Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0368

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) nr. 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles

    COM/2018/368 final

    Brussel, 30.5.2018

    COM(2018) 368 final

    2018/0193(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) nr. 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles

    {SEC(2018) 267 final}
    {SWD(2018) 279 final}
    {SWD(2018) 280 final}


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) 1 moeten waarborgen dat de visserij- en aquacultuuractiviteiten op de lange termijn ecologisch duurzaam zijn en worden beheerd op een manier die in overeenstemming is met de realisatie van voordelen op economisch, sociaal en werkgelegenheidsgebied. Het succes daarvan is voor een groot deel afhankelijk van de tenuitvoerlegging van een doeltreffend controle- en handhavingssysteem. De maatregelen tot vaststelling van een systeem voor visserijcontroles van de Unie om de naleving van de regels van het GVB te waarborgen zijn vastgesteld bij vier verschillende rechtshandelingen: 1) de visserijcontroleverordening 2 ; 2) de verordening tot oprichting van een Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) 3 ; 3) de verordening houdende de totstandbrenging van een systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen (IOO-verordening) 4 ; en 4) de verordening inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten (SMEF) 5 . Het voorstel heeft tot doel het visserijcontrolesysteem te herzien, met uitzondering van de SMEF-verordening, die onlangs herzien is.

    Met uitzondering van de SMEF-verordening, die onlangs werd herzien, werd het huidige systeem voor visserijcontroles van de Unie voorafgaand aan het hervormde gemeenschappelijke visserijbeleid 6 (GVB) opgezet en is het daar als zodanig niet volledig mee in overeenstemming. Bovendien omvat het systeem controlestrategieën, methoden en uitdagingen van meer dan tien jaar geleden, en is het niet voldoende ontwikkeld om de huidige en toekomstige behoeften in termen van visserijgegevens en vlootcontrole op doeltreffende wijze aan te pakken om het hoofd te bieden aan de constante ontwikkeling van visserijpraktijken en -technieken, en om te profiteren van moderne en kostenefficiëntere controletechnologieën en systemen voor gegevensuitwisseling. Noch weerspiegelt het huidige systeem het onlangs aangenomen nieuwe en moderne beleid van de Unie, zoals de plasticstrategie, het beleid inzake een digitale eengemaakte markt, het internationale beheer van de oceanen.

    Een recente Refit-evaluatie van de Commissie 7 , 8 , een speciaal verslag van de Europese Rekenkamer 9 en een resolutie van het Europees Parlement 10 hebben allemaal aangetoond dat het visserijcontrolesysteem tekortkomingen heeft en over het algemeen ongeschikt is.

    Sinds de publicatie van al deze documenten hebben in de Raad 11 , in het Parlement, in de raad van bestuur van het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) 12 meerdere discussies en gedachtewisselingen plaatsgevonden met lidstaten en met belanghebbenden. Uit deze discussies bleek dat de Europese instellingen en directe belanghebbenden het er unaniem over eens zijn dat het systeem voor visserijcontroles niet doeltreffend en effectief is, en als zodanig niet helemaal geschikt is om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB. Bovendien werden door het Refit-platform in juni 2017 ook tekortkomingen in het huidige regelgevingskader vastgesteld in zijn advies over de ingediende resultaten van een door de Finse regering onder belanghebbenden gehouden onderzoek over controle op de visserij in de EU 13 .

    De specifieke doelstellingen van het voorstel zijn: 1) Het overbruggen van de verschillen tussen het GVB en ander EU-beleid; 2) Het vereenvoudigen van het wettelijke kader en het terugdringen van een onnodige administratieve belasting; 3) Het verbeteren van de beschikbaarheid, leesbaarheid en volledigheid van gegevens en informatie over de visserij, in het bijzonder vangstgegevens, en het toestaan van het uitwisselen en delen van informatie; en 4) Het wegnemen van obstakels die de ontwikkeling van een nalevingscultuur en de gelijke behandeling van marktdeelnemers in en tussen lidstaten in de weg staan.

    Het voorstel is een van de wetgevingsinitiatieven in het kader van Refit die naar verwachting in 2018 worden aangenomen.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Het voorstel is in overeenstemming met het algemene rechtskader dat werd vastgesteld bij het hervormde GVB en heeft als doel de bestaande verschillen daarmee te overbruggen, met name in verband met de doeltreffende controle van de aanlandingsverplichting en met de controle van de vangstcapaciteit. Bovendien is het voorstel in overeenstemming met de gemeenschappelijke marktordening, veelal “GMO” genoemd 14 , voor zover er een reeks bepalingen in worden vastgesteld voor controles in de aanbodketen, met inbegrip van bepalingen betreffende traceerbaarheid die essentieel zijn om te voldoen aan vereisten met betrekking tot consumentenvoorlichting. Ten slotte wordt met het voorstel de uitvoering beoogd van onlangs door de Commissie gedane toezeggingen voor met name de bestrijding van illegale visserij in de gezamenlijke mededeling over het beheer van de oceanen 15 .

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel is niet alleen in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, maar versterkt ook de synergieën ermee door ondersteuning van de tenuitvoerlegging van: 1) de Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie 16 , met betrekking tot vistuig; 2) de strategie betreffende de digitale eengemaakte markt 17 , door middel van de bevordering van digitale oplossingen en interoperabele systemen; en 3) het sterkere en het nieuwe strategische partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU 18 , door middel van versterkte controlemaatregelen. Voorts wordt met het voorstel getracht synergieën te verbeteren met de voedsel- en voederwetgeving, door definities beter op elkaar af te stemmen, en met de milieuwetgeving (Habitatrichtlijn), voor zover het de lidstaten bevoegdheden verleent om visserijactiviteiten in voor de visserij beperkte gebieden op doeltreffende wijze te controleren.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, van de VWEU betreffende het vaststellen van bepalingen die nodig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, dat overeenkomstig artikel 3, onder d), van het Verdrag een exclusieve bevoegdheid van de EU is.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    N.v.t.

    Evenredigheid

    Het voorstel voorziet in gerichte veranderingen die niet verder gaan dan wat nodig is om de gestelde doelstellingen te verwezenlijken. Hoofdstuk 7.4.2 van de effectbeoordeling bij het voorstel gaat in op de evenredigheid van de beleidskeuzes in het voorstel.

    Keuze van het instrument

    Voorgesteld(e) instrument: wijziging van de huidige verordeningen.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Als onderdeel van de Refit-oefening werd een alomvattende evaluatie van de tenuitvoerlegging van de controleverordening en de gevolgen ervan voor het GVB voor de periode 2010-2016 uitgevoerd en werden de resultaten ervan gepubliceerd in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad 19 en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie ‘Refit-evaluatie van de gevolgen van de visserijverordening’ 20 .

    In de evaluatie werd bevestigd dat de controleverordening van groot belang is voor het waarborgen van de naleving van het GVB. In de in 2009 aangenomen tekst werden de belangrijkste tekortkomingen van het vorige systeem aangepakt, waarmee werd bijgedragen tot een betere naleving van het GVB, een betere communicatie, uitwisseling en deling van gegevens tussen de verschillende belanghebbenden, een algemene verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van visserijgegevens, en de instandhouding van het gelijke speelveld voor marktdeelnemers. Uit de evaluatie bleek echter ook dat er meer moet gebeuren en dat het huidige wettige kader niet helemaal geschikt is en derhalve moet worden herzien:

    ·Handhavingsregels niet afschrikkend genoeg;

    ·Ontoereikende bepalingen voor visserijgegevens;

    ·Complexiteit van het wettelijke kader en dubbelzinnigheid van wettelijke bepalingen;

    ·Gebrek aan maatregelen om de nieuwe bepalingen van het hervormde GVB te controleren en een gebrek aan synergieën met het overige beleid.

    Raadpleging van belanghebbenden

    In het kader van de Refit-evaluatie werd in 2016 een uitgebreide openbare raadpleging gehouden. De resultaten ervan zijn gepubliceerd op de Europa-webpagina 21 . Later werden aanvullende gerichte raadplegingen gehouden met als doel (i) een akkoord te bereiken over de door de Europese Commissie vastgestelde problemen in de Refit-evaluatie; (ii) een akkoord te bereiken over de noodzaak om in actie te komen; en (iii) informatie te verzamelen en feedback van zoveel mogelijk belanghebbenden te ontvangen over de toekomstgerichte aspecten van de aanvangseffectbeoordeling en over de specifieke door de Commissie voorgestelde maatregelen om de vastgestelde problemen aan te pakken.

    De raadplegingen hadden betrekking op de bevoegde instanties van de lidstaten, adviesraden, organisaties en verenigingen op nationaal en EU-niveau, milieu-NGO’s, het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) en zijn raad van bestuur, het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA), Frontex (grenscontrole op zee). Er zijn discussies gehouden op verschillende fora ter waarborging van een brede en alomvattende betrokkenheid van alle relevante belanghebbenden, waaronder de Groep Intern en Extern Visserijbeleid van de Raad, en de Commissie PECH van het Europees Parlement.

    De belanghebbenden waren het allemaal eens over de noodzaak om het systeem voor visserijcontroles van de EU te herzien. De ontvangen bijdragen en feedback benadrukten tekortkomingen in de tenuitvoerlegging van de visserijcontroleverordening, alsook in enkele bepalingen ervan. De belanghebbenden stonden over het algemeen achter de Commissie bij het aanpakken van de volgende belangrijke kwesties: aanpassing aan het GVB, verschillen in de toepassing van de regels door de lidstaten, de complexiteit van het wettelijke kader en een gebrek aan helderheid van bepaalde bepalingen ten aanzien van het sanctiestelsel, de beschikbaarheid, kwaliteit en deling van gegevens, de controle van kleine vaartuigen en van de aanlandingsverplichting, alsook de noodzaak om synergieën met andere wetgeving te verbeteren, in het bijzonder de IOO-verordening, de milieuwetgeving en de levensmiddelenwetgeving.

    In de bijdragen kwamen ook kwesties naar voren als vereenvoudiging, regionalisering, een gelijk speelveld en de behoefte aan kostenefficiënte oplossingen. Vereenvoudiging en juridische verduidelijking van de huidige controlevoorschriften werden sterk aangemoedigd door de belanghebbenden, hoewel enkele uitzonderingen op de belangrijkste regels soms noodzakelijk worden geacht. Regionalisering werd door sommige belanghebbenden gezien als een belangrijk concept, terwijl verscheidene anderen die beschouwden als een concept dat niet in overeenstemming is met de geest en de doelstellingen van een controlebeleid van de Unie. De creatie van een gelijk speelveld voor ondernemingen in de visserij en de lidstaten in de EU werd door alle belanghebbenden noodzakelijk geacht. Ten slotte gaven de belanghebbenden aan dat vermindering van de administratieve belasting en kostenefficiëntie leidende beginselen voor de herziening moeten zijn.

    Met betrekking tot de voorgestelde beleidsopties verleende de overgrote meerderheid van de belanghebbenden krachtige steun aan of had een voorkeur voor een gerichte wijziging van het systeem voor visserijcontroles, met inbegrip van de visserijcontroleverordening, de IOO-verordening en de verordening tot oprichting van de EFCA.

    Bijlage 2 van de effectbeoordeling bevat een samenvatting van de conclusies van al deze raadplegingen, en bijlage 10 bevat een lijst van schriftelijke bijdragen die ontvangen zijn van belanghebbenden. De originele schriftelijke bijdragen van de belanghebbenden en de notulen van de hierboven genoemde workshops en seminars worden gepubliceerd op de website van de Europese Commissie 22 .

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Het wetsvoorstel en de effectbeoordeling zijn gebaseerd op een grote hoeveelheid materiaal en onderzoeken, zoals bedoeld in bijlage 1 van de effectbeoordeling 23 .

    Er is ook gebruikgemaakt van externe deskundigheid ter ondersteuning van de effectbeoordeling ter beoordeling van de gevolgen van de voorgestelde beleidsopties en de vergelijking ervan. Het externe onderzoek werd uitgevoerd in het najaar van 2017 24 om de milieueffecten en de economische en sociale invloeden van de beleidsopties, veranderingen in de administratieve belasting en voordelen door vereenvoudiging te beoordelen en een vergelijking te maken tussen de verschillende opties in termen van doeltreffendheid, doelmatigheid en samenhang, en de aanbevelingen van de betrokken instellingen.

    Effectbeoordeling

    In het kader van de effectbeoordeling werden drie beleidsopties geanalyseerd: (1) Basisscenario, dat wil zeggen geen beleidswijziging, maar volledige handhaving van de huidige voorschriften; (2) Optie 1: gerichte wijzigingen van de visserijcontroleverordening; (3) Optie 2: gerichte wijzigingen van het systeem voor visserijcontroles (in het bijzonder verordeningen betreffende: visserijcontrole, illegale, onvermelde en ongereglementeerde visserij en het Europees Bureau voor visserijcontrole). Optie 2 scoorde over het algemeen aanzienlijk beter dan de andere opties en werd gekozen als de voorkeursoptie.

    Positieve milieu-effecten van de voorkeursoptie zouden het volgende inhouden: terugdringing van overbevissing, beëindiging van teruggooi op zee, gezondere visbestanden en een goede controle van beschermde mariene gebieden. De belangrijkste sociaaleconomische voordelen omvatten: hogere lonen en mededinging van de visserijsector, met name voor de kleine vloot; bevordering van de werkgelegenheid (met name in ICT); verbeterde naleving van het GVB en gelijk behandeling van vissers.

    De kosten zouden ‘evenredig’ aan de behaalde voordelen (met name voor wat betreft kostenbesparingen) en kostenefficiënt zijn, met aanzienlijke voordelen die zwaarder wegen dan de relatief geringe kostenwijzigingen. De autoriteiten in de lidstaten zouden ook profiteren van kostenbesparingen (157 miljoen EUR over een periode van vijf jaar, in vergelijking tot het basisscenario) door middel van vereenvoudiging en interoperabiliteit.

    Er worden geen negatieve sociale gevolgen of milieu-effecten als gevolg van de voorkeursoptie verwacht.

    De effectbeoordeling werd op 8 januari 2018 ter kwaliteitscontrole voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing. De raad heeft op 9 februari 2018 het ontwerpverslag beoordeeld en een positief advies uitgebracht, vergezeld van zijn aanbevelingen voor verbetering 25 .

    Bijlage 1 van de effectbeoordeling bevat een overzicht van de aanbevelingen van de raad en de veranderingen die zijn doorgevoerd ten opzichte van het eerdere ontwerp.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    De maatregelen en wijzigingen die in het kader van de voorkeursoptie zijn voorzien zouden krachtige steun inhouden voor de vermindering van een onnodige administratieve belasting voor overheidsinstanties en, rekening houdend met het feit dat het grootste deel van de nieuwe kosten met ICT-ontwikkeling en eenmalige investeringen verband houdt, op lange termijn ook voor de hele EU. De voorkeursoptie zal naar verwachting de administratieve belasting van het huidige systeem vereenvoudigen en aanzienlijk verminderen, met kostenbesparingen die geraamd worden op 157 miljoen EUR over een periode van vijf jaar ten opzichte van het basisscenario. Er dient te worden opgemerkt dat hoewel bepaalde besparingen in geld uitgedrukt zouden kunnen worden, andere besparingen wel zijn vastgesteld, maar niet in getallen konden worden uitgedrukt.

    Eventuele extra lasten voor kleine marktdeelnemers (kleinschalige vissers) zullen worden vermeden met de invoering van gemakkelijke en kostenefficiënte systemen voor het melden van visserijgegevens, met gebruikmaking van betaalbare en breed beschikbare technologieën voor mobiele telefoons. Bovendien zal de invoering van nieuwe ICT innovatie stimuleren en zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor werkgelegenheid voor kmo's en startups.

    Grondrechten

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten. In het voorstel worden de toegang tot gegevens en de doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, toegelicht. Persoonsgegevens worden zodanig verwerkt dat de verplichtingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2016/679 en de verordening ter vervanging van Verordening (EU) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad worden nagekomen.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Er zijn geen gevolgen voor de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit de Europese structuur- en investeringsfondsen, als vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2014-2020.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    In de huidige visserijcontroleverordening is reeds vastgesteld dat de Commissie de tenuitvoerlegging ervan elke vijf jaar beoordeelt op basis van door de lidstaten ingediende verslagen. Deze regel wordt gehandhaafd. Hoofdstuk 9 van de effectbeoordeling bevat een uitvoerige toelichting van de wijze waarop de feitelijke gevolgen worden gevolgd en beoordeeld.

    Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

    Niet van toepassing.

    Artikelsgewijze toelichting

    Het voorstel is als volgt opgebouwd:

    Artikel 1: Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009

    Artikel 2: Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 768/2005

    Artikel 3: Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006

    Artikel 4: Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1005/2008

    Artikel 5: Wijziging van Verordening (EU) 2016/1139

    De wijzigingen kunnen als volgt worden samengevat, per hoofdonderwerp, deelonderwerpen, betrokken artikelen en specifieke bepalingen van het voorstel:

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen

    ONDERWERP 1: HANDHAVING

    Deelonderwerp

    Artikelen

    Specifieke bepalingen van het voorstel

    Inspectie en bewaking

    Gewijzigd: 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80

    Verduidelijking van de inspectieprocedure, de taken van inspecteurs, en de taken van kapiteins en marktdeelnemers tijdens inspecties.

    Digitalisering van inspectieverslagen door middel van het verplichte gebruik van een systeem voor elektronische inspectierapportage dat ervoor zorgt dat gegevens beter gebruikt en uitgewisseld worden tussen de relevante instanties en de lidstaten.

    Verduidelijking van de rol en de taken van de met controle belaste waarnemers.

    Sancties

    Nieuw:

    89 bis, 91 bis, 91 ter, 92 bis, 92 ter, en de bijlagen III en IV

    Gewijzigd:

    82, 85, 90, 91, 92

    Nieuwe definities ter verduidelijking en verbetering van het “handhavingshoofdstuk”.

    Nieuwe lijst van inbreuken op de GVB-regels die als ernstig moeten worden beschouwd (zonder toepassing van enige criteria).

    Nieuwe gedetailleerde en uitputtende lijst van criteria om bepaalde andere inbreuken op de GVB-regels als ernstig te beschouwen. Dit bevordert een gelijk speelveld en waarborgt evenredigheid.

    Invoering van verplichte administratieve sancties en minimumniveaus van boetes voor ernstige inbreuken op de GVB-regels, teneinde het sanctiesysteem afschrikkender en doeltreffender te maken in alle lidstaten en een gelijk speelveld te waarborgen.

    Maatregelen tot onmiddellijke tenuitvoerlegging (of preventieve maatregelen) verduidelijken die door de lidstaten moeten worden genomen in geval van ernstige inbreuken.

    Verduidelijken dat er punten moeten worden toegekend aan zowel de houder van de visvergunning als aan de kapitein als dat verschillende entiteiten zijn.

    Verduidelijken dat de vervolging en de toekenning van de punten in geval van een ernstige inbreuk door de kustlidstaat kunnen worden uitgevoerd, maar systematisch moeten worden gehandhaafd door de vlaggenlidstaat.

    Verduidelijken dat punten systematisch worden toegepast in aanvulling op de belangrijkste sanctie(s) in geval van ernstige inbreuken (met enkele afwijkingen wanneer de inbreuk niet wordt begaan door de houder van een visvergunning of een kapitein, bijvoorbeeld in geval van de recreatievisserij);

    Lidstaten in staat stellen gegevens over inbreuken en sancties beter te benutten en uit te wisselen.

    ONDERWERP 2: BESCHIKBAARHEID, KWALITEIT EN DELING VAN GEGEVENS

    Deelonderwerp

    Artikelen

    Specifieke bepalingen van het voorstel

    Monitoring van vaartuigen

    Gewijzigd: 4, 9, 10, 12

    Nieuw: 9 bis

    Flexibiliteit wordt ingevoerd met betrekking tot de specificaties van het volgsysteem van voertuigen (niet noodzakelijkerwijs satellietgestuurd)

    Er wordt duidelijkheid verschaft ten aanzien van controlecentra voor het volgen van vaartuigen.

    Alle vaartuigen met inbegrip van die van minder dan 12 meter lang moeten over een volgsysteem beschikken.

    De relevante gegevens worden beschikbaar gesteld voor de agentschappen en bureaus die bij de bewakingsactiviteiten betrokken zijn.

    Logboek

    Gewijzigd: 14

    De vrijstelling van de rapportage in logboeken van vangsten van minder dan 50 kg wordt ingetrokken voor alle categorieën vaartuigen.

    De regels voor de zogenoemde ‘tolerantiemarge’ worden verduidelijkt en afgestemd op specifieke situaties/vormen van visserij.

    De inhoud van het logboek wordt in overeenstemming gebracht met de nieuwe bepaling betreffende traceerbaarheid (gebruik van het unieke identificatienummer voor visreizen) en gewijzigd om de kwaliteit van de vastgelegde gegevens te verhogen.

    Vaartuigen van minder dan 12 meter

    Gewijzigd: 9, 14, 15

    Nieuw: 15 bis

    De huidige afwijkingen worden ingetrokken en er worden slechts twee categorieën vissersvaartuigen gedefinieerd: > 12 m en < 12 m.

    Alle vissersvaartuigen < 12 m moeten hun vangsten elektronisch melden.

    Aangifte van overlading en aangiften van aanlanding

    Gewijzigd: 

    20, 21, 22,

    23, 24

    Geschrapt:

    16, 25, 28

    Alle gegevens worden digitaal vastgelegd en elektronisch ingediend. De inhoud van stukken wordt in overeenstemming gebracht met de nieuwe bepaling betreffende traceerbaarheid (gebruik van het unieke identificatienummer voor visreizen) en gewijzigd om de kwaliteit van de vastgelegde gegevens te verhogen.

    De huidige afwijkingen met betrekking tot de aangifte van aanlanding worden ingetrokken.

    Voor overladingen buiten Uniewateren of in havens van derde landen is toestemming nodig van de vlaggenlidstaat.

    Voorafgaande kennisgeving

    Gewijzigd: 17, 19

    Geschrapt: 18

    Nieuw: 19 bis

    Voorafgaande kennisgevingen worden uitgebreid naar alle vaartuigen >12 m en zijn niet langer beperkt tot bestanden die onder een meerjarenplan vallen.

    Unievissersvaartuigen die willen aanlanden in havens van derde landen moeten een voorafgaande kennisgeving indienen.

    Controle van de recreatievisserij

    Gewijzigd: 4, 55

    Lidstaten moeten over een systeem beschikken voor de controle van de deelnemers aan de recreatievisserij (registratie of vergunning) en voor de verzameling van vangstgegevens.

    Voor soorten die vallen onder instandhoudingsmaatregelen van de Unie die van toepassing zijn op de recreatievisserij, moeten vangstaangiften worden gezonden aan de bevoegde autoriteiten en moet er een registratie- of vergunningensysteem voor vaartuigen worden ingesteld.

    Het verbod op de verkoop van vangsten wordt gehandhaafd en de huidige afwijkingen in het Middellandse-Zeegebied worden ingetrokken (zie de wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006.

    Er worden voorwaarden bepaald voor de vaststelling van specifieke bepalingen betreffende de controle en markering van vistuig die van toepassing zijn op de recreatievisserij, het volgen van vaartuigen, registratie- of vergunningensystemen en de melding van vangsten. Door commerciële ondernemingen georganiseerde activiteiten in het kader van de recreatievisserij vallen hieronder.

    Traceerbaarheid

    Gewijzigd: 4, 56, 57, 58

    Nieuw: 56 bis

    De bepalingen betreffende traceerbaarheid worden verduidelijkt en er wordt een nieuw artikel over partijen toegevoegd.

    De informatie over traceerbaarheid wordt verduidelijkt, zodat een specifieke partij visserijproducten aan een bepaalde aanlanding door een EU-vissersvaartuig kan worden gekoppeld.

    Informatie wordt elektronisch vastgelegd om controles in de aanbodketen op de interne markt doeltreffender en doelmatiger te maken.

    De afwijking voor ingevoerde producten wordt ingetrokken.

    Het toepassingsgebied van de bepaling betreffende traceerbaarheid wordt beperkt tot bepaalde visserij- en aquacultuurproducten).

    De afwijking voor producten die aan de consument worden verkocht wordt in overeenstemming gebracht met andere bepalingen in de verordening (maximaal 5 kg visserijproducten per dag in plaats van 50 EUR). 

    Wegings-, vervoers- en verkoopprocedures en -gegevens

    Gewijzigd: 59, 60, 62, 64, 65, 66, 68

    Nieuw: 59 bis,

    60 bis

    Geschrapt: 61, 63, 67

    De huidige vrijstellingen die een correcte weging en registratie van aangelande vis ondermijnen worden gestroomlijnd.

    Er wordt een eenvoudig en doeltreffend systeem om een correcte weging bij aanlanding te waarborgen ingesteld waarbij de weging door een geregistreerde marktdeelnemer wordt uitgevoerd.

    Er worden gerichte procedures voor ongesorteerde aanvoer vastgesteld.

    De huidige afwijkingen voor hoeveelheden die voor particuliere consumptie worden verkocht/verstrekt aan niet-geregistreerde kopers, worden gewijzigd en in overeenstemming gebracht met de bepalingen betreffende controle in de aanbodketen.

    De verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid van marktdeelnemers in de aanbodketen worden verduidelijkt.

    Er worden vereisten om verkoopdocumenten, overnamedocumenten en vervoersdocumenten digitaal vast te leggen en elektronisch in te dienen toegevoegd. De rapportage door marktdeelnemers aan bevoegde instanties (vlaggenlidstaat, lidstaat van aanlanding, lidstaat van verkoop) wordt vereenvoudigd.

    Beschikbaarheid en uitwisseling van gegevens

    Gewijzigd:

    33, 34, 109, 110, 111, 112, 114 en 115

    Nieuwe: 111 bis; 112 bis

    Geschrapt: 116

    De digitalisering van het gegevenssysteem wordt voltooid, en de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en uitwisseling van gegevens worden in hun geheel verbeterd.

    De bepalingen betreffende de hercodering van gegevens door de lidstaten en de indiening van gegevens bij de Commissie worden gestroomlijnd en in overeenstemming met andere wijzigingen gebracht.

    De wijzigingen verstrekken meer duidelijkheid over de gegevens die verzameld worden door de lidstaten, de valideringsstappen en de toegang van de Commissie tot de verzamelde gegevens en het doel ervan.

    De wijzigingen scheppen ook meer duidelijkheid over de maatregelen betreffende de bescherming van persoonsgegevens en de veiligheid van de verwerking.

    Het artikel over het beveiligde deel van de website wordt geschrapt.

    ONDERWERP 3: OVERBRUGGING VAN DE VERSCHILLEN MET HET GVB

    Deelonderwerp

    Artikelen

    Specifieke bepalingen van het voorstel

    Definitie van ‘regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid’

    Gewijzigd: 4

    De definitie van 'regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid' wordt verduidelijkt en in overeenstemming gebracht met het GVB.

    Visvergunningen en -machtigingen

    Gewijzigd:

    6, 7

    De bepalingen worden in overeenstemming gebracht met het GVB.

    Aanlandingsverplichting

    Nieuw: 25 bis

    De voorgestelde wijzigingen schrijven het gebruik voor van elektronische instrumenten voor monitoring op afstand, in het bijzonder CCTV-systemen, voor de controle van de aanlandingsverplichting. De nieuwe bepalingen hebben gevolgen voor individuele vaartuigen en vlootsegmenten op basis van een risicobeoordeling, en worden door de lidstaten op regionaal niveau ten uitvoer gelegd.

    Vangstcapaciteit

    Nieuw: 39 bis

    Gewijzigd: 38, 41

    Er wordt een nieuw artikel toegevoegd waarin vereist wordt dat bepaalde vaartuigen met actief vistuig worden voorzien van een apparaat dat het motorvermogen bijhoudt en registreert.

    De huidige bepalingen betreffende het toezicht op het motorvermogen worden vereenvoudigd. Er worden bepalingen toegevoegd met betrekking tot de fysieke verificatie van de tonnage van de vissersvaartuigen.

    Nationale controleprogramma's en jaarverslagen

    Geschrapt: 46, bijlage 1

    Gewijzigd: 55

    Nieuw: 93 bis

    De nationale controleprogramma's worden uitgebreid om niet alleen de controle van meerjarenplannen, maar ook de controle van de regels van het GVB te bestrijken. Bijgevolg wordt bijlage 1 over ijkpunten voor de inspectie voor meerjarenplannen geschrapt. De nationale controleprogramma's omvatten tevens de controle van de recreatievisserij.

    Er moeten jaarverslagen over nationale inspecties en controles worden opgesteld.

    ONDERWERP 4: SYNERGIEËN MET HET OVERIGE BELEID

    Vistuig

    Gewijzigd: 14, 43, 55

    De melding van verloren vistuig wordt vergemakkelijkt en verbeterd door het gebruik van (elektronische) logboeken voor alle categorieën vaartuigen.

    De huidige afwijking die van toepassing is op vaartuigen < 12 m om aan boord de uitrusting te hebben die noodzakelijk is voor het terughalen van verloren vistuig, wordt ingetrokken.

    Er worden voorwaarden bepaald voor de vaststelling van bepalingen van de Unie betreffende de afzet en controle van vistuig voor de recreatievisserij.

    Voor de visserij beperkte gebieden

    Gewijzigd: 4, 50

    De definitie van 'voor de visserij beperkte gebieden' en de bepalingen van artikel 50 worden gewijzigd om rekening te houden met voor de visserij beperkte gebieden die onder de soevereiniteit of jurisdictie van een lidstaat vallen, alsook die zich buiten de EU-wateren bevinden.

    ONDERWERP 5: AANPASSING AAN HET VERDRAG VAN LISSABON

    Aanpassing aan het Verdrag van Lissabon

    Verscheidene artikelen gewijzigd of toegevoegd

    De in het kader van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aan de Commissie verleende bevoegdheden worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Ook worden sommige bepalingen krachtens welke alleen aan de Raad besluitvormingsbevoegdheden worden verleend, aangepast aan de nieuwe procedures die van toepassing zijn op het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad tot oprichting van een Europees Bureau voor visserijcontrole

    Onderwerp

    Artikelen

    Specifieke bepalingen van het voorstel

    Aanpassing aan het GVB

    Gewijzigd: 2 en 3

    Gewijzigd: 17

    De doel en de taken van het Bureau worden volledig afgestemd op het nieuwe GVB.

    Het geografische toepassingsgebied van de inspectiebevoegdheden van het Bureau wordt niet langer beperkt tot internationale wateren.

    Uitwisseling van gegevens

    Gewijzigd: 16

    De wijzigingen verduidelijken de regels betreffende de uitwisseling en verwerking van gegevens en de maatregelen betreffende de bescherming van persoonsgegevens.

    Aanpassing aan de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde EU-agentschappen

    Gewijzigd: 26, 29, 39

    Er wordt een aantal wijzigingen toegevoegd om de oprichtingsverordening van het EFCA beter aan te passen aan de gemeenschappelijke aanpak.

    Begroting

    Gewijzigd: 35

    De mogelijkheden voor het genereren van inkomsten worden uitgebreid om delegatieovereenkomsten en ad-hocsubsidies toe te staan, in overeenstemming met vergelijkbare bepalingen die gelden voor andere bureaus (zoals Frontex).

    Wijziging van Verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

    Onderwerp

    Artikelen

    Specifieke bepalingen van het voorstel

    Digitalisering van het IOO-vangstcertificaat (CATCH)

    Nieuw: 12 bis tot en met 12 sexies

    De vangstcertificeringsregeling, zoals bedoeld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1005/2008, is op papier gebaseerd en bijgevolg niet efficiënt. De wijzigingen van de vangstcertificeringsregeling van de Unie voorzien in de opzet van een databank voor het beheer van vangstcertificaten (CATCH) gebaseerd op het informatiebeheersysteem voor officiële controles, dat op een risicoanalyse gebaseerde controles mogelijk maakt, de kans op frauduleuze invoer verkleint en de administratieve belasting van de lidstaten vermindert.

    De operationele functies van de CATCH zullen in verschillende fasen worden ontwikkeld. Er worden uitvoeringsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie verleend in verband met de werking en verdere ontwikkeling van de CATCH.

    Inspecties

    Gewijzigd: 10

    Aanpassing aan de nieuwe bepalingen in Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven

    Gewijzigd: 2, 3, 11

    Aanpassing aan de nieuwe bepalingen in Verordening (EG) nr. 1224/2009 en relevante verwijzingen.

    Procedures en handhavingsmaatregelen (met inbegrip van ernstige inbreuken)

    Nieuw: 42 bis, Gewijzigd: 27, 42, 43

    Geschrapt: 44 tot en met 47

    Er worden verwijzingen toegevoegd om aanpassing aan de nieuwe bepalingen betreffende procedures en handhaving met inbegrip van sancties in Verordening (EG) nr. 1224/2009 te waarborgen. Achterhaalde artikelen worden geschrapt.

    Wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee

    Wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren

    Onderwerp

    Artikelen

    Specifieke bepalingen van het voorstel

    Verordening (EG) nr. 1967/2006

    Gewijzigd: 17

    Geschrapt: 21, 23

    Teneinde overeenstemming met Verordening 1224/2009 te waarborgen, worden bepaalde bepalingen betreffende de sportvisserij en de bepalingen betreffende overlading geschrapt.

    Verordening (EU) 2016/1139

    Geschrapt: 12, 13

    Teneinde overeenstemming met Verordening 1224/2009 te waarborgen, worden bepalingen betreffende logboeken en de tolerantiemarge geschrapt

    2018/0193 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) nr. 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 26 ,

    Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 27 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Het gemeenschappelijk visserijbeleid is hervormd bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 28 . In de artikelen 2 en 36 van die verordening zijn de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de vereisten voor visserijcontroles en handhaving vastgelegd. De succesvolle tenuitvoerlegging ervan hangt af van het doeltreffende en actuele controle- en handhavingssysteem.

    (2)In Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 29 is een systeem voor visserijcontroles van de Unie vastgesteld dat inter alia voorziet in controlecentra, monitoring van vissersvaartuigen, aangifteverplichtingen voor vangsten, voorafgaande kennisgevingen, machtigingen voor overlading in derde landen, publicatie van sluitingen van de visserij, controle van de vangstcapaciteit, nationale controleprogramma's, controle van de recreatievisserij, controles in de aanbodketen van visserijproducten en aquacultuurproducten, weging van visserijproducten, vervoersdocumenten, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en aangiften van overname, inspecties en audits, sancties voor inbreuken en toegang tot gegevens.

    (3)Verordening (EG) nr. 1224/2009 werd echter voorafgaand aan de vaststelling van het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid opgesteld. Zij moet derhalve worden gewijzigd teneinde beter te voorzien in vereisten voor de controle en handhaving van het gemeenschappelijke visserijbeleid in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1380/2013 en te profiteren van moderne en kostenefficiëntere controletechnologieën.

    (4)In Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet worden verwezen naar de definities in Verordening (EU) nr. 1380/2013 en Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad 30 . Voor de duidelijkheid en de samenhang moeten bepaalde definities in Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden geschrapt of gewijzigd en moeten nieuwe definities worden toegevoegd.

    (5)De definitie van ‘regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid’ moet worden gewijzigd om duidelijk te maken dat het toepassingsgebied ervan alle Unievoorschriften die van toepassing zijn op de visserijsector bestrijkt, met inbegrip van regels inzake technische en instandhoudingsmaatregelen voor de biologische rijkdommen van de zee, het beheer en de controle van vloten van de Unie die dergelijke rijkdommen exploiteren, de verwerking en afzet van visserijproducten en aquacultuurproducten, het systeem van de Unie om illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en door de Unie gesloten internationale overeenkomsten.

    (6)De term ‘gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen’ moet worden vervangen door de duidelijkere uitdrukking ‘gegevens over de positie van het vaartuig’. De definitie van ‘gegevens over de positie van het vaartuig’ moet niet langer verwijzen naar doorgifte via satellietvolgapparatuur, aangezien er nu verschillende technologieën beschikbaar zijn voor het volgen van vaartuigen en het doorgeven van de gegevens over de positie van vaartuigen.

    (7)De definitie van ‘partij’ moet in overeenstemming worden gebracht met de definitie van ‘partij’ zoals vastgesteld in de levensmiddelenwetgeving.

    (8)De definities van ‘meerjarenplannen’ moeten worden bijgewerkt om rekening te houden met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake meerjarenplannen.

    (9)In de definities van ‘visvergunning’, ‘voor de visserij beperkte gebieden’ en ‘recreatievisserij’, moet de term ‘mariene levende aquatische rijkdommen’ worden vervangen door ‘biologische rijkdommen van de zee’ om die definitie aan te passen aan Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (10)Een definitie van ‘vissersvaartuig’ wordt gegeven in Verordening (EU) nr. 1380/2013 en omvat vaartuigen die zijn uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, zoals vangstvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, vaartuigen voor visverwerking, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen en transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van visserijproducten, met uitzondering van containerschepen. De definitie van 'vissersvaartuig' in Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet derhalve worden geschrapt.

    (11)Teneinde de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verbeteren, moeten er nieuwe definities worden toegevoegd voor ‘vangstvaartuig’ en ‘slipping’.

    (12)Kleinschalige visserij speelt vanuit biologisch, economisch en sociaal oogpunt een belangrijke rol in de Unie. Rekening houdend met de mogelijke gevolgen van kleinschalige visserij voor de visbestanden, is het belangrijk om te controleren of de visserijactiviteiten en visserijinspanningen van kleinere vaartuigen in overeenstemming zijn met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Hiertoe is het noodzakelijk om gegevens over de positie van die vaartuigen te verkrijgen. Derhalve moeten de lidstaten alle vissersvaartuigen kunnen volgen, met inbegrip van vissersvaartuigen van minder dan 12 meter lang. Voor vaartuigen met een lengte van 12 meter is het nu mogelijk om mobiele apparaten te gebruiken, die goedkoper en gebruiksvriendelijk zijn.

    (13)Teneinde de rol van de visserijcontrolecentra te verduidelijken, moeten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 betreffende die centra in een afzonderlijk artikel worden geplaatst.

    (14)Verordening (EG) nr. 1224/2009 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/812 van het Parlement en de Raad 31 teneinde bepaalde bepalingen ervan aan te passen aan de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde aanlandingsverplichting. Teneinde de correcte controle van de aanlandingsverplichting mogelijk te maken, is het noodzakelijk om een bepaald percentage van de vissersvaartuigen, op basis van een risicobeoordeling, uit te rusten met elektronische toezichtapparatuur voor continue registratie, zoals televisiesystemen met een gesloten circuit (CCTV). CCTV-gegevens kunnen worden aangevuld met gegevens van andere elektronische toezichtapparatuur. De gegevens van deze apparatuur, met inbegrip van CCTV, geven de functionarissen in de lidstaten middelen in handen om te controleren of de aanlandingsverplichting op zee wordt nageleefd. De CCTV-beelden mogen alleen betrekking hebben op het vistuig en de onderdelen van de vaartuigen waar visserijproducten aan boord gebracht, behandeld en bewaard worden. Beelden van CCTV-systemen moeten lokaal worden opgenomen en mogen uitsluitend op verzoek aan de functionarissen in de lidstaten of de inspecteurs van de Unie openbaar worden gemaakt, in het bijzonder in het kader van inspecties, onderzoeken en audits.

    (15)Teneinde de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verwezenlijken, zijn de betrouwbaarheid en algehele verzameling van gegevens over de vangsten van het grootste belang.

    (16)De indiening van vangstregistratiegegevens op papier heeft geleid tot onvolledige en onbetrouwbare aangiften en uiteindelijk tot een inadequate vangstaangifte door marktdeelnemers aan de lidstaten en door de lidstaten aan de Commissie, en heeft de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten belemmerd. Het wordt derhalve noodzakelijk geacht dat kapiteins gegevens over de vangsten digitaal registreren en elektronisch indienen, in het bijzonder de logboeken en de aangiften van overlading en de aangiften van aanlanding.

    (17)Het gebrek aan rapportageverplichtingen voor vangsten door de kapiteins van vaartuigen van minder dan 10 meter lang heeft geleid tot onvolledige en onbetrouwbare gegevens voor die vaartuigen aangezien de gegevensverzameling voor die vaartuigen was gebaseerd op steekproefplannen. Het is derhalve belangrijk om rapportage van vangsten te vereisen voor alle vissersvaartuigen, ongeacht de afmetingen ervan. Op die manier worden de regels ook vereenvoudigd en worden de naleving en controles verbeterd.

    (18)Voor vaartuigen van 12 meter of langer is het belangrijk dat de informatie in het logboek nauwkeuriger wordt bijgehouden en gegevens bevat over de vangsten per trek of per visserijactiviteit, aangezien dit de doeltreffendheid van de controles zal vergroten. Voor vaartuigen van minder dan 12 meter lang moeten de verplichtingen met betrekking tot het invullen en indienen van het logboek worden vereenvoudigd en moet van kapiteins alleen worden verlangd dat ze de informatie in het logboek eenmaal, vóór aankomst in de haven, indienen.

    (19)De bepalingen betreffende de tolerantiemarge in de in het logboek vermelde ramingen van de hoeveelheden aan boord gehouden vis moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe regels inzake de rapportage van vangsten van minder dan 50 kg in logboeken. Bovendien moeten de bepalingen betreffende de tolerantiemarge worden gewijzigd teneinde rekening te houden met het specifieke karakter van vangsten die ongesorteerd worden aangeland.

    (20)Wanneer een vissersvaartuig vertrekt, moet het onmiddellijk een elektronisch logboek starten en wordt er een uniek identificatienummer aan die visreis toegewezen. Het logboek en de aangiften van overlading en de aangiften van aanlanding moeten een verwijzing naar dit unieke identificatienummer voor de visreis bevatten om versterkte controles mogelijk te maken en de validatie van de gegevens door de lidstaten en de traceerbaarheid van visserijproducten in de aanbodketen te verbeteren. Teneinde de melding van het verlies van vistuig aan de bevoegde instanties in de lidstaten te verbeteren en te vereenvoudigen, moet het logboek informatie over verloren vistuig bevatten.

    (21)Voorafgaande kennisgeving van aanlanding maakt een betere controle door functionarissen van de naleving van de regels inzake vangstrapportage en visserijactiviteiten mogelijk. Teneinde de naleving van de regels inzake vangstrapportage te verbeteren, moeten de bepalingen betreffende voorafgaande kennisgevingen van toepassing zijn op alle vaartuigen van meer dan 12 meter lang en niet alleen op vissersvaartuigen die vissen op visbestanden die onder een meerjarenplan vallen. De lidstaten moeten het recht hebben om een kortere periode van voorafgaande kennisgeving vast te stellen voor vaartuigen die hun vlag voeren en uitsluitend binnen hun territoriale wateren actief zijn, zolang dit geen afbreuk doet aan hun vermogen om vaartuigen te inspecteren bij aankomst.

    (22)Vissersvaartuigen van de Unie die visserijproducten aanlanden in derde landen of visserijproducten overladen in de wateren van derde landen of in gebieden op volle zee moeten een voorafgaande kennisgeving indienen of een machtiging verkrijgen van de vlaggenlidstaten. Dergelijke voorafgaande kennisgevingen en machtigingen zijn vereist, rekening houdend met de verantwoordelijkheden van de vlaggenlidstaten voor wat betreft het voorkomen dat visserijproducten die afkomstig zijn uit de IOO-visserij internationaal in de handel worden gebracht.

    (23)Bepalingen betreffende de registratie van vangstgegevens en visserijinspanningen door de lidstaten moeten worden gewijzigd om gegevens op te nemen die voorkomen in weegregisters, overnamedocumenten en vervoersdocumenten.

    (24)De regels inzake de indiening van geaggregeerde gegevens over vangsten en visserijinspanningen bij de Commissie moeten worden vereenvoudigd door te voorzien in een enkele datum voor alle indieningen.

    (25)De bepalingen betreffende de publicatie door de Commissie van sluitingen van de visserij als gevolg van de uitputting van vangstquota of de maximaal toelaatbare visserijinspanning moeten worden vereenvoudigd teneinde een tijdige publicatie van dergelijke sluitingen mogelijk te maken. Deze bepalingen moeten bovendien in overeenstemming worden gebracht met de aanlandingsverplichting zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (26)De bepalingen betreffende de vangstcapaciteit moeten worden bijgewerkt om te verwijzen naar Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (27)De bepalingen betreffende de verificatie van de tonnage van de vissersvaartuigen met als doel de controle van de vangstcapaciteit moeten worden vereenvoudigd en de bepalingen betreffende de verificatie van het motorvermogen moeten worden verduidelijkt. Als vissersvaartuigen die uitgerust zijn met actief vistuig, werken met motoren die een hoger motorvermogen hebben dan dat in hun registratie staat vermeld, kan geen naleving van de capaciteitsmaxima zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden gewaarborgd. Het is derhalve belangrijk om het motorvermogen van vissersvaartuigen die uitgerust zijn met actief vistuig, op doeltreffende wijze te controleren, met gebruikmaking van apparaten die het motorvermogen continu monitoren.

    (28)Teneinde naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te waarborgen, moeten alle lidstaten worden verplicht een jaarlijks of meerjarig nationaal controleprogramma dat van toepassing is op alle regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, op te zetten en regelmatig bij te werken. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er op risicogebaseerde wijze officiële controles worden uitgevoerd. Ook moeten er jaarverslagen over nationale inspecties en controles worden opgesteld.

    (29)Voor de visserij beperkte gebieden worden vastgesteld in het kader van de wetgeving van de Unie, nationale wetgeving en internationale overeenkomsten. Derhalve moeten de bepalingen betreffende de controle van voor de visserij beperkte gebieden door de lidstaten van toepassing zijn op voor de visserij beperkte gebieden, ongeacht waar die zich bevinden. Ook recreatievaartuigen die vissen in beperkte gebieden moeten, in voorkomend geval, worden gecontroleerd.

    (30)De recreatievisserij speelt vanuit biologisch, economisch en sociaal oogpunt een belangrijke rol in de Unie. Rekening houdend met de aanzienlijke gevolgen van de recreatievisserij voor bepaalde visbestanden, is het noodzakelijk om te zorgen voor specifieke instrumenten waarmee een doeltreffende controle van de recreatievisserij door de lidstaten mogelijk wordt gemaakt. Een registratie- of vergunningensysteem moet een nauwkeurige telling van de natuurlijke en rechtspersonen die deelnemen aan de recreatievisserij en de verzameling van betrouwbare gegevens over vangsten en praktijken mogelijk maken. De verzameling van voldoende en betrouwbare gegevens over de recreatievisserij is noodzakelijk om de gevolgen van dergelijke visserijpraktijken voor de visbestanden te beoordelen en de lidstaten en de Commissie van de informatie te voorzien die nodig is voor een doeltreffend beheer en de controle van biologische rijkdommen van de zee.

    (31)In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid is al een aantal specifieke instandhoudingsmaatregelen die van toepassing zijn op de recreatievisserij vastgesteld. De registratie- of vergunningensystemen en de vangstregistratiesystemen moeten de doeltreffende controle van die specifieke instandhoudingsmaatregelen mogelijk maken.

    (32)De bepalingen betreffende de controles in de aanbodketen moeten worden verduidelijkt om de lidstaten in staat te stellen controles en inspecties uit te voeren in alle stadia van de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, van de eerste verkoop tot de detailverkoop, met inbegrip van het vervoer.

    (33)De regels die gelden voor de verdeling van visserij- en aquacultuurproducten in partijen moeten worden verduidelijkt. Er moet duidelijk worden gemaakt dat partijen moeten bestaan uit visserij- en aquacultuurproducten van één soort, behalve indien zij uit zeer kleine hoeveelheden bestaan.

    (34)In overeenstemming met de traceerbaarheidsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad 32 , worden in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie 33 bepaalde traceerbaarheidsvoorschriften vastgesteld voor de specifieke sector van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, namelijk dat specifieke informatie moet worden bijgehouden door marktdeelnemers, op verzoek openbaar moet worden gemaakt aan de bevoegde instanties, en overgedragen moet worden aan de marktdeelnemer waaraan het visserijproduct wordt geleverd. In de visserijsector is traceerbaarheid niet alleen belangrijk met het oog op de voedselveiligheid, maar ook om controles mogelijk te maken en bescherming van consumentenbelangen te waarborgen.

    (35)Het is derhalve passend om voort te bouwen op de bestaande regels inzake traceerbaarheid zoals vastgesteld in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie. Specifieke informatie over visserij- en aquacultuurproducten moet worden bijgehouden door marktdeelnemers, op verzoek ter beschikking worden gesteld van de bevoegde instanties, en worden overgedragen aan de marktdeelnemer waaraan het visserijproduct wordt geleverd. In het geval van visserijproducten die niet ingevoerd worden, moet de traceerbaarheidsinformatie het unieke identificatienummer van de visreis bevatten, aangezien daarmee een bepaalde partij visserijproducten gekoppeld kan worden aan een bepaalde aanlanding door een vissersvaartuig van de Unie of meerdere vissersvaartuigen van de Unie in hetzelfde betrokken relevante geografische gebied.

    (36)In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 931/2011 moeten traceerbaarheidsgegevens die relevant zijn voor de controle van visserij- en aquacultuurproducten beschikbaar zijn vanaf de eerste verkoop tot de detailverkoop. Dat zorgt er in het bijzonder voor dat de aan de klant verstrekte informatie over de soort en de herkomst van het visserij-of aquacultuurproduct juist is.

    (37)Dezelfde regels moeten gelden voor visserij- en aquacultuurproducten die uit derde landen worden ingevoerd. In het geval van ingevoerde producten moet de verplichte traceerbaarheidsinformatie een verwijzing bevatten naar het vangstcertificaat zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1005/2008 34 .

    (38)Teneinde een doeltreffende en tijdige overdracht van de traceerbaarheidsgegevens met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten te waarborgen, moet die informatie digitaal worden geregistreerd en binnen de aanbodketen elektronisch en op hun verzoek bij de bevoegde instanties worden ingediend.

    (39)In het geval van visserijproducten die rechtstreeks van vissersvaartuigen aan de consument worden verkocht, gelden de regels met betrekking tot traceerbaarheid, geregistreerde kopers en verkoopdocumenten niet voor hoeveelheden onder bepaalde drempelwaarden. Die drempelwaarden moeten worden geharmoniseerd en verlaagd om het in de handel brengen van visserijproducten die niet getraceerd en derhalve niet gecontroleerd kunnen worden tot een minimum te beperken.

    (40)Teneinde de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verwezenlijken, zijn de betrouwbaarheid en algehele verzameling van gegevens over de vangsten van het grootste belang. Met name de registratie van de vangsten ten tijde van de aanlanding moet op zo betrouwbaar mogelijke wijze worden uitgevoerd. Daartoe is het noodzakelijk om de procedures met betrekking tot de weging van visserijproducten die worden aangeland, aan te scherpen.

    (41)De weging moet worden uitgevoerd op systemen die zijn goedgekeurd door de bevoegde instanties en door marktdeelnemers die door de lidstaten geregistreerd zijn om die taak uit te voeren. Alle producten moeten bij de aanlanding per soort worden gewogen, aangezien op die manier een nauwkeurigere rapportage van de vangsten gewaarborgd wordt. Bovendien moeten de weeggegevens elektronisch worden geregistreerd en drie jaar worden bewaard.

    (42)De aanlanding van ongesorteerde soorten mag alleen worden toegestaan indien aan strikte voorwaarden is voldaan, met inbegrip van de weging op systemen die door de instanties van de lidstaten worden beheerd of gecontroleerd.

    (43)Teneinde de controle te verbeteren en een snelle validatie van vangstregistratiegegevens en een snelle uitwisseling van informatie tussen de lidstaten mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat alle marktdeelnemers gegevens digitaal registreren en die gegevens binnen 24 uur elektronisch indienen bij de lidstaten. Dit geldt in het bijzonder voor aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en overnamedocumenten.

    (44)Vanwege de beschikbaarheid van adequate technologische instrumenten, moet de vereiste om gegevens digitaal te registreren en binnen 24 uur elektronisch in te dienen bij de lidstaten voor alle kopers van visserijproducten gelden.

    (45)De overdracht van vervoersdocumenten aan de betrokken lidstaten moet worden vereenvoudigd en moet voor vertrek plaatsvinden teneinde controles door de bevoegde instanties mogelijk te maken.

    (46)De aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten, overnamedocumenten en vervoersdocumenten moeten een verwijzing naar het unieke identificatienummer voor de visreis bevatten om versterkte controles mogelijk te maken en de validatie van de gegevens door de lidstaten en de traceerbaarheid van visserijproducten in de aanbodketen te verbeteren.

    (47)De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met betrekking tot de controle van producentenorganisaties en de controle van de prijs- en interventieregelingen zijn niet langer relevant en moeten worden geschrapt, aangezien Verordening (EU) nr. 1379/2013 nu in die controles voorziet.

    (48)Teneinde de risicobeoordeling die door de nationale autoriteiten bij de planning van controleactiviteiten wordt uitgevoerd en de doeltreffendheid van inspecties te verbeteren, moeten de vereisten met betrekking tot het nationale register van inbreuken worden aangescherpt.

    (49)Teneinde een gelijk speelveld in de lidstaten te waarborgen met betrekking tot de juridische behandeling van alle overtreders van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moeten de bepalingen betreffende de vaststelling van gedragingen die een ernstige inbreuk op die regels inhouden, worden verduidelijkt en aangescherpt.

    (50)Teneinde een doeltreffende afschrikkende werking tegen de meest schadelijke gedragingen te waarborgen, is het overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Unie noodzakelijk om een uitputtende lijst op te stellen van inbreuken die onder alle omstandigheden als ernstig moeten worden beschouwd. Bovendien is het met het oog op evenredigheid noodzakelijk om een uitputtende lijst op te stellen van criteria die door de bevoegde nationale instanties gehanteerd moeten worden bij de vaststelling van de ernst van bepaalde andere inbreuken.

    (51)Teneinde een snellere, doeltreffendere en afschrikkender reactie op de ernstige inbreuken te waarborgen, moeten de lidstaten administratieve procedures tegen die ernstige inbreuken invoeren, zonder afbreuk te doen aan reeds bestaande strafrechtelijke vorderingen. De vaststelling van gestandaardiseerde minimumniveaus van boetes en de verbetering van het puntensysteem dat kan leiden tot de opschorting of intrekking van visvergunningen of van het recht op het bevel over een vaartuig, zullen ook de afschrikkende werking van het sanctiestelsel van alle lidstaten vergroten en recidive voorkomen.

    (52)Nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de activiteiten op het gebied van visserijcontrole, alsook alle betrokken gerechtelijke instanties, moeten toegang hebben tot het nationale register van inbreuken. Een volledig transparante uitwisseling van de informatie in de nationale registers tussen de lidstaten zal ook zorgen voor een betere doeltreffendheid en een gelijk speelveld voor controleactiviteiten.

    (53)Validatie is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de lidstaten verzamelde gegevens betrouwbaar en volledig zijn. Er moet duidelijkheid worden verschaft over de te valideren gegevens en de verplichtingen van de lidstaten in geval van inconsistenties.

    (54)Teneinde haar plicht na te komen in het kader van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet de Commissie toegang hebben tot de verschillende door de lidstaten verzamelde gegevens. En moet duidelijk worden gemaakt welke gegevens toegankelijk moeten zijn voor de Commissie en welke taken de Commissie moet verrichten met gebruikmaking van die gegevens.

    (55)De door de lidstaten verzamelde gegevens zijn ook van grote waarde voor wetenschappelijke doeleinden. Er moet duidelijk worden gemaakt dat de wetenschappelijke instanties in de lidstaten en de wetenschappelijke instanties van de Unie toegang kan worden verleend tot de verzamelde gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009, in het bijzonder met betrekking tot gegevens over de positie van vaartuigen en gegevens over visserijactiviteiten. Ten slotte zijn de door de lidstaten verzamelde gegevens over visserijactiviteiten ook van waarde voor het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat), dat de gegevens kan gebruiken om statistieken over de visserij te verstrekken.

    (56)Aangezien de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten van het grootste belang is voor de controle en de handhaving van verplichtingen in het kader van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moeten de bepalingen met betrekking tot die uitwisseling worden verduidelijkt. In het bijzonder moeten de lidstaten elkaar toegang tot hun registers van inbreuken verlenen, aangezien ze daardoor de handhaving kunnen verbeteren van de regels met betrekking tot vissersvaartuigen van de Unie die in hun wateren de vlag van een andere lidstaat voeren en met betrekking tot vissersvaartuigen die hun vlag voeren en inbreuken hebben begaan in de wateren van andere lidstaten.

    (57)De door de lidstaten verzamelde gegevens waartoe de Commissie toegang zou moeten hebben, zoals gegevens over visserijactiviteiten, gegevens over controles, andere elektronische visserijdatabanken en het nationale register van inbreuken, bevatten mogelijk persoonsgegevens. Aangezien aan de hand van het identificatienummer van de visreis of de naam van het vissersvaartuig natuurlijke personen, zoals de eigenaar of de kapitein van een vissersvaartuig, geïdentificeerd kunnen worden, kan informatie die dergelijke gegevens bevat onder bepaalde omstandigheden persoonsgegevens vormen.

    (58)De verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk voor visserijcontrole en wetshandhaving. De Commissie moet met name voor de monitoring van vangstmogelijkheden, met inbegrip van het quotumverbruik, gegevens kunnen verwerken uit logboeken, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en andere gegevens over visserijactiviteiten, teneinde de door de lidstaten ingediende geaggregeerde gegevens te valideren. Voor de uitvoering van verificaties, audits en om de controleactiviteiten van de lidstaten te monitoren, moet de Commissie toegang hebben tot en informatie verwerken zoals de verslagen van inspecteurs en met controle belaste waarnemers en de databank van inbreuken. In het kader van de voorbereiding en naleving van de internationale overeenkomsten en instandhoudingsmaatregelen, moet de Commissie, indien noodzakelijk, gegevens verwerken van de visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie buiten de wateren van de Unie, met inbegrip van de identificatiegegevens van de vaartuigen, de naam van de eigenaar van het vaartuig en de kapitein van het vaartuig.

    (59)Persoonsgegevens die worden verwerkt voor visserijcontrole en wetshandhaving moeten over het algemeen worden bewaard voor een periode van vijf jaar, omdat de Commissie voor de monitoring van vangstmogelijkheden de door de lidstaten ingediende geaggregeerde gegevens binnen vijf jaar na de overdracht van die gegevens valideert. In het geval van de follow-up van inbreuken, inspecties, verificaties, klachten of audits, of in het geval van lopende gerechtelijke of administratieve procedures, is een specifieke langere bewaartermijn van tien jaar noodzakelijk, vanwege de duur van dergelijke processen en de noodzaak om die gegevens gedurende de gehele periode wanneer dergelijke processen lopen, te gebruiken.

    (60)Er moet te allen tijde en op alle niveaus worden gewaarborgd dat de verplichtingen met betrekking tot persoonsgegevens zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 35 , Verordening (EU) 2018/XX 36 , en, indien van toepassing, de nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn (EU) 2016/680 37 , worden nagekomen.

    (61)Bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn aan de Commissie bevoegdheden verleend om uitvoering te geven aan een aantal bepalingen van die verordening.

    (62)Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de in het kader van Verordening (EG) nr. 1224/2009 overgedragen bevoegdheden worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    (63)De Commissie moet ertoe worden gemachtigd overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen aan te nemen ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met specifieke regels inzake controles, met betrekking tot:

    de vrijstelling van bepaalde vissersvaartuigen van de verplichting van een vismachtiging;

    bepalingen die van toepassing zijn in geval van storingen in elektronische registratie- en meldsystemen, met betrekking tot volgapparatuur, logboeken, voorafgaande kennisgevingen, overladingen, aangiften van aanlanding;

    de vrijstelling van bepaalde categorieën vissersvaartuigen van de verplichting een voorafgaande kennisgeving en een aangifte van overlading in te vullen en over te leggen;

    de gedetailleerde regels inzake de werking van volgsystemen;

    de criteria en procedure voor de registratie van wegers en de inhoud van weegregisters;

    de regels inzake weegprocedures en speciale regels voor kleine pelagische soorten;

    de regels inzake met controle belaste waarnemers;

    de regels inzake inspecties voor de bevoegde instanties in de lidstaten en marktdeelnemers;

    de vaststelling van de aanleiding voor de opschorting of intrekking van de visvergunning, de follow-up van de opschorting of intrekking, de schrapping van punten;

    de minimumvereisten voor nationale controleactieprogramma’s, jaarverslagen en de vaststelling van ijkpunten;

    de vaststelling van de uiterste termijn voor de lidstaten om aan te tonen dat de visbestanden veilig geëxploiteerd kunnen worden;

    Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (1). Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment ontvangen als de deskundigen van de lidstaten, en moeten hun deskundigen systematisch toegang hebben tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

    (64)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te waarborgen, moet de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend, met betrekking tot:

    visvergunningen en -machtigingen;

    de markering en identificatie van vissersvaartuigen, vistuig en sloepen;

    de technische vereisten en kenmerken van volgapparatuur;

    de tolerantiemarge;

    omrekeningsfactoren voor de omrekening van opgeslagen of verwerkte vis naar levend visgewicht;

    de inhoud van de gegevens over de positie van vaartuigen en de inhoud en het formaat, regels inzake de invulling en de digitale registratie en de overdracht van logboeken, voorafgaande kennisgevingen, aangiften van overlading, en aangiften van aanlanding;

    de technische vereisten en kenmerken van elektronische toezichtapparatuur, zoals CCTV;

    het formaat voor de indiening van vangstregistratiegegevens en visserijinspanningen bij de Commissie;

    maatregelen in geval van schade die is berokkend aan een lidstaat;

    de verificaties van het motorvermogen, de tonnage van het vissersvaartuig, de verificatie van het soort vistuig, het aantal vistuigen en de kenmerken ervan;

    de technische kenmerken en eigenschappen van apparatuur voor continue monitoring van het motorvermogen;

    de certificering van het motorvermogen;

    het registratie- of vergunningensysteem, de monitoring van vaartuigen en de controle van vistuig voor bepaalde recreatievisserij;

    steekproefplannen voor ongesorteerde aanvoer;

    geregistreerde kopers;

    bewakings- en inspectieverslagen;

    het gebruik van de databank voor het inspectie- en bewakingsverslag;

    de vaststelling van hoeveelheden in verhouding tot quota in geval van corrigerende maatregelen;

    de uitvoering van het puntensysteem voor houders van een visvergunning en voor kapiteins;

    specifieke controle- en inspectieprogramma's;

    de verlaging van quota;

    de toegang tot gegevens en uitwisseling van gegevens;

    rapportage door de lidstaten;

    wederzijdse bijstand,

    Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 38 .

    (65)Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten sommige bepalingen krachtens welke alleen aan de Raad besluitvormingsbevoegdheden worden overgedragen, worden aangepast aan de nieuwe procedures die van toepassing zijn op het gemeenschappelijk visserijbeleid. Daarom moeten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met betrekking tot de volgende aspecten worden geherformuleerd:

    de vaststelling in elke meerjarenplan van een vangstdrempel waarboven een aangewezen haven of een plaats dichtbij de kust moet worden aangedaan, alsmede de vaststelling van de frequentie voor de melding van gegevens;

    de vaststelling van een regeling van met controle belaste waarnemers.

    (66) Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (67)Om de samenhang met de reikwijdte van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te waarborgen, dienen de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad 39 te worden verruimd. De taken van het Europees Bureau voor visserijcontrole dienen ook de harmonisering van de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid in zijn geheel te omvatten. Daarnaast maken ook onderzoek en ontwikkeling op het gebied van controle- en inspectietechnieken en het verlenen van bijstand aan de Commissie op specifieke domeinen deel uit van het takenpakket van het Bureau.

    (68)Er moet worden gewaarborgd dat het Bureau de verplichtingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens uit Verordening (EU) 2018/XX nakomt bij de verwerking en uitwisseling van gegevens.

    Vertegenwoordigers van de instellingen van de Unie moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan de raad van bestuur van het Bureau.

    (69)Er moet worden verduidelijkt dat de ontwerpversies van zowel het jaarlijkse als het meerjarige werkprogramma van het Bureau die door de uitvoerend directeur worden opgesteld aan de raad van bestuur van het Bureau worden voorgelegd.

    (70)Er moet worden verduidelijkt dat het Bureau ook financiering kan ontvangen in de vorm van delegatieovereenkomsten of ad-hoctoelagen, onverminderd andere ontvangsten.

    (71)Tot slot dienen ook de bepalingen inzake de beoordeling van het Bureau door de Commissie te worden verduidelijkt.

    (72)Verordening (EG) nr. 768/2005 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

    (73)Om de samenhang tussen de controlebepalingen te verzekeren, dienen Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad 40 en Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad 41 te worden gewijzigd. Meer in het bijzonder dienen de bepalingen inzake de controle op de sportvisserij, het noteren en rapporteren van overladingen en de vangstregistratie van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad en de bepalingen inzake logboeken en de tolerantiemarge voor de in het visserijlogboek vermelde ramingen van Verordening (EU) 2016/1139 te worden geschrapt en dienen in plaats daarvan de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te worden toegepast.

    (74)De in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde vangstcertificeringsregeling is een op papier gebaseerde regeling en is dus niet efficiënt en niet verenigbaar met een gedigitaliseerd traceerbaarheidssysteem voor visserijproducten. In overeenstemming met de internationale verbintenissen en om een effectieve tenuitvoerlegging van de regeling te verzekeren, dient Verordening (EG) nr. 1005/2008 te worden gewijzigd om een gegevensbank voor het beheer van vangstcertificaten (CATCH) op te zetten op basis van het informatiebeheersysteem voor officiële controles, zodat controles kunnen worden verricht op basis van een risicoanalyse, om zo de mogelijkheden voor frauduleuze invoer te beperken en de administratieve lasten voor de lidstaten te verlagen. De operationele functies van de CATCH zullen in verschillende fases worden ontwikkeld.

    (75)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1005/2008, en meer in het bijzonder om het geïntegreerde beheer en de geïntegreerde behandeling, bewaring en uitwisseling van informatie en documenten voor officiële controles, verificaties, controles en andere relevante officiële activiteiten met betrekking tot de invoer en uitvoer van visserijproducten in het kader van Verordening (EG) nr. 1005/2008 mogelijk te maken, dienen aan de Commissie gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend met betrekking tot de werking en ontwikkeling van de CATCH op basis van het informatiebeheersysteem voor officiële controles.

    (76)Om de samenhang tussen de rechtsinstrumenten van de Unie met betrekking tot visserijcontrole te verzekeren, dienen sommige bepalingen inzake ernstige inbreuken van Verordening (EG) nr. 1005/2008 te worden geschrapt en indien nodig te worden verplaatst naar Verordening (EG) nr. 1224/2009, dat het belangrijkste rechtsinstrument op het gebied van visserijcontrole is. In Verordening (EG) nr. 1005/2008 dient consequent te worden verwezen naar de bepalingen inzake ernstige inbreuken in Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    (77)Verordening (EG) nr. 1005/2008 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009

    Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)De aanhef wordt vervangen door:

    "Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, tenzij anders bepaald in deze verordening."

    (b)punt 2 wordt vervangen door:

    "2. 'regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid': juridisch bindende handelingen van de Unie, met inbegrip van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten met betrekking tot de instandhouding, het beheer en de exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, tot de aquacultuur en tot de verwerking, het vervoer en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten;"

    (c)punt 9 wordt vervangen door:

    "9. 'visvergunning': een officieel document dat de houder ervan het in nationale bepalingen omschreven recht geeft om een bepaalde vangstcapaciteit te gebruiken voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee. Een visvergunning bevat minimumvoorwaarden met betrekking tot de identificatie, de technische kenmerken en de uitrusting van een vissersvaartuig;"

    (d)punt 12 wordt vervangen door:

    "12. 'positiegegevens van vaartuigen': gegevens betreffende identificatie, geografische positie, datum, tijdstip, koers en snelheid van de vissersvaartuigen die met volgapparatuur aan boord van de vissersvaartuigen worden doorgestuurd naar het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat;"

    (e)punt 14 wordt vervangen door:

    "14.'voor de visserij beperkt gebied': een marien gebied waar tijdelijk of permanent in beperkte mate of helemaal niet mag worden gevist;"

    (f)punt 20 wordt vervangen door:

    "20.'partij': een serie van eenheden visserij- of aquacultuurproducten;"

    (g)punt 24 wordt vervangen door:

    "24.'meerjarenplannen': plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, beheersplannen vastgesteld in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en andere Uniemaatregelen die op grond van artikel 43, lid 3, van het Verdrag zijn vastgesteld en voorzien in het specifieke beheer of herstel van bepaalde visbestanden voor meer dan een jaar;

    (h)punt 23 wordt geschrapt.

    (i)punt 28 wordt vervangen door:

    "28. 'recreatievisserij': niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden."

    (j)punt 31 wordt geschrapt.

    (k)de volgende punten 33 en 34 worden ingevoegd:

    "33. 'slipping': de praktijk waarbij vis opzettelijk uit vistuig wordt vrijgelaten vóór het tuig volledig aan boord van een vissersvaartuig is gebracht:"

    34. 'vangstvaartuig': een vissersvaartuig dat wordt gebruikt voor de vangst van biologische rijkdommen van de zee."

    (2)In artikel 5 wordt lid 6 geschrapt.

    (3)Artikel 6 wordt vervangen door:

    "Artikel 6

    Visvergunning

    1. Een Unievissersvaartuig mag slechts voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee worden gebruikt als het over een geldige visvergunning beschikt.

    2. De vlaggenlidstaat zorgt ervoor dat de in de visvergunning opgenomen informatie juist is en overeenstemt met de informatie die is opgenomen in het in artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde register over de vissersvloot van de Unie.

    3. De vlaggenlidstaat schorst tijdelijk de visvergunning van een vaartuig dat door die lidstaat tijdelijk is stilgelegd of waarvan de vismachtiging is geschorst overeenkomstig artikel 91 ter.

    4. De vlaggenlidstaat trekt permanent de visvergunning in van een vaartuig waarvoor een maatregel tot aanpassing van de vangstcapaciteit geldt als bedoeld in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 of waarvan de vismachtiging is ingetrokken overeenkomstig artikel 91 ter.

    5.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen regels vaststellen inzake de geldigheid van door de vlaggenlidstaat afgegeven visvergunningen en de minimuminformatie die daarin moet worden vermeld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

    (4)Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 2 wordt als volgt vervangen:

    "2. Als een lidstaat een specifieke nationale regeling voor vismachtigingen heeft voor vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, zendt hij de Commissie op haar verzoek een samenvatting van de in de verleende machtiging vervatte gegevens en de daarmee verband houdende geaggregeerde cijfers over de visserijinspanning."

    (b)lid 5 wordt als volgt vervangen:

    "5.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen regels vaststellen inzake de geldigheid van door de vlaggenlidstaat afgegeven vismachtigingen en de minimuminformatie die daarin moet worden vermeld. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    (c)het volgende lid 6 wordt ingevoegd:

    "6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen die voorzien in afwijkingen van de verplichting om vismachtigingen te verkrijgen voor Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter."

    (5)Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)het kopje van artikel 8 wordt als volgt vervangen:

    "Artikel 8

    Markering en identificatie van vissersvaartuigen en vistuig van de Unie"

    (b)lid 2 wordt als volgt vervangen:

    "2.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen regels vaststellen betreffende:

    (a)de markering en identificatie van vaartuigen;

    (b)de verplicht aan boord aanwezige documenten voor de identificatie van het vaartuig;

    (c)de markering en identificatie van sloepen en visaantrekkende voorzieningen;

    (d)de markering en identificatie van vistuig;

    (e)de etiketten voor de markering van vistuig;

    (f)de markering van boeien en het uitzetten van touwen.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (6)Artikel 9 wordt vervangen door:

    "Artikel 9

    Volgsystemen voor vaartuigen

    1.De lidstaten passen satellietvolgsystemen voor vaartuigen toe om doeltreffend toezicht te houden op de positie en bewegingen van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren, ongeacht waar die vaartuigen zich bevinden, en van de vissersvaartuigen in de wateren van de lidstaten, door positiegegevens van vaartuigen te verzamelen en te analyseren. Elke vlaggenlidstaat zorgt ervoor dat de nauwkeurigheid van de positiegegevens van vaartuigen voortdurend en systematisch wordt gevolgd en gecontroleerd.

    2.Unievissersvaartuigen hebben een volledig functionerend toestel aan boord waarmee het vaartuig automatisch door het volgsysteem voor vaartuigen kan worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens.

    Het volgsysteem voor vaartuigen biedt het in artikel 9 bis bedoelde visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat voorts de mogelijkheid het vissersvaartuig te allen tijde te bevragen. Het doorsturen van positiegegevens van vaartuigen en de bevraging geschieden via een satellietverbinding of een terrestrisch mobiel netwerk wanneer het vaartuig zich binnen het bereik van een dergelijk netwerk bevindt.

    3.In afwijking van lid 2 mogen kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter over alles een mobiel toestel aan boord hebben waarmee het vaartuig automatisch door een volgsysteem voor vaartuigen kan worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens. Indien het toestel zich niet binnen het bereik van een mobiel netwerk bevindt, worden de positiegegevens van het vaartuig gedurende die periode geregistreerd en worden zij doorgestuurd zodra het vaartuig binnen het bereik van een dergelijk netwerk komt en uiterlijk voor het in de haven binnenloopt.

    4.Wanneer een Unievissersvaartuig zich in de wateren van een andere lidstaat bevindt, stelt de vlaggenlidstaat de positiegegevens van dat vaartuig ter beschikking door ze automatisch door te sturen naar het visserijcontrolecentrum van de kustlidstaten. De positiegegevens van het vaartuig worden ook ter beschikking gesteld van de lidstaat in de haven waarvan het vissersvaartuig wellicht zijn vangsten zal aanlanden of in de wateren waarvan het vissersvaartuig wellicht zijn visserijactiviteiten zal voortzetten.

    5.Als een Unievissersvaartuig actief is in de wateren van een derde land of in wateren waar de visbestanden door een regionale organisatie voor visserijbeheer in de zin van artikel 3, lid 1, worden beheerd en, als de overeenkomst met dat derde land of de van toepassing zijnde bepalingen van die organisatie daarin voorzien, worden die positiegegevens van het vaartuig ook ter beschikking gesteld van dat land of die organisatie.

    6.Vissersvaartuigen van derde landen die in de Uniewateren actief zijn, hebben, net als Unievissersvaartuigen, een volledig functionerend toestel aan boord waarmee zij automatisch door een volgsysteem voor vaartuigen kunnen worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens uit hoofde van dit artikel.

    7.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin gedetailleerde voorschriften worden vastgesteld voor het toezicht op de visserijactiviteiten en de visserijinspanning door de visserijcontrolecentra, in het bijzonder met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de kapiteins ten aanzien van de volgsystemen voor vaartuigen.

    8. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen nadere regels vast voor:

    (a)de vorm en inhoud van positiegegevens van vaartuigen;

    (b)de vereisten en technische specificaties voor volgsystemen voor vaartuigen;

    (c)de frequentie van toezending van de gegevens over de positie en bewegingen van vissersvaartuigen, ook in voor de visserij beperkte gebieden;

    (d)het doorsturen van gegevens aan de kustlidstaten.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (7)Het volgende artikel 9 bis wordt toegevoegd:

    "Artikel 9 bis

    Visserijcontrolecentra

    1.De lidstaten richten visserijcontrolecentra op die toezicht houden op de visserijactiviteiten en -inspanning en runnen die. Het visserijcontrolecentrum van een lidstaat houdt toezicht op de vissersvaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, ongeacht de wateren of de haven waarin zij zich bevinden, alsmede op de zich in de wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie bevindende Unievissersvaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren en op de zich in de wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie bevindende vissersvaartuigen van derde landen waarvoor bepalingen inzake volgsystemen voor vaartuigen gelden.

    2.Elke vlaggenlidstaat wijst de autoriteiten aan die bevoegd zijn voor het visserijcontrolecentrum en neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn visserijcontrolecentrum beschikt over voldoende vakbekwaam personeel en over computerapparatuur en -programmatuur waarmee gegevens automatisch kunnen worden verwerkt en elektronisch worden doorgestuurd. De lidstaten zorgen voorts voor een back-upsysteem en herstelprocedures in geval van systeemstoring. Zij kunnen een gemeenschappelijk visserijcontrolecentrum exploiteren.

    3.Vlaggenlidstaten zorgen ervoor dat de visserijcontrolecentra toegang hebben tot alle relevante gegevens en meer in het bijzonder tot de in de artikelen 109 en 110 opgesomde gegevens en dat zij 24 uur per dag en 7 dagen per week actief zijn.

    4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot gedetailleerde voorschriften inzake het toezicht op de visserijactiviteiten en de visserijinspanning door de visserijcontrolecentra, in het bijzonder met betrekking tot:

    (a)het toezicht op het binnenvaren en verlaten van bepaalde gebieden;

    (b)het toezicht op en de registratie van visserijactiviteiten;

    (c)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de volgapparatuur technische defecten of communicatiestoringen vertoont of anderszins niet functioneert;

    (d)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens worden ontvangen over de positie en bewegingen van vissersvaartuigen."

    (8)Artikel 10 wordt vervangen door:

    "Artikel 10

    Automatisch identificatiesysteem

    Overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG wordt een vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 15 m uitgerust met een automatisch identificatiesysteem dat beantwoordt aan de prestatienormen van de Internationale Maritieme Organisatie en zorgt het ervoor dat het systeem operationeel blijft.

    (9)Artikel 12 wordt vervangen door:

    "Artikel 12

    Doorsturen van gegevens voor bewakingsactiviteiten

    Gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen, het automatische identificatiesysteem en het vaartuigdetectiesysteem die in het kader van deze verordening worden verzameld, worden beschikbaar gesteld voor de Commissie, de agentschappen en bureaus van de Unie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bij bewakingsactiviteiten betrokken zijn met het oog op de veiligheid en beveiliging op zee, de grenscontrole, de bescherming van het mariene milieu en de algemene rechtshandhaving."

    (10)Artikel 13 wordt geschrapt.

    (11)Artikel 14 wordt vervangen door:

    "Artikel 14

    Invullen van het visserijlogboek"

    1.De kapitein van elk Unievangstvaartuig houdt een elektronisch visserijlogboek bij voor de registratie van visserijactiviteiten.

    2.Het in lid 1 bedoelde visserijlogboek bevat met name de volgende informatie:

    (a)een uniek identificatienummer van de visreis;

    (b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

    (c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (d)de datum en, in voorkomend geval, het tijdstip van de vangsten;

    (e)de datum en het tijdstip van vertrek uit en aankomst in de haven en de duur van de visreis;

    (f)het soort vistuig, de technische specificaties en de afmetingen;

    (g)de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogrammen levend gewicht of, indien mogelijk, het aantal exemplaren, met inbegrip van de hoeveelheden of het aantal exemplaren onder de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld; voor Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer wordt deze informatie vermeld per vangst of per visserijactiviteit;

    (h)de geschatte teruggegooide hoeveelheden volume-equivalent levend gewicht voor elke soort waarvoor geen verplichting tot aanlanden geldt;

    (i)de geschatte teruggegooide hoeveelheden in volume waarvoor geen verplichting tot aanlanden geldt overeenkomstig artikel 15, leden 4 en 5, verordening (EU) nr. 1380/2013;

    (j)de gebruikte omrekeningsfactoren;

    (k)de gegevens die vereist zijn overeenkomstig de in artikel 3, lid 1, genoemde visserijovereenkomsten.

    3.Voor vistuig dat verloren is op zee, bevat het visserijlogboek ook:

    (a)het soort verloren vistuig;

    (b)de datum en het tijdstip van het verlies;

    (c)de plaats van het verlies;

    (d)de maatregelen die zijn genomen om het vistuig terug te halen.

    4.Voor de in het visserijlogboek vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis geldt een tolerantiemarge van 10 % voor alle soorten, in vergelijking met de aangelande hoeveelheden of het resultaat van een inspectie. Voor aan boord gehouden soorten met een maximaal equivalent levend gewicht van 50 kg, bedraagt de toegestane tolerantiemarge 20 % per soort.

    In afwijking van de eerste alinea zijn de in dit lid vastgestelde tolerantiemarges voor de in het eerste en het derde gedachtestreepje van artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vermelde visserijtakken niet van toepassing op ongesorteerd aangelande vangsten van soorten die aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

    (a)zij vertegenwoordigen minder dan 1 gewichtspercent van alle aangelande soorten, en

    (b)hun totale gewicht bedraagt minder dan 100 kg.

    5.Voor visserijtakken waarvoor een visserijinspanningsregeling van de Unie geldt, registreren en boeken de kapiteins van Unievangstvaartuigen in hun visserijlogboek de in een gebied doorgebrachte tijd als volgt:

    (a)met betrekking tot gesleept vistuig:

    (i)    het binnenvaren en verlaten van de in dat gebied gelegen haven;

    (ii)    alle gegevens betreffende het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar speciale voorschriften gelden voor de toegang tot de wateren en de bestanden;

    (iii)    de aan boord gehouden vangst, naar soort in kilogram levend gewicht, op het tijdstip waarop het vaartuig dat gebied uitvaart of voordat het een haven in dat gebied binnenvaart;

    (b)met betrekking tot passief vistuig:

    (i)    het binnenvaren en verlaten van de in dat gebied gelegen haven;

    (ii)    alle gegevens betreffende het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar speciale voorschriften gelden voor de toegang tot de wateren en de bestanden;

    (iii)    de datum en het tijdstip waarop het passieve vistuig in die gebieden wordt uitgezet of opnieuw wordt uitgezet;

    (iv)    de datum en het tijdstip waarop de visserij met het passieve vistuig wordt beëindigd;

    (v)    de aan boord gehouden vangst, naar soort in kilogram levend gewicht, op het tijdstip waarop het vaartuig dat gebied uitvaart of voordat het een haven in dat gebied binnenvaart.

    6.Voor de omrekening van opgeslagen of verwerkt visgewicht naar levend visgewicht passen de kapiteins van Unievangstvaartuigen een omrekeningsfactor toe die wordt vastgesteld volgens lid 9.

    7.Kapiteins van vangstvaartuigen van derde landen die in Uniewateren actief zijn, registreren de in dit artikel bedoelde gegevens op dezelfde wijze als kapiteins van Unievissersvaartuigen.

    8.De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

    9.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen:

    (a)gedetailleerde voorschriften vaststellen inzake de toepassing van de tolerantiemarge zoals gedefinieerd in lid 3;

    (b)gedetailleerde voorschriften vaststellen inzake het gebruik van omrekeningsfactoren;

    (c)omrekeningsfactoren vaststellen.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

    (12)Artikel 15 wordt vervangen door:

    "Artikel 15

    Elektronische toezending van het logboek

    1.De kapiteins van Unievangstvaartuigen met een lengte van 12 m over alles of meer zenden de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch toe aan de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat:

    (a)minstens eenmaal per dag en, indien van toepassing, na elke vangst; en

    (b)na beëindiging van de laatste visserijactiviteit en voor het binnenlopen in de haven.

    2.De kapiteins van Unievangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m zenden de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch toe aan de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat na beëindiging van de laatste visserijactiviteit en voor het binnenlopen in de haven.

    3.De kapiteins van Unievangstvaartuigen sturen de in artikel 14 bedoelde informatie tevens elektronisch door bij elke inspectie en op verzoek van de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat.

    4.De bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat aanvaarden elektronische meldingen van de vlaggenlidstaat die de gegevens van de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde vissersvaartuigen bevatten.

    5. De kapiteins van vangstvaartuigen van derde landen die actief zijn in Uniewateren zenden de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch toe aan de bevoegde autoriteit van de kustlidstaat."

    (13)het volgende artikel 15 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 15 bis

    Gedelegeerde en uitvoeringshandelingen met betrekking tot de logboekvereisten

    1.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor logboekgegevens technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

    (b)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen logboekgegevens worden ontvangen;

    (c)de toegang tot logboekgegevens en maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen.

    2.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen betreffende:

    (a)het formaat, de inhoud en het overleggen van het visserijlogboek;

    (b)de invulling en digitale registratie van informatie in het visserijlogboek;

    (c)de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem voor logboekgegevens;

    (d)de voorschriften voor de doorgifte van logboekgegevens door een Unievissersvaartuig aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat en retourberichten van de autoriteiten;

    (e)de voorschriften en het formaat voor de uitwisseling van logboekinformatie tussen de lidstaten;

    (f)de taken van de in artikel 5, lid 5, bedoelde ene enkele autoriteit met betrekking tot het visserijlogboek;

    (g)de frequentie van toezending van logboekgegevens.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (14)Artikel 16 wordt geschrapt.

    (15)Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

    "1.Onverminderd specifieke bepalingen in de meerjarenplannen stellen kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat ten minste vier uur vóór het geplande tijdstip van aankomst in de haven elektronisch in kennis van de volgende gegevens:

    (a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek;

    (b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

    (c)de naam van de haven van bestemming en het beoogde doel van het aanmeren, bijvoorbeeld aanlanding, overlading of toegang tot diensten;

    (d)de data van de visreis en de betrokken geografische gebieden waar de vangsten zijn gedaan;

    (e)de datum en het tijdstip van vertrek uit de haven en de datum en het tijdstip waarop de haven vermoedelijk wordt aangedaan;

    (f)de FAO-drielettercode van elke soort;

    (g)de in het visserijlogboek geregistreerde hoeveelheden per soort, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

    (h)de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangeland of overgeladen, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte."

    (b)het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    "1 bis.De kustlidstaat kan een kortere termijn voor de voorafgaande kennisgeving vaststellen voor vaartuigen die zijn vlag voeren en die uitsluitend actief zijn binnen zijn territoriale wateren, voor zover dat het vermogen van de lidstaten om inspecties uit te voeren niet aantast."

    (c)lid 6 wordt als volgt vervangen:

    "6.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)de vrijstelling van de verplichtingen uit lid 1 voor bepaalde categorieën van vissersvaartuigen, rekening houdend met de hoeveelheden en het soort visserijproducten dat moet worden aangeland;

    (b)de uitbreiding van de verplichting tot voorafgaande kennisgeving uit lid 1 naar vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter voor specifieke visserijtakken;

    (c)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor voorafgaande kennisgeving technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

    (d)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens in het kader van een voorafgaande kennisgeving worden ontvangen;

    (e)de toegang tot gegevens in het kader van een voorafgaande kennisgeving en de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen."

    (16)Artikel 18 wordt geschrapt.

    (17)in artikel 19 wordt „in de artikelen 17 en 18” vervangen door „in artikel 17”.

    (18)Het volgende artikel 19 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 19 bis

    Voorafgaande kennisgeving van aanlanding in havens van derde landen

    1.Het is Unievissersvaartuigen slechts toegestaan aan te landen in havens buiten de Uniewateren indien zij de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat ten minste 3 dagen voor de geschatte tijd van aankomst in de haven elektronisch in kennis hebben gesteld van de in lid 3 vermelde informatie en de vlaggenlidstaat de toestemming om aan te landen binnen die periode niet heeft geweigerd.

    2. De vlaggenlidstaat kan een kortere termijn van ten minste vier uur vaststellen voor de voorafgaande kennisgeving in de zin van artikel 1 voor vissersvaartuigen die zijn vlag voeren en die visserijactiviteiten verrichten in de wateren van derde landen, rekening houdend met het soort visserijproducten en de afstand tussen de visgronden en de haven.

    3.De kapiteins van Unievissersvaartuigen zenden de vlaggenlidstaat de volgende informatie toe:

    (a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek in overeenstemming met artikel 14, lid 2, onder a);

    (b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

    (c)de naam van de haven van bestemming en het beoogde doel van het aanmeren, bijvoorbeeld aanlanding of toegang tot diensten;

    (d)de betrokken geografische gebieden waar de vangsten zijn gedaan;

    (e)de datum en het tijdstip van vertrek uit de haven en de datum en het tijdstip waarop de haven vermoedelijk wordt aangedaan;

    (f)de FAO-drielettercode van elke soort;

    (g)de in het visserijlogboek geregistreerde hoeveelheden per soort;

    (h)de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangeland.

    4.Wanneer er op basis van het onderzoek van de toegezonden informatie en andere beschikbare informatie aannemelijke redenen zijn om ervan uit te gaan dat het vissersvaartuig de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid niet naleeft, verzoeken de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat het derde land waar het vaartuig wil aanlanden om samenwerking met het oog op een mogelijke inspectie. De vlaggenlidstaat kan het vissersvaartuig daartoe verplichten in een andere haven aan te landen of het tijdstip van aankomst in de haven uit te stellen."

    (19)In artikel 20 worden de volgende leden 2 bis en 2 ter ingevoegd:

    "2 bis. Onverminderd artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en artikel 43, lid 3, van deze verordening krijgen overladende Unievaartuigen en ontvangende Unievaartuigen slechts de toestemming om buiten de Uniewateren of in havens van derde landen op zee over te laden indien zij daarvoor de toestemming hebben van hun vlaggenlidstaten.

    2 ter. Om een toestemming voor overlading aan te vragen uit hoofde van lid 2 bis, zenden de kapiteins van Unievaartuigen uiterlijk drie dagen voor de geplande overlading elektronisch de volgende informatie aan hun vlaggenlidstaat toe:

    (a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek in overeenstemming met artikel 14, lid 2, onder a);

    (b)de identificatienummers van de vaartuigen en de naam van het overladende en van het ontvangende vissersvaartuig;

    (c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (d)de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht en levend gewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product;

    (e)de haven van bestemming van het ontvangende vissersvaartuig;

    (f)de datum en het tijdstip van de geplande overlading;

    (g)de geografische positie of de specifieke naam van de haven waar de overlading is gepland."

    (20)Artikel 21 wordt vervangen door:

    "Artikel 21

    Invullen van de aangifte van overlading

    1.De kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 10 m of meer die betrokken zijn bij een overlading vullen een elektronische aangifte van overlading in.

    2.De in lid 1 bedoelde aangifte van overlading bevat ten minste de volgende gegevens:

    (a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek in overeenstemming met artikel 14, lid 2, onder a);

    (b)de identificatienummers van de vaartuigen en de naam van het overladende en van het ontvangende vissersvaartuig;

    (c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (d)de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht en levend gewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product, of indien passend het aantal exemplaren, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

    (e)de haven van bestemming van het ontvangende vissersvaartuig en de geschatte datum en tijd van aankomst;

    (f)de datum en het tijdstip van overlading;

    (g)het geografisch gebied of de aangewezen overlaadhaven;

    (h)de gebruikte omrekeningsfactoren.

    3.Voor de in de aangifte van overlading vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis geldt een tolerantiemarge van 10 % per soort, in vergelijking met de aangelande hoeveelheden of het resultaat van een inspectie.

    4.De kapitein van het overladende en die van het ontvangende vissersvaartuig zijn elk verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens in hun respectieve aangifte van overlading.

    5.Voor de omrekening van opgeslagen of verwerkt visgewicht naar levend visgewicht voor de aangifte van overlading passen de kapiteins van vissersvaartuigen een omrekeningsfactor toe die wordt vastgesteld volgens artikel 14, lid 9.

    6.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om bepaalde categorieën vissersvaartuigen vrij te stellen van de in lid 1 vastgestelde verplichting, rekening houdend met de hoeveelheden en/of soorten visserijproducten."

    (21)De artikelen 22, 23 en 24 worden vervangen door:

    "Artikel 22

    Elektronisch verzenden van gegevens van de aangifte van overlading

    1.De kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte van 10 m over alles of meer sturen de in artikel 21 bedoelde informatie, binnen 24 uur nadat de overlading is voltooid, elektronisch door naar de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat.

    2.De bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat aanvaarden elektronische meldingen van de vlaggenlidstaat die de gegevens van de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen bevatten.

    3.Wanneer een Unievissersvaartuig zijn vangst in een andere lidstaat dan zijn vlaggenlidstaat overlaadt, geven de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat de gegevens uit de aangifte van overlading na ontvangst onmiddellijk elektronisch door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de vangst werd overgeladen en waarvoor de vangst is bestemd.

    4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor overladingsgegevens technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

    (b)maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen overladingsgegevens worden ontvangen;

    (c)toegang tot overladingsgegevens en maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen.

    5.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen voor:

    (a)het formaat en de inhoud van de aangifte van overlading;

    (b)het invullen en elektronisch registreren van overladingsgegevens;

    (c)de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem voor overladingsgegevens;

    (d)de voorschriften voor de doorgifte van overladingsgegevens door een Unievissersvaartuig aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat en retourberichten van de autoriteiten van de vlaggenlidstaat;

    (e)de voorschriften en het formaat voor de uitwisseling van overladingsinformatie tussen de lidstaten;

    (f)de taken van de in artikel 5, lid 5, bedoelde ene enkele autoriteit met betrekking tot overladingen;

    (g)de frequentie van toezending van overladingsgegevens.

    Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 23

    Invullen van de aangifte van aanlanding

    1.De kapitein van een Unievissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger vult een elektronische aangifte van aanlanding in.

    2.De in lid 1 bedoelde aangifte van aanlanding bevat ten minste de volgende gegevens:

    (a)het unieke identificatienummer van de visreis;

    (b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

    (c)de FAO-drielettercode van elke aangelande soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (d)de hoeveelheden van iedere aangelande soort in kilogram gewogen overeenkomstig artikel 60 en in levend gewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product, of indien passend het aantal exemplaren, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

    (e)de haven van aanlanding;

    (f)de datum en het tijdstip van aanlanding;

    (g)het registratienummer van de weger;

    (h)de gebruikte omrekeningsfactoren.

    3.De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in de aangifte van aanlanding vermelde gegevens.

    5.Voor de omrekening van opgeslagen of verwerkt visgewicht naar levend visgewicht voor de aangifte van aanlanding passen de kapiteins van vissersvaartuigen een omrekeningsfactor toe die wordt vastgesteld volgens artikel 14, lid 9.

     Artikel 24

    Elektronisch verzenden van gegevens van de aangifte van aanlanding

    1.De kapitein van een Unievissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger stuurt de in artikel 23 bedoelde informatie binnen 24 uur nadat de aanlanding is voltooid elektronisch door naar de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.

    2.Voor ongesorteerd aangelande visserijproducten voor menselijke consumptie die worden gewogen in overeenstemming met artikel 60, lid 5, onder c), stuurt de kapitein in afwijking van het bovenstaande de in artikel 23 bedoelde informatie door zoals bijgewerkt meteen na de tweede weging, om het resultaat van de tweede weging mee te nemen.

    3.Wanneer een Unievissersvaartuig zijn vangst in een andere lidstaat dan zijn vlaggenlidstaat aanlandt, geven de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat de gegevens uit de aangifte van aanlanding na ontvangst onmiddellijk elektronisch door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de vangst werd aangeland.

    4.De bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat aanvaarden elektronische meldingen van de vlaggenlidstaat die de gegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde vissersvaartuigen bevatten.

    5.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)afwijkingen met betrekking tot het overleggen van de aangifte van aanlanding;

    (b)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor overladingsgegevens technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

    (c)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens van de aangifte van aanlanding worden ontvangen;

    (d)toegang tot gegevens van de aangifte van aanlanding en maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen.

    6.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen betreffende:

    (a)het formaat en de inhoud van de aangifte van aanlanding;

    (b)de invulling en digitale registratie van gegevens van de aangifte van aanlanding;

    (c)de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem voor gegevens van de aangifte van aanlanding;

    (d)de voorschriften voor de doorgifte van gegevens van de aangifte van aanlanding door een Unievissersvaartuig aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenstaat en retourberichten van de autoriteiten;

    (e)de voorschriften en het formaat voor de uitwisseling van gegevens van de aangifte van aanlanding tussen de lidstaten;

    (f)de taken van de in artikel 5, lid 5, bedoelde ene enkele autoriteit met betrekking tot aangiften van aanlanding;

    (g)de frequentie van toezending van gegevens van de aangifte van aanlanding.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (22)Artikel 25 wordt geschrapt.

    (23)In titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 1, wordt het volgende artikel 25 bis ingevoegd:

    "Artikel 25 bis

    Controle op de aanlandingsverplichting

    1.De lidstaten waarborgen een effectieve controle op de aanlandingsverplichting. Daartoe wordt een in overeenstemming met lid 2 vastgesteld minimumpercentage vissersvaartuigen die op soorten vissen waarvoor een aanlandingsverplichting geldt en die hun vlag voeren, uitgerust met CCTV-systemen (gesloten televisiecircuit) die continu opnemen en over gegevensopslag beschikken.

    2.Het in lid 1 vermelde percentage vissersvaartuigen wordt voor verschillende risicocategorieën vastgesteld in specifieke controle- en inspectieprogramma's die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 95. In die programma's worden tevens de risicocategorieën bepaald, evenals de types vissersvaartuigen die in die categorieën worden opgenomen.

    3. Naast de in lid 1 bedoelde CCTV-systemen kunnen de lidstaten voorschrijven dat andere elektronische volgsystemen worden gebruikt om de aanlandingsverplichting te controleren.

    4.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen ten aanzien van de voorschriften, de technische specificaties, de installatie en de werking van de elektronische volgsystemen voor de controle van de aanlandingsverplichting, met inbegrip van CCTV-systemen die continu opnemen.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

    (24)Artikel 28 wordt geschrapt.

    (25)In artikel 29, lid 3, wordt de laatste zin geschrapt.

    (26)Artikel 32 wordt geschrapt.

    (27)Artikel 33 wordt vervangen door:

    "Artikel 33

    Registratie van de vangsten en de visserijinspanning

    1.Elke vlaggenlidstaat registreert alle in deze verordening bedoelde gegevens in verband met de vangsten en de visserijinspanning, in het bijzonder de in de artikelen 14, 21, 23, 55, 59 bis, 62, 66 en 68 bedoelde gegevens, en bewaart de originelen van die gegevens gedurende drie jaar, of langer als dat op grond van nationale bepalingen vereist is.

    2.Voor de 15e van elke maand zendt elke vlaggenlidstaat de Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie elektronisch de geaggregeerde gegevens toe:

    (a)over de hoeveelheden van elk gevangen en aan boord gehouden bestand of elke gevangen en aan boord gehouden groep bestanden, en over de gedurende de voorgaande maand teruggegooide hoeveelheden van iedere soort in equivalent levend gewicht, met inbegrip van het aantal vissen onder de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld;

    (b)over de visserijinspanning die in de voorafgaande maand voor elk onder een visserijinspanningsregeling vallend visserijgebied of, in voorkomend geval, voor elke onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak is gebruikt.

    3.In gevallen waarin de overeenkomstig lid 2 door een lidstaat toegezonden gegevens gebaseerd zijn op ramingen voor een bestand of een groep bestanden, deelt de lidstaat de op basis van de aangifte van aanlanding gecorrigeerde hoeveelheden aan de Commissie mee zodra deze gegevens beschikbaar zijn en uiterlijk 12 maanden na de datum van aanlanding.

    4.In gevallen waarin de lidstaten inconsistenties opmerken tussen de overeenkomstig de leden 2 en 3 aan de Commissie toegezonden informatie en de resultaten van de overeenkomstig artikel 109 verrichte validatie, deelt de lidstaat de op basis van die validatie gecorrigeerde hoeveelheden aan de Commissie mee zodra deze gegevens beschikbaar zijn en uiterlijk 12 maanden na de datum van aanlanding.

    5.Alle hoeveelheden die door Unievissersvaartuigen worden gevangen uit een bestand of groep bestanden waarvoor quota gelden, worden, ongeacht de plaats van aanlanding, in mindering gebracht op het quotum waarover hun vlaggenlidstaat voor dat bestand of die groep bestanden beschikt.

    6.Vangsten die in het kader van wetenschappelijk onderzoek zijn gedaan die op de markt worden gebracht en verkocht, indien passend met inbegrip van vangsten kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, worden door de lidstaten geregistreerd en de gegevens over dergelijke vangsten worden aan de Commissie toegezonden. Zij worden in mindering gebracht op het betrokken quotum van de vlaggenlidstaat voor zover zij 2 % van de betrokken quota te boven gaan. Dit lid is niet van toepassing op vangsten die tijdens onderzoeksinspecties op zee zijn gedaan in de zin van artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (*).

    7.Uitgezonderd voor de visserijinspanning door vissersvaartuigen die zijn uitgesloten van de toepassing van een visserijinspanningsregeling, wordt de totale visserijinspanning van Unievissersvaartuigen die onder een visserijinspanningsregeling vallend vistuig of vistuigen aan boord hebben of, in voorkomend geval, gebruiken, of actief zijn in een onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak in een geografisch gebied waarvoor die visserijinspanningsregeling geldt, in mindering gebracht op de voor de vlaggenlidstaat beschikbare maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat geografische gebied, dat vistuig of die visserijtak.

    8.Een visserijinspanning in het kader van wetenschappelijk onderzoek door een vaartuig dat onder een visserijinspanningsregeling vallend vistuig of vistuigen aan boord heeft of actief is in een onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak in een geografisch gebied waarvoor die visserijinspanningsregeling geldt, wordt in mindering gebracht op de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat vistuig of die vistuigen of voor die visserijtak en dat geografische gebied van de vlaggenlidstaat van dat vaartuig, als de vangsten die tijdens die inspanning worden gedaan op de markt worden gebracht en verkocht voor zover zij 2 % van de betrokken quota te boven gaan. Dit lid is niet van toepassing op vangsten die tijdens onderzoeksinspecties op zee zijn gedaan in de zin van artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/1004.

    9.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen formaten voor de verzending van de in dit artikel bedoelde gegevens vaststellen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    (*)Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1)."

    (28)Artikel 34 wordt vervangen door:

    "Artikel 34

    Gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden

    De Commissie kan een lidstaat verzoeken om vaker gegevens en gedetailleerdere gegevens te verstrekken dan bepaald in artikel 33 indien wordt vastgesteld dat 80 % van het quotum voor een bestand of een groep bestanden wordt geacht te zijn opgebruikt."

    (29)artikel 35, leden 2 en 3, worden vervangen door:

    "2.De betrokken lidstaat verbiedt alle vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of een deel daarvan met ingang van de in lid 1 bedoelde datum te vissen, hetzij op het bestand of de groep bestanden waarvan de quota uitgeput zijn, in de betrokken visserijtak, hetzij met aan boord het betreffende vistuig in het geografische gebied waar de maximale visserijinspanning bereikt is, en bepaalt tot welke datum overladingen, overbrengingen en aanlandingen mogen plaatsvinden en de laatste vangstaangiften mogen worden ingediend.

    3.De betrokken lidstaat maakt het in lid 2 bedoelde besluit bekend en deelt het onmiddellijk aan de Commissie mee. Het wordt tevens bekendgemaakt op de website van de Commissie. Vanaf de datum waarop de betrokken lidstaat zijn besluit heeft bekendgemaakt, zien de lidstaten erop toe dat geen van de vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren of groepen daarvan, in hun wateren en op hun grondgebied vissen op het bestand of de groep bestanden in kwestie.

    (30)artikel 36, lid 2, komt als volgt te luiden:

    "2.Wanneer de Commissie oordeelt dat de voor de Unie, een lidstaat of een groep lidstaten beschikbare vangstmogelijkheden als opgebruikt moeten worden beschouwd, stelt zij de betrokken lidstaten daarvan in kennis en kan zij door middel van uitvoeringshandelingen de visserijactiviteiten verbieden voor het gebied, het vistuig, het bestand, de groep bestanden of de vloot die/dat bij die specifieke visserijactiviteiten is betrokken."

    (31)Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 2 wordt als volgt vervangen:

    "2.Als de schade die is geleden door de lidstaat die een vangstverbod heeft gekregen voordat zijn vangstmogelijkheden volledig waren opgebruikt, niet ongedaan is gemaakt, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vast om de berokkende schade op passende wijze te compenseren. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Deze maatregelen kunnen inhouden dat de vangstmogelijkheden van een lidstaat die aan overbevissing heeft gedaan, worden verlaagd en de aldus in mindering gebrachte hoeveelheden op passende wijze worden toegewezen aan de lidstaten waarvan de visserijactiviteiten werden verboden voordat hun vangstmogelijkheden volledig waren opgebruikt."

    (b)lid 4 wordt als volgt vervangen:

    "4.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het volgende vast:

    (a) de melding van de geleden schade;

    (b)de identificatie van de lidstaten die schade hebben geleden en het bedrag van de schade;

    (c)de identificatie van de lidstaten die aan overbevissing hebben gedaan en de hoeveelheden te veel gevangen vis;

    (d) de verlaging van de vangstmogelijkheden van de lidstaten die aan overbevissing hebben gedaan, in verhouding tot de overschrijding van de vangstmogelijkheden;

    (e)de verhoging van de vangstmogelijkheden van de lidstaten die schade hebben geleden, in verhouding tot het geleden verlies;

    (f)de data waarop de verhogingen en de verlagingen in werking treden; en

    (g)in voorkomend geval, andere maatregelen om de geleden schade te compenseren.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (32)In titel IV wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door:

    "HOOFDSTUK II

    Controle op de visserijinspanning"

    (33)Artikel 38 wordt vervangen door:

    "Artikel 38

    Vangstcapaciteit

    1.De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het verrichten van de controles die nodig zijn om te garanderen dat de totale capaciteit die overeenstemt met de door een lidstaat afgegeven visvergunningen, uitgedrukt in GT en in kW, op geen enkel ogenblik de maximumcapaciteit overschrijdt die voor die lidstaat is vastgesteld overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1380/2013,

    2.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van dit artikel vaststellen die betrekking hebben op:

    (a)de verificatie van het motorvermogen van de vissersvaartuigen;

    (b)de verificatie van de tonnage van de vissersvaartuigen;

    (c)de verificatie van het soort vistuig, het aantal vistuigen en de kenmerken ervan.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (34)In hoofdstuk II van titel IV wordt de titel van afdeling 2 vervangen door:

    "Afdeling 2

    Motorvermogen en tonnage"

    (35)het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 39 bis

    Continu toezicht op het motorvermogen

    1.De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen die gebruikmaken van het volgende actieve vistuig: trawlnetten, zegennetten en omsluitingsnetten, worden uitgerust met vast geïnstalleerde apparaten die het motorvermogen meten en registreren in gevallen waarin:

    (a)de vaartuigen zijn uitgerust met stuwmotoren met een gecertificeerd motorvermogen van meer dan 221 kilowatt; of

    (b)de vaartuigen zijn uitgerust met stuwmotoren met een gecertificeerd motorvermogen van 120 tot 221 kilowatt en actief zijn in gebieden waar een visserijinspanningsregeling geldt of beperkingen voor het motorvermogen van kracht zijn.

    2.De in lid 1 bedoelde apparaten, in het bijzonder permanent aangebrachte asdrukmeters en toerentellers, zorgen voor een continue meting van het voortstuwingsvermogen van de motor in kilowatt.

    3.De kapiteins zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde apparaten te allen tijde werken en dat de informatie uit de continue meting van het voortstuwingsvermogen van de motor wordt geregistreerd en aan boord wordt opgeslagen en te allen tijde toegankelijk is voor functionarissen.

    4.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen voor de technische voorschriften en kenmerken van de in lid 1 bedoelde apparaten. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (36)In artikel 40 wordt lid 6 vervangen door:

    "6.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen met betrekking tot de certificering van het voortstuwingsvermogen van de motor. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (37)Artikel 41 wordt vervangen door:

    "Artikel 41

    Verificatie van het motorvermogen en de tonnage

    In gevallen waarin er op basis van verzamelde gegevens zoals de positiegegevens van vaartuigen, gegevens uit het visserijlogboek of gegevens uit de continue meting van het voortstuwingsvermogen van de motor aanwijzingen zijn dat het motorvermogen van een vissersvaartuig groter is dan het in de visvergunning of in het nationale of Unieregisters voor de vissersvloot vermelde vermogen, gaan de lidstaten over tot een fysieke verificatie van het motorvermogen.

    In gevallen waarin er op basis van verzamelde gegevens zoals de visserijlogboeken, de aangiften van aanlanding of andere relevante informatie aanwijzingen zijn dat de tonnage van het vissersvaartuig groter is dan de in de visvergunning of in het nationale of Unieregisters voor de vissersvloot vermelde tonnage, gaan de lidstaten over tot een fysieke verificatie van de tonnage."

    (38)In lid 3 van artikel 42 worden de woorden "de artikelen 60 en 61" vervangen door "artikel 60".

    (39)Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

    "1.In een meerjarenplan kan een drempel, uitgedrukt in levend gewicht van de soort waarop dat plan van toepassing is, worden vastgesteld bij overschrijding waarvan een vissersvaartuig zijn vangsten in een aangewezen haven of op een aangewezen plaats dicht bij de kust moet aanlanden."

    (b)lid 7 wordt geschrapt.

    (40)Artikel 45 wordt geschrapt.

    (41)Artikel 46 wordt geschrapt.

    (42)Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 3 wordt als volgt vervangen:

    "3.Als het verloren vistuig niet kan worden teruggehaald, neemt de kapitein van het vaartuig de informatie over het verloren vistuig in het logboek op overeenkomstig artikel 14, lid 3. De bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat brengt de bevoegde autoriteit van de kustlidstaat op de hoogte."

    (b)lid 5 wordt als volgt vervangen:

    "5.De lidstaten verzamelen en registreren informatie over verloren vistuig en verstrekken die informatie op verzoek aan de Commissie."

    (43)Artikel 50 wordt vervangen door:

    "Artikel 50

    Controle op voor de visserij beperkte gebieden

    1.Op de visserijactiviteiten in voor de visserij beperkte gebieden in Uniewateren wordt controle uitgeoefend door de kustlidstaat. De kustlidstaat beschikt over een systeem om te detecteren en te registreren wanneer vissersvaartuigen voor de visserij beperkte gebieden onder hun soevereiniteit of jurisdictie binnenvaren, erdoor varen en verlaten.

    2.Op de visserijactiviteiten van Unievissersvaartuigen in voor de visserij beperkte gebieden op volle zee of in de wateren van derde landen wordt controle uitgeoefend door de vlaggenlidstaat.

    3.Vissersvaartuigen die niet in een voor de visserij beperkt gebied mogen vissen, mogen door een voor de visserij beperkt gebied varen op voorwaarde dat:

    (a)alle zich aan boord bevindend vistuig tijdens de doorvaart is vastgemaakt en geborgen;

    (b)de snelheid tijdens het doorvaren niet minder dan zes knopen bedraagt, behalve in geval van overmacht of als de omstandigheden tegenzitten. In zulke gevallen waarschuwt de kapitein onmiddellijk het visserijcontrolecentrum van zijn vlaggenlidstaat, die vervolgens de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat op de hoogte brengt;

    (c)de volgapparatuur die de positie van de vaartuigen doorgeeft in overeenstemming met artikel 9 werkt."

    (44)Artikel 55 wordt vervangen door:

    "Artikel 55

    Recreatievisserij

    1.De lidstaten zorgen ervoor dat de recreatievisserij op hun grondgebied en in Uniewateren plaatsvindt op een wijze die strookt met de doelstellingen en de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat zij:

    (a)een registratie- of vergunningensysteem invoeren om te volgen hoeveel natuurlijke personen en rechtspersonen betrokken zijn bij recreatievisserij; en

    (b)gegevens verzamelen over vangsten van zulke visserijtakken via vangstrapportering of andere gegevensvergaringsmechanismen op basis van een aan de Commissie mee te delen methodologie.

    2.Ten aanzien van bestanden, groepen bestanden en soorten waarvoor instandhoudingsmaatregelen van de Unie gelden voor de recreatievisserij, zorgen de lidstaten ervoor dat zij:

    (a)verzekeren dat natuurlijke personen en rechtspersonen betrokken bij de recreatievisserij op dergelijke bestanden of soorten vangstaangiften registreren en die dagelijks of na elke visreis elektronisch aan de bevoegde autoriteiten toezenden; en

    (b)een registratie- of vergunningensysteem invoeren voor vaartuigen die in die recreatievisserij worden gebruikt, naast het in lid 1 bedoelde registratie- of vergunningensysteem voor natuurlijke en rechtspersonen.

    3.De in het kader van de recreatievisserij gedane vangsten mogen niet worden verkocht.

    4.De in artikel 93 bis bedoelde nationale controleprogramma's omvatten specifieke controleactiviteiten met betrekking tot de recreatievisserij.

    5.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen met betrekking tot:

    (a)de registratie- of vergunningensystemen voor de recreatievisserij op specifieke soorten of bestanden;

    (b)de verzameling van gegevens en de registratie en het overleggen van de vangstgegevens;

    (c)het volgen van vaartuigen die worden gebruikt voor de recreatievisserij; en

    (d)de controle en markering van vistuig dat wordt gebruikt voor de recreatievisserij.

    Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    6.Dit artikel is van toepassing op alle recreatieve visserijactiviteiten, met inbegrip van visserijactiviteiten die worden georganiseerd door commerciële entiteiten in de toeristische sector en in de sector van sportwedstrijden."

    (45)het kopje van titel V wordt als volgt vervangen:

    "TITEL V

    CONTROLES IN DE TOELEVERINGSKETEN".

    (46)Titel V, hoofdstuk I, wordt vervangen door:

    "Hoofdstuk I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 56

    Beginselen voor de controle op de afzet

    1.Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de controle, op zijn grondgebied, op de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in alle stadia van de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, van het in de handel brengen tot de detailverkoop, met inbegrip van het vervoer. De lidstaten treffen in het bijzonder maatregelen die erop toezien dat het gebruik van visserijproducten die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en die vallen onder de aanlandingsverplichting bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, beperkt blijft tot andere toepassingen dan rechtstreekse menselijke consumptie.

    2.Wanneer voor een bepaalde soort in de Uniewetgeving een minimummaat is vastgesteld, moeten de voor de aankoop, de verkoop, de opslag of het vervoer verantwoordelijke marktdeelnemers het betrokken geografische gebied van oorsprong van de producten kunnen bewijzen.

    Artikel 56 bis

    Partijen

    1.Gevangen of geoogste visserij- en aquacultuurproducten worden vóór het in de handel brengen in partijen verdeeld.

    2.Een partij mag uitsluitend bestaan uit visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid.

    3.In afwijking van lid 2 mogen hoeveelheden visserijproducten met in totaal minder dan 30 kg aan visserijproducten van verscheidene soorten en afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van dezelfde aanbiedingsvorm, per vaartuig en per dag, door de reder van het vissersvaartuig, door de producentenorganisatie waarvan de reder van het vissersvaartuig lid is, of door een geregistreerde koper vóór het in de handel brengen in partijen worden verdeeld.

    4.In afwijking van lid 2 mogen hoeveelheden visserijproducten van verscheidene soorten, bestaande uit exemplaren die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en afkomstig zijn uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, of dezelfde groep vissersvaartuigen, vóór het in de handel brengen in partijen worden verdeeld voor andere toepassingen dan rechtstreekse menselijke consumptie.

    5.Na het in de handel brengen mag een partij visserij- of aquacultuurproducten uitsluitend met een andere partij worden samengevoegd of worden gesplitst, indien de na de samenvoeging gecreëerde partij of de na de splitsing gecreëerde partijen aan de volgende voorwaarden voldoet (voldoen):

    (a)zij bestaat (bestaan) uit visserij- of aquacultuurproducten van een enkele soort en van dezelfde aanbiedingsvorm;

    (b)de in artikel 58, leden 5 en 6, bedoelde traceerbaarheidsgegevens zijn verstrekt voor de nieuw gecreëerde partij(en);

    (c)de marktdeelnemer die voor het in de handel brengen van de nieuw gecreëerde partij verantwoordelijk is, kan de gegevens over de samenstelling van de nieuw gecreëerde partij verstrekken, met name de gegevens over elke partij visserij- of aquacultuurproducten waaruit de nieuwe partij bestaat, en de hoeveelheden visserij- of aquacultuurproducten afkomstig van elke partij waaruit de nieuwe partij is samengesteld.

    6.Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de visserij- en aquacultuurproducten die vallen onder hoofdstuk 3 en onder de posten 1604 en 1605 van hoofdstuk 16 van de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad*.

    Artikel 57

    Gemeenschappelijke handelsnormen

    1.De lidstaten controleren of de producten waarvoor gemeenschappelijke handelsnormen gelden, overeenkomstig deze normen in de handel worden gebracht.

    2.De controles mogen in elk stadium van de aanbodketen plaatsvinden, met inbegrip van het vervoer. Indien de gemeenschappelijke handelsnormen uitsluitend voor het in de handel brengen van een product gelden, kunnen de controles die in een later stadium van de aanbodketen uitgevoerd worden, een documentair karakter hebben.

    3.Marktdeelnemers in alle stadia van de aanbodketen die verantwoordelijk zijn voor de aankoop, de verkoop, de opslag of het vervoer van partijen visserij- en aquacultuurproducten, moeten kunnen aantonen dat die producten met de minimumhandelsnormen in overeenstemming zijn.

    Artikel 58

    Traceerbaarheid

    1.Onverminderd de in Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde traceerbaarheidsvoorschriften zijn partijen visserij- of aquacultuurproducten in alle stadia van de productie, de verwerking en de distributie traceerbaar, vanaf de vangst of de oogst tot en met de detailhandel, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten die voor de uitvoer bestemd zijn.

    2.Marktdeelnemers in alle stadia van de productie, verwerking en distributie, vanaf de vangst of de oogst tot en met de detailhandel, zorgen ervoor dat de in de leden 5 en 6 bedoelde gegevens voor elke partij visserij- of aquacultuurproducten:

    (a)op digitale wijze worden geregistreerd;

    (b)op verzoek aan de bevoegde autoriteiten beschikbaar worden gesteld;

    (c)op elektronische wijze aan de bedrijfsexploitant waaraan het visserijproduct of aquacultuurproduct wordt geleverd, worden doorgegeven of beschikbaar worden gesteld.

    3.Partijen visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie in de handel worden gebracht of waarschijnlijk in de handel zullen worden gebracht, of worden uitgevoerd of waarschijnlijk zullen worden uitgevoerd, worden zodanig gemarkeerd of geëtiketteerd dat elke partij traceerbaar is.

    4.De lidstaten controleren of de marktdeelnemers beschikken over digitale systemen en procedures waarmee kan worden nagegaan van wie zij partijen visserij- en aquacultuurproducten hebben ontvangen en aan wie zij die producten hebben geleverd. Deze informatie wordt op verzoek aan de bevoegde autoriteiten verstrekt.

    5.Wat betreft partijen visserij- en aquacultuurproducten, uitgezonderd producten die in de Unie worden ingevoerd, omvatten de in lid 2 bedoelde gegevens:

    (a)het identificatienummer van de partij;

    (b)het (de) in artikel 14, lid 2, onder a), bedoelde unieke visreisidentificatienummer(s) van alle in de partij opgenomen visserijproducten, of de naam en het registratienummer van de aquacultuurproductie-eenheid;

    (c)de FAO-drielettercode van de soort en de wetenschappelijke naam;

    (d)het (de) betrokken geografische gebied(en) voor op zee gevangen visserijproducten, of het vangst- of productiegebied, zoals bedoeld in artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1379/2013, voor in zoet water gevangen visserijproducten en aquacultuurproducten;

    (e)voor visserijproducten, de categorie vistuig zoals vastgelegd in de eerste kolom van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1379/2013;

    (f)de datum van de vangsten voor visserijproducten of de datum van de oogst voor aquacultuurproducten, en de datum van productie, indien van toepassing;

    (g)de hoeveelheden in kilogrammen nettogewicht of, indien mogelijk, het aantal exemplaren;

    (h)indien er in de hoeveelheden bedoeld in punt g) visserijproducten aanwezig zijn die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijke informatie betreffende de hoeveelheden van iedere soort, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren kleiner dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

    (i)voor partijen producten waarvoor gemeenschappelijke handelsnormen gelden, de afzonderlijke grootte of het afzonderlijke gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid;

    6.Wat betreft de gegevens over partijen visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie worden ingevoerd, omvatten de in lid 2 bedoelde gegevens:

    (a)het identificatienummer van de partij;

    (b)de referentie van het (de) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2008 ingediende vangstcertificaat (vangstcertificaten) voor alle in de partij opgenomen visserijproducten, indien van toepassing, of de naam en het registratienummer van de aquacultuurproductie-eenheid;

    (c)de FAO-drielettercode van de soort en de wetenschappelijke naam;

    (d)het (de) betrokken geografische gebied(en) voor op zee gevangen visserijproducten, of het vangst- of productiegebied, zoals bedoeld in artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1379/2013, voor in zoet water gevangen visserijproducten en aquacultuurproducten;

    (e)voor visserijproducten de categorie vistuig zoals vastgelegd in de eerste kolom van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1379/2013;

    (f)de datum van de vangsten voor visserijproducten of de datum van de oogst voor aquacultuurproducten, en de datum van productie, indien van toepassing;

    (g)de hoeveelheden in kilogrammen nettogewicht of, indien mogelijk, het aantal exemplaren;

    (h)voor alle partijen producten waarvoor gemeenschappelijk handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

    7.De lidstaten mogen kleine hoeveelheden rechtstreeks vanaf vissersvaartuigen aan de consumenten verkochte producten vrijstellen van de eisen van dit artikel, mits deze hoeveelheden niet meer dan 5 kg visserijproduct per consument per dag vertegenwoordigen.

    8.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)de digitalisering van de traceerbaarheidsgegevens en de elektronische doorgifte ervan;

    (b)het fysiek aanbrengen van traceerbaarheidsgegevens op partijen visserij- en aquacultuurproducten;

    (c)de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van toegang tot de bij een partij meegeleverde gegevens en de methoden om de partijen te markeren of etiketteren;

    (d)de traceerbaarheidsvoorschriften voor partijen die tot stand zijn gekomen na samenvoeging of splitsing van verschillende partijen, zoals bedoeld in artikel 56, lid 5, en partijen bestaande uit verscheidene soorten, zoals bedoeld in artikel 56, lid 3;

    (e)de informatie over het betrokken geografische gebied.

    9.Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de visserij- en aquacultuurproducten die vallen onder hoofdstuk 3 en onder de posten 1604 en 1605 van hoofdstuk 16 van de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad*.

    10.Dit artikel is niet van toepassing op siervissen, schaal- en schelpdieren en weekdieren.".

    (47)In artikel 59 wordt lid 3 vervangen door:

    "3.Consumenten die hooguit 5 kg in gewicht aan visserijproducten per dag kopen die nadien niet in de handel worden gebracht, maar uitsluitend voor particuliere consumptie worden gebruikt, worden vrijgesteld van toepassing van dit artikel."

    (48)Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    "Artikel 59 bis

    Weegsystemen

    1.De lidstaten zorgen ervoor dat er procedures ingevoerd worden om alle visserijproducten bij de aanlanding op door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen te wegen, en dat de wegingen worden uitgevoerd door marktdeelnemers die zijn geregistreerd voor het wegen van visserijproducten.

    2.Voordat een marktdeelnemer geregistreerd wordt om wegingen van visserijproducten uit te voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de marktdeelnemer ter zake bevoegd is en over een adequate uitrusting beschikt om weeghandelingen uit te voeren. De lidstaten beschikken ook over een systeem dat ervoor zorgt dat marktdeelnemers die niet meer voldoen aan de voorwaarden voor het uitvoeren van weeghandelingen, niet meer geregistreerd zullen staan.

    3.De lidstaten kunnen met geregelde tussenpozen verlangen dat de weegregisters worden overlegd.

    4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de criteria voor het registreren van marktdeelnemers die het recht hebben wegingen van visserijproducten uit te voeren, en tot de inhoud van de weegregisters."

    (49)Artikel 60 wordt vervangen door:

    "Artikel 60

    Weging van visserijproducten

    1.De kapitein zorgt ervoor dat alle hoeveelheden visserijproducten direct na de aanlanding en voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of in de handel worden gebracht, per soort worden gewogen op weegsystemen en door marktdeelnemers die zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 59 bis.

    2.De marktdeelnemers die zijn geregistreerd om wegingen van visserijproducten uit te voeren, vullen voor elke aanlanding een weegregister in en zijn verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de wegingen. De geregistreerde weger bewaart de weegregisters voor een periode van drie jaar.

    3.Het getal uit het weegregister wordt doorgegeven aan de kapitein en gebruikt voor de invulling van de aangifte van aanlanding en het vervoersdocument.

    4.De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen verlangen dat hoeveelheden visserijproducten die voor het eerst worden aangeland in die lidstaat, door of in aanwezigheid van functionarissen worden gewogen voordat ze vanaf de plaats van aanlanding naar elders worden vervoerd.

    5.In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten toestaan dat visserijproducten bij de aanlanding ongesorteerd worden gewogen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    (a)Het wegen van het ongesorteerde visserijproduct wordt vóór het vervoer, de opslag of het in de handel brengen bij de aanlanding uitgevoerd op een systeem dat door de bevoegde autoriteiten wordt bediend of gecontroleerd;

    (b)In geval van niet voor menselijke consumptie bestemde ongesorteerde aanlandingen: de lidstaat heeft een risicogebaseerd steekproefplan vastgesteld en de Commissie heeft dat plan goedgekeurd;

    (c)In geval van voor menselijke consumptie bestemde visserijproducten: een geregistreerde weger voert per soort visserijproduct een tweede weging uit. Die tweede weging kan, na het vervoer, in een visafslag, in een gebouw van een geregistreerde koper of producentenorganisatie plaatsvinden. Het resultaat van die tweede weging wordt doorgegeven aan de kapitein.

    6.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen een risicogebaseerde methode vaststellen voor de opstelling van de in lid 5, onder b), bedoelde steekproefplannen en deze goedkeuren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (50)het volgende artikel 60 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 60 bis

    Uitvoeringsbepalingen voor het wegen

    1.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de vaststelling van algemene bepalingen voor het wegen: Die bepalingen kunnen betrekking hebben op:

    (a)het bepalen van weegprocedures;

    (a)de weegregisters;

    (b)het tijdstip van de weging;

    (c)de weegsystemen;

    (d)het wegen van ingevroren visserijproducten;

    (e)het in mindering brengen van ijs en water;

    (f)de toegang van de bevoegde autoriteiten tot de weegsystemen, weegregisters, schriftelijke verklaringen en inrichtingen waar de visserijproducten worden opgeslagen of verwerkt.

    2.De Commissie is tevens bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de instelling van bijzondere bepalingen voor het wegen van bepaalde pelagische soorten. Die bepalingen kunnen betrekking hebben op:

    (a)het bepalen van de weegprocedures voor haring-, makreel- en horsmakreelvangsten;

    (b)de havens van weging;

    (c)de informatie van bevoegde autoriteiten voorafgaand aan het binnenvaren van de haven;

    (d)het lossen;

    (e)het visserijlogboek;

    (f)openbare weeginstallaties;

    (g)particuliere weeginstallaties;

    (h)het wegen van ingevroren vis;

    (i) het bewaren van de weegregisters;

    (j)het verkoopdocument en de aangifte van overname;

    (k)kruiscontroles;

    (l)de controle van de weging."

    (51)Artikel 61 wordt geschrapt.

    (52)Artikel 62 wordt vervangen door:

    "Artikel 62

    Invullen en overleggen van de aangifte van verkoopdocumenten

    1.Geregistreerde kopers, geregistreerde visafslagen of andere door de lidstaten gemachtigde instanties of personen die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van visserijproducten die in een lidstaat worden aangeland, leggen de in artikel 64, lid 1, bedoelde gegevens elektronisch vast en sturen binnen 24 uur na het in de handel brengen elektronisch een verkoopdocument met dergelijke gegevens toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de eerste verkoop plaatsvindt. Deze kopers, visafslagen, instanties of personen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van het verkoopdocument.

    2.Als de lidstaat op het grondgebied waarvan het visserijproduct in de handel wordt gebracht, niet de vlaggenlidstaat is van het vissersvaartuig dat de vis heeft aangeland, zorgt hij ervoor dat, na ontvangst van de betrokken gegevens, een kopie van het verkoopdocument elektronisch aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat wordt toegestuurd.

    3.Wanneer het in de handel brengen van visserijproducten niet plaatsvindt in de lidstaat waar de producten zijn aangeland, zorgt de lidstaat die voor de controle op het in de handel brengen verantwoordelijk is, ervoor dat meteen na de ontvangst van het verkoopdocument een kopie van dat document elektronisch wordt toegestuurd aan de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controle op de aanlanding van deze producten, en aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig.

    4.Wanneer de aanlanding buiten de Unie plaatsvindt en de eerste verkoop plaatsvindt in een derde land, stuurt de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger elektronisch binnen 48 uur na de eerste verkoop een kopie van het verkoopdocument, indien mogelijk elektronisch, of een gelijkwaardig document van hetzelfde informatieniveau naar de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.

    5.Indien het verkoopdocument niet overeenstemt met de factuur of een als zodanig dienstdoend document, als bedoeld in artikelen 218 en 219 van Richtlijn 2006/112/EG(*) van de Raad, stelt de betrokken lidstaat de nodige maatregelen vast om te garanderen dat de gegevens betreffende de hoeveelheden en de prijzen, exclusief belasting, voor de leveranties van goederen aan de koper gelijk zijn aan die welke in de factuur zijn vermeld.

    6.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot het registreren van kopers, het aangeven van de prijs in verkoopdocumenten, het formaat van verkoopdocumenten, het elektronisch vastleggen en het elektronisch toesturen van verkoopdocumenten. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    (*)Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1."

    (53)Artikel 63 wordt geschrapt.

    (54)De artikelen 64, 65 en 66 worden vervangen door:

    "Artikel 64

    Inhoud van de verkoopdocumenten

    De in artikel 62 bedoelde verkoopdocumenten hebben een uniek identificatienummer en bevatten de volgende gegevens:

    (a)het unieke visreisidentificatienummer, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a);

    (b)de naam van de reder of de kapitein van het vissersvaartuig en, indien verschillend, de naam van de verkoper;

    (c)de naam van de koper en het btw-nummer van de koper, het fiscaal identificatienummer of een ander uniek identificatienummer van de koper;

    (d)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (e)de hoeveelheden van iedere in de handel gebrachte of in een visafslag geregistreerde soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm en conserveringstype van het product of, indien van toepassing, het aantal exemplaren;

    (f)voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

    (g)in voorkomend geval, de in de handel gebrachte of in een visafslag geregistreerde hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, en de bestemming ervan;

    (h)het registratienummer van de weger;

    (i)de plaats en de datum van verkoop;

    (j)indien mogelijk, het referentienummer en de datum van de factuur en, indien van toepassing, het verkoopcontract;

    (k)indien van toepassing, een verwijzing naar de in artikel 66 bedoelde aangifte van overname of naar het in artikel 68 bedoelde vervoerdocument;

    (l)de prijs exclusief belasting en munteenheid.

    Artikel 65

    Vrijstellingen van de voorschriften inzake verkoopdocumenten

    Consumenten die producten kopen met een maximum van 5 kg aan visserijproduct per consument per dag die nadien niet op de markt worden gebracht, maar uitsluitend voor particuliere consumptie worden gebruikt, worden vrijgesteld van toepassing van de artikelen 62 en 64.

    Artikel 66

    Invullen en overleggen van de aangifte van overname

    1.Wanneer de visserijproducten bestemd zijn voor verkoop in een later stadium, leggen de geregistreerde kopers, geregistreerde visafslagen of andere instanties of personen die verantwoordelijk zijn voor de opslag of het in de handel brengen van de in een lidstaat aangelande visserijproducten, de in lid 3 bedoelde gegevens elektronisch vast en doen zij binnen 24 uur na voltooiing van de aanlanding elektronisch een aangifte van overname toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de overname plaatsvindt. Deze kopers, visafslagen of andere instanties of personen zijn verantwoordelijk voor de indiening en de juistheid van de aangifte van overname.

    2.Indien de lidstaat waar de overname plaatsvindt, niet de vlaggenlidstaat is van het vissersvaartuig dat de vis heeft aangeland, zorgt hij ervoor dat, na ontvangst van de betrokken gegevens, een kopie van de aangifte van overname elektronisch wordt toegestuurd aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

    3.De in lid 1 bedoelde aangifte van overname heeft een uniek identificatienummer en bevat ten minste de volgende gegevens:

    (a)het (de) unieke visreisidentificatienummer(s), zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a);

    (b)de haven en de datum van aanlanding;

    (c)de naam van de reder of de kapitein van het vaartuig;

    (d)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (e)de hoeveelheden van iedere opgeslagen soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm en conserveringstype van het product of, indien van toepassing, het aantal exemplaren;

    (f)voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

    (g) het registratienummer van de weger;

    (h)de naam en het adres van de voorzieningen waar de producten zijn opgeslagen, en het unieke identificatienummer;

    (i)indien van toepassing, een verwijzing naar het in artikel 68 bedoelde vervoersdocument;

    (j)in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte."

    (55)Artikel 67 wordt geschrapt.

    (56)Artikel 68 wordt vervangen door:

    "Artikel 68

    Vervoer van visserijproducten en invullen en overleggen van het vervoersdocument

    1.Tijdens het vervoer van visserijproducten vóór het in de handel brengen of vóór de eerste verkoop in een derde land worden die visserijproducten vergezeld van een vervoersdocument met daarin de visserijproducten en de vervoerde hoeveelheden.

    2.Vóór het begin van het vervoer overlegt de vervoerder het vervoersdocument elektronisch aan de bevoegde autoriteiten van, in voorkomend geval, de vlaggenlidstaat, de lidstaat van aanlanding, de transitlidstaat (transitlidstaten) en de lidstaat van bestemming van het visserijproduct.

    3.De vervoerder is verantwoordelijk voor de juistheid van het vervoerdocument.

    4.Op het vervoerdocument worden de volgende gegevens vermeld:

    (a)de plaats(en) van bestemming van de zending(en) en de gegevens van het vervoermiddel en van de vervoerder;

    (b)het unieke visreisidentificatienummer, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a);

    (c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (d)de hoeveelheden van elke vervoerde soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product of, indien mogelijk, naar het aantal exemplaren en, indien mogelijk, naar de plaatsen van bestemming;

    (e)voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

    (f)het registratienummer van de weger;

    (g)de naam, het unieke identificatienummer en het adres van de geadresseerde(n) en de plaats en het adres van de bestemming;

    (h)de plaats, datum en tijd van lading van de goederen;

    (i)in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.

    5.De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen vrijstelling van de in lid 1 vastgestelde verplichting verlenen als de visserijproducten binnen een havengebied of over een afstand van ten hoogste 20 km van de plaats van aanlanding worden vervoerd.

    6.Indien visserijproducten waarvan in een verkoopdocument is aangegeven dat zij zijn verkocht, naar een andere plaats dan die van aanlanding worden vervoerd, moet de vervoerder kunnen aantonen dat er een verkooptransactie heeft plaatsgevonden."

    (57)In titel V wordt hoofdstuk III geschrapt.

    (58)In artikel 71 wordt lid 5 vervangen door:

    "5.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor het formaat van het bewakingsverslag. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (59)Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)De leden 1 en 2 worden vervangen door:

    "1.Wanneer overeenkomstig het Verdrag een Unieregeling van met controle belaste waarnemers is vastgesteld, houden de door de lidstaten aangewezen, met controle belaste waarnemers aan boord van vissersvaartuigen toezicht op de naleving door de betrokken vissersvaartuigen van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Deze waarnemers vervullen alle in het kader van de waarnemingsregeling vereiste taken, met name het registreren van de visserijactiviteiten van het vaartuig en het onderzoeken van de relevante documenten.

    2.De met controle belaste waarnemers dienen:

    (a)te beschikken over de voor hun taken vereiste kwalificaties en opleidingen per lidstaat;

    (b)onafhankelijk te zijn van de eigenaar, de vergunninghouder, de kapitein en de bemanningsleden van het vissersvaartuig;

    (c)geen enkele economische relatie met de marktdeelnemer te hebben;

    (d)hun taken op niet-discriminerende wijze uit te voeren;

    (e)uitgerust te zijn met een apparaat voor tweewegscommunicatie dat onafhankelijk van het vaartuig op zee werkt."

    (b)Lid 4 wordt als volgt vervangen:

    "4.Indien een met controle belaste waarnemer een ernstige inbreuk constateert, met inbegrip van handelingen die de uitvoering van de taken van de met controle belaste waarnemer bemoeilijken of verhinderen, brengt hij de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat onverwijld op de hoogte."

    (c)Lid 9 wordt als volgt vervangen:

    "9.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)het identificeren van vaartuigen voor de toepassing van een regeling inzake met controle belaste waarnemers;

    (b)het formaat en de inhoud van de verslagen van met controle belaste waarnemers;

    (c)het communicatiesysteem voor met controle belaste waarnemers;

    (d)bepalingen inzake de veiligheid van met controle belaste waarnemers aan boord van vaartuigen;

    (e)maatregelen om de onafhankelijkheid te garanderen van met controle belaste waarnemers, met inbegrip van hun salaris;

    (f)de taken van met controle belaste waarnemers, met inbegrip van situaties waarin sprake is van een verdenking of ernstige inbreuk."

    (60)in titel VII wordt hoofdstuk I vervangen door:

    "HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 74

    Uitvoering van inspecties

    1.De lidstaten stellen een lijst op van voor de uitvoering van inspecties verantwoordelijke functionarissen en werken deze regelmatig bij.

    2.De functionarissen voeren hun taken uit in overeenstemming met het Unierecht. Zij bereiden op niet-discriminerende wijze inspecties voor en voeren deze op gelijke wijze uit op zee, in havens, tijdens het vervoer, in verwerkingsinrichtingen en langs de aanbodketen van de visserijproducten.

    3.De functionarissen verifiëren of de door de marktdeelnemers en kapiteins uitgevoerde activiteiten overeenstemmen met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name:

    (a)de wettigheid van de aan boord gehouden, opgeslagen, vervoerde, overgeladen, overgebrachte, aangelande, verwerkte of afgezette visserijproducten en de juistheid van de gegevens in de desbetreffende documenten of elektronische berichten;

    (b)de wettigheid van de voor de doelsoorten en de aan boord gehouden vangsten gebruikte vistuigen en de voor het terughalen van vistuig gebruikte middelen, zoals bedoeld in artikel 48;

    (c)in voorkomend geval, het opslagschema en de gescheiden opslag van soorten;

    (d)de markering van de vaartuigen en de vistuigen;

    (e)de in artikel 40 bedoelde informatie over de motor;

    (f)het gebruik van televisiesystemen met gesloten circuit en andere elektronische toezichtapparatuur;

    (g)de naleving van alle technische maatregelen voor het in stand houden van de visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen.

    4.De functionarissen moeten alle relevante zones, dekken en vertrekken kunnen onderzoeken. Zij moeten ook al dan niet verwerkte vangsten, netten of ander vistuig, uitrusting, containers en verpakkingen die vis of visserijproducten bevatten, en alle relevante documenten of elektronische berichten die zij nodig achten om na te gaan of de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd, kunnen onderzoeken. Zij moeten ook personen kunnen ondervragen die geacht worden informatie te hebben over de te inspecteren materie.

    5.De functionarissen voeren de inspecties zo uit dat het vaartuig of het vervoermiddel en de activiteiten daarvan, alsook de opslag, verwerking en afzet van de vangst zo weinig mogelijk worden gestoord of gehinderd. Zij voorkomen, voor zover mogelijk, dat de vangst tijdens de inspectie kwaliteitsverlies lijdt.

    6.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de vaststelling van specifieke bepalingen voor de uitvoering van inspecties. Die bepalingen kunnen betrekking hebben op:

    (a)de machtiging en kwalificaties van de functionarissen die bevoegd zijn voor de uitvoering van inspecties op zee of aan land;

    (b)de vaststelling door de lidstaten van een risicogebaseerde benadering voor de selectie van inspectiedoelen;

    (c)de coördinatie van controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten tussen lidstaten;

    (d)de taken van de functionarissen tijdens de voorbereiding van inspecties;

    (e)de taken van de tot de uitvoering van inspecties gemachtigde functionarissen;

    (f)de verplichtingen van de lidstaten, de Commissie en het Europees Bureau voor visserijcontrole in verband met de uitvoering van inspecties;

    (g)inspecties op zee en in havens, vervoersinspecties en marktinspecties.

    Artikel 75

    De taken van de reder en de kapitein

    1.De reder en de kapitein werken samen met de functionarissen tijdens de uitvoering van hun taken. Zij zorgen voor een veilige toegang tot het vaartuig, het vervoermiddel of de ruimte waar de visserijproducten worden opgeslagen, verwerkt of afgezet. Zij waarborgen de veiligheid van de functionarissen en mogen hen niet van de uitvoering van hun taken weerhouden, noch hen intimideren of hinderen tijdens hun werkzaamheden.

    2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de taken van de reder en de kapitein tijdens inspecties.

    Artikel 76

    Inspectieverslag

    1.De functionarissen stellen na elke inspectie een inspectieverslag op en zenden dit door aan hun bevoegde autoriteiten. De gegevens uit dit verslag worden elektronisch vastgelegd en verzonden. Indien een vissersvaartuig tijdens de inspectie de vlag voert van een andere lidstaat, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag toegezonden aan de vlaggenlidstaat.

    Indien tijdens de inspectie van een vissersvaartuig dat de vlag voert van een derde land, een inbreuk wordt vastgesteld, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land en, in geval van geconstateerde ernstige inbreuken, aan de Commissie.

    Bij inspecties in wateren of havens die onder de jurisdictie van een andere dan de inspecterende lidstaat of, overeenkomstig internationale overeenkomsten, van een derde land vallen, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag aan die lidstaat of dat derde land toegezonden.

    2.De functionarissen sturen hun inspectiebevindingen naar de reder of naar de kapitein, die de mogelijkheid heeft opmerkingen te maken over de inspectie en de bevindingen. De opmerkingen van de reder of de kapitein worden in het inspectieverslag verwerkt. De functionarissen vermelden in het visserijlogboek dat er een inspectie is verricht.

    3.Een exemplaar van het inspectieverslag wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na afronding van de inspectie naar de reder of naar de kapitein gestuurd.

    4.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke voorschriften vaststellen met betrekking tot de minimumeisen voor het formaat en de inhoud van de inspectieverslagen, tot de afronding van inspectieverslagen en tot het toezenden van inspectieverslagen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 77

    Toelaatbaarheid van inspectie- en bewakingsverslagen

    Door inspecteurs van de Unie of functionarissen van een andere lidstaat, functionarissen van de Commissie of bevoegde autoriteiten van een derde land opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen vormen in alle lidstaten toelaatbaar bewijsmateriaal bij administratieve of gerechtelijke procedures. Voor de vaststelling van feiten worden zij op dezelfde voet behandeld als inspectie- en bewakingsverslagen van de lidstaten.

    Artikel 78

    Elektronisch gegevensbestand

    1.De lidstaten zetten een elektronisch gegevensbestand op waarin zij alle inspectie- en bewakingsverslagen met betrekking tot de vissersvaartuigen die hun vlag voeren uploaden die zijn opgesteld door hun functionarissen, functionarissen van andere lidstaten of functionarissen van derde landen, alsook andere door hun functionarissen opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen, en werken dit regelmatig bij.

    2.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot de werking van het elektronische gegevensbestand. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 79

    Inspecteurs van de Unie

    1.De lidstaten en de Commissie melden een lijst van functionarissen aan bij het Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna "het Bureau" genoemd) om deze op te nemen in de lijst van inspecteurs van de Unie. Het Bureau bewaart de lijst van inspecteurs van de Unie, met inbegrip van de functionarissen van de lidstaten, de Commissie en het Bureau, en werkt deze bij. Het Bureau stelt die lijst ter beschikking van de Commissie en de lidstaten.

    2.Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de kustlidstaten mogen de inspecteurs van de Unie overeenkomstig deze verordening inspecties uitvoeren op het grondgebied van de lidstaten en in de wateren van de Unie en op vissersvaartuigen van de Unie buiten de wateren van de Unie.

    3. Inspecteurs van de Unie kunnen met name worden aangewezen in het kader van:

    (a)de uitvoering van de overeenkomstig artikel 95 vastgestelde specifieke controle- en inspectieprogramma's;

    (b)internationale visserijcontroleprogramma's, ingeval de Unie verplicht is controles te verrichten.

    4.Voor het uitvoeren van hun taken krijgen de inspecteurs van de Unie, met inachtneming van lid 5, onmiddellijk toegang tot:

    (a)alle ruimten aan boord van Unievissersvaartuigen en andere vaartuigen die visserijactiviteiten uitoefenen, openbare gebouwen of plaatsen en middelen van vervoer; en

    (b)alle informatie en documenten die zij voor het vervullen van hun taken nodig hebben, in het bijzonder visserijlogboeken, visvergunningen, de certificering van het motorvermogen, gegevens van televisiesystemen met gesloten circuit, aangiften van aanlanding, vangstcertificaten, aangiften van overlading, verkoopdocumenten en andere ter zake doende informatie en documenten;

    en wel in dezelfde mate en volgens dezelfde voorwaarden als de functionarissen van de lidstaat waar de inspectie plaatsvindt.

    5.Inspecteurs van de Unie hebben buiten het grondgebied van hun lidstaat van herkomst, of buiten de wateren van de Unie die onder de soevereiniteit en de jurisdictie van hun lidstaat vallen, geen politiebevoegdheden of handhavingsbevoegdheden.

    6.Functionarissen van de Commissie of van de door haar aangewezen instantie die als inspecteur van de Unie worden aangewezen, hebben geen politiebevoegdheden of handhavingsbevoegdheden.

    7.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast met betrekking tot:

    (a)de aanmelding van de inspecteurs van de Unie bij de Commissie;

    (b)het vaststellen en bijhouden van de lijst van inspecteurs van de Unie;

    (c)de aanmelding van de inspecteurs van de Unie bij regionale organisaties voor visserijbeheer;

    (d)de bevoegdheden en taken van de inspecteurs van de Unie;

    (e)de verslagen van de inspecteurs van de Unie;

    (f)de follow-up van verslagen van de inspecteurs van de Unie.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (61)In artikel 80 wordt lid 4 vervangen door:

    "4.In wateren of havens van derde landen mag een lidstaat Unievissersvaartuigen inspecteren die zijn vlag of die van een andere lidstaat voeren, overeenkomstig internationale overeenkomsten."

    (62)De titel van hoofdstuk III wordt vervangen door:

    "Procedures bij inbreuken"

    (63)Artikel 82 wordt vervangen door:

    "Artikel 82

    De taken van functionarissen bij inbreuken

    1.Indien een functionaris op basis van de tijdens een inspectie verzamelde informatie of andere relevante gegevens of informatie vermoedt dat er een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid is begaan:

    (a)noteert hij de geconstateerde inbreuk in het inspectieverslag;

    (b)neemt hij alle nodige maatregelen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die geconstateerde inbreuk;

    (c)zendt hij het inspectieverslag onverwijld toe aan zijn bevoegde autoriteit;

    (d)stelt hij de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ervan wordt verdacht de inbreuk te hebben begaan, of die bij het begaan van de betrokken inbreuk op heterdaad is betrapt, ervan in kennis dat de inbreuk tot sancties en de toekenning van het passende aantal punten overeenkomstig artikel 92 kan leiden. Deze informatie wordt genoteerd in het inspectieverslag.

    2.Indien een ernstige inbreuk geconstateerd is, moeten de functionarissen aan boord van het vissersvaartuig kunnen blijven, totdat het in artikel 85 bedoelde onderzoek is uitgevoerd."

    (64)Artikel 84 wordt geschrapt.

    (65)De volgende woorden in titel VII:

    "HOOFDSTUK IV

    Procedures in verband met tijdens inspecties geconstateerde inbreuken"

    worden geschrapt.

    (66)De artikelen 85 en 86 worden vervangen door:

    "Artikel 85

    Procedures

    1.Onverminderd artikel 72, artikel 83, lid 2, en artikel 86 stelt de bevoegde lidstaat onverwijld een onderzoek in zodra er tijdens een door zijn functionarissen, functionarissen van een andere lidstaat, inspecteurs van de Unie of functionarissen van een derde land uitgevoerde inspectie enige inbreuk wordt geconstateerd, of zodra enige relevante gegevens of informatie de bevoegde autoriteiten van een lidstaat doen vermoeden dat er een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid is gepleegd.

    2.De lidstaten nemen onmiddellijke maatregelen zoals bedoeld in artikel 91.

    Artikel 86

    Overdracht van de procedures

    1.De lidstaat op het grondgebied of in de wateren waarvan een inbreuk is geconstateerd, kan de procedures in verband met de inbreuk overdragen aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat of de lidstaat waarvan de dader van de inbreuk het staatsburgerschap bezit, indien de betrokken lidstaat hiermee instemt en het in artikel 89 bedoelde resultaat daardoor gemakkelijker kan worden bereikt.

    2.De vlaggenlidstaat kan procedures in verband met de inbreuk overdragen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die de inbreuk geconstateerd heeft, indien de betrokken lidstaat hiermee instemt en het in artikel 89 bedoelde resultaat daardoor gemakkelijker kan worden bereikt."

    (67)Artikel 87 wordt geschrapt.

    (68)Artikel 88 wordt vervangen door:

    "Artikel 88

    Corrigerende maatregelen bij ontbreken van procedures door de lidstaat van aanlanding of overlading

    1.Indien de lidstaat van aanlanding of overlading niet de vlaggenlidstaat is en zijn bevoegde autoriteiten geen passende maatregelen nemen tegen de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen of niet overgaan tot overdracht van procedures overeenkomstig artikel 86, mogen de in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid gevangen, aangelande of overgeladen hoeveelheden vis in mindering worden gebracht op het aan de lidstaat van aanlanding of overlading toegewezen quotum.

    2.Na raadpleging van de vlaggenlidstaat of de lidstaat van aanlanding of overlading neemt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een besluit over de hoeveelheden vis die op het quotum van de lidstaat van aanlanding of overlading in mindering wordt gebracht, nadat zij de twee betrokken lidstaten heeft geraadpleegd.

    3.Indien de lidstaat van aanlanding of overlading niet meer over een corresponderend quotum beschikt, is artikel 37 van toepassing. In dat geval worden de hoeveelheden vis die in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn gevangen, aangeland of overgeladen, geacht gelijk te zijn aan het door de vlaggenlidstaat geleden nadeel als bedoeld in dat artikel."

    (69)Titel VIII wordt vervangen door:

    "TITEL VIII

    HANDHAVING

    Artikel 89

    Handhavingsmaatregelen

    1.Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten om strafrechtelijke procedure in te stellen en strafrechtelijke sancties op te leggen, stellen de lidstaten regels inzake administratieve maatregelen en sancties op en zien zij erop toe dat deze in overeenstemming met hun nationaal recht systematisch toegepast worden op natuurlijke personen die inbreuk maken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, of rechtspersonen die aansprakelijk worden geacht voor een dergelijke inbreuk.

    2.De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] van de in lid 1 bedoelde nationale bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

    Artikel 89 bis

    Sancties

    1.De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die inbreuk heeft gepleegd op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties.

    2.De lidstaten zien erop toe dat het totale niveau van de sancties en de begeleidende sancties in overeenstemming met deze verordening en de bepalingen ter zake van het nationale recht wordt vastgesteld en dermate streng is dat verdere inbreuken worden ontmoedigd en de verantwoordelijke personen de economische voordelen die zij aan hun inbreuk te danken hebben of hadden verwacht eruit te behalen, daadwerkelijk kwijtraken, onverminderd het legitieme recht hun beroep uit te oefenen. Daartoe moet rekening worden gehouden met de uit hoofde van artikel 91 genomen onmiddellijke maatregelen.

    3.Bij de vaststelling van deze sancties houden de lidstaten in het bijzonder rekening met de ernst van de inbreuk, met inbegrip van de aangebrachte schade aan het milieu, de waarde van de schade aan de visbestanden, de aard en omvang van de inbreuk, de duur of herhaling ervan of de som van de gelijktijdige inbreuken.

    4.De lidstaten kunnen een systeem toepassen waarbij de boete in verhouding staat tot de omzet van de rechtspersoon of tot het met het plegen van de inbreuk bereikte of beoogde economische voordeel.

    Artikel 90

    Ernstige inbreuken

    1.Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "ernstige inbreuk" verstaan elke ernstige inbreuk die in lid 2 wordt vermeld, of uit hoofde van lid 3 als ernstig wordt beschouwd.

    2.De volgende activiteiten vormen ernstige inbreuken:

    (a)vissen zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument, afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat; of

    (b)het vervalsen of verborgen houden van de markeringen van een vissersvaartuig of vistuig, of de identiteit of registratie van een vissersvaartuig; of

    (c)het verborgen houden van, knoeien met of doen verdwijnen van bewijsmateriaal dat verband houdt met een onderzoek; of

    (d)het bemoeilijken van de werkzaamheden van functionarissen of waarnemers tijdens de uitvoering van hun taken; of

    (e)het overladen zonder de vereiste machtiging of wanneer het overladen verboden is; of

    (f)het uitvoeren van overbrengingen in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid of de van toepassing zijnde instandhoudings- en beheersmaatregelen die regionale visserijorganisaties hebben vastgesteld; of

    (g)het overladen van of naar, of het uitvoeren van overbrengingen met, het deelnemen aan gezamenlijke visserijactiviteiten met, het ondersteunen of bevoorraden van vaartuigen die IOO-visserij bedrijven zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, in het bijzonder die welke op de EU-lijst van IOO-vaartuigen of op een dergelijke lijst van een regionale visserijorganisatie, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, staan; of

    (h)het betrokken zijn bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van, of het in dienst zijn genomen op vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, in het bijzonder die welke op de EU-lijst van IOO-vaartuigen of op een dergelijke lijst van een regionale visserijorganisatie, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, staan, of diensten verlenen aan marktdeelnemers die verbonden zijn met een vaartuig dat IOO-visserij bedrijft; of

    (i)het vissen in een beperkt of gesloten gebied, of een herstelgebied voor een visbestand, of tijdens een gesloten seizoen, of zonder quotum, of na volledige benutting van het quotum of onder een gestelde dieptegrens; of

    (j)het bedrijven van gerichte visserij op, of aan boord houden, overladen, overbrengen of aanlanden van soorten waarvoor een moratorium, gesloten seizoen of visverbod geldt; of

    (k)het voor het vaartuig geen nationaliteit hebben en derhalve beschikken over een staatloos vaartuig, overeenkomstig de internationale wetgeving; of

    (l)het gebruiken van verboden vistuig; of

    (m)het aanlanden in een haven van een derde land zonder voorafgaande kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 19 bis van deze verordening, of visserijproducten aanlanden die afkomstig zijn van IOO-visserijactiviteiten; of

    (n)het niet versturen van een aangifte van aanlanding of een verkoopdocument naar de vlaggenlidstaat, indien de aanlanding van de vangst in de haven van een derde land plaatsvond, of van een aangifte van overlading of een aangifte van overbrenging, indien de operatie buiten de wateren van de Unie plaatsvond; of

    (o)het vervalsen van documenten, gegevens of informatie, of het gebruikmaken van vervalste of ongeldige documenten, gegevens of informatie die uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vereist zijn, met inbegrip van de in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bedoelde documenten, gegevens en informatie; of

    (p)het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij, met inbegrip van de handel in, de invoer, uitvoer, verwerking of het in de handel brengen van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserijactiviteiten; of

    (q)het aanpassen van een motor of apparatuur voor permanente controle van het motorvermogen met als doel het vermogen van het vaartuig op te voeren tot boven het op het motorcertificaat vermelde maximaal continu vermogen.

    3.De volgende activiteiten vormen, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van een of meer van de overeenkomstig bijlage IV vastgelegde alternatieve criteria ook ernstige inbreuken:

    (a)het niet nakomen van de verplichting om gegevens met betrekking tot visserijactiviteiten nauwkeurig vast te leggen en te melden, met inbegrip van gegevens die moeten worden doorgestuurd door het volgsysteem voor vaartuigen en voorafgaande kennisgevingen, zoals vereist uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid; of

    (b)het niet beschikbaar stellen van een vangstaangifte of aangifte van aanlanding aan het derde land en het niet versturen van een elektronische kopie ervan naar de vlaggenlidstaat, zoals vereist uit hoofde van artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2017/2403(*); of

    (c)het gebruikmaken van vistuig dat niet conform de voorschriften is; of

    (d)het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het gebruik van vistuig, zoals vastgelegd in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid; of

    (e)het niet aan boord van het vissersvaartuig brengen en houden, waaronder door middel van slipping, en het niet overladen, overbrengen en aanlanden van ondermaatse vis, in strijd met de geldende wetgeving, of van vangsten van soorten die vallen onder de aanlandingsverplichting zoals bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, tenzij dit aan boord brengen en houden en het aanlanden van deze vangsten in zou gaan tegen verplichtingen, onder meer voor gebieden van regionale visserijorganisaties, of zou vallen onder vrijstellingen die zijn bepaald in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in visserijtakken of visserijzones waar die regels van toepassing zijn; of

    (f)het verrichten van visserijactiviteiten in het gebied van een regionale visserijorganisatie op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie, in gevallen waarin deze activiteiten uit hoofde van lid 2 van dit artikel niet als een ernstige inbreuk worden beschouwd; of

    (g)het in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de handel brengen van visserijproducten in gevallen waarin deze activiteit uit hoofde van lid 2 van dit artikel niet als een ernstige inbreuk wordt beschouwd; of

    (h)het in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid verrichten van recreatievisserijactiviteiten of het verkopen van vangsten afkomstig van de recreatievisserij; of

    (i)het begaan van meerdere inbreuken die tezamen een ernstige schending van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormen.

    Artikel 91

    Onmiddellijke handhavingsmaatregelen voor ernstige inbreuken

    1.Wanneer een natuurlijke persoon ervan wordt verdacht een ernstige inbreuk te hebben gepleegd, of op heterdaad is betrapt bij het plegen van een dergelijke inbreuk, of een rechtspersoon ervan wordt verdacht aansprakelijk te zijn voor een dergelijke inbreuk, nemen de lidstaten onverwijld in overeenstemming met hun nationale recht, naast de instelling van een onderzoek naar de inbreuk overeenkomstig het bepaalde in artikel 85, relevante en onmiddellijke maatregelen, zoals:

    (a)de visserijactiviteiten onmiddellijk stopzetten;

    (b)opdracht geven zich onmiddellijk naar een haven te begeven;

    (c)het vervoermiddel met het oog op inspectie naar een andere plaats doen begeven;

    (d)een zekerheidstelling verlangen;

    (e)vistuig, vangsten of visserijproducten in beslag nemen of de met de verkoop van de vangsten of visserijproducten behaalde winst confisqueren;

    (f)het in de handel brengen van visserijproducten beperken of verbieden;

    (g)het betrokken vissersvaartuig of vervoermiddel tijdelijk stilleggen;

    (h)de vismachtiging opschorten;

    (i)de bedrijfsactiviteiten tijdelijk stopzetten.

    2.De in lid 1 bedoelde onmiddellijke handhavingsmaatregelen zijn van dien aard dat voortzetting van de geconstateerde betrokken ernstige inbreuk wordt voorkomen, alle nodige maatregelen worden genomen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die vermoedelijke inbreuk en het de bevoegde autoriteiten mogelijk wordt gemaakt het onderzoek ernaar te voltooien.

    3.De lidstaat stelt de betrokken vlaggenstaat onverwijld en in overeenstemming met zijn nationale wettelijke procedures in kennis van de in lid 1 bedoelde maatregelen.

    Artikel 91 bis

    Sancties bij ernstige inbreuken

    1.Onverminderd andere uit hoofde van deze verordening en nationaal recht toegepaste sancties leggen de lidstaten in geval van een vastgestelde ernstige inbreuk waarbij die inbreuk tot het verkrijgen van visserijproducten heeft geleid, boetes op met:

    een minimumbedrag van ten minste drie keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen, en

    een maximumbedrag van ten minste vijf keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen.

    2.Bij herhaling van een ernstige inbreuk binnen een periode van drie jaar waarbij de inbreuk leidt tot het verkrijgen van visserijproducten, leggen de lidstaten boetes op met:

    een minimumbedrag van ten minste vijf keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen, en

    een maximumbedrag van ten minste acht keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen.

    3.De in de leden 1 en 2 bedoelde bedragen worden berekend op basis van de waarde van de visserijproducten die overeenkomt met de ten tijde van de vaststelling van de inbreuk door het platform Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten (EUMOFA) aangegeven prijzen, indien beschikbaar. In gevallen waarin de EUMOFA-prijzen niet beschikbaar of niet relevant zijn, worden de nationale prijzen in veilinghallen of de prijzen die op de voor de betrokken soort en het betrokken visserijgebied relevante voornaamste internationale markten worden gehanteerd, toegepast waarbij de hoogste prijs de doorslag geeft.

    4.Indien de ernstige inbreuk niet resulteerde in het verkrijgen van visserijproducten, stellen de lidstaten de boetes vast op basis van artikel 89 bis, op een hoogte die een afschrikkend effect heeft, vergelijkbaar met het effect van de in de leden 1 en 2 vastgestelde boetes.

    Artikel 91 ter

    Begeleidende sancties

    De in de artikelen 89, 89 bis en 91 bis bedoelde sancties en de in artikel 91 bedoelde maatregelen kunnen gepaard gaan met andere afschrikkende sancties of maatregelen, en met name:

    (1)de inbeslagneming van het (de) bij de inbreuk betrokken vissersvaartuig(en);

    (2)de tijdelijke stillegging van het vissersvaartuig;

    (3)de inbeslagneming van het (de) vaartuig(en), verboden vistuig, vangsten of visserijproducten;

    (4)de schorsing of intrekking van de visvergunning of vismachtiging;

    (5)de vermindering of intrekking van visserijrechten;

    (6)de tijdelijke of permanente uitsluiting van het recht nieuwe visserijrechten te verkrijgen;

    (7)een tijdelijke of permanente ontzegging van toegang tot overheidssteun of -subsidies;

    (8)de schorsing of intrekking van de status van "erkend marktdeelnemer" die is verleend overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1005/ 2008;

    (9)de intrekking van het scheepscertificaat uit het nationaal register;

    (10)de tijdelijke schorsing van de economische activiteiten of de definitieve stopzetting ervan;

    (11)de tijdelijke of permanente intrekking van de machtiging om vishandelactiviteiten te verrichten.

    Artikel 92

    Puntensysteem voor ernstige inbreuken

    1.De lidstaten passen op de in artikel 90 bedoelde inbreuken, behalve op de in lid 1, punten k) en p), en lid 2, punten g) en h), van dit artikel bedoelde ernstige inbreuken, een puntensysteem toe.

    2.Wanneer een natuurlijke persoon een ernstige inbreuk heeft begaan of een rechtspersoon aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke inbreuk, wordt een op basis van bijlage III berekend aantal punten gegeven aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig.

    3.Hoewel de punten op naam van de vergunninghouder die het vissersvaartuig verkocht, blijven staan, worden er ook punten gegeven aan nieuwe houders van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig, indien het vaartuig na de datum van de inbreuk wordt verkocht, overgedragen of anderszins van eigenaar verandert.

    4.De lidstaten voeren ook een puntensysteem in op basis waarvan aan de kapitein van een vaartuig hetzelfde aantal punten wordt gegeven als de houder van de visvergunning, nadat aan boord van het vaartuig onder zijn gezag een ernstige inbreuk is gepleegd.

    5.Indien tijdens een inspectie wordt geconstateerd dat een natuurlijke of een rechtspersoon die de houder van de visvergunning is, twee of meer ernstige inbreuken heeft begaan, worden overeenkomstig lid 2 voor elke ernstige inbreuk punten toegewezen, tot maximaal 12 punten voor al die inbreuken samen.

    6.Wanneer het totale aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 18 punten, wordt de visvergunning en/of het recht om het gezag te voeren over een vissersvaartuig automatisch geschorst voor een periode van ten minste twee maanden. Die periode bedraagt vier maanden indien de schorsing voor de tweede keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 36 punten, acht maanden indien de schorsing voor de derde keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 54 punten, en één jaar indien de schorsing voor de vierde keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 72 punten. Indien de schorsing voor de vijfde keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 90 punten, wordt de visvergunning definitief ingetrokken en mag het vissersvaartuig niet meer gebruikt worden voor het commercieel exploiteren van biologische rijkdommen van de zee.

    7.Indien een houder van een visvergunning of een kapitein 90 punten toegewezen heeft gekregen, betekent dit automatisch de definitieve intrekking van de visvergunning of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig.

    8.Indien een houder van een visvergunning of de kapitein binnen drie jaar vanaf de datum van het plegen van de laatste ernstige inbreuk geen nieuwe ernstige inbreuk begaat, worden alle punten geschrapt.

    9.De kuststaten zijn bevoegd om uit hoofde van hun nationale wetgeving vast te stellen of er een ernstige inbreuk in hun wateren gepleegd is en om vast te stellen hoeveel punten moeten worden toegewezen in overeenstemming met bijlage III.

    10.Indien de ernstige inbreuk wordt geconstateerd in een andere lidstaat dan de vlaggenstaat, worden de uit hoofde van dit artikel toegewezen punten erkend door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

    11.De lidstaten wijzen de nationale bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het opzetten van het systeem voor de toekenning van punten voor ernstige inbreuken, door het juiste aantal punten toe te kennen aan de houder van een visvergunning en de kapitein en deze over te dragen overeenkomstig lid 3.

    12.De lidstaten zien erop toe dat de toepassing van nationale procedures het puntensysteem niet ondermijnt.

    13.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

    (a)het wijzigen van het aantal punten dat aanleiding geeft tot een schorsing of definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig;

    (b)de follow-up na een schorsing of definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein visserijactiviteiten te verrichten;

    (c)maatregelen die moeten worden genomen in geval van illegale visserijactiviteiten tijdens een schorsingsperiode of na de definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein visserijactiviteiten te verrichten;

    (d)voorwaarden die de schrapping van punten rechtvaardigen;

    (e)de registratie van kapiteins die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten.

    14.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast met betrekking tot:

    (a) de kennisgeving over besluiten inzake de toekenning van punten;

    (b)de overdracht van punten indien de eigendom van vaartuigen waaraan punten zijn toegekend, wordt overgedragen;

    (c)de intrekking van visvergunningen of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig, voor personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige inbreuken van de relevante lijsten;

    (d)de verplichting informatie te verstrekken over het door de lidstaten vastgestelde puntensysteem voor kapiteins van vissersvaartuigen.

    Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 92 bis

    Aansprakelijkheid van rechtspersonen

    1.Rechtspersonen worden aansprakelijk gesteld voor ernstige inbreuken die in hun belang gepleegd zijn door een natuurlijke persoon die hetzij als individu, hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelt en die binnen de rechtspersoon een beslissende positie bekleedt op basis van:

    (a)een bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of

    (b)de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen,

    (c)de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

    2.Een rechtspersoon kan mogelijk aansprakelijk worden gesteld indien een gebrek aan toezicht of controle door een natuurlijke persoon als bedoeld in lid 1 het mogelijk heeft gemaakt dat in het belang van die rechtspersoon een ernstige inbreuk is gepleegd door een onder het gezag van die rechtspersoon staande natuurlijke persoon.

    3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon sluit niet uit dat procedures worden gevoerd tegen natuurlijke personen die de betrokken inbreuken hebben gepleegd, ertoe hebben aangezet of er medeplichtig aan zijn.

    Artikel 92 ter

    Verplichting tot kennisgeving over de definitieve rechterlijke uitspraak

    1.In geval van een inbreuk stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat met rechtsbevoegdheid ter zake de vlaggenstaten, de staat waarvan de dader van de inbreuk het staatsburgerschap bezit of waarin die gevestigd is, of iedere andere staat die belang heeft bij de follow-up van de administratieve en andere relevante strafrechtelijke procedures dan wel van andere maatregelen die zijn genomen, onverwijld en in overeenstemming met hun nationale wettelijke procedures in kennis van iedere definitieve rechterlijke uitspraak in verband met een dergelijke inbreuk, evenals van het aantal overeenkomstig artikel 92 toegekende punten.

    Zij stellen tevens onverwijld de Europese Commissie in kennis van definitieve rechterlijke uitspraken in geval van ernstige inbreuken die in de wateren of havens van de Unie werden geconstateerd met betrekking tot vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren.

    2.In geval van een kennisgeving door de in lid 1 bedoelde lidstaat kent de vlaggenlidstaat voor het betrokken vissersvaartuig het passende aantal punten toe aan de houder van de visvergunning en aan de kapitein.

    Artikel 93

    Nationaal register van inbreuken

    1.De lidstaten registreren alle door vaartuigen die hun vlag of die van een derde land voeren, of door hun onderdanen begane inbreuken, hetzij vermoedelijk, hetzij bevestigd, op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in een nationaal register, met inbegrip van alle besluiten en opgelopen sancties en het aantal gegeven punten. Inbreuken van vissersvaartuigen die hun vlag voeren of van hun onderdanen, ten aanzien waarvan vervolging is ingesteld in andere lidstaten, worden door de lidstaten eveneens opgenomen in hun nationale register voor inbreuken, na kennisgeving van de definitieve rechterlijke uitspraak door de lidstaat met rechtsbevoegdheid ter zake overeenkomstig artikel 92 ter.

    2.Bij het onderzoek naar een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid kan een lidstaat de andere lidstaten verzoeken om de in hun nationale registers opgeslagen gegevens te verstrekken over de vissersvaartuigen en personen die ervan worden verdacht de betrokken inbreuk te hebben begaan of die op heterdaad zijn betrapt bij het begaan van de betrokken inbreuk.

    3.Wanneer een lidstaat verzoekt om gegevens van een andere lidstaat in verband met een inbreuk, verstrekt deze laatste onverwijld de relevante gegevens over de bij de inbreuk betrokken vissersvaartuigen en natuurlijke personen of rechtspersonen.

    4.De gegevens in het nationaal register van inbreuken worden slechts zo lang opgeslagen als nodig is voor de toepassing van deze verordening, doch altijd gedurende minimaal vijf kalenderjaren, te rekenen vanaf het jaar dat volgt op dat waarin de informatie is opgeslagen.

    (*) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81)."

    (70)In titel IX wordt het volgende artikel 93 bis ingevoegd:

    "Artikel 93 bis

    Nationale controleprogramma's en jaarverslagen

    1.De lidstaten stellen jaarlijkse of meerjarige nationale controleprogramma's op voor de inspecties en de controle op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Deze nationale controleprogramma's zijn risicogebaseerd en worden ten minste een keer per jaar bijgewerkt, waarbij dan met name rekening wordt gehouden met nieuw aangenomen instandhoudings- en controlemaatregelen.

    De nationale controleprogramma's worden vóór 31 december van elk jaar ter kennis van de Commissie gebracht en hebben ten minste betrekking op het volgende kalenderjaar.

    2.Uiterlijk op 30 juni van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de in het voorgaande jaar uitgevoerde inspecties en controles overeenkomstig de nationale controleprogramma's en in overeenstemming met deze verordening.

    3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aannemen van minimumvereisten voor nationale controleprogramma's en jaarverslagen en voor het instellen van ijkpunten voor controles, met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, de technische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkelingen."

    (71)In artikel 95 wordt lid 1 vervangen door:

    "1.Voor sommige visserijtakken kunnen specifieke controle- en inspectieprogramma's worden uitgevoerd. In overleg met de betrokken lidstaten kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen bepalen voor welke visserijtakken specifieke controle- en inspectieprogramma's kunnen worden uitgevoerd, uitgaande van de behoefte aan specifieke en gecoördineerde controle in die visserijtakken. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (72)Artikel 102, leden 3 en 4, worden vervangen door:

    "3.Uiterlijk drie maanden na het verzoek van de Commissie stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de resultaten van het onderzoek en zenden zij haar een verslag. De Commissie kan deze termijn door middel van uitvoeringshandelingen verlengen, wanneer een lidstaat daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek om een redelijk uitstel heeft ingediend.

    4.Indien het in lid 2 bedoelde administratieve onderzoek er niet toe leidt dat de onregelmatigheden worden opgeheven of indien de Commissie bij de in de artikelen 98 en 99 bedoelde verificaties en autonome inspecties of in de in artikel 100 bedoelde audits tekortkomingen vaststelt in het controlesysteem van een lidstaat, stelt zij door middel van uitvoeringshandelingen een actieplan vast met die lidstaat. De lidstaat neemt alle nodige maatregelen om dat actieplan uit te voeren."

    (73)Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)    lid 1 wordt als volgt vervangen:

    "1.Wanneer lidstaten verplichtingen voor de uitvoering van een meerjarenplan niet nakomen, en wanneer de Commissie over bewijs beschikt dat de niet-nakoming van deze verplichtingen de instandhouding van een bestand of een groep bestanden ernstig in gevaar kan brengen, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de door deze tekortkomingen getroffen visserijtakken tijdelijk sluiten voor de betrokken lidstaten."

    (b)    lid 4 wordt als volgt vervangen:

    "4.De Commissie heft door middel van uitvoeringshandelingen de sluiting op wanneer de lidstaat schriftelijk ten genoegen van de Commissie heeft aangetoond dat de betrokken visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd."

    (74)Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)in lid 2 wordt de inleidende zin van de eerste alinea vervangen door:

    "Wanneer lidstaten hun voor een bepaald jaar beschikbare quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden hebben overbevist, past de Commissie het volgende jaar of de volgende jaren door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toe op de jaarlijkse quota, toewijzingen of gedeelten van die lidstaten die aan overbevissing hebben gedaan, en wel door volgens onderstaande tabel een vermenigvuldigingsfactor toe te passen:"

    (b)de leden 4, 5 en 6 worden vervangen door:

    "4.Wanneer lidstaten hun voor eerdere jaren beschikbare quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden hebben overbevist, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toepassen op toekomstige quota van die lidstaat, teneinde rekening te houden met de mate van overbevissing.

    5.Wanneer op de quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden die zijn overbevist, geen verlaging overeenkomstig de leden 1 en 2 kan worden toegepast, omdat die quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden niet of niet voldoende beschikbaar zijn voor de betrokken lidstaten, kan de Commissie het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren overeenkomstig lid 1 door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toepassen op de quota voor andere bestanden of groepen bestanden die de betrokken lidstaten in hetzelfde geografische gebied ter beschikking staan of die dezelfde handelswaarde hebben.

    6.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot het beoordelen van de aangepaste quota ten opzichte waarvan de omvang van de overbenutting moet worden berekend; Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

    (75)Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

    "1.Wanneer de Commissie vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen visserijinspanning heeft overschreden, past zij door middel van uitvoeringshandelingen verlagingen toe op de toekomstige visserijinspanning van die lidstaat.

    (b)in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

    "Indien de visserijinspanning die een lidstaat in een geografisch gebied of in een visserijtak ter beschikking staat, wordt overschreden, past de Commissie het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toe op de visserijinspanning die de betrokken lidstaat in dat geografisch gebied of in die visserijtak ter beschikking staat, en wel door volgens onderstaande tabel een vermenigvuldigingsfactor toe te passen:"

    (c)de leden 3 en 4 worden vervangen door:

    "3.Indien op de overschreden maximaal toelaatbare visserijinspanning voor een bestand geen verlaging overeenkomstig lid 2 kan worden toegepast, omdat die maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dit bestand niet of niet voldoende beschikbaar is voor de betrokken lidstaten, kan de Commissie het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren middels uitvoeringshandelingen overeenkomstig lid 2 een verlaging toepassen op de visserijinspanning die de betrokken lidstaten in hetzelfde geografische gebied ter beschikking staat.

    4.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot het beoordelen van de maximaal toelaatbare visserijinspanning ten opzichte waarvan de omvang van de overbenutting moet worden berekend. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (76) Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

    "1.Indien er aanwijzingen zijn dat lidstaten niet voldoen aan de regels inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid en dat dit de instandhouding van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, ernstig in gevaar kan brengen, kan de Commissie het daarop volgende jaar of de daarop volgende jaren door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toepassen op de jaarlijkse quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden die de betrokken lidstaten ter beschikking staan, en wel door het evenredigheidsbeginsel toe te passen met inachtneming van de aan de bestanden toegebrachte schade."

    (b)lid 4 wordt als volgt vervangen:

    "4.De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 119 bis vast te stellen met betrekking tot de termijn waarbinnen de lidstaten moeten aantonen dat de visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd, de door de lidstaten in hun antwoord op te nemen materiële bewijsstukken en de vaststelling van de in mindering te brengen hoeveelheden, en houdt daarbij rekening met:

    (a)de omvang en de aard van de niet-naleving;

    (b)de ernst van de bedreiging voor de instandhouding;

    (c)de schade die bestanden lijden als gevolg van de niet-naleving."

    (77)Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)de leden 1 en 2 worden vervangen door:

    "1.De lidstaten zetten een geautomatiseerd gegevensbestand voor de validering van overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegevens op. De validering van de geregistreerde gegevens omvat kruiscontroles, analyses en verificaties van de gegevens.

    2.De lidstaten zorgen ervoor dat alle overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegevens correct en volledig zijn en door de marktdeelnemers worden ingediend in overeenstemming met de in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde termijnen. Met name:

    (a)valideren de lidstaten de volgende gegevens door middel van geautomatiseerde en geïnformatiseerde algoritmen en mechanismen:

    (i) positiegegevens van vaartuigen;

    (ii) gegevens over visserijactiviteiten, in het bijzonder het visserijlogboek, de aangifte van aanlanding en van overlading en de voorafgaande kennisgeving;

    (iii) gegevens van aangiften van overname, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;

    (b)valideren de lidstaten bovenstaande gegevens zo nodig ook met de volgende gegevens:

    (i) gegevens van het vaartuigdetectiesysteem;

    (ii) waarnemingsgegevens;

    (iii) gegevens in verband met visserijactiviteiten in het kader van in artikel 3, lid 1, bedoelde visserijovereenkomsten;

    (iv) gegevens over het binnen- en buitenvaren van visserijgebieden;

    (v) gegevens van het automatische identificatiesysteem;

    (vi) gegevens van visvergunningen en -machtigingen;

    (vii) gegevens van inspectieverslagen en gegevens uit het nationaal register van inbreuken;

    (viii) gegevens over motorvermogen;

    (ix) verslagen van met controle belaste waarnemers;

    (x) gegevens van televisiesystemen met gesloten circuit aan boord van vissersvaartuigen en andere methoden van elektronisch toezicht op de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 25 bis."

    (b)lid 5 wordt als volgt vervangen:

    "5.Indien er een inconsistentie in de gegevens is geconstateerd, voert de betrokken lidstaat de nodige onderzoeken, analyses en kruiscontroles uit, en documenteert deze. De resultaten van de onderzoeken en de bijbehorende documentatie worden op verzoek aan de Commissie doorgegeven. Indien er aanleiding is om te vermoeden dat er een inbreuk is gepleegd, voert de lidstaat onderzoeken uit en neemt de nodige onmiddellijke maatregelen overeenkomstig de artikelen 85 en 91."

    (c)lid 8 wordt als volgt vervangen:

    "8.De lidstaten stellen een nationaal plan op voor het invoeren van het valideringssysteem voor de in lid 2, onder a) en b), genoemde gegevens en het onderzoek naar inconsistenties, en houden dit actueel. In het plan worden de prioriteiten van de lidstaten vastgesteld voor de validering van de gegevens en de uit te voeren onderzoeken, waarbij een risicogebaseerde aanpak wordt gehanteerd."

    (78)De artikelen 110 en 111 worden vervangen door:

    "Artikel 110

    Toegang tot en opslag en verwerking van de gegevens

    1.De lidstaten zien erop toe dat de Commissie of de door haar aangewezen instantie(s) te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving toegang op afstand hebben tot de volgende gegevens in niet-geaggregeerde vorm:

    (a)gegevens over visserijactiviteiten:

    (i)    positiegegevens van vaartuigen;

    (ii)    gegevens over visserijactiviteiten, in het bijzonder visserijlogboeken, aangiften van aanlanding, aangiften van overlading en voorafgaande kennisgevingen;

    (iii)    gegevens van aangiften van overname, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;

    (iv)    gegevens over visserijinspanningen;

    (b)andere controlegegevens:

    (i)    waarnemingsgegevens;

    (ii)    gegevens in verband met visserijactiviteiten in het kader van in artikel 3, lid 1, bedoelde visserijovereenkomsten;

    (iii)    gegevens over het binnen- en buitenvaren van visserijgebieden;

    (iv)    gegevens van visvergunningen en -machtigingen;

    (v)    inspectieverslagen;

    (vi)    gegevens over motorvermogen;

    (vii)    verslagen van met controle belaste waarnemers;

    (viii)    nationale controleactieprogramma's;

    (ix)    een lijst van nationale functionarissen.

    (a)het in artikel 109 bedoelde elektronische gegevensbestand voor de verificatie van de volledigheid en de kwaliteit van de verzamelde gegevens;

    (b)het in artikel 93 bedoelde nationaal register van inbreuken.

    2.De Commissie of de door haar aangewezen instantie kan gegevens verzamelen, indien nodig met inbegrip van persoonsgegevens, om hun verplichtingen te kunnen vervullen uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name voor het uitvoeren van inspecties, verificaties, audits en onderzoeken, of uit hoofde van de regels van overeenkomsten met derde landen of internationale organisaties.

    3.De lidstaten verlenen de functionarissen van de Commissie of het personeel van de door de Commissie aangewezen instantie toegang tot de in lid 1 bedoelde gegevens.

    4. Positiegegevens van vaartuigen kunnen worden verstrekt aan en gebruikt door wetenschappelijke instellingen van de lidstaten en wetenschappelijke instellingen van de Unie om wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren en wetenschappelijke adviezen te kunnen uitbrengen, mits deze gegevens geen verwijzingen meer bevatten naar de identificatienummers van vaartuigen en niet kunnen worden gebruikt voor het identificeren van natuurlijke personen.

    De in lid 1, onder a), punten ii) en iii) bedoelde gegevens kunnen verstrekt worden aan wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, wetenschappelijke instellingen van de Unie en Eurostat.

    5. De lidstaten zetten de relevante visserijgegevensbestanden met de in lid 1 bedoelde gegevens op en zorgen voor de hosting ervan. De toegang tot deze gegevensbestanden wordt verleend door middel van beveiligde toegang met controle op de toegang en op specifieke gebruikersprofielen en is uitsluitend bedoeld voor verslaglegging, statistieken, inspecties en onderzoek naar inbreuken.

    (79)Artikel 111

    Uitwisseling van gegevens

    1. Iedere vlaggenlidstaat zorgt voor de rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en, in voorkomend geval, de Commissie of de door haar aangewezen instantie(s), met name van:

    (a)positiegegevens van vaartuigen wanneer zijn vaartuigen zich in de wateren van een andere lidstaat bevinden;

    (b)gegevens uit visserijlogboeken wanneer zijn vaartuigen in de wateren van een andere lidstaat vissen, aanlanden of overladen;

    (c)aangiften van aanlanding en aangiften van overlading wanneer die operaties in een haven van een andere lidstaat worden uitgevoerd;

    (d)voorafgaande kennisgeving wanneer de beoogde haven zich in een andere lidstaat bevindt;

    (e)verkoopdocumenten, vervoersdocumenten en aangiften van overname wanneer een of meer van deze operaties in een andere lidstaat plaatsvindt;

    (f) inspectie- en bewakingsverslagen;

    (g)het nationaal register van inbreuken.

    2.Iedere kustlidstaat zorgt voor de rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en, in voorkomend geval, de Commissie of de door haar aangewezen instantie(s), met name door het zenden van:

    (a)informatie uit verkoopdocumenten aan de vlaggenlidstaat wanneer een eerste verkoop is verricht door een vissersvaartuig van een andere lidstaat;

    (b)informatie uit de aangifte van overname wanneer de vis wordt opgeslagen in een andere lidstaat dan de vlaggenlidstaat of de lidstaat van aanlanding;

    (c)informatie uit verkoopdocumenten en de aangifte van overname aan de lidstaat waar de aanlanding heeft plaatsgevonden;

    (d)vervoersdocumenten aan de vlaggenlidstaat, de lidstaat van bestemming en transit van het vervoer;

    (e)inspectie- en bewakingsverslagen;

    (f)het nationaal register van inbreuken.

    ---------------------------------------------------------------------------------------

    (*) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)."

    (80)Het volgende artikel 111 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 111 bis

    Uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van bepalingen inzake gegevens

    Voor de toepassing van de artikelen 110 en 111 kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot:

    gegevenskwaliteit, naleving van de termijnen voor het doorsturen van gegevens door marktdeelnemers, validering van de gegevens, waaronder kruiscontroles, analyses en verificaties;

    gegevensuitwisseling tussen de lidstaten;

    toegang tot de gegevens voor de Commissie of de door haar aangewezen instantie;

    toegang tot de gegevens voor wetenschappelijke instellingen van de Unie en Eurostat;

    interoperabiliteit en standaardisering van gegevensbestanden;

    de in artikel 110, leden 1 en 2, bedoelde gegevens, met inbegrip van aanvullende specifieke waarborgen voor de verwerking van persoonsgegevens en op gegevensbestanden toe te passen beveiligingsregels.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (81)Artikel 112 wordt vervangen door:

    "Artikel 112

    Bescherming van persoonsgegevens

    1.De in artikel 110, lid 1, bedoelde gegevens, uitgezonderd die in lid 1, onder b), viii), en de in artikel 110, lid 2, bedoelde gegevens kunnen persoonsgegevens bevatten.

    2. De Commissie kan de persoonsgegevens waartoe zij overeenkomstig artikel 110, leden 1 en 2, toegang heeft, voor de volgende doeleinden verwerken:

    (a)toezicht op de visserijmogelijkheden, met inbegrip van quotumverbruik;

    (b)gegevensvalidering;

    (c)toezicht op door Unievissersvaartuigen verrichte visserijactiviteiten of op visserijactiviteiten van vaartuigen binnen de wateren van de Unie;

    (d)toezicht op de controles door de lidstaten op visserijactiviteiten en langs de aanbodketen;

    (e)inspecties, verificaties, audits en onderzoeken;

    (f)voorbereiding op en naleving van internationale overeenkomsten en instandhoudingsmaatregelen;

    (g)beleidsevaluaties en effectbeoordelingen;

    (h)wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk advies;

    (i)onderzoek naar klachten en inbreuken.

    3.De persoonsgegevens uit de in artikel 110, leden 1 en 2, bedoelde informatie worden niet langer dan vijf jaar opgeslagen, met uitzondering van persoonsgegevens die nodig zijn voor vervolgacties op een klacht, een inbreuk, een inspectie, een verificatie of een audit, of een lopende gerechtelijke of administratieve procedure, die tien jaar bewaard kunnen worden. Indien de in artikel 110, leden 1 en 2, bedoelde informatie voor een langere periode bewaard wordt, dienen de gegevens geanonimiseerd te worden.

    4.De lidstaten worden met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens die zij uit hoofde van deze verordening verzamelen, beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 4, lid 7, van Verordening (EU) 2016/679(*).

    5.De Commissie wordt met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens die zij uit hoofde van artikel 110, leden 1 en 2, van deze verordening heeft verzameld, beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/2018 van het Europees Parlement en de Raad(**).

    6. De Commissie of de door haar aangewezen instantie en de autoriteiten van de lidstaten zorgen voor de beveiliging van de verwerking van persoonsgegevens die plaatsvindt uit hoofde van de toepassing van deze verordening. De Commissie of de door haar aangewezen instantie en de autoriteiten van de lidstaten werken samen op het gebied van beveiligingsgerelateerde taken.

    7.De Commissie stelt met name passende maatregelen vast, waaronder een veiligheidsplan, een bedrijfscontinuïteitsplan en een noodherstelplan, om:

    (a)gegevens fysiek te beschermen, onder meer met noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;

    (b)te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;

    (c)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden ingevoerd en dat opgeslagen persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd;

    (d)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden verwerkt, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;

    (e)erop toe te zien dat personen die toestemming hebben voor toegang tot de relevante visserijgegevensbestanden, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend door middel van persoonlijke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures;

    (f)te waarborgen dat het mogelijk is om te verifiëren en vast te stellen naar welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgestuurd en welke gegevens wanneer, door wie en voor welk doel werden verwerkt in de relevante visserijgegevensbestanden;

    (g)te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens vanuit en naar de relevante visserijgegevensbestanden of gedurende het transport van gegevensdragers persoonsgegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;

    (h)de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

    8.Om de verwerking van persoonsgegevens door autoriteiten met recht op toegang tot elk van de desbetreffende visserijgegevensbestanden te beveiligen, nemen de lidstaten maatregelen die gelijkwaardig zijn aan die van lid 7 van dit artikel.

    (*) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

    (**)Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."

    (82)De artikelen 114 en 115 worden vervangen door:

    "Artikel 114

    Officiële website

    "Voor de toepassing van deze verordening zetten de lidstaten een officiële website op voor marktdeelnemers en het algemeen publiek waarop minimaal de in artikel 115 vermelde informatie staat, en houden deze actueel.

    Artikel 115

    Inhoud van de website

    Op hun website publiceren de lidstaten, of zetten ze onverwijld een rechtstreekse koppeling naar de volgende informatie:

    (a)de naam en het adres van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het afgeven van visvergunningen en van de in artikel 7 bedoelde vismachtigingen;

    (b)de lijst van de voor overlading aangewezen havens bedoeld in artikel 20, met vermelding van hun werktijden;

    (c)één maand na de inwerkingtreding van een meerjarenplan en na goedkeuring door de Commissie, de lijst van de in artikel 43 bedoelde aangewezen havens, met vermelding van hun werktijden, en uiterlijk 30 dagen later de voor elke aanlanding geldende voorwaarden voor registratie en melding van de hoeveelheden van de soorten waarvoor het meerjarenplan geldt;

    (d)het besluit waarbij de realtimesluiting wordt ingesteld en het geografische gebied van de betrokken visgronden, de duur van de sluiting en de voorwaarden voor de visserij in dat gebied gedurende de sluiting duidelijk worden aangegeven, als bepaald in artikel 53, lid 2;

    (e)de gegevens van het contactpunt voor de doorzending of indiening van visserijlogboeken, voorafgaande kennisgevingen, aangiften van overlading, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten, aangiften van overname en vervoersdocumenten als bedoeld in de artikelen 14, 17, 20, 23, 55, 62, 66 en 68;

    (f)een kaart met de coördinaten van het gebied waarvoor een tijdelijke realtimesluiting is vastgesteld als bedoeld in artikel 54, met vermelding van de duur van de sluiting en de voorwaarden voor de visserij in dat gebied gedurende de sluiting;

    (g)het besluit om een visserijtak te sluiten op grond van artikel 35, en alle nodige details ter zake;

    (h)een lijst van voor de visserij beperkte gebieden en de bijbehorende beperkingen;

    (i)een lijst van geregistreerde wegers met inbegrip van de haven en de weeginstallatie overeenkomstig artikel 59 bis."

    (83)artikel 116 wordt geschrapt.

    (84)In artikel 117 wordt lid 4 vervangen door:

    "4.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen regels voor wederzijdse bijstand vaststellen met betrekking tot:

    (a)administratieve samenwerking tussen de lidstaten, derde landen, de Commissie en de door haar aangewezen instantie;

    (b)de kosten voor de uitvoering van een bijstandsverzoek;

    (c)de aanwijzing van de ene enkele autoriteit van de lidstaten;

    (d)de melding van follow-upmaatregelen die de nationale autoriteiten met het oog op verdere informatie-uitwisseling hebben genomen;

    (e)verzoeken om bijstand, waaronder verzoeken om informatie, om maatregelen en om administratieve kennisgevingen, alsmede de vaststelling van antwoordtermijnen;

    (f)informatieverstrekking zonder voorafgaand verzoek;

    (g)betrekkingen van de lidstaten met de Commissie en met derde landen.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (85)In artikel 118 wordt lid 5 vervangen door:

    "5.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor de inhoud en het formaat van de verslagen van de lidstaten.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

    (86)Artikel 119 wordt vervangen door:

    "Artikel 119

    Comitéprocedure

    1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor visserij en aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*).

    2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    (*)Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13)."

    (87)Het volgende artikel 119 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 119 bis

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.De in artikel 7, lid 6, artikel 9, lid 7, artikel 9 bis, lid 4, artikel 15 bis, lid 1, artikel 17, lid 6, artikel 21, lid 6, artikel 22, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 39 bis, lid 4, artikel 58, lid 9, artikel 59 bis, lid 4, artikel 60 bis, leden 1 en 2, artikel 73, lid 9, artikel 74, lid 6, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 10, artikel 93 bis, lid 3, en artikel 107, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd.

    3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 7, lid 6, artikel 9, lid 7, artikel 9 bis, lid 4, artikel 15 bis, lid 1, artikel 17, lid 6, artikel 21, lid 6, artikel 22, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 39 bis, lid 4, artikel 58, lid 9, artikel 59 bis, lid 4, artikel 60 bis, leden 1 en 2, artikel 73, lid 9, artikel 74, lid 6, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 10, artikel 93 bis, lid 3, en artikel 107, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    5.Een overeenkomstig artikel 7, lid 6, artikel 9, lid 7, artikel 9 bis, lid 4, artikel 15 bis, lid 1, artikel 17, lid 6, artikel 21, lid 6, artikel 22, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 39 bis, lid 4, artikel 58, lid 9, artikel 59 bis, lid 4, artikel 60 bis, leden 1 en 2, artikel 73, lid 9, artikel 74, lid 6, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 10, artikel 93 bis, lid 3, en artikel 107, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

    (88)Bijlage I wordt geschrapt.

    (89)De tekst in bijlage I bij deze verordening wordt toegevoegd als respectievelijk bijlage III en IV.

    Artikel 2

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 768/2005

    (1)Artikel 1 wordt vervangen door:

    "Artikel 1

    Doel

    1.Bij deze verordening wordt een Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna "het Bureau" genoemd) opgericht dat tot doel heeft een hoog, uniform en doelmatig niveau van controle op en naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met inbegrip van de externe dimensie ervan, te waarborgen.

    2.Daartoe werkt het Bureau samen met de lidstaten en de Commissie en verstrekt het hun technische, operationele en wetenschappelijke bijstand op de in lid 1 van dit artikel genoemde gebieden, binnen de grenzen van de in hoofdstuk II vastgestelde opdrachten en taken."

    (2)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)punt e) wordt vervangen door:

    "(e)de lidstaten en de Commissie bij te staan bij het harmoniseren van de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid;"

    (b)punt f) wordt vervangen door:

    "(f)bij te dragen tot de werkzaamheden van de lidstaten en de Commissie inzake het onderzoek naar en de ontwikkeling van controle- en inspectietechnieken en het in gang zetten van onderzoek naar en de ontwikkeling van controle- en inspectietechnieken;"

    (c)het volgende punt k) wordt toegevoegd:

    "(k)de Commissie bij te staan bij de uitvoering van de in wetgevingshandelingen van de Unie aan de Commissie toegewezen taken met betrekking tot de doelstellingen van het Bureau."

    (3)Artikel 16 wordt vervangen door:

    "Artikel 16

    Uitwisseling en verwerking van gegevens en informatie

    1. De Commissie, het Bureau en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen de relevante gegevens en informatie waarover zij beschikken uit met betrekking tot de gezamenlijke controles en inspecties in EU- en internationale wateren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    2.Het Bureau neemt overeenkomstig de desbetreffende Uniewetgeving maatregelen om een passende bescherming te waarborgen van de vertrouwelijkheid van de uit hoofde van deze verordening ontvangen informatie, overeenkomstig artikel 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    3.Verordening (EU) 2018/XX van het Europees Parlement en de Raad(*) is van toepassing op de door het Bureau uitgevoerde verwerking van persoonsgegevens.

    4.Met betrekking tot de in artikel 110, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde verwerking van persoonsgegevens wordt het Bureau beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/XX.

    5.Het Bureau verwerkt de in artikel 110, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde persoonsgegevens met het oog op het coördineren van controles en inspecties, het bijstaan van de lidstaten en de Commissie bij de uitvoering van hun uit hoofde van het gemeenschappelijke visserijbeleid uit te voeren taken en het coördineren van operaties ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

    6.De in artikel 110, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde persoonsgegevens worden niet langer dan vijf jaar opgeslagen, met uitzondering van persoonsgegevens die nodig zijn voor vervolgacties op een klacht, een inbreuk, een inspectie, een verificatie, een audit of een lopende gerechtelijke of administratieve procedure, die tien jaar bewaard kunnen worden.

    Indien deze informatie voor een langere periode bewaard wordt, dienen de gegevens geanonimiseerd te worden.

    7.De volgende, in gegevens over visserijactiviteiten opgenomen persoonsgegevens mogen alleen naar een derde land of een internationale organisatie worden doorgestuurd overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EU) 2018/XX en in overeenstemming met de overeenkomst met dat derde land of met de toepasselijke regels van die internationale organisatie.

    (*)Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."

    (4)Artikel 17 bis wordt vervangen door:

    "Artikel 17 bis

    Toewijzing van functionarissen van het Bureau als inspecteurs van de Unie

    Functionarissen van het Bureau kunnen overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 als inspecteur van de Unie worden toegewezen.

    (5)In artikel 23 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:

    (a)in punt b) wordt de tekst "30 april" vervangen door "30 juni".

    (b)het volgende punt wordt ingevoegd:

    "(i) erop toezien dat de bevindingen en aanbevelingen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 39 uitgevoerde evaluaties, passende vervolgacties krijgen in de vorm van onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en interne of externe audits."

    (6)Artikel 26 wordt vervangen door:

    "Artikel 26

    Vergaderingen

    1.De voorzitter roept de vergaderingen van de raad van bestuur bijeen. De agenda wordt opgesteld door de voorzitter, rekening houdend met de voorstellen van de leden van de raad van bestuur en de uitvoerend directeur van het Bureau.

    2.De uitvoerend directeur en de door de raad van advies aangewezen vertegenwoordiger nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen.

    3.De raad van bestuur houdt ten minste eenmaal per jaar een gewone vergadering. Daarnaast komt de raad van bestuur op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie of van een derde van de in de raad van bestuur vertegenwoordigde lidstaten bijeen.

    4.De raad van bestuur kan een vertegenwoordiger van een relevante EU-instelling uitnodigen om de vergaderingen bij te wonen.

    5.De raad van bestuur kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen bij te wonen.

    6.De raad van bestuur kan, wanneer er sprake is van geheimhouding of van een belangenconflict, besluiten specifieke agendapunten te bespreken buiten aanwezigheid van de door de raad van advies aangewezen vertegenwoordiger, de door de relevante EU-instellingen, zoals bedoeld in lid 4, aangewezen vertegenwoordiger en de in lid 5 bedoelde personen. Nadere voorschriften voor de toepassing van deze bepaling kunnen worden vastgelegd in het reglement van orde.

    7.De leden van de Raad van bestuur kunnen zich laten bijstaan door adviseurs of deskundigen, met inachtneming van de bepalingen van het reglement van orde.

    8.Het secretariaat voor de raad van bestuur wordt geleverd door het Bureau."

    (7)Artikel 29, lid 3, onder a), wordt als volgt vervangen:

    "(a) hij stelt het ontwerp-jaarlijkswerkprogramma en het ontwerp-meerjarigwerkprogramma op en legt deze na raadpleging van de Commissie en de lidstaten voor aan de raad van bestuur. Hij neemt passende maatregelen voor de uitvoering van het werkprogramma en het meerjarig werkprogramma binnen de bij deze verordening, de uitvoeringsbepalingen en enige geldende wetgeving gestelde grenzen;"

    (8)In artikel 35 wordt lid 1 vervangen door:

    "1.De ontvangsten van het Bureau bestaan, onverminderd andere ontvangsten, uit:

    (a)een in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) opgevoerde bijdrage van de Unie;

    (b)voor overeenkomstig artikel 6 door het Bureau aan de lidstaten geleverde diensten in rekening gebrachte kosten;

    (c)voor publicaties, opleiding en andere door het Bureau geleverde diensten in rekening gebrachte kosten;

    (d)financiering van de Unie in de vorm van delegatieovereenkomsten of ad-hocsubsidies in overeenstemming met de in artikel 38 bedoelde financiële regeling van het Bureau en met de bepaling van de relevante instrumenten ter ondersteuning van het beleid van de Unie."

    (9)Artikel 39 wordt vervangen door:

    "Artikel 39

    Evaluatie

    1.Binnen vijf jaar nadat het Bureau een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken en vervolgens om de vijf jaar wordt een evaluatie van het Bureau uitgevoerd. De Commissie geeft de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie om met name het volgende te beoordelen:

    (a)de door het Bureau bereikte resultaten vanuit de doelstellingen, de missie en de taken ervan;

    (b)het effect, de effectiviteit en doelmatigheid van de activiteiten van het Bureau en de werkmethoden ervan in het licht van de doelstellingen, de missie en de taken van het Bureau.

    2.De Commissie zendt het evaluatieverslag samen met haar conclusies over het verslag toe aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. De raad van bestuur kan aan de Commissie aanbevelingen over wijzigingen van deze verordening doen. Het evaluatieverslag en de conclusies over het verslag worden openbaar gemaakt."

    Artikel 3

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006

    Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)in artikel 17 worden de leden 2 tot en met 6 geschrapt;

    (2)de tweede zin van artikel 20, lid 1, wordt geschrapt;

    (3)artikel 21 wordt geschrapt.

    Artikel 4

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1005/2008

    Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)In de titel van de verordening, in de artikelen, in de titels van de artikelen en de hoofdstukken en in de bijlagen wordt het zelfstandig naamwoord "Gemeenschap" vervangen door het zelfstandig naamwoord "Unie", het bijvoeglijk naamwoord "communautair" vervangen door de woorden "van de Unie" en worden alle nodige grammaticale aanpassingen gemaakt.

    (2)in artikel 2 wordt punt 17 vervangen door:

    "17."waarneming": elke waarneming van een vissersvaartuig dat activiteiten bedrijft die uit hoofde van de bepalingen in artikel 3 als IOO-visserij kunnen worden beschouwd, door een met inspectie op zee belaste bevoegde autoriteit van een lidstaat, of door de kapitein van een vissersvaartuig van de Unie of een vissersvaartuig van een derde land;

    (3)Artikel 3 wordt vervangen door:

    "Artikel 3

    Vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven

    Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het IOO-visserij heeft bedreven indien wordt aangetoond dat het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het betrokken visserijgebied, een of meer activiteiten heeft verricht die:

    vermeld staan in artikel 90, lid 2, punten a) tot en met n), van Verordening (EG) nr. 1224/2009, of

    beschouwd worden als ernstige inbreuk overeenkomstig artikel 90, lid 3, punten a), c), e) f) en i), van Verordening (EG) nr. 1224/2009."

    (4)Artikel 10 wordt vervangen door:

    "Artikel 10

    Controleprocedure

    Ter verificatie van de naleving van toepasselijke wet- en regelgeving en relevante internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen passen de lidstaten de bepalingen toe van titel VII, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1224/2009."

    (5)Artikel 11, leden 1 en 2, worden vervangen door:

    "1.Indien de bij de inspectie verzamelde informatie bewijzen bevat die de functionaris doen vermoeden dat een vissersvaartuig overeenkomstig artikel 3 IOO-visserij heeft bedreven, handelt de functionaris als volgt:

    (1)hij noteert de vermoedelijke inbreuk in het inspectieverslag;

    (2)hij neemt alle nodige maatregelen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die vermoedelijke inbreuk;

    (3)hij zendt het inspectieverslag onmiddellijk toe aan de bevoegde autoriteit.

    2.Indien de resultaten van de inspectie bewijs opleveren dat een vissersvaartuig van een derde land overeenkomstig artikel 3 IOO-visserij heeft bedreven, verleent de bevoegde autoriteit van de havenlidstaat dit vaartuig geen toestemming zijn vangst aan te landen of over te laden, noch toegang tot de havendiensten."

    (6)De volgende artikelen 12 bis tot en met 12 sexies worden ingevoegd:

    "Artikel 12 bis

    Geïntegreerde en geautomatiseerde uitwisseling, beheer en opslag, indiening en validering van informatie en kwantiteitsbeheer uit hoofde van de vangstcertificeringsregeling voor de invoer en uitvoer van visserijproducten (CATCH)

    1.Om op geïntegreerde wijze informatie en documenten die relevant zijn voor officiële controles, verificaties en andere relevante activiteiten met betrekking tot de invoer en uitvoer van visserijproducten, te kunnen beheren, verwerken, opslaan en uitwisselen zet de Commissie overeenkomstig artikelen 12 ter tot en met 12 quinquies een digitaal informatiebeheersysteem voor de vangstcertificeringsregeling (CATCH) op. Het CATCH-systeem zal worden geïntegreerd in het bij Verordening 2017/625(*) opgezette informatiemanagementsysteem voor officiële controles (IMSOC).

    2.Alle informatie-uitwisselingen met betrekking tot de invoer en uitvoer van visserijproducten en de bijbehorende controles, risicobeheeractiviteiten, verificaties en controles, documenten, zoals verklaringen van importeurs, vangstcertificaten, aangiften van overlading, overladingsmachtigingen en verwerkingsverklaringen, -aanvragen of -besluiten, tussen de importeur en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling of tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, zoals voorzien in deze verordening, worden uitgevoerd via het CATCH-systeem.

    3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 54 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de gevallen waarin, en de voorwaarden waaronder tijdelijke vrijstelling van de toepassing van lid 3 van dit artikel kan worden ingesteld.

    4.De bevoegde autoriteiten van de lidstaten maken door middel van het bij lid 16, punt 1), opgezette CATCH gebruik van de door importeurs ingediende informatie om kwantiteitsbeheer uit te voeren, alsmede om op basis van risicobeheer hun controles en verificaties uit te voeren en besluiten te nemen, zoals vastgesteld in dit hoofdstuk en in de in dit hoofdstuk en in artikel 54 bis van deze verordening bedoelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

    Artikel 12 ter

    Algemene functies van CATCH

    CATCH:

    (a)    biedt de mogelijkheid informatie, gegevens en documenten die nodig zijn voor het uitvoeren van controles, risicobeheer, verificaties en besluiten, zoals bedoeld in dit hoofdstuk, in relevante regelgeving van Verordening (EG) nr. 1010/2009 van de Commissie en in de in dit hoofdstuk en in artikel 54 bis van deze verordening genoemde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, geautomatiseerd in te dienen, te verwerken, te beheren en uit te wisselen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, en indien van toepassing, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de Commissie en de bevoegde autoriteiten van vlaggenstaten, verwerkingslanden en andere betrokken derde landen, importeurs en exporteurs;

    (b)    voorziet in een kwantiteitsbeheermechanisme dat waarborgt dat het door importeurs aangegeven productgewicht voor invoeren op basis van één vangstcertificaat niet meer is dan het voor dat vangstcertificaat vastgelegde en gevalideerde gewicht;

    (c)    voorziet in de mogelijkheid om informatie, gegevens en documenten uit te wisselen die relevant zijn voor de invoer en uitvoer van visserijproducten overeenkomstig de bepalingen in dit hoofdstuk en in de in dit hoofdstuk en artikel 54 bis genoemde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, met andere autoriteiten van de lidstaten en met de douane-instanties van de lidstaten via één enkel EU-loket;

    (d)    voorziet in de mogelijkheid om elektronisch risicobeheer en risicoanalyses uit te voeren.

    Artikel 12 quater

    De werking van CATCH

    De Commissie kan overeenkomstig de voor IMSOC vastgestelde bepalingen uitvoeringshandelingen vaststellen voor de werking van CATCH, waarin het volgende wordt vastgelegd:

    (a)de technische specificaties van CATCH als systeemcomponent van IMSOC, waaronder het mechanisme voor elektronische gegevensuitwisseling met bestaande nationale systemen, de beschrijving van toepasselijke normen, de definitie van berichtstructuren, de nomenclaturen, de uitwisseling van protocollen en procedures;

    (b)de specifieke regels voor de werking van CATCH en de systeemcomponenten ervan met het oog op bescherming van persoonsgegevens en beveiliging van informatie-uitwisseling;

    (c)de noodregelingen die moeten worden toegepast indien een van de functies van CATCH niet beschikbaar is;

    (d)de gevallen waarin, en de voorwaarden waaronder de in artikel 13 van deze verordening bedoelde derde landen en regionale visserijorganisaties gedeeltelijke toegang kan worden verleend tot de functionaliteiten van CATCH en de praktische regeling van die toegang;

    (e)de regels die voorschrijven hoe door de bevoegde autoriteiten van derde landen bekrachtigde elektronische documenten, met inbegrip van de elektronische handtekening, door de bevoegde autoriteiten kunnen worden aanvaard;

    (f)de sjablonen, formulieren en regels, met inbegrip van elektronische formaten, voor de uitgifte van officiële documenten uit hoofde van deze verordening, anders dan de modellen verstrekt in bijlage II en het aanhangsel ervan, en het formulier verstrekt in bijlage IV van deze verordening.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

    Artikel 12 quinquies

    Bescherming van persoonsgegevens

    1.Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (**) en Verordening (EU) 2018/XX van het Europees Parlement en de Raad (***) zijn van toepassing voor zover de door CATCH verwerkte informatie persoonsgegevens bevat zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679.

    2.Met betrekking tot hun taak om de relevante informatie naar CATCH door te zenden en tot de verwerking van persoonsgegevens die uit die taak kan voortvloeien, worden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, lid 7, van Verordening (EU) 2016/679.

    3.De Commissie wordt beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/XX met betrekking tot haar verantwoordelijkheid om CATCH te beheren en de verwerking van alle persoonsgegevens die uit die activiteit voortvloeit.

    De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat CATCH voldoet aan de regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de artikelen 134 en 135 van Verordening (EU) 2017/625.

    Artikel 12 sexies

    Beveiliging van gegevens

    (7)De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat CATCH voldoet aan de regelgeving inzake gegevensbeveiliging, zoals vastgelegd in de artikelen 134 en 136 van Verordening (EU) 2017/625.

    (8)In artikel 14 wordt lid 2 vervangen door:

    2.Om visserijproducten die één enkele zending vormen en die zijn be- of verwerkt in een derde land, in te voeren moet de importeur bij de autoriteiten van de lidstaten van invoer een overeenkomstig het model in bijlage IV door het be- of verwerkingsbedrijf in dat derde land opgestelde en door de bevoegde autoriteiten van dat land bekrachtigde verklaring indienen:

    (a)met een exacte vermelding van de niet-be- of -verwerkte producten, de be- of verwerkte producten en de respectieve hoeveelheden;

    (b)met de vermelding dat de be- of verwerkte producten in het derde land zijn verkregen door be- of verwerking van vangsten die vergezeld gingen van door de vlaggenstaat gevalideerde vangstcertificaten; en

    (c)vergezeld van:

    (i)    het oorspronkelijke vangstcertificaat, respectievelijk de oorspronkelijke vangstcertificaten, wanneer de betrokken vangsten volledig zijn gebruikt voor de be- of verwerking van de visserijproducten die in één enkele zending zijn uitgevoerd; of

    (ii)    een kopie van het oorspronkelijke vangstcertificaat, respectievelijk de oorspronkelijke vangstcertificaten, wanneer de betrokken vangsten gedeeltelijk zijn gebruikt voor de be- of verwerking van de visserijproducten die in één enkele zending zijn uitgevoerd.

    Ter vergemakkelijking van de handel is geen bekrachtiging vereist van de verklaring door de bevoegde autoriteiten, indien:

    (d)de betrokken visserijproducten gevangen zijn door vissersvaartuigen die de vlag voeren van het land waar die visserijproducten worden be- of verwerkt; en

    (e)de bevoegde autoriteit voor bekrachtiging dezelfde is als de autoriteit van de vlaggenstaat die bevoegd is voor de validering van het vangstcertificaat waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 20, lid 1, van deze verordening in kennis is gesteld.

    Wanneer voor de betrokken soorten een door een regionale visserijorganisatie vastgestelde vangstdocumentatieregeling geldt die overeenkomstig artikel 13 is erkend, kan de verklaring worden vervangen door het wederuitvoercertificaat in het kader van de vangstdocumentatieregeling, mits het derde land van be- of verwerking heeft voldaan aan de in dat verband geldende eisen inzake kennisgeving.

    (*) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).

    (**) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

    (***) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."

    (9)In artikel 16 wordt lid 1 vervangen door:

    "1.De importeur die visserijproducten in de Unie invoert, dient het in artikel 12, lid 4, bedoelde vangstcertificaat, samen met de in het aanhangsel van bijlage II genoemde vervoersgegevens, de in artikel 14, lid 2, bedoelde verklaring van het be- of verwerkingsbedrijf en de in de artikelen 12, 14 en 17 vereiste andere gegevens elektronisch in via CATCH bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin het product moet worden ingevoerd. Het vangstcertificaat, tezamen met de vervoersgegevens, de verklaring van het be- of verwerkingsbedrijf en andere gegevens die uit hoofde van de artikelen 12 en 14 vereist zijn, dienen ten minste drie werkdagen vóór de geschatte tijd van aankomst op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Unie te worden overlegd. De termijn van drie werkdagen kan worden aangepast naar gelang het soort visserijproduct, de afstand tot de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Unie of het gebruikte vervoermiddel. De bevoegde autoriteiten controleren alle overlegde documenten, in het bijzonder het vangstcertificaat op basis van risicobeheer in het licht van de informatie die is vervat in de kennisgeving welke overeenkomstig de artikelen 20 en 22 van de vlaggenstaat is ontvangen."

    (10)In artikel 27 wordt lid 8 vervangen door:

    "8.Vissersvaartuigen van de Unie worden niet opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen indien de vlaggenlidstaat overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig Verordening nr. 1224/2009 maatregelen heeft genomen tegen overtredingen die ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, lid 1, vormen, onverminderd de maatregelen die door regionale visserijorganisaties zijn genomen.".

    (11)De titel van hoofdstuk IX wordt vervangen door:

    "HOOFDSTUK IX

    PROCEDURES EN HANDHAVING"

    (12)Artikel 42 wordt vervangen door:

    "Artikel 42

    Ernstige inbreuken

    "Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder 'ernstige inbreuk' verstaan: elke inbreuk die genoemd wordt in artikel 90, lid 2, van de punten a) tot en met n), o) en p), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of als ernstige inbreuk wordt beschouwd uit hoofde van artikel 90, lid 3, onder a), c), e), f) en i), van dezelfde Verordening (EG) nr. 1224/2009."

    (13)Het volgende artikel 42 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 42 bis

    Procedures in geval van ernstige inbreuken

    Onverminderd artikel 11, lid 4, en artikel 50 van deze verordening passen de lidstaten de bepalingen toe van artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, indien er een ernstige inbreuk is geconstateerd."

    (14)Artikel 43 wordt vervangen door:

    "Artikel 43

    Handhavingsmaatregelen

    1.Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten om strafprocedures in te stellen en strafrechtelijke sancties op te leggen dienen de lidstaten in overeenstemming met hun nationaal recht systematisch maatregelen toe te passen op en sancties op te leggen aan natuurlijke personen die een ernstige inbreuk, zoals bedoeld in deze verordening, hebben gepleegd, of rechtspersonen die aansprakelijk worden geacht voor een dergelijke inbreuk.

    2.Wanneer een natuurlijke persoon ervan wordt verdacht een ernstige inbreuk te hebben gepleegd, of op heterdaad is betrapt bij het plegen van een dergelijke ernstige inbreuk, of een rechtspersoon ervan wordt verdacht aansprakelijk te zijn voor een dergelijke ernstige inbreuk overeenkomstig deze verordening, nemen de lidstaten in overeenstemming met hun nationale recht onverwijld relevante en onmiddellijke maatregelen overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    3.De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die een ernstige inbreuk heeft begaan, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een ernstige inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, in overeenstemming met de in de artikelen 89 bis, 91 bis, 91 ter en 92 bis van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde bepalingen. De lidstaten zien er tevens op toe dat maatregelen overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden toegepast."

    (15)De artikelen 44 tot en met 47 worden geschrapt.

    (16)de volgende artikelen 54 bis en 54 ter worden ingevoegd:

    "Artikel 54 bis

    Wijziging van de bijlagen

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 54 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van bijlage II en het aanhangsel ervan en bijlage IV, teneinde rekening te houden met internationale ontwikkelingen op het gebied van vangstdocumentatieregelingen, wetenschappelijke ontwikkelingen en technische vooruitgang, met inbegrip van aanpassingen om CATCH ten uitvoer te kunnen leggen.

    Artikel 54 ter

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.De in artikel 12 bis, lid 3, en artikel 54 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

    3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 12 bis, lid 3, en artikel 54 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    5.Een overeenkomstig artikel 12 bis, lid 3, en artikel 54 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met 2 maanden verlengd."

    (17)Bijlage II en het aanhangsel ervan worden vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

    (18)In bijlage IV wordt de inleidende zin vervangen door:

    "Hierbij wordt bevestigd dat de be- of verwerkte visserijproducten … (omschrijving product en code gecombineerde nomenclatuur) zijn verkregen uit vangsten die zijn ingevoerd onder dekking van onderstaand vangstcertificaat/onderstaande vangstcertificaten:"

    Artikel 5
    Wijziging van Verordening (EU) 2016/1139

    In Verordening (EU) 2016/1139 worden de artikelen 12 en 13 geschrapt.

    Artikel 6
    Inwerkingtreding 

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    De artikelen 1, 3, 4 en 5 zijn van toepassing vanaf [24 maanden na de datum van inwerkingtreding].

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.
    (2)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
    (3)    Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad, PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.
    (4)    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, PB L 268 van 29.10.2008, blz. 1.
    (5)    Verordening (EU) nr. 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 347 van 28.12.2017, blz. 1.
    (6)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.
    (7)    COM(2017) 192 final.
    (8)    SWD(2017) 134 final.
    (9)    Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer: ‘EU-visserijcontroles: meer inspanningen nodig’.
    (10)    Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2016 over hoe kunnen we de controles op de visvangst homogeen maken in Europa? -http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P8-TA-2016-0407+0+DOC+XML+V0//EN.
    (11)    Conclusies van de Raad betreffende Speciaal verslag nr. 8/2017 van de Europese Rekenkamer - http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13323-2017-INIT/en/pdf.
    (12)    https://www.efca.europa.eu/sites/default/files/EFCA%20Evaluation%20-%20Issuing%20of%20Recommendations.pdf
    (13)     https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/xiv3acontrol_of_eu_fisheries.pdf  
    (14)    Verordening (EU) nr. 1379/2013, PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1.
    (15)    JOIN(2016) 49 final.
    (16)     COM(2018) 28 final van 16 januari 2018
    (17)    SWD(2017) 155 final: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa.
    (18)    COM(2017) 623 final - http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/policy/themes/outermost-regions/pdf/rup_2017/com_rup_partner_en.pdf.
    (19)    COM(2017) 192 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM:2017:192:FIN  
    (20)    SWD(2017) 134 final  http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:2c2f2554-0faf-11e7-8a35-01aa75ed71a1.0017.02/DOC_1&format=PDF  
    (21)    https://ec.europa.eu/info/consultations/evaluation-fisheries-control-regulation_en
    (22)    https://ec.europa.eu/fisheries/cfp/control_nl
    (23)     Hier te vinden: http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/?fuseaction=ia
    (24)     Hier te vinden: https://ec.europa.eu/fisheries/cfp/control_nl
    (25)    Het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing wordt met het effectbeoordelingsverslag en het voorstel van de Commissie gepubliceerd in het online Register van documenten van de Commissie ( hier  te vinden : http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/?fuseaction=ia ).
    (26)    PB C , , p. .
    (27)    PB C , , p. .
    (28)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (29)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (30)    Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
    (31)    Verordening (EU) 2015/812 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2187/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 2347/2002 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en Verordeningen (EU) nr. 1379/2013 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in verband met de aanlandingsverplichting, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad (PB L 133 van 29.5.2015, blz. 1).
    (32)    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
    (33)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie van 19 september 2011 inzake de traceerbaarheidsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgesteld (PB L 242 van 20.9.2011, blz. 2).
    (34)    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
    (35)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
    (36)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."
    (37)    Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en intrekking van het Kaderbesluit van de Raad 2008/977/JBZ L 119 van 4.5.2016, blz. 89.
    (38)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
    (39)    Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005 tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
    (40)    Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).
    (41)    Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).
    Top

    Brussel, 30.5.2018

    COM(2018) 368 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) nr. 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles

    {SEC(2018) 267 final}
    {SWD(2018) 279 final}
    {SWD(2018) 280 final}


    BIJLAGE I

    De volgende bijlagen III en IV worden toegevoegd aan Verordening (EG) nr. 1224/2009

    "BIJLAGE III

    TOE TE KENNEN PUNTEN AAN HOUDERS VAN VISVERGUNNINGEN UIT DE UNIE OF KAPITEINS UIT DE UNIE VOOR ERNSTIGE INBREUKEN

    Nr.

    Ernstige inbreuk

    Punten

    1

    Niet-naleving van de verplichting om gegevens in verband met visserijactiviteiten, met inbegrip van gegevens die door volgsystemen voor vaartuigen moeten worden verzonden en voorafgaande kennisgevingen, nauwkeurig te registreren en te rapporteren, zoals vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    3

    2 

    Het niet beschikbaar maken van een vangstaangifte of aangifte van aanlanding aan het derde land en het niet toezenden van een elektronische kopie hiervan aan de vlaggenlidstaat zoals vereist op grond van artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2403.

    3

    3

    Het niet toezenden van een aangifte van aanlanding of verkoopdocument aan de vlaggenlidstaat wanneer de vangst is aangeland in de haven van een derde land, of van een aangifte van overlading of een aangifte van overbrenging wanneer de activiteit heeft plaatsgevonden buiten de wateren van de Unie.

    3

    4

    Gebruik van vistuig dat niet conform de voorschriften is.

    4

    5

    Niet-naleving van de verplichtingen in verband met het gebruik van vistuig zoals vastgesteld in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    4

    6

    Het opvoeren van een motor of manipulatie van apparaten voor de continue monitoring van het motorvermogen om het vermogen op te voeren tot meer dan het op het motorcertificaat vermelde maximale continue motorvermogen.

    5

    7

    Het vervalsen of verborgen houden van kentekens van het vissersvaartuig of vistuig, de identiteit of de registratie van een vissersvaartuig.

    5

    8

    Het vervalsen van documenten, gegevens of informatie of het gebruik van vervalste of ongeldige documenten, gegevens of informatie die is vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met inbegrip van documenten, gegevens en informatie als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad.

    5

    9

    Het verborgen houden van, knoeien met of doen verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is in het kader van een onderzoek.

    5

    10

    Het plegen van meerdere inbreuken die samen een ernstige veronachtzaming vormen van de instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    5

    11

    Het niet aan boord van het vissersvaartuig brengen of houden, waaronder door slipping, en het overladen, overbrengen en aanlanden van ondermaatse vis in strijd met de geldende wetgeving of vangsten van soorten die vallen onder de aanlandingsverplichting zoals uiteengezet in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, tenzij het aan boord brengen en houden en het aanlanden van dergelijke vangsten in strijd zou zijn met de verplichtingen, met inbegrip van de verplichtingen voor gebieden van regionale organisaties voor visserijbeheer, of hiervoor uitzonderingen gelden waarin is voorzien in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in visserijen of visserijgebieden waar dergelijke regels van toepassing zijn.

    5

    12

    Het in het gebied van een regionale organisatie voor visserijbeheer verrichten van visserijactiviteiten op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie.

    5

    13

    Het verrichten van overbrengingsactiviteiten in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid of de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen die door regionale organisaties voor visserijbeheer zijn aangenomen.

    5

    14

    Het aanlanden in havens van derde landen zonder voorafgaande kennisgeving als bedoeld in artikel 19 bis van deze verordening; of het aanlanden van visserijproducten die afkomstig zijn van de IOO-visserij.

    5

    15

    Het gebruiken van verboden vistuig.

    6

    16

    Het vissen in een beperkt of gesloten gebied of een gebied voor herstel van de bestanden, of tijdens een gesloten seizoen of zonder quotum of na volledige benutting van het quotum of onder een gestelde dieptegrens.

    6

    17

    Het vissen zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument die of dat is afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat.

    7

    18

    Het deelnemen aan gerichte visserij, het aan boord houden, overladen, overbrengen of aanlanden van soorten waarvoor een moratorium of -verbod of gesloten seizoen geldt.

    7

    19

    Het bemoeilijken van de werkzaamheden van functionarissen of waarnemers bij het uitvoeren van hun taak.

    7

    20

    Het overladen of overbrengen van vangsten op of deelname aan gezamenlijke visserijactiviteiten met, of zorgen voor ondersteuning of bevoorrading van vissersvaartuigen waarvan is geconstateerd dat zij IOO-visserij als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bedrijven, in het bijzonder vaartuigen die zijn opgenomen in de lijst van IOO-vaartuigen van de Unie of van een regionale organisatie voor visserijbeheer, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad.

    7

    21

    Het overladen zonder de vereiste machtiging of wanneer een dergelijke overlading verboden is.

    7

    22

    Betrokkenheid bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van of worden ingehuurd op vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen als gedefinieerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, in het bijzonder vaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen of in de lijst van IOO-vaartuigen van een regionale organisatie voor visserijbeheer, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad.

    7



    BIJLAGE IV 1

    Alternatieve criteria ter kwalificering van een inbreuk als ernstig overeenkomstig artikel 90, lid 3 van deze verordening.

    Activiteiten

    Criterium

    Artikel 90, lid 3, onder a)    

    Niet-naleving van de verplichting om gegevens in verband met visserijactiviteiten, met inbegrip van gegevens die door volgsystemen voor vaartuigen moeten worden verzonden en voorafgaande kennisgevingen, nauwkeurig te registreren en te rapporteren, zoals vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

    Artikel 90, lid 3, onder b)    

    Het niet beschikbaar maken van een vangstaangifte of een aangifte van aanlanding aan het derde land en het niet toezenden van een elektronische kopie hiervan aan hun vlaggenlidstaat zoals vereist op grond van artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2403;

    Artikel 90, lid 3, onder e)    

    Het niet aan boord van het vissersvaartuig brengen of houden, waaronder door slipping, en het overladen, overbrengen en aanlanden van ondermaatse vis in strijd met de geldende wetgeving of vangsten van soorten die vallen onder de aanlandingsverplichting zoals uiteengezet in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, tenzij het aan boord brengen en houden en het aanlanden van dergelijke vangsten in strijd zou zijn met de verplichtingen, met inbegrip van de verplichtingen voor gebieden van regionale organisaties voor visserijbeheer, of hiervoor uitzonderingen gelden waarin is voorzien in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in visserijen of visserijgebieden waar dergelijke regels van toepassing zijn.

    Artikel 90, lid 3, onder f)    

    Het in het gebied van een regionale organisatie voor visserijbeheer verrichten van visserijactiviteiten op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie.

    - De vangsten in verband met de vermeende inbreuk vonden plaats:

    in een gesloten gebied; of

    onder een gestelde dieptegrens;

    - de inbreuk is de tweede inbreuk die in de voorgaande twaalf maanden werd vastgesteld.

    - vangsten in verband met de vermeende inbreuk vertegenwoordigen hoeveelheden die gelijk zijn aan of meer dan het dubbele bedragen van de toegestane tolerantiemarges zoals bedoeld in artikel 14, lid 3, en artikel 21, lid 3, van deze verordening;

    - de vangsten in verband met de vermeende inbreuk komen overeen met:

    a) hoeveelheden van meer dan 100 kilo of 20 % van de totale hoeveelheden die in het logboek of de aangifte van aanlanding of overlading zijn vermeld; of

    b) een waarde van 10 % van de totale waarde van de visserijproducten;

    wanneer de inbreuk verband houdt met een van de volgende soorten:

     alle soorten waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor de aanlandingsverplichting geldt als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

     alle soorten waarvoor vangstmogelijkheden gelden volgens de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor meerjarenplannen gelden;

     alle soorten waarvoor een moratorium of -verbod of gesloten seizoen geldt;

     alle soorten die worden gereguleerd door een regionale organisatie voor visserijbeheer.

    Artikel 90, lid 3, onder g)    

    Het op de markt beschikbaar maken van visserijproducten in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid

    - De vermeende inbreuk is de tweede inbreuk die in de voorgaande twaalf maanden werd vastgesteld;

    - de vermeende inbreuk houdt verband met de afzet van IOO-producten, willens en wetens of in strijd met de IOO-verordening;

    - wanneer de rechtstreekse verkoop plaatsvond met een niet-geregistreerd visafslag of niet-geregistreerde koper, zoals bedoeld in artikel 59 van deze verordening;

    - de voltooiing of indiening van verkoopdocumenten is niet in overeenstemming met artikel 62 van deze verordening, met inbegrip van de verplichting om alle gegevens elektronisch te registreren en verstrekken;

    - de vangsten in verband met de vermeende inbreuk komen overeen met hoeveelheden van meer dan 100 kilo of 20 % van de totale hoeveelheden die in het logboek of de aangifte van aanlanding of overlading zijn vermeld, of een waarde van 10 % van de totale waarde van de visserijproducten, indien de inbreuk verband houdt met een van de volgende soorten:

     alle soorten waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor de aanlandingsverplichting geldt als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

     alle soorten waarvoor vangstmogelijkheden gelden volgens de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor een meerjarenplan geldt;

     alle soorten waarvoor een moratorium of -verbod of gesloten seizoen geldt;

     alle soorten die worden gereguleerd door een regionale organisatie voor visserijbeheer.

    Artikel 90, lid 3, onder c)    

    Het gebruiken van vistuig dat niet conform de voorschriften is.

    Artikel 90, lid 3, onder d)

    Niet-naleving van de verplichtingen in verband met het gebruik van vistuig zoals vastgesteld in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    - De vangsten in verband met de vermeende inbreuk vonden plaats:

    in een gesloten gebied; of

    onder een gestelde dieptegrens;

    - het gebruikte vistuig is een van de volgende:

     vissen met explosieven

     verboden drijvende kieuwnetten

    - het aantal toegestane vistuigen overschrijdt het aantal toegestane tuigen aan boord van de vissersvaartuigen met twee eenheden;

    - de vermeende inbreuk is de tweede inbreuk die in de voorgaande twaalf maanden werd vastgesteld;

    - vangsten in verband met de vermeende inbreuk vertegenwoordigen hoeveelheden die gelijk zijn aan of meer dan het dubbele bedragen van de toegestane tolerantiemarges zoals bedoeld in artikel 14, lid 3, van deze verordening;

    - de vangsten in verband met de vermeende inbreuk komen overeen met hoeveelheden van meer dan 100 kilo of 20 % van de totale hoeveelheden die in het logboek of de aangifte van aanlanding of overlading zijn vermeld, of een waarde van 10 % van de totale waarde van de visserijproducten, indien de inbreuk verband houdt met een van de volgende soorten:

     alle soorten waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentie geldt op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor de aanlandingsverplichting geldt zoals bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

     alle soorten waarvoor vangstregels gelden uit hoofde van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor een meerjarenplan geldt;

     alle soorten waarvoor een moratorium of -verbod of gesloten seizoen geldt;

     alle soorten die worden gereguleerd door een regionale organisatie voor visserijbeheer.

    Artikel 90, lid 3, onder h)

    Het verrichten van recreatieve visserijactiviteiten in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid of de verkoop van vangsten van recreatieve visserijen.

    - De vangsten in verband met de vermeende inbreuk vonden plaats:

     in een gesloten gebied; of

     onder een gestelde dieptegrens;

    - de vermeende inbreuk is de derde inbreuk die in de voorgaande zes maanden werd vastgesteld;

    - de vangsten in verband met de vermeende inbreuk komen overeen met hoeveelheden van meer dan 5 kilo wanneer de inbreuk verband houdt met een van de volgende soorten:

     alle soorten waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt zoals bedoeld op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor de aanlandingsverplichting geldt zoals bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

     alle soorten waarvoor vangstmogelijkheden gelden volgens de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

     alle soorten waarvoor een meerjarenplan geldt;

    alle soorten waarvoor een moratorium of -verbod of gesloten seizoen geldt.

    Artikel 90, lid 3, onder i)    

    Het plegen van meerdere inbreuken die samen een ernstige veronachtzaming vormen van de instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    Het aantal gelijktijdige inbreuken die afzonderlijk gezien niet ernstig worden geacht is hoger dan 3.

    "

    BIJLAGE II

    Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 en het aanhangsel van die bijlage worden vervangen door:

    "BIJLAGE II – Vangstcertificaat en wederuitvoercertificaat van de Europese Unie

       (i) VANGSTCERTIFICAAT VAN DE EUROPESE UNIE

    Documentnummer

    Validerende autoriteit

    1. Naam

    Adres

    Tel.
    Fax

    2. Naam van het vissersvaartuig

    Vlag — Thuishaven en registratienummer

    Roepnaam

    IMO/Lloyds-nummer (indien toegekend)

    Nummer visvergunning — Geldig tot en met

    Inmarsatnummer Faxnummer Telefoonnummer E-mailadres (indien voorhanden)

    3. Omschrijving van het product

    Aard van de toegestane be- of verwerking aan boord:

    4. Referentiegegevens geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen

    Soort

    Productcode

    Vangstgebied(en) en -data

    Geschat levend gewicht (nettogewicht vis in kg)

    Geschat aan te landen levend gewicht (nettogewicht vis in kg)

    Geverifieerd aangeland gewicht (nettogewicht in kg)

    5. Naam van de kapitein van het vissersvaartuig — Handtekening - Zegel:

    6. Aangifte van overlading op zee
    Naam van de kapitein van het vissersvaartuig

    Handtekening en datum

    Overlading datum/gebied/positie

    Geschat gewicht (kg)

    Kapitein van het ontvangende vaartuig

    Handtekening

    Naam van het vaartuig

    Roepnaam

    IMO/Lloyds-nummer
    (indien toegekend)

    7. Machtiging tot overlading en/of aanlanding binnen een havengebied:

    Naam

    Autoriteit

    Handtekening

    Adres

    Tel.

    Haven van aanlanding (indien van toepassing)

    Datum van aanlanding (indien van toepassing)

    Zegel (stempel)

    Haven van overlading (indien van toepassing)

    Datum van overlading (indien van toepassing)

    Zegel (stempel)

    8. Naam en adres van de exporteur

    Handtekening

    Datum

    Zegel

    9. Validering door de autoriteit van de vlaggenstaat:

    Naam/titel

    Handtekening

    Datum

    Zegel (stempel)

    10. Gegevens in verband met het vervoer: zie aanhangsel

    11. Verklaring van de importeur:

    bedrijf, naam, adres, EORI-nummer en contactgegevens van de importeur (gegevens vermelden)

    Handtekening

    Datum

    Zegel

    bedrijf, naam, adres, EORI-nummer en contactgegevens van de vertegenwoordiger van de importeur (gegevens vermelden)

    Handtekening

    Datum

    Zegel

    Productomschrijving:

    GN-code

    Productomschrijving

    Nettogewicht in kg

    Nettogewicht vis in kg

    Document uit hoofde van artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008:

    Ja/nee (indien van toepassing)

    Referenties

    Document uit hoofde van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008:

    Ja/nee (indien van toepassing)

    Referenties

    Lidstaat en kantoor van invoer

    Vervoersmiddelen bij aankomst (lucht, voertuig, schip, trein)

    Verwijzing naar vervoersdocument

    Geschatte tijdstip van aankomst (bij indiening in het kader van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008)

    Douaneaangiftenummer (indien geregistreerd)

    GVDB-nummer (indien beschikbaar)

    12. Controle bij invoer: Autoriteit

    Plaats

    Invoer toegestaan (*)

    Invoer opgeschort (*)

    Verificatie gevraagd — datum

    13. Weigering van afgifte vangstcertificaat

    Afgifte vangstcertificaat geweigerd op grond van:

    (*)

    Art. 18, lid 1, onder a)

    Art. 18, lid 1, onder b)

    Art. 18, lid 1, onder c)

    Art. 18, lid 1, onder d)

    Art. 18, lid 1, onder e)

    Art. 18, lid 1, onder f)

    Art. 18, lid 1, onder g)

    Art. 18, lid 2, onder a)

    Art. 18, lid 2, onder b)

    Art. 18, lid 2, onder c)

    Art. 18, lid 2, onder d)

    (*) Vink het juiste vakje aan.

    3. Autoriteit

    4. Controle bij wederuitvoer

    (*) Vink het juiste vakje aan.



    Aanhangsel

    VERVOERSGEGEVENS

    1. Land van uitvoer

    Haven/luchthaven/andere plaats van vertrek

    2. Handtekening exporteur 

    Naam en vlag van het vaartuig

    Vluchtnummer/nummer luchtvrachtbrief

    Nationaliteit en registratienummer vrachtwagen

    Nummer spoorvrachtbrief

    Ander vervoersdocument

    Nummer(s) van de container(s)

    lijst bijgevoegd

    Naam

    Adres

    Handtekening

    (1)

    De in deze bijlage genoemde bedragen worden berekend op basis van de waarde van de visserijproducten die wordt verkregen door het plegen van de inbreuk, aan de hand van de geldende prijzen op het Eumofa-platform op het moment van de vaststelling van de inbreuk, indien beschikbaar. In gevallen waarin de Eumofa-waarden niet beschikbaar of relevant zijn, zijn nationale prijzen of prijzen die op de belangrijkste internationale markten worden vastgesteld die relevant zijn voor de desbetreffende soort van toepassing en gelden de hogere prijzen.

    Top