Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0443

    Resolutie van het Europees Parlement van 23 november 2016 over de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof bentazon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (D047341/00 — 2016/2978(RSP))

    PB C 224 van 27.6.2018, p. 75–77 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.6.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 224/75


    P8_TA(2016)0443

    Verlenging van de goedkeuring voor de actieve stof bentazon

    Resolutie van het Europees Parlement van 23 november 2016 over de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof bentazon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (D047341/00 — 2016/2978(RSP))

    (2018/C 224/10)

    Het Europees Parlement,

    gezien de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof bentazon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (D047341/00,

    gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG (1) van de Raad, en met name artikel 20, lid 1,

    gezien de artikelen 11 en 13 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2),

    gezien de conclusie van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over de collegiale toetsing van de pesticide-risicobeoordeling van de werkzame stof bentazon (3),

    gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

    gezien artikel 106, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de werkzame stof bentazon fungeert als een selectieve verdelger van reeds ontsproten breedbladig onkruid in een brede reeks gewassen en doorgaans wordt gebruikt in de landbouw;

    B.

    overwegende dat er, vanwege de inherente eigenschappen ervan, een grote kans bestaat dat de werkzame stof bentazon in het grondwater terechtkomt;

    C.

    overwegende dat uit gegevens van het milieuagentschap van het VK blijkt dat de werkzame stof bentazon het vaakst in het grondwater van het VK aangetroffen goedgekeurde pesticide is en eveneens in het oppervlaktewater wordt aangetroffen; overwegende dat in heel Europa sprake is van een vergelijkbare situatie;

    D.

    overwegende dat met Uitvoeringsverordening (EU) 2016/549 van 8 april 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 de geldigheidsduur van de werkzame stof bentazon werd verlengd tot 30 juni 2017 aangezien de beoordeling van de stof vertraging had opgelopen;

    E.

    overwegende dat de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof bentazon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (hierna „de ontwerpuitvoeringsverordening” genoemd) op grond van een wetenschappelijke beoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voorziet in de toelating van bentazon tot 31 januari 2032, d.w.z. voor de langst mogelijke periode;

    F.

    overwegende dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis bepaalde voorwaarden en beperkingen zijn opgenomen in de ontwerpuitvoeringsverordening, in het bijzonder een bepaling inzake de verstrekking van verdere bevestigende informatie;

    G.

    overwegende dat na bestudering van de ontvangen opmerkingen met betrekking tot het beoordelingsverslag over de verlenging werd geconcludeerd dat aanvullende informatie van de aanvragers moet worden gevraagd;

    H.

    overwegende dat na bestudering van de ontvangen opmerkingen met betrekking tot het beoordelingsverslag werd geconcludeerd dat de EFSA een raapleging van deskundigen moet verrichten op het gebied van toxicologie bij zoogdieren, residuen, het lot en het gedrag in het milieu, en ecotoxicologie, en moet concluderen of de werkzame stof bentazon naar verwachting aan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vastgelegde voorwaarden zal beantwoorden;

    I.

    overwegende dat aanvragers verplicht zijn bevestigende informatie in te dienen met betrekking tot niveau 2/3-testen die momenteel worden vermeld in het begrippenkader van de OESO, teneinde de mogelijkheid te bekijken van een hormonaal gemedieerde werking ten aanzien van ontwikkelingseffecten die zijn waargenomen in een studie naar ontwikkelingstoxiciteit in ratten (verhoogde verliezen na innesteling, verminderd aantal levende foetussen en vertraagde foetale ontwikkeling in afwezigheid van duidelijke maternale toxiciteit hetgeen erop duidt dat een indeling als reproductietoxicologisch, categorie 2 wellicht gewenst is);

    J.

    overwegende dat de beoordeling van het risico voor de consument niet werd afgerond aangezien de voorgestelde residudefinities voor de risicobeoordeling bij planten en voor toepassing bij vee als voorlopig werden beschouwd vanwege de geconstateerde lacunes in de gegevens;

    K.

    overwegende dat de beoordeling van de blootstelling van het grondwater voor de moederstof bentazon en de metaboliet N-methyl-bentazon niet werd afgerond; overwegende dat informatie ontbreekt over de mogelijke blootstelling van het grondwater wanneer de jaarlijkse gebruikte hoeveelheden hoger zijn dan 960 gr. werkzame stof/hectare (er werden aanvragen ingediend voor gebruiksdoeleinden tot 1 440 gr. werkzame stof/hectare);

    L.

    overwegende dat het besluit van de Commissie om een werkzame stof goed te keuren, terwijl zij tegelijkertijd vraagt om gegevens ter bevestiging van de veiligheid ervan (bekend als de procedure betreffende bevestigende informatie) het mogelijk zou maken dat de werkzame stof op de markt wordt gebracht voor de Commissie alle gegevens heeft ontvangen die nodig zijn om dat besluit te staven;

    M.

    overwegende dat de Commissie in het besluit van de Europese Ombudsman van 18 februari 2016 in Zaak 12/2013/MDC betreffende het handelen van de Commissie ten aanzien van de toelating en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden), wordt opgeroepen de procedure betreffende bevestigende informatie restrictief en strikt in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving te gebruiken, en binnen twee jaar na het besluit van de Ombudsman een verslag in te dienen waaruit blijkt dat het aantal besluiten op grond van bevestigende informatie aanzienlijk is gedaald in vergelijking met de huidige benadering;

    N.

    overwegende dat in de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie wordt verzaakt de voorstellen van de Europese Ombudsman te implementeren om het systeem van de Commissie voor de goedkeuring van pesticiden te verbeteren;

    O.

    overwegende dat krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 de verlenging van de goedkeuring voor een periode van ten hoogste vijftien jaar mag gelden; overwegende dat de goedkeuringsperiode in verhouding moet staan tot de mogelijke risico’s die aan het gebruik van dergelijke stoffen verbonden zijn; overwegende dat de Commissie op grond van het voorzorgsbeginsel, dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet worden toegepast, moet waarborgen dat zij geen werkzame stoffen goedkeurt in gevallen waar deze een risico voor de volksgezondheid of het milieu zouden kunnen opleveren;

    P.

    overwegende dat in de collegiale toetsing van de EFSA wordt voorgesteld om de werkzame stof bentazon in te delen als „toxisch voor de voortplanting”, categorie 2, in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    Q.

    overwegende dat een kwestie als kritiek aandachtsgebied wordt bestempeld wanneer voldoende informatie beschikbaar is om een beoordeling voor de representatieve gebruiksvoorwaarden te verrichten in overeenstemming met de uniforme beginselen overeenkomstig artikel 29/lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en als beschreven in Verordening (EU) nr. 546/2011 van de Commissie, en wanneer deze beoordeling het niet mogelijk maakt te concluderen dat voor ten minste een van de representatieve doeleinden te verwachten valt dat een gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat geen nadelige effecten heeft op de gezondheid van mens en dier of op het grondwater, en geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het milieu;

    R.

    overwegende dat er volgens de conclusies van de EFSA kritieke aandachtsgebieden zijn vastgesteld, in het bijzonder het feit dat de voor beide aanvragers voorgestelde technische materiaalspecificaties niet vergelijkbaar waren met het materiaal dat werd gebruikt bij de testen om de toxicologische referentiewaarden te bepalen, en dat niet is aangetoond dat het in ecotoxiciteitstudies gebruikte technische materiaal voldoende representatief is voor de technische specificaties voor beide aanvragers;

    1.

    is van mening dat de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie de in Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt;

    2.

    is van mening dat de beoordeling van de representatieve doeleinden van de werkzame stof bentazon niet toereikend is om te concluderen dat voor ten minste een van de representatieve doeleinden te verwachten valt dat een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bentazon bevat geen nadelige effecten heeft op de gezondheid van mens en dier of op het grondwater, en geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het milieu;

    3.

    vraagt de Commissie en de lidstaten onderzoek en innovatie te financieren op het gebied van alternatieve duurzame en kostenefficiënte oplossingen voor plaagbestrijdingsproducten, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen;

    4.

    is van mening dat de Commissie, door de procedure betreffende bevestigende informatie toe te passen voor de goedkeuring van de werkzame stof bentazon, de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft geschonden en inbreuk heeft gemaakt op het voorzorgsbeginsel, als bedoeld in artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    5.

    dringt er bij de Commissie op aan prioriteit te geven aan het opvragen en beoordelen van alle ontbrekende informatie alvorens een besluit over de goedkeuring te nemen;

    6.

    verzoekt de Commissie haar ontwerp van uitvoeringsverordening in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;

    7.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

    (1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

    (2)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

    (3)  EFSA Journal 2015; 13(4):4077.


    Top