Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019DP0137

Besluit van het Europees Parlement van 12 maart 2019 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Dominique Bilde (2018/2267(IMM))

PB C 23 van 21.1.2021, p. 168–169 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 23/168


P8_TA(2019)0137

Verzoek om opheffing van de immuniteit van Dominique Bilde

Besluit van het Europees Parlement van 12 maart 2019 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Dominique Bilde (2018/2267(IMM))

(2021/C 23/28)

Het Europees Parlement,

gezien het verzoek om opheffing van de immuniteit van Dominique Bilde, dat op 19 oktober 2018 door het ministerie van Justitie van de Franse Republiek is toegezonden op verzoek van de procureur-generaal bij het Hof van Beroep van Parijs en van de ontvangst waarvan op 12 november 2018 ter plenaire vergadering kennis is gegeven, in verband met een bij de onderzoeksrechters aanhangig gemaakte zaak in verband met een gerechtelijk onderzoek wegens de vermeende strafbare feiten van vertrouwensbreuk, het verhelen van vertrouwensbreuk, fraude door een georganiseerde groep, vervalsing en het gebruik van vervalste documenten, en verborgen werk door het verhelen van personeel, met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van medewerkers,

na Jean-François Jalkh namens Dominique Bilde te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 6, van zijn Reglement,

gezien artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013 (1),

gezien artikel 26 van de Grondwet van de Franse Republiek,

gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0166/2019),

A.

overwegende dat de onderzoeksrechters van het Tribunal de grande instance van Parijs hebben verzocht om opheffing van de parlementaire immuniteit van Dominique Bilde om haar te horen in verband met vermeende strafbare feiten;

B.

overwegende dat het verzoek om opheffing van de immuniteit van Dominique Bilde betrekking heeft op de vermeende strafbare feiten van vertrouwensbreuk, het verhelen van vertrouwensbreuk, fraude door een georganiseerde groep, vervalsing en het gebruik van vervalste documenten, en verborgen werk door het verhelen van personeel, met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van medewerkers van leden van het Europees Parlement die aangesloten zijn bij het Front National;

C.

overwegende dat op 5 december 2016 een gerechtelijk onderzoek is ingesteld naar aanleiding van een vooronderzoek dat op 9 maart 2015 na een aanklacht van de toenmalige Voorzitter van het Europees Parlement is ingesteld met betrekking tot een aantal parlementaire medewerkers van leden van het Europees Parlement die bij het Front National zijn aangesloten;

D.

overwegende dat tijdens een huiszoeking verricht in het hoofdkantoor van het Front National in februari 2016 een aantal documenten in beslag zijn genomen in het kantoor van de penningmeester van het Front National, waaruit bleek dat de partij kosten wenste te besparen door de bezoldiging van de personeelsleden van de partij voor rekening te laten komen van het Europees Parlement door personeel als parlementair medewerkers aan te stellen; overwegende dat in dit stadium van het onderzoek is gebleken dat acht parlementaire medewerkers vrijwel geen werkzaamheden van parlementair medewerker hebben verricht of slechts als een zeer klein deel van hun algemene taken;

E.

overwegende dat gebleken is dat de van 1 oktober 2014 tot 31 juli 2015 voltijds aangestelde parlementair medewerker van Dominique Bilde bij de medewerkers hoorde die zo goed als geen werkzaamheden van parlementair medewerker hebben verricht; overwegende dat in het organigram van het Front National van februari 2015 “nationaal functionaris voor planning” wordt vermeld als functieomschrijving van de parlementair medewerker van Dominique Bilde, en dat hij werkzaam was op de afdeling Beleidstoezicht en Planning, waarbij hij onder de verantwoordelijkheid van een ander lid van het Europees Parlement viel; overwegende dat op zijn contract als parlementair medewerker twee arbeidscontracten volgden die betrekking hadden op de werkzaamheden van het Front National tussen augustus 2015 en 31 december 2016; overwegende dat hij gedurende de looptijd van zijn contract als parlementair medewerker tevens de volgende taken op zich nam: secretaris-generaal van het Collectif Marianne, secretaris-generaal van het Collectif Mer et Francophonie, en kandidaat bij de verkiezingen voor de departementale raad van het departement Doubs in maart 2015;

F.

overwegende dat het Europees Parlement de overname van de kosten van parlementaire assistentie met betrekking tot het contract van de parlementair medewerker van Dominique Bilde heeft opgeschort;

G.

overwegende dat de onderzoeksrechters het nodig achten Dominique Bilde te horen;

H.

overwegende dat Dominique Bilde zich beriep op haar parlementaire immuniteit toen zij bij haar dagvaarding van augustus 2017 weigerde de vragen van de onderzoekers te beantwoorden en weigerde te verschijnen voor de onderzoeksrechters op een eerste hoorzitting op 24 november 2017 naar aanleiding van de verdenking van vertrouwensbreuk;

I.

overwegende dat de bevoegde autoriteit met het oog op de ondervraging van Dominique Bilde in verband met de tegen haar ingebrachte beschuldigingen een verzoek om opheffing van haar immuniteit heeft ingediend;

J.

overwegende dat ingevolge artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten die aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun staat worden verleend;

K.

overwegende dat volgens artikel 26 van de grondwet van de Franse Republiek‚ een lid van de volksvertegenwoordiging niet zonder toestemming van het bureau van de wetgevende kamer waarvan het deel uitmaakt, ter zake van een misdrijf of een overtreding kan worden aangehouden of aan andere vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende maatregelen kan worden onderworpen; die toestemming is niet vereist in geval van een ernstig misdrijf of bij betrapping op heterdaad of bij een veroordeling in kracht van gewijsde;

L.

overwegende dat er geen bewijs of reden is om fumus persecutionis te vermoeden;

1.

besluit de immuniteit van Dominique Bilde op te heffen;

2.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de minister van Justitie van de Franse Republiek en aan Dominique Bilde.

(1)  Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI:EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23.


Top