuur hebben. In veel werken worden de territoriale dimensie en de collectieve identiteit genoemd als sleutelfactoren voor hun duurzaamheid op lange termijn. De uitdaging bestaat er dus in de middelen te verschaffen om territoriale voedselsystemen te creëren die gebaseerd zijn op een lokale vorm van bestuur waarin de actoren zelf zijn vertegenwoordigd (5).

    3.5.

    Het internet blijkt een nieuw verkennings- en innovatiegebied te zijn voor korte ketens. Het wijdverbreide gebruik ervan in de afgelopen tien jaar heeft zich ook in de korte voedselvoorzieningsketens doorgezet. Omdat daarmee een bredere markt wordt aangereikt dan de traditionele producentenmarkt, kan de handel ook beter en vlotter verlopen. De afgelopen vijf jaar zijn er veel onlinebestelplatforms bijgekomen. Deze “voedselknooppunten' zorgen voor een “directe link' tussen producenten en consumenten, vooral voor exclusief lokale producten. Zo bieden ze producenten, maar ook consumenten, de mogelijkheid zich te verenigen om gezamenlijke aan-/verkopen te doen, waardoor de logistiek in de korte voedselvoorzieningsketen wordt vergemakkelijkt. Ook voor de productie en verwerking van de producten komt digitalisering te pas.

    4.   Agro-ecologie, een nieuwe manier om de landbouw te benaderen

    4.1.

    Op het tweede internationale symposium over agro-ecologie dat in 2018 in Rome plaatsvond, stelde de FAO de volgende definitie voor: “Agro-ecologie is de toepassing van ecologische concepten en principes om de interactie tussen planten, dieren, mensen en het milieu te optimaliseren, zonder voorbij te gaan aan de sociale aspecten waarmee rekening moet worden gehouden voor een duurzaam en rechtvaardig voedselsysteem. Door het creëren van synergieën kan agro-ecologie niet alleen bijdragen aan levensmiddelenproductie, voedselveiligheid en voeding, maar ook aan het herstel van ecosysteemdiensten en biodiversiteit, die essentieel zijn voor duurzame landbouw” (6).

    4.2.

    Agro-ecologie heeft drie belangrijke dimensies. De eerste dimensie is de kijk op agro-ecologie die in de jaren twintig van de twintigste eeuw is ontstaan, namelijk als een geheel van wetenschappelijke disciplines (natuurkunde, scheikunde, ecologie, ruimtelijke ordening) die de landbouw benaderen vanuit de complexe interacties binnen het agro-ecosysteem. Bij de tweede dimensie wordt agro-ecologie beschouwd als een geheel van duurzame landbouwpraktijken waarmee de oogst wordt geoptimaliseerd en gestabiliseerd. Bij de derde dimensie ziet men agro-ecologie als een sociale beweging die streeft naar voedselsoevereiniteit en nieuwe multifunctionele rollen voor de landbouw (7). Agro-ecologie is allengs meer aandacht voor de voedselproblematiek gaan inhouden, zoals blijkt uit documenten zoals “Redesigning the food system”(Hill, 1985) en “Agroécologie, l’écologie des systèmes alimentaires durables”, een naslagwerk van Steve Gliessman.

    4.3.

    Agro-ecologie is gebaseerd op een gemeenschappelijk pakket van tien door de FAO gedefinieerde en vastgestelde beginselen, die gericht zijn op het helpen van landen bij het transformeren van hun voedsel- en landbouwsystemen, de veralgemening van duurzame landbouw, de volledige uitbanning van honger en het bereiken van verschillende andere doelstellingen voor duurzame ontwikkeling:

    diversiteit, synergieën, doelmatigheid, veerkracht, recycling, cocreatie en uitwisseling van kennis (omschrijving van de gemeenschappelijke kenmerken van de agro-ecologische systemen, basispraktijken en innovatieve benaderingen);

    menselijke en sociale waarden, cultuur en voedingstradities (contextuele kenmerken);

    circulaire en solidaire economie, verantwoord bestuur (gunstig klimaat).

    De tien elementen van de agro-ecologie zijn met elkaar verweven en onderling afhankelijk (8).

    4.4.

    Op grond van die tien beginselen is agro-ecologie een verzamelnaam voor verschillende vormen van landbouw: biologische landbouw, waarin dezelfde principes worden gebruikt in een gestandaardiseerd kader (de Unieregelgeving inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (9)), biodynamische landbouw, geïntegreerde landbouw, agrobosbouw, waarbij gewassen en bomen worden gekweekt, en permacultuur hebben een gemeenschappelijke basis in die zin dat ze allemaal uitgaan van een complexe en systemische benadering van de landbouw, van voedselproductie tot -consumptie. Er moet worden benadrukt dat bij deze vormen van landbouw het behoud van de bodemkwaliteit en het leven in de bodem op de eerste plaats komt.

    Agro-ecologie betekent een paradigmaverschuiving voor de landbouw met als doel de klimaatverandering te bestrijden, levende ecosystemen te herstellen alsook het water, de bodem en alle hulpbronnen waarvan de landbouw afhangt, te beschermen. Alle inspanningen van landbouwers om hun praktijken en hun relatie met het ecosysteem te heroverwegen teneinde de negatieve externe effecten verminderen en de positieve externe effecten te vergroten, moeten worden aangemoedigd. Het verminderen van de chemische middelen, de introductie van meer diversiteit in de wisselbouw, een landbouw die gericht is op het behoud en de bevordering van de biodiversiteit zijn stappen die moeten worden aangemoedigd op de weg naar een agro-ecologische transitie van alle landbouwbedrijven in Europa.

    4.5.

    De sociale beweging die zich in de jaren zeventig en tachtig vanuit Latijns-Amerika ontwikkelde onder invloed van organisaties zoals Via Campesina, gaf de aanzet tot de exponentiële internationale ontwikkeling van deze benadering van het voedselsysteem in zijn drie dimensies (wetenschappelijk, technisch en sociaal). Ook Europa is bij deze beweging betrokken. De FAO organiseerde in september 2014 in Rome een eerste symposium, “Agroecology for Food Security and Nutrition”, waarna verschillende regionale seminars volgden, waaronder dat in Boedapest in november 2016 voor Europa. De FAO pleit ook voor de ontwikkeling van agro-ecologie om de doelstellingen van duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs te bereiken. Een volgend evenement zal eind 2019 in Europa plaatsvinden. Het Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020 heeft veel thema’s geïntegreerd die verband houden met agro-ecologie, biologische landbouw en korte ketens, en het EIP-Agri, dat deze thema’s met het oog op landbouwontwikkeling eveneens heeft onderzocht, organiseert in juni 2019 in Frankrijk de volgende Agri Innovation Summit (AIS) over agro-ecologie.

    4.6.

    Agro-ecologie is geleidelijk aan geïnstitutionaliseerd geraakt, met name in Frankrijk (10). Door agro-ecologie op te nemen in de Franse landbouwwet en te voorzien in juridische en financiële instrumenten ter zake, heeft Frankrijk er een hoeksteen van zijn landbouwontwikkeling van gemaakt (11). Met behulp van financiële steun en verschillende specifieke Franse programma’s zijn een groot aantal projecten van landbouwerscollectieven opgezet die de ontwikkeling en productie van de landbouw op een duurzamere leest schoeien (12).

    4.6.1.

    Enkele overtuigende resultaten van agro-ecologie die in academische werken naar voren komen en die door ontwikkelingsorganisaties worden doorgegeven, zijn:

    voor landbouwers: verhoging van de bodemvruchtbaarheid, verlaging van de productiekosten, grotere beslissingsautonomie, grotere klimaatbestendigheid van de landbouwsystemen en opwaardering van het beroep;

    voor consumenten: de kwaliteit van voedsel en water uit oogpunt van gezondheid en voedingswaarde, het behoud van de biodiversiteit en het landschap, alsook garanties op het gebied van landbouwpraktijken (veeteelt of akkerbouw) (13).

    4.6.2.

    Deze resultaten worden versterkt door de collectieve dimensie van agro-ecologische projecten, waarbij landbouwers voorstellen en innovatie aandragen omdat zij het beter willen doen en hun productiekosten moeten zien te verlagen. Internetplatforms (14) kunnen de nodige toegang bieden tot technische en wetenschappelijke referenties en tot ervaringen van landbouwers die deze overgang hebben gemaakt, maar ook opleidingen en (werk)bijeenkomsten spelen een belangrijke rol.

    4.6.3.

    De opleiding van toekomstige landbouwers in openbare instellingen voor landbouwonderwijs en -educatie omvat onder meer de opdracht om “bij te dragen tot de ontwikkeling van agro-ecologie”. Er is steeds meer onderwijsinhoud over het onderwerp (15) en leerlingen zijn meer geneigd om de agro-ecologische transitie en productie in hun toekomstige beroepsleven te bevorderen (16). Het Franse agro-ecologische overgangsprogramma voorziet in de verbetering van de voeding van de leerlingen door lokale producten in de kantines van de landbouwscholen te serveren, waardoor leerlingen zich meer bewust worden van het voedselvraagstuk.

    4.6.4.

    Om de overgang op territoriaal niveau te ondersteunen, heeft de Franse regering territoriale voedselprojecten opgezet, waarbij vrij opgerichte collectieven acties uitdenken om het lokale voedselsysteem te verbeteren. Het lijkt erop dat er ondanks het gebrek aan middelen belangstelling is voor de programma’s en dat de resultaten bemoedigend zijn.

    4.7.    Korte ketens en agro-ecologie — gerelateerde overgangen

    4.7.1.

    Kenmerkend voor de agro-ecologie is dat de landbouwbedrijven elkaar qua productie op verschillende manieren aanvullen. Of het nu gaat om veeteeltproducten of agro-ecologische gewassen, het is belangrijk dat er nieuwe markten worden gecreëerd en in stand gehouden. Korte voedselvoorzieningsketens lijken dan een passende oplossing voor de transitie te bieden.

    4.7.2.

    Tot slot is het belangrijk te benadrukken dat de combinatie van agro-ecologie en korte ketens op Europees, nationaal en lokaal niveau nu leidt tot de opkomst van vormen van territoriale governance op voedselgebied waarbij de belanghebbenden op nieuwe manieren worden betrokken. Op verschillende plaatsen worden al stappen ondernomen om steden opnieuw aansluiting te doen vinden bij de dichtstbijzijnde centra voor voedselproductie, met name in Milaan (Italië), Montpellier (Frankrijk), Gent, Brussel en Luik (België) en Toronto (Canada).

    5.   Ontwikkeling van korte ketens en agro-ecologie voor duurzame voedselsystemen

    5.1.    Bijdrage aan kwaliteitsvoedsel

    5.1.1.

    In 2012 werd in een Europees onderzoeksprogramma over korte ketens en lokale voedselsystemen, dat mede wordt beheerd door de universiteit van Coventry, in samenwerking met de directoraten-generaal Landbouw en Gezondheid van de Europese Commissie, aangegeven dat kwaliteit, traceerbaarheid en transparantie bij aan- en verkopen centraal moeten staan. De EU moet daarom producenten en consumenten de middelen geven om dit drieluik tot stand te brengen en te bestendigen, ongeacht de vorm van de korte keten. Blijkbaar zijn de meeste producten die in korte ketens worden verkocht, naargelang het land, afkomstig uit de biologische landbouw of niet-gecertificeerde methoden waarbij geen synthetische middelen worden gebruikt. Dit element lijkt de sleutel te zijn om agro-ecologie en korte ketens dichter bij elkaar te brengen. De beginselen en het kader van de agro-ecologie kunnen immers ook buiten keurmerkregelingen om een toereikend en stabiel vertrouwenskader creëren dat consumenten weer de “kwaliteit, traceerbaarheid en transparantie”biedt die nodig is voor de ontwikkeling en duurzaamheid van korte ketens. Dat consumenten en andere producenten geregeld bij landbouwbedrijven langsgaan, lijkt een doeltreffende methode van participatieve garantie te zijn om de transparantie, de ontwikkeling van contextafhankelijke indicatoren en de follow-up van agro-ecologische praktijken te verbeteren (17).

    5.1.2.

    Op individueel niveau blijkt uit de meest recente studies dat korte ketens een opmerkelijk positieve invloed hebben op de gezondheid van mensen. Dat komt enerzijds omdat mensen meer aandacht hebben voor wat ze eten en de manier waarop voedsel geproduceerd wordt, en anderzijds omdat ze er veel van elkaar leren, ook als het op gezonde voedingsgewoonten aankomt.

    5.2.    Voedseltoegankelijkheid en -veiligheid

    5.2.1.

    Uit verschillende Europese onderzoeksprojecten (18) (19) blijkt dat korte ketens zich dusdanig aan het structureren en organiseren zijn dat zij de nichemarkt achter zich kunnen laten en deel kunnen gaan uitmaken van echte voedselconsumptiepatronen. Dat komt met name omdat vele actoren op EU-niveau in netwerken zijn samengebracht door middel van projecten die door verschillende Europese financieringsprogramma’s worden ondersteund. Deze groei blijft echter beperkt omdat sommige producten voor de armste gezinnen moeilijk toegankelijk zijn. Het zou goed zijn om voort te bouwen op de werkzaamheden die het EESC in eerdere adviezen heeft verricht over beleidsinstrumenten om deze levensmiddelen toegankelijk te maken. Verschillende Franse onderzoeksprojecten op dit gebied lopen ten einde (RMT Alimentation (20), Projet Casdar ACCESSIBLE (21) of territoriale voedselprojecten (22)).

    5.2.2.

    Van de beschikbare instrumenten kunnen middelen voor onderzoek en innovatie onder leiding van het EIP-Agri en DG Onderzoek in het toekomstige Horizon Europa-programma aan agro-ecologie en korte ketens worden besteed. In het kader van het toekomstige GLB zouden de vergroeningsprogramma’s (ecoregelingen) moeten worden ingezet om de geleidelijke invoering van agro-ecologische methoden door landbouwers en de ontwikkeling van systemen in de richting van korte ketens te bevorderen. Dat geldt ook voor de maatregelen van de tweede pijler, zoals milieu- en klimaatmaatregelen voor de landbouw en subsidies voor de investeringen die nodig zijn om dergelijke maatregelen te nemen, alsook verwerkings- en afzetinstrumenten. Met de Leaderprogramma’s moeten aangepaste opleidings- en adviesprogramma’s worden ontwikkeld en meer lokale bedrijvigheid tot stand worden gebracht. Steun voor territoriale initiatieven kan ook met cohesiemiddelen worden gefinancierd.

    5.2.3.

    Er moeten aangepaste regels worden ontwikkeld zodat overheidsopdrachten via korte ketens kunnen worden uitgevoerd, wat momenteel door de mededingingsregels wordt beteugeld. Er moeten ook aangepaste regels komen voor korte ketens. Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne (23) biedt mogelijkheden om de HACCP-methode (risicoanalyse en kritische controlepunten) flexibel toe te passen op kleine ondernemingen en deze mogelijkheden zouden in alle EU-lidstaten benut moeten worden. Hetzelfde geldt voor de richtsnoeren inzake de etikettering van producten. Oorsprongsetikettering (bijvoorbeeld in restaurants of in de collectieve catering) van verwerkte levensmiddelen kan een ondersteunende rol spelen: als de oorsprong van etenswaren transparant is, wordt de kans groter dat de consument kiest voor een product of een gerecht dat in de regio gemaakt is, zelfs al moet hij daarvoor iets meer betalen. De toegang tot en het contact met consumenten via digitale weg wordt in belangrijke mate bevorderd door 4G-dekking (telefonie en internet) in plattelandsgebieden.

    5.2.4.

    Een punt van zorg dat vaak wordt aangekaart, is de vraag of de agro-ecologie en de lokale ketens wel in staat zijn om de wereld en de tien miljard mensen die er in 2050 naar verwachting zullen zijn, te voeden. Veel onderzoeksorganisaties zijn hier duidelijk over: gezien de economische, ecologische en sociale vereisten is het niet alleen mogelijk maar ook noodzakelijk om agro-ecologie op internationaal niveau verder te ontwikkelen en binnen en buiten de landbouw middelen vrij te maken. Wat Europa betreft, blijkt uit recent onderzoek van het IDDRI (Instituut voor duurzame ontwikkeling en internationale betrekkingen) dat het mogelijk is om tegen 2050 de hele Europese bevolking te voeden wanneer de landbouw overstapt op een agro-ecologische benadering waarbij veeteelt, gewassen en bomen worden geïntegreerd, met als doel de CO2-uitstoot tot nul te reduceren.

    5.3.    De weg naar agro-ecologie

    5.3.1.

    Om het agro-ecologische project binnen de EU te kunnen uitrollen moet er een gestructureerd actieplan komen, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende instrumenten voor verschillende maatregelen van overheden en bedrijven, die betrekking hebben op tal van onderwerpen: opleiding, ontwikkeling van de landbouw, heroriëntatie van de steun, aanpassing van de regelgeving, lokale verankering van bedrijfstakken, genetische selectie, overzeese regio’s en internationale maatregelen (24). De EU zou zich daarom moeten buigen over steunmogelijkheden om de agro-ecologie en korte ketens in staat te stellen samen een koers uit te zetten om hun gezamenlijke toekomst veilig te stellen. Het is belangrijk dat dit beleidsinstrument voldoende ambitieus is om veel landbouwbedrijven in staat te stellen zich op lange termijn te committeren aan deze transitie. Het tijdsaspect is belangrijk: de actoren moeten niet alleen voldoende tijd krijgen om zich tot de transitie te verbinden, maar ook om het ingewikkelde omschakelingsproces ook helemaal te doorlopen.

    5.3.2.

    Een alomvattend voedselbeleid, zoals het EESC al jaren bepleit, onder leiding van een Europese Voedselraad, waarin het EESC de drijvende kracht zou kunnen zijn en die op het niveau van de betrokken directoraten-generaal gecoördineerd zou worden door een vicevoorzitter van de Europese Commissie, kan het kader vormen voor een programma. Het voorstel voor een gemeenschappelijk voedselbeleid is op het niveau van de Europese Unie gebracht door de werkzaamheden van IPES-Food (25).

    5.3.3.

    Het werk van de FAO kan een bron van inspiratie zijn voor de ontwikkeling van agro-ecologie op Europese schaal. De aanbevelingen in het “Regional Symposium on Agroecology for Sustainable Agriculture and Food Systems in Europe and Central Asia”zijn in dit verband bijzonder verhelderend. In het richtsnoer inzake “Connecting Smallholders to Markets”, dat de Commissie inzake Wereldvoedselzekerheid in 2016 heeft goedgekeurd, wordt landen aanbevolen om de territoriale markten (op lokaal, regionaal en nationaal niveau) te ondersteunen bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Brussel, 17 juli 2019.

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  EESC-advies over duurzamere voedselsystemen (PB C 303 van 19.8.2016, blz. 64) en EESC-advies over de bijdrage van het maatschappelijk middenveld aan de ontwikkeling van een alomvattend voedselbeleid in de EU (PB C 129 van 11.4.2018, blz. 18).

    (2)  Verordening (EU) nr. 1305/2013.

    (3)  Codron, J.-M., Sirieix, L., Reardon, T., “Social and Environmental Attributes of Food Products: Signaling and Consumer Perception, With European Illustrations”, Agriculture and Human Values, deel 23, nr. 3, 2006, blz. 283-297.

    (4)  Zie voetnoot 1.

    (5)  Le Velly, R., “Dynamiques des systèmes alimentaires alternatifs”, Systèmes agroalimentaires en transition, Édition Quae, 2017, blz. 149-158.

    (6)  http://www.fao.org/about/meetings/second-international-agroecology-symposium/en/

    (7)  https://pubs.iied.org/14629IIED/\?c=foodag

    (8)  http://www.fao.org/3/i9037en/I9037en.pdf

    (9)  Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91.

    (10)  Werkzaamheden S. Bellon.

    (11)  Artikel 1 gewijzigd bij de wet inzake de toekomst van de landbouw, goedgekeurd op 13 oktober 2014, Code rural et de la pêche maritime.

    (12)  EIP Agroecology Europe: http://www.agroecology-europe.org/

    (13)  Claveirol, C., “La transition agroécologique: défis et enjeux”, Les avis du CESE, 2016.

    (14)  https://rd-agri.fr/

    (15)  https://pollen.chlorofil.fr/\?s=agroecologie

    (16)  http://www.bergerie-nationale.educagri.fr/fileadmin/webmestre-fichiers/formation/articles_presse/Plan_EPA1-bilan-Fevrier_2019.pdf

    (17)  http://www.cocreate.brussels/-CosyFood-?lang=nl

    (18)  https://ec.europa.eu/eip/agriculture/sites/agri-eip/files/eip-agri_brochure_short_food_supply_chains_2019_en_web.pdf

    (19)  http://www.shortfoodchain.eu/news/

    (20)  www.rmt-alimentation-locale.org/

    (21)  http://www.civam.org/images/M%C3%A9lanie/AcceCible/PRESENTATION-Accessible.pdf

    (22)  http://rnpat.fr/les-projets-alimentaires-territoriaux-pat/

    (23)  Verordening (EG) nr. 852/2004.

    (24)  Claveirol, C., “La transition agroécologique: défis et enjeux”, Les avis du CESE, 2016.

    (25)  IPES-Food, Towards a Common Food Policy for the European Union, Brussel, IPES Food, 2017.


    Top