EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0200

Resolutie van het Europees Parlement van 28 april 2016 over de Europese Investeringsbank (EIB) — Jaarverslag 2014 (2015/2127(INI))

PB C 66 van 21.2.2018, p. 6–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 66/6


P8_TA(2016)0200

Jaarverslag 2014 van de Europese Investeringsbank

Resolutie van het Europees Parlement van 28 april 2016 over de Europese Investeringsbank (EIB) — Jaarverslag 2014 (2015/2127(INI))

(2018/C 066/02)

Het Europees Parlement,

gezien het activiteitenverslag 2014 van de Europese Investeringsbank,

gezien het financieel verslag 2014 en het statistisch verslag 2014 van de Europese Investeringsbank,

gezien het houdbaarheidsverslag 2014, het verslag 2014 over de 3 pijler-beoordeling voor EIB-verrichtingen binnen de EU en het verslag 2014 over de resultaten buiten de EU van de Europese Investeringsbank,

gezien de jaarverslagen van het controlecomité van de EIB voor 2014,

gezien het jaarverslag 2014 van de EIB-groep over fraudebestrijdingsactiviteiten,

gezien het werkprogramma van de EIB-groep voor 2014-2016 (17 december 2013), het werkprogramma van het EIF voor 2014-2016 (december 2013) en het werkprogramma van de EIB-groep voor 2015-2017 (21 april 2015),

gezien het verslag over de uitvoering van het transparantiebeleid van de EIB in 2014,

gezien het activiteitenverslag 2014 van het bureau van het hoofd Naleving van de EIB,

gezien de artikelen 3 en 9 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

gezien de artikelen 15, 126, 174, 175, 208, 209, 271, 308 en 309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Protocol nr. 5 bij dit Verdrag betreffende de statuten van de EIB,

gezien het reglement van orde van de Europese Investeringsbank,

gezien zijn resolutie van dinsdag 11 maart 2014 over de Europese Investeringsbank (EIB) — jaarverslag 2012 (1),

gezien zijn resolutie van 30 april 2015 over de Europese Investeringsbank (EIB) — jaarverslag 2013 (2),

gezien zijn resolutie van 26 februari 2014 over langetermijnfinanciering van de Europese economie (3) en gezien de mededeling van de Commissie van 27 maart 2014„Langetermijnfinanciering van de Europese economie” (COM(2014)0168),

gezien Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 over het externe mandaat van de EIB voor 2007-2013 en gezien Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie,

gezien Verordening (EU) nr. 670/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2012 tot wijziging van Besluit nr. 1639/2006/EG tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) en van Verordening (EG) nr. 680/2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie (inzake de testfase voor de Europa 2020-projectobligaties),

gezien de conclusies van de Europese Raad van oktober 2014 waarin expliciet wordt verwezen naar de betrokkenheid van de EIB bij een nieuw fonds voor investeringen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter modernisering van energiesystemen in lidstaten met een lager gemiddeld inkomen,

gezien de mededeling van de Commissie van 26 november 2014 getiteld „Een investeringsplan voor Europa” (COM(2014)0903),

gezien Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 (4),

gezien de mededeling van de Commissie van 22 juli 2015 getiteld „Samen werken aan werkgelegenheid en groei: de rol van nationale stimuleringsbanken (NPB's) bij de facilitering van het Investeringsplan voor Europa” (COM(2015)0361),

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Begrotingscommissie, de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie regionale ontwikkeling (A8-0050/2016),

A.

overwegende dat de kerntaak van de EIB als bank van de EU bestaat uit het financieel ondersteunen van projecten in het belang van de Unie die bijdragen aan de evenwichtige ontwikkeling van de interne markt en aan de sociale, economische en territoriale cohesie, en daarmee aan het versterken van de Europese integratie, aan meer werkgelegenheid en aan het concurrentievermogen van de Unie;

B.

overwegende dat alle door de EIB gefinancierde activiteiten in overeenstemming moeten zijn met de Verdragen en overkoepelende doelstellingen en prioriteitsgebieden van de EU, zoals omschreven in de Europa 2020-strategie en de faciliteit voor groei en werkgelegenheid;

C.

overwegende dat de EIB met het oog op de uitvoering van haar taken leningen en garanties verstrekt om de financiering mogelijk te maken van projecten in alle economische sectoren, daarbij opererend zonder winstoogmerk;

D.

overwegende dat de financiële, economische en sociale crisis van 2008 heeft geleid tot het ontstaan van een ernstige investeringskloof en extreme werkloosheidsniveaus, vooral onder jongeren, gepaard met het vooruitzicht op aanhoudende stagnatie van de Europese economie;

E.

overwegende dat momenteel zowel individuele lidstaten als de EU als geheel te maken hebben met een overweldigende uitdaging van een omvang die uniek is in de geschiedenis van de EU, te weten het moeten opvangen van een massale instroom van migranten uit diverse regio's van de wereld;

F.

overwegende dat onder de huidige omstandigheden een in kwalitatieve zin nieuwe mate van urgentie is ontstaan als kenmerk van de centrale rol van de EIB met betrekking tot de doeltreffende uitvoering van het investeringsplan voor Europa en de doeltreffende werking van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), als belangrijkste instrument voor het stimuleren van groei, het creëren van fatsoenlijke banen en het verkleinen van de sociale en territoriale verschillen binnen de Unie;

G.

overwegende dat het Europees investeringsfonds (EIF) een cruciale rol moet spelen bij de aanpak door de EIB-groep van de langetermijngevolgen van de crisis, en ook bijdraagt aan het herstel van de Europese economie door middel van steun aan kmo's;

H.

overwegende dat de EIB niet louter een financiële instelling moet zijn, maar ook een bank met kennis van zaken en goede praktijken, die de lidstaten en economische belanghebbenden adviseert en bijdraagt aan het maximaliseren van de toegevoegde waarde van EU-middelen;

I.

overwegende dat de financiering door de EIB van operaties buiten de EU is opgezet ter ondersteuning van de externe beleidsdoelen van de EU, overeenkomstig de waarden van de Unie en op basis van eerbiediging van duurzame sociale en milieunormen;

J.

overwegende dat de omvang en complexiteit van de taken waar de EIB momenteel mee te maken heeft vragen om een hernieuwde inzet om onder alle omstandigheden te voorkomen dat projecten worden gefinancierd die in strijd zijn met basisnormen inzake deugdelijk financieel beheer en zo de geloofwaardigheid van de EIB als openbare financiële instelling met een AAA-rating en een onberispelijke reputatie ondermijnen;

Het investeringsprogramma van de EIB ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen van de EU

Prioriteit voor investeringen voor een sneller herstel en hogere productiviteit

1.

verwelkomt de jaarverslagen voor 2014 van de EIB en de daarin uiteengezette resultaten, en dringt er bij de EIB op aan haar inspanningen om het lage investeringsniveau in de EU op te schroeven, voort te zetten;

2.

verwelkomt met name het feit dat de EIB in 2014 285 000 kleine en middelgrote ondernemingen heeft gefinancierd en zodoende 3,6 miljoen arbeidsplaatsen heeft veiliggesteld, en contracten heeft getekend voor in totaal 413 projecten in de EU met een waarde van 69 miljard EUR, en voor 92 nieuwe projecten buiten de EU met een waarde van in totaal 7,98 miljard EUR; verwelkomt daarnaast het feit dat het EIF in 2014 een bedrag van 3,3 miljard EUR heeft toegewezen door middel van kapitaal- en garantie-instrumenten ten behoeve van kleinere ondernemingen, daarmee op succesvolle wijze uitvoering gevend aan een van de meest ambitieuze bedrijfsplannen van de EIB, voor in totaal 80,3 miljard EUR aan financiering door de EIB-groep; is ermee ingenomen dat het aantal ondertekeningen dat de EIB in 2014 heeft verwezenlijkt zich op het hoogste niveau sinds 2009 bevindt, maar onderstreept dat hier nog meer potentieel in zit; ondersteunt de verhoging van het kapitaal van de EIB met 10 miljard EUR, waarmee alle lidstaten in 2012 hebben ingestemd;

3.

stelt echter vast dat in 2014 59,4 % van alle door de EIB ondertekende projecten zijn toegewezen aan de vijf grootste economieën in de EU, terwijl het aandeel van de andere 23 lidstaten slechts 30,3 % bedroeg; moedigt de EIB aan een evenwichtiger beleid inzake kredietverstrekking aan de lidstaten ten uitvoer te leggen, gezien de ernst van zowel de huidige uitdagingen als de uitdagingen op lange termijn waar de Unie mee te maken heeft;

4.

verzoekt de EIB om in de fase voorafgaand aan de goedkeuring meer technische steun te verlenen aan de lidstaten met een laag percentage goedgekeurde projecten en stimuleert de EIB om uitwisselingen van beste praktijken op het gebied van succesvolle projectontwikkeling tussen de lidstaten te bevorderen;

5.

verzoekt de EIB zich te richten op investeringen in de reële economie om banen en groei in de EU te bevorderen;

6.

wijst op de dramatisch hoge werkloosheidscijfers in veel lidstaten, vooral onder jongeren, en dringt er bij de EIB op aan bij de tenuitvoerlegging van haar beleid rekening te houden met dit aspect;

7.

wijst erop dat verrichtingen, rekening houdend met de beschikbaarheid van middelen, gericht moeten zijn op het genereren van investeringen die het economisch herstel en productieve werkgelegenheid ondersteunen, vergezeld van consistente steun aan lidstaten ter vergroting van de absorptiecapaciteit waar dat nodig is, alsmede van een voortdurende inzet om het risico van territoriale versnippering te voorkomen;

8.

wijst erop dat ontoereikende capaciteit voor het opzetten van projecten in de publieke en private sectoren en de lage leencapaciteit in sommige lidstaten, gepaard aan de huidige marktomstandigheden, aanzienlijke uitdagingen vormen voor het leenprogramma van de EIB; dringt er daarom bij de EIB op aan haar technische steun en financiële advies op alle belangrijke activiteitenterreinen substantieel uit te breiden, op makkelijk toegankelijke basis en ten behoeve van alle lidstaten, teneinde de capaciteit voor het genereren van groei aanzienlijk te vergroten;

9.

verwelkomt het gebruik van het 3 pijler-beoordelingskader (3PA) en het kader voor resultatenmeting (ReM) door de EIB voor de beoordeling vooraf van verwachte resultaten van investeringsprojecten, zowel binnen als buiten de EU;

10.

verzoekt de EIB bij het beoordelen van projecten absolute prioriteit te geven aan de langetermijneffecten van investeringen, en daarbij niet alleen te kijken naar de financiële indicatoren, maar bovenal ook naar de bijdrage die wordt geleverd aan duurzame ontwikkeling en een betere levenskwaliteit aan de hand van verdere verbeteringen op het terrein van werkgelegenheid, sociale normen en het milieu;

11.

benadrukt dat de goedkeuring van projectfinanciering moet geschieden op basis van een passende financiële en risicoanalyse, de financiële levensvatbaarheid en deugdelijk begrotingsbeheer; is van mening dat projecten die zijn goedgekeurd voor EIB-financiering een duidelijke meerwaarde moeten hebben voor de Europese economie;

12.

betreurt dat het 3PA-verslag geen informatie bevat, ofwel op basis van het 3PA ofwel op andere relevante instrumenten, over feitelijk behaalde resultaten van de verrichtingen in 2014 binnen de EU (tegenover de buiten de EU behaalde resultaten), ondanks het feit dat het 3PA is opgezet met het specifieke doel van het verhogen van de mate waarin de EIB in staat is de uitvoering te controleren door de effecten gedurende de projectcyclus te volgen; verwacht dat als resultaat van de lopende harmonisatie tussen het 3PA en het ReM begin 2016 een nieuw geharmoniseerd kader zal worden ingevoerd dat gebruikt kan worden voor de verslaglegging over 2015, en dat beter geschikt is voor de ex post-beoordeling en de verslaglegging van projectresultaten zowel binnen als buiten de EU, en volledig in overeenstemming is met het scorebord voor EFSI-verrichtingen; verzoekt om stelselmatige publicatie van de individuele projectbeoordelingen;

13.

neemt kennis van het operationele plan van de EIB voor de periode 2015-2017; juicht het toe dat de EIB erkent dat het herstel in de lidstaten niet overal even snel verloopt, en dat de EIB economische en sociale cohesie als overkoepelende beleidsdoelstelling heeft aangemerkt;

14.

houdt rekening met het feit dat de EIB een herstructurering heeft doorgevoerd van de classificatie van haar belangrijkste openbare beleidsdoelstellingen (PPG's) voor de EIB-groep voor 2015-2017 (innovatie en menselijk kapitaal; kmo's en midcap financiering; efficiënte infrastructuur en milieu), op een manier die afwijkt van de formulering van haar PPG's voor 2014-2016 (verhoging van groei- en werkgelegenheidspotentieel; milieuduurzaamheid; economische en sociale samenhang en convergentie; klimaatactie); wijst erop dat de PPG's zijn afgestemd op de ontwikkeling van de economische omstandigheden en verzoekt de EIB in dit verband te waarborgen dat de twee horizontale doelstellingen, economische en sociale samenhang in de EU en klimaatactie, tezamen met het verwachte percentage ondertekenaars, verder worden versterkt;

15.

is echter van mening dat de presentatie van de activiteiten van de EIB in het activiteitenverslag 2014 niet volledig in overeenstemming is met de PPG's voor 2014; betreurt daarnaast het gebrek aan informatie over de bereikte resultaten van de verschillende financiële instrumenten van de EIB en van de initiatieven die in 2014 werden uitgevoerd; herinnert eraan dat de EIB bij het communiceren van informatie over haar activiteiten de nadruk niet moet leggen op de omvang van de investeringen, maar op de effecten ervan;

16.

verwacht dat de EIB zal bijdragen aan de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie door informatie te presenteren over haar activiteiten en de bijdrage daarvan aan het bereiken van de doelstellingen van de strategie;

17.

verzoekt de EIB te overwegen om in 2015 een uitgebreider en analytisch verslag op te stellen over haar jaarlijkse activiteiten, waarin een adequate samenvatting wordt gegeven van de informatie van haar thematische verslagen en dat in hogere mate zou voldoen aan de vereisten van artikel 9 van de statuten van de EIB;

18.

is ingenomen met de nieuwe informatie die wordt verstrekt in het werkdocument over financiële instrumenten dat bij de ontwerpbegroting is gevoegd; betreurt echter het ontbreken van een algemeen overzicht van de jaarlijkse vastleggingen en betalingen aan de EIB en verwacht nadere details ter zake;

19.

benadrukt dat investeringen, structurele hervormingen en een solide begrotingsbeleid deel moeten uitmaken van een algemene strategie;

Stimuleren van jeugdwerkgelegenheid, innovatie en kmo's

20.

verwelkomt de uitvoering in 2014 van het EIB-initiatief „Skills and Jobs — Investing for Youth” en moedigt de EIB aan te blijven investeren in onderwijs, het opdoen van vaardigheden en banen voor jongeren; roept de EIB op uitgebreid verslag uit te brengen van de resultaten die bereikt zijn met haar initiatief Investing for Youth, onder meer door het gebruik van een indicator zoals duurzame werkgelegenheid die het gevolg is van specifieke maatregelen;

21.

verwelkomt de start in 2014 van een nieuwe reeks producten in het kader van InnovFin — EU finance for Innovators, die beschikbaar zijn voor innovatoren van elke omvang, alsmede de start van de adviesdienst van InnovFin voor grote O&O-projecten; wijst tevens op de start in 2014 van het nieuwe risicoverbeteringsmandaat van de EIB-groep;

22.

wijst erop dat de EIB in 2014 in totaal 225 verrichtingen heeft ondertekend voor de bevordering binnen de EU van innovatie en vaardigheden (62 verrichtingen voor O&O en innovatie, voor 9,6 miljard EUR, en 25 verrichtingen voor onderwijs en vaardigheden, voor 4,4 miljard EUR), en voor kmo's en midcaps (138 verrichtingen, voor 22,2 miljard EUR);

23.

wijst op de kapitaalverhoging van het EIF van 1,5 miljard EUR in 2014 en haar record aan investeringen in risicofinanciering voor kmo's ter hoogte van 3,3 miljard EUR, met een hefboomwerking van 14 miljard EUR aan kapitaal; verzoekt om de opneming van een algemeen en transparant overzicht van de EIF-verrichtingen in het EIB-jaarverslag;

24.

wijst erop dat de EIB-groep kmo- en midcapfinanciering kanaliseert via uiteenlopende financiële tussenpersonen, met als doel het verbeteren van voorwaarden voor en toegang tot financiering; roept de EIB dan ook op veel nauwer samen te werken met haar financiële tussenpersonen in de lidstaten en er bij hen op aan te dringen relevante informatie te verspreiden onder potentiële begunstigden, om een ondernemervriendelijk klimaat tot stand te brengen waarin kmo's gemakkelijker toegang tot financiering hebben;

25.

merkt op dat het voor kmo's in veel delen van Europa extreem moeilijk is om toegang krijgen tot de nodige financiering; is in dit verband ingenomen met de grotere nadruk die de EIB legt op de ondersteuning van kmo's; benadrukt het belang van de ondersteuning van partnerschappen en de versterking van steuninstrumenten door de EIB voor de financiering van de activiteiten van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en voor innovatieve startende ondernemingen; roept de EIB voorts op meer samen te werken met regionale openbare instellingen om de financieringsmogelijkheden voor kmo's te optimaliseren;

26.

is verheugd over de handelsbevorderende programma's van de EIB, in het bijzonder over de handelsfinancieringsfaciliteit voor kmo's, waardoor buitenlandse banken die handelsactiviteiten van kmo's financieren garanties krijgen, wat bijdraagt aan de heropleving van handelsstromen en aan het verlichten van liquiditeitsproblemen, en is ook verheugd over andere nieuwe projecten op het gebied van handelsfinanciering, gericht op landen die zwaar getroffen zijn door de economische crisis, of over financiële oplossingen op maat, zoals de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor financiële inclusie;

27.

verzoekt de EIB een doeltreffend communicatiebeleid te ontwikkelen voor het benaderen van potentiële particuliere begunstigden, als integraal onderdeel van haar adviesgevende functie; moedigt de EIB aan haar netwerk van bureaus in de EU te versterken en uit te breiden;

28.

betreurt het gebrek aan informatie in het activiteitenverslag 2014 over de uitvoering van de overeenkomst van juli 2014 tussen de Commissie en het EIF in het kader van het programma van de EU voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kmo's (Cosme);

Bevordering van milieuduurzaamheid en klimaatactie

29.

wijst erop dat van de 84 milieuprojecten ondertekend in 2014 binnen de EU, voor in totaal 12,6 miljard EUR, een bedrag van 5,1 miljard EUR bestemd was voor duurzame vervoersprojecten, 3,7 miljard EUR voor projecten betreffende hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, en 3,8 miljard EUR voor projecten ter bescherming van het milieu; wijst er verder op dat de ondertekende verrichtingen voor de horizontale doelstelling „klimaatactie” goed waren voor 16,8 miljard EUR, of 24 % van de totale EIB-financiering binnen de EU;

30.

wijst erop dat de EIB-steun voor de ontwikkeling van capaciteit op het gebied van hernieuwbare energie in 2014 voor het grootste deel was geconcentreerd in de vijf grootste economieën van de EU, en dat slechts 42 miljoen EUR van de 4,5 miljard EUR voor hernieuwbare energieprojecten in de EU-28 werd besteed in de 13 nieuwe lidstaten; voegt daaraan toe dat een soortgelijke concentratie zich voordeed in de sector energie-efficiëntie, waar van het totaal van 2 miljard EUR slechts 148 miljoen EUR terechtkwam in de 13 nieuwe lidstaten; pleit ervoor om het aandeel van de toekomstige investeringen in hernieuwbare-energiecapaciteit en de energie-efficiëntiesector in nieuwe lidstaten geleidelijk te doen toenemen totdat deze investeringen in 2020 30 % uitmaken van de totale investeringen op deze terreinen; roept op tot meer inspanningen om verdere technische bijstand te verlenen aan nationale en regionale overheden ter verbetering van hun capaciteit om levensvatbare projecten voor te bereiden die meer investeringen in de energiesector mogelijk maken;

31.

verwelkomt de start in 2014 van nieuwe innovatieve instrumenten ter ondersteuning van klimaatactie, zoals het instrument Private Finance for Energy Efficiency en de Natural Capital Financing Facility, en verwacht dat de EIB over de uitvoering daarvan verslag zal uitbrengen in haar toekomstige activiteitenverslagen;

32.

steunt de inzet van de EIB voor de ondersteuning van initiatieven om de EU te helpen zowel een koploper te blijven als de eigen streefdoelen voor de koolstofmarkt te bereiken in verband met het Klimaat- en energiebeleidskader 2030, de 2050-strategie voor een koolstofarme economie en het VN-klimaatoverleg voor het vormgeven van een nieuw wereldwijd akkoord; roept op tot een herziening van het aandeel EIB-investeringen in klimaatactie, aangezien het aandeel van 25 % reeds is bereikt;

33.

wijst op het momentum voor de ontwikkeling van de groene obligatiemarkt en de voortrekkersrol van de EIB op dit gebied, met haar eigen groene obligaties en klimaatobligaties, als uiting van de interesse van investeerders in financiële producten voor duurzame, koolstofarme en klimaatbestendige groei; verzoekt de EIB haar emissienorm in 2016 te herzien in het licht van de EU 2050-strategie voor een koolstofarme economie;

34.

verwelkomt de publicatie in september 2015 van de klimaatstrategie van de EIB — Mobiliseren van financiering voor de overgang naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie, en van het syntheseverslag over de evaluatie van de verrichtingen van de EIB ter financiering van klimaatactie (beperking) binnen de EU 2010-2014; roept ertoe op tegen 2017 de SMART-benadering (specifiek, meetbaar, haalbaar, realistisch en tijdgebonden) in de specifieke actieplannen toe te passen naar aanleiding van de EIB-klimaatstrategie;

Bevordering van economische en sociale cohesie en convergentie

35.

wijst erop dat 19,9 miljard EUR, of 29 % van de totale EIB-financiering binnen de EU in 2014, bestemd was voor verrichtingen ter ondersteuning van cohesie; betreurt echter dat er geen informatie is over het aantal projecten gesteund door de EIB-groep binnen de relevante sectoren of de financiële instrumenten of toegepaste initiatieven in verband met deze horizontale beleidsdoelstelling;

36.

benadrukt de doorslaggevende rol van het cohesiebeleid bij het verminderen van onevenwichtigheden tussen Europese regio's en het stimuleren van Europese integratie, en benadrukt in dit verband het cruciale belang van de resultaatgerichte benadering; dringt er bij de EIB op aan in haar toekomstige jaarverslagen gedetailleerde informatie op te nemen over de bijdrage en bereikte resultaten voor het uitvoeren van de doelstelling van het cohesiebeleid door middel van EIB-activiteiten;

37.

is verheugd over de grotere rol die de EIB-groep zal spelen bij de uitvoering van het cohesiebeleid in de programmeringsperiode 2014-2020; is ervan overtuigd dat dit een stap in de goede richting is om meer synergie te creëren tussen de EIB en de ESI-fondsen; dringt aan op de verbetering van haar activiteit overeenkomstig VWEU-Protocol nr. 28 betreffende economische, sociale en territoriale samenhang; meent dat het noodzakelijk is om de samenwerking tussen de Commissie, de EIB en lokale en regionale lichamen te versterken, om op die manier te waarborgen dat de financiële instrumenten ten behoeve van de territoriale ontwikkeling en het cohesiebeleid succesvol ingezet worden; is verheugd over het partnerschap tussen de Commissie en de EIB bij het opzetten van het adviesplatform fi-compass; is er vast van overtuigd dat er behoefte is aan vereenvoudiging van de regels inzake de steun die uit de ESI-fondsen wordt verleend aan financiële instrumenten van de EIB;

38.

is bijzonder blij met de financieringsactiviteit van de EIB ter ondersteuning van infrastructuur- en vervoerprojecten in de Europese regio's; benadrukt dat deze vormen van financiële ondersteuning de ontwikkelingskansen op het gebied van de handel aanzienlijk vergroten, doordat ze de groei en het concurrentievermogen stimuleren, vooral in gebieden met natuurlijke geografische beperkingen;

39.

wijst erop dat de EIB in 2014 binnen de EU 104 projecten heeft ondertekend voor de ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur voor een totaalbedrag van 20,2 miljard EUR, waarvan strategische vervoersprojecten (waaronder TEN-T) goed waren voor 8,2 miljard EUR, concurrerende en veilige energieprojecten voor 7,5 miljard EUR, en stadsvernieuwingsprojecten (inclusief gezondheidszorg) voor 4,5 miljard EUR;

40.

benadrukt dat investeringen in duurzame infrastructuurprojecten essentieel zijn voor het verbeteren van het concurrentievermogen en het herstel van de groei en de werkgelegenheid in Europa; wenst daarom dat de EIB-financiering naar de gebieden gaat die het meest te kampen hebben met hoge werkloosheid, en dat meer sociale infrastructuurprojecten worden uitgevoerd; benadrukt dat de EIB-financiering vooral gericht moet zijn op landen die achterlopen wat betreft de kwaliteit en ontwikkeling van de infrastructuur, daarbij echter rekening houdend met het beginsel van goed financieel beheer en de levensvatbaarheid van projecten;

41.

stelt met bezorgdheid vast dat de neiging bestaat om infrastructuren zoals snelwegen te financieren die het verbruik van fossiele brandstoffen stimuleren, hetgeen in strijd is met de langetermijndoelstellingen van de EU inzake een koolstofarme economie; verzoekt de EIB om in de selectieprocedure voor binnen en buiten de EU te financieren projecten de verplichting op te nemen dat een onafhankelijke ex-antebeoordeling van de ecologische, economische en sociale meerwaarde wordt verricht, en ervoor te zorgen dat de belanghebbenden, de lokale, regionale en nationale overheden en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld effectief worden betrokken bij alle ex-ante- en ex-postbeoordelingen; vraagt voorts dat de resultaten van deze beoordelingen en de gebruikte indicatoren openbaar en volledig toegankelijk worden gemaakt;

42.

onderstreept dat de financiering van grote projecten de infiltratie door aan de georganiseerde misdaad gelieerde ondernemingen vaak vergemakkelijkt; betreurt dat de EIB de rondweg „Passante di Mestre” heeft gefinancierd, in verband waarmee een onderzoek naar belastingfraude wordt uitgevoerd; stelt met bezorgdheid vast dat de EIB geen gevolg heeft gegeven aan de desbetreffende verzoeken in het verslag over het jaarverslag 2013 over de bescherming van de financiële belangen van de EU — Fraudebestrijding; verzoekt de EIB nogmaals om elke vorm van financiering voor het project op te schorten;

43.

benadrukt het belang van regionale ontwikkeling en verzoekt de EIB de dialoog en de samenwerking met regionale en lokale autoriteiten, banken en agentschappen aan te halen; is van oordeel dat in dit verband tevens steun moet worden verleend aan grensoverschrijdende samenwerking;

44.

verzoekt de EIB meer steun te verlenen aan projecten die onder de macroregionale strategieën van de EU vallen; wijst op het belang van voortzetting van de steunverlening aan duurzame en innovatieve economische sectoren in de EU, alsmede aan traditionele sectoren; onderstreept dat er Europese verbindingen moeten worden gecreëerd door middel van intermodaal vervoer en lokale investeringen; dringt voorts aan op de totstandbrenging van financiële en investeringsplatforms om gelden uit verschillende bronnen te kunnen bundelen en de voor dergelijke macroregionale projecten benodigde investeringen aan te trekken;

Beheer van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

45.

verwelkomt het nieuwe Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI); onderstreept dat het EFSI op een efficiënte, volledig transparante en eerlijke wijze moet functioneren overeenkomstig de criteria van zijn mandaat en verordening, en pleit voor nauwe samenwerking en toezicht op de EFSI-verrichtingen door het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer; benadrukt dat de middelen van dit fonds een aantoonbare meerwaarde moeten bieden vergeleken met de gebruikelijke operaties die de EIB financiert; herinnert eraan dat het EFSI ook moet bijdragen aan de cohesie, en roept de EIB op de samenhang en aanvullendheid met investeringen van de Europese structurele en investeringsfondsen en andere openbare fondsen te waarborgen; verzoekt de EIB om het EFSI ten uitvoer te leggen en verder te ontwikkelen in nauwe samenwerking met de medewetgevers, onder meer via een tijdige en verplichte afronding van het hangende akkoord tussen het Parlement en de EIB;

46.

verwacht dat de doelen van het EFSI zullen aansluiten bij de PPG's van de EIB en dat de niveaus van EIB-investeringen voor 2016 ook aangepast zullen worden om de EFSI-verrichtingen te weerspiegelen;

47.

benadrukt dat het EFSI ten goede moet komen aan alle lidstaten, zonder sectorale en regionale toewijzing vooraf, en ook in overeenstemming moet zijn met lopende regionale of lokale investeringsinitiatieven; benadrukt dat EFSI-middelen ook ten goede moeten komen aan kleinschalige projecten;

48.

wijst op de uitdagingen van het opzetten en snel operationeel maken van een EFSI-pijplijn van strategische projecten; verwelkomt de invoering door de EIB van de Europese investeringsadvieshub, bedoeld om technische steun en deskundigheid te bieden voor potentiële projectuitvoerders; verwacht dat het instrument voor technische steun doeltreffend werkt op lokaal en regionaal niveau;

49.

beveelt aan dat lidstaten nationale stimuleringsbanken aanwijzen en dat nauwer wordt samengewerkt tussen de EIB en nationale stimuleringsbanken, financiële instellingen en investeringsplatforms, teneinde deskundigheid en kennis bijeen te brengen en te delen en om de acties van de EIB beter af te stemmen op de beleidsprioriteiten van de lidstaten; wijst op de noodzaak van volledige transparantie en het verlenen van prioriteit aan resultaatgerichtheid wanneer nationale stimuleringsbanken en instellingen bij EFSI-projecten worden betrokken;

50.

roept de EIB op te verzekeren dat het EFSI niet wordt gebruikt als een impliciete kapitaalverhoging van de EIB; roept de EIB er derhalve toe op haar betrokkenheid bij het EFSI geregeld te controleren en aan te tonen dat aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1 van Verordening (EU) nr. 2015/1017 is voldaan en dat er met name geen sprake is van verdringing van private financieringsbronnen;

51.

is bezorgd dat veel projecten die zijn geselecteerd tijdens de „warehousing”-fase waarschijnlijk ook onder normale voorwaarden gefinancierd zouden zijn en niet voldoen aan het vereiste van aanvullendheid; herinnert eraan dat de EFSI-garantie tot doel had om de EIB in staat te stellen meer risico te nemen maar wel haar triple A-rating te behouden; benadrukt de naleving van dit criterium uiterst nauwlettend in het oog te zullen houden;

52.

verwacht van de EIB-groep dat zij vooral toeziet op de naleving van artikel 140, lid 6, van het Financieel Reglement waarin is vastgelegd dat financieringsinstrumenten „geen ongerechtvaardigde voordelen mogen genereren, met name in de vorm van ongerechtvaardigde dividenden of winst voor derden”, gezien de vrees dat het EFSI op enigerlei wijze zou kunnen bijdragen aan de „socialisering van risico's en de privatisering van winsten” na ervaringen met financieringen zoals het Castor-project in Spanje en het Passante di Mestre-project in Italië;

Initiatief voor projectobligaties (PBI)

53.

overwegende dat het initiatief voor projectobligaties (PBI) grondig moet worden beoordeeld voor wat betreft de financiële, sociale en milieugevolgen ervan; dringt er bij de Commissie op aan een inclusief en open overlegproces op EU-niveau op te zetten, met de actieve deelname van vertegenwoordigers van het Europees Parlement, inzake de toekomst van projectobligaties voor de periode 2016-2020, voordat de huidige PBI-proeffase is voltooid;

Actualisering van de externe dimensie van EIB-interventies

54.

verwelkomt het vernieuwde mandaat van de EIB voor externe kredietverstrekking voor 2014-2020, waarmee een EU-garantie wordt geleverd voor de externe verrichtingen van de EIB ter hoogte van 30 miljard EUR, naast de kerndoelstellingen, te weten ontwikkeling van de lokale particuliere sector en van de sociale en economische infrastructuur, alsmede aanpassing aan en beperking van klimaatverandering;

55.

verzoekt de EIB aandacht te besteden aan derde landen en regio's buiten de EU die gebukt gaan onder conflicten en extreme armoede, met als belangrijkste doelstelling de ontwikkelingskloof tussen de EU en deze regio's te verkleinen en bij te dragen aan steunprogramma's voor kmo's in handelspartnerlanden, onder meer door afdoende financiering voor de faciliteit voor kleine en middelgrote ondernemingen van de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA), waarbij speciale nadruk wordt gelegd op de nabuurschapslanden van het zuidelijke Middellandse Zeegebied en Oost-Europa; verzoekt de EIB om zich samen met de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) toe te leggen op de financiering van langetermijninvesteringen ten behoeve van economische ontwikkeling; is verheugd over het feit dat EU-subsidies steeds meer gecombineerd worden met EIB-kredietverlening om betere projectresultaten te behalen in de partnerlanden van de EU;

56.

dringt er bij de EIB op aan actief te blijven ijveren voor duurzame groei in zowel de industrielanden als de ontwikkelingslanden, teneinde duurzame ontwikkeling overal ter wereld te ondersteunen; benadrukt dat er voor de EIB, als de financiële tak van de Unie, een rol is weggelegd bij de verwezenlijking van de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling; dringt erop aan dat in de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 specifiek aandacht wordt besteed aan de tussentijdse herziening in 2016 van het EIB-mandaat voor kredietverlening in derde landen;

57.

herinnert eraan dat de Europese Investeringsbank de grootste externe financier in Turkije is en dat de EIB na de aanvang van de toetredingsonderhandelingen in 2004 zijn kredietverstrekking aan dat land heeft opgevoerd en de afgelopen tien jaar ongeveer 23 miljard EUR ter beschikking heeft gesteld; betreurt het feit dat Turkije momenteel de eerste plaats inneemt onder de derde landen die EIB-financiering ontvangen, met circa 3,5 % van het totaal aan EIB-leningen (2015), ondanks de aanhoudende economische crisis in de EU; verzoekt om strengere financieringsvoorwaarden in verband met de eerbiediging van de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting;

58.

moedigt de EIB aan de omvattende aanpak te ontwikkelen en toe te passen die nodig is als antwoord op de zware uitdagingen veroorzaakt door de stroom migranten naar Europa, met inbegrip van versterkte operaties in landen van herkomst, alsmede in landen die grenzen aan landen van herkomst;

59.

verzoekt de EIB in dit verband haar activiteiten te concentreren op de ondersteuning van investeringsbehoeften voor de stedelijke, gezondheids-, onderwijs- en sociale infrastructuur, het stimuleren van economische activiteiten waarmee nieuwe banen worden gecreëerd, en de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten en derde landen;

60.

wijst erop dat de EIB een belangrijke actor is voor het bevorderen van de prioriteiten en doelstellingen van het buitenlands beleid van de EU; beveelt aan de coördinatie en samenwerking tussen de EIB en de externe beleidsdiensten en -instrumenten van de EU te versterken; roept op tot voortzetting en verbetering van de stelselmatige beoordelingen vooraf en achteraf van de economische, sociale en milieugevolgen van door de EIB ondersteunde projecten afgezet tegen de EDEO-doelstellingen en de algemene beginselen die ten grondslag liggen aan het externe optreden van de Unie zoals opgenomen in artikel 21 VEU en het strategisch EU-kader en het actieplan voor mensenrechten; verzoekt om een uitvoerig verslag over de eventuele verliezen die bij investeringen buiten de EU geleden zijn en over de wijze waarop en de gevallen waarin het garantie-instrument is gebruikt; is ingenomen met het feit dat de EIB een aantal seminars heeft gehouden over ondernemen en mensenrechten;

61.

verzoekt de EIB om het Parlement en het publiek gedetailleerde informatie te verstrekken over haar financiering en over de prestaties van de Zakenombudsman in Oekraïne;

62.

is ingenomen met de oplossing die in samenwerking met de Wereldbank is uitgewerkt waardoor de EIB kan helpen om het Oekraïne makkelijker te maken gas aan te kopen;

63.

spreekt zijn voornemen uit de tenuitvoerlegging van het externe mandaat van de EIB nauwlettend te volgen voorafgaand aan de tussentijdse herziening, rekening houdend met de mogelijke activering van een aanvullend bedrag van 3 miljard EUR; bevestigt zijn toezegging om de eerste „rapporten over de voltooiing van projecten”, die zullen worden gepubliceerd in het kader van het nieuwe mandaat voor externe kredietverlening voor de periode 2014-2020, grondig te bestuderen; vraagt dat de Europese Rekenkamer een speciaal verslag opstelt over de prestaties van de externe leenactiviteiten van de EIB en de aansluiting ervan op het EU-beleid;

Versterking van het kader van de EIB voor beheer, transparantie en controle

64.

is verheugd over de hoge kwaliteit van de activa van de EIB, met een aandeel probleemkredieten van bijna 0 % (0,2 %) van de totale kredietportefeuille, en over het verstandige liquiditeitenbeheer door de EIB; acht het van wezenlijk belang dat de EIB haar triple A-kredietrating handhaaft, om haar toegang tot internationale kapitaalmarkten onder de beste financieringsvoorwaarden te behouden;

65.

stelt voor dat de EIB haar capaciteiten voor sectorale analyse versterkt en geaggregeerde statistische gegevens en informatie over deelprojecten publiceert, om een gerichte benadering van bepaalde sectoren of types kmo's mogelijk te maken; benadrukt dat in het jaarverslag van de EIB een vollediger en meer gedetailleerde lijst moet worden opgenomen van de investeringsbehoeften per activiteitensector in de Unie, zodat kan worden nagegaan waar onvoldoende geïnvesteerd wordt ten opzichte van de prioriteiten van de EU; is van mening dat de EIB moet beoordelen in hoeverre haar investeringsinstrumenten deze leemten kunnen opvullen;

66.

benadrukt het belang dat de EIB hecht aan haar beleid van nultolerantie voor fraude, corruptie en samenspanning, en haar inzet voor integriteit en ethische regels; verwelkomt in dit verband de goedkeuring door de EIB-directie van een bijgewerkt fraudebestrijdingsbeleid en het jaarverslag 2014 van de EIB-groep over fraudebestrijdingsactiviteiten; verwacht dat de EIB geen verdere leningen verstrekt aan projecten waarnaar nationale of Europese corruptieonderzoeken lopen;

67.

verwelkomt de goedkeuring van een herzien kader van de EIB-groep ter bestrijding van witwassen van geld en van de financiering van terrorisme (AML-CFT) in juli 2014; moedigt de EIB aan om met het maatschappelijk middenveld de dialoog aan te gaan over de verbetering van haar beleid met betrekking tot niet-coöperatieve rechtsgebieden (NCJ); verzoekt de EIB een nieuw beleid gericht op verantwoordelijke belastingheffing op te stellen, uitgaande van de evaluatie van haar NCJ-beleid in 2016; verzoekt de EIB zowel directe financiering als financiering via tussenpersonen afhankelijk te stellen van de openbaarmaking van fiscaal relevante gegevens per land overeenkomstig de RKV IV-bepaling voor kredietinstellingen alsook van de openbaarmaking van informatie over de uiteindelijke begunstigden;

68.

verzoekt de EIB om, in de context van de beoordeling vooraf van ondernemingen die het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek vormen, haar beleid inzake de bestrijding van witwaspraktijken en van de financiering van terrorisme en georganiseerde misdaad te actualiseren;

69.

neemt kennis van het verslag over de uitvoering van het transparantiebeleid van de EIB in 2014; dringt erop aan dat het hoogste niveau van transparantie en institutionele controleerbaarheid bereikt wordt door toe te zien op de proactieve openbaarmaking van uitgebreide en correcte budgettaire informatie en op toegang tot financiële gegevens in verband met projecten die door de EIB zijn gefinancierd;

70.

vraagt dat met betrekking tot het systeem van hoofd- en onderaannemers de hoogst mogelijke transparantie en bekendmaking worden toegepast en dat in ieder geval de toegang van het Parlement tot informatie en financiële documentatie hierover wordt gegarandeerd;

71.

moedigt de EIB aan zich strikt te houden aan de vereisten in verband met het openbare register van milieudocumenten krachtens Verordening (EG) nr. 1367/2006 (Aarhus-verordening), en regelmatig verslag uit te blijven brengen van haar kredietverleningsactiviteiten buiten de EU, overeenkomstig de normen van het internationaal initiatief inzake transparantie van ontwikkelingshulp (IATI);

72.

wijst er nogmaals op dat de EIB haar activiteiten inzake zorgvuldigheid moet versterken, om de kwaliteit van de informatie over uiteindelijke begunstigden te verbeteren, en op doeltreffender wijze te voorkomen dat transacties plaatsvinden met financiële tussenpersonen met een negatieve score op het gebied van transparantie, fraude, corruptie, georganiseerde misdaad, witwassen van geld en activiteiten die schadelijke sociale en milieugevolgen hebben, of die zijn geregistreerd in offshore financiële centra of belastingparadijzen en gebruik maken van agressieve belastingontwijkingspraktijken; roept de EIB op om het projectobligatie-initiatief niet te gebruiken ter financiering van activiteiten die geïnfiltreerd zijn door de georganiseerde misdaad; benadrukt nogmaals dat de EIB samen met de Commissie een openbare lijst van strenge criteria voor de selectie van financiële tussenpersonen moet opstellen;

73.

roept de EIB op striktere regels inzake belangenconflicten en duidelijke, strenge en transparante criteria op te stellen voor publiek-private partnerschappen die financiering ontvangen, om ervoor te zorgen dat niet alleen het investeringsdeel van de projecten billijk wordt verdeeld over de publieke en de private partners, maar ook de risico's van de investeringen, teneinde het openbaar belang te beschermen; vraagt de EIB om te zorgen voor meer knowhow als basis voor participatie van regeringen, regio's en gemeenten in PPP-structuren, onder meer door ze richtsnoeren te verstrekken;

74.

verzoekt de EIB ervoor te zorgen dat van ondernemingen die deelnemen aan projecten met medefinanciering van de EIB gevraagd wordt de beginselen van gelijke beloning en transparante lonen te onderschrijven, alsook het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen, zoals bepaald in Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep; wijst er bovendien op dat de EIB bij haar besluiten over te financieren projecten rekening moet houden met de maatregelen die de kandidaat-ondernemingen hebben getroffen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen;

75.

is van mening dat het nuttig zou zijn om regelmatig op de hoogte te worden gehouden over de door de EIB te betalen beheerskosten en vergoedingen en over het effect van de gefinancierde projecten op het vlak van werkgelegenheid en economische meerwaarde;

76.

beveelt de EIB aan op haar website documenten te publiceren die niet vertrouwelijk zijn, zoals de werkprogramma's voor eerdere jaren, interinstitutionele akkoorden en memoranda, en andere relevante akkoorden, en om de notulen van de vergaderingen van de bestuursorganen van de EIB op regelmatige basis openbaar te maken, met ingang van januari 2016; is van mening dat betere publieke toegang tot documenten een essentieel aspect van de transparantie, controleerbaarheid en integriteit van de instelling is;

77.

verwelkomt het proces van herziening van het beleid inzake het klachtenmechanisme van de EIB, dat in september 2015 is gestart, alsmede de openbare raadpleging ten behoeve van relevante belanghebbenden; verwacht dat de lopende herziening van het klachtenmechanisme de onafhankelijkheid en doeltreffendheid ervan zal versterken en verbeteren en eveneens zal bijdragen aan grotere doeltreffendheid en efficiency van de dienst belast met het klachtenmechanisme; verzoekt de directie van de EIB de aanbevelingen van deze dienst over te nemen en de adviezen van de Europese Ombudsman ter harte te nemen; pleit voor een gestage informatiestroom tussen het bureau van het EIB-klachtenmechanisme en de raad van bestuur van de EIB; is van mening dat het memorandum van overeenstemming tussen de EIB en de Europese Ombudsman geactualiseerd moet worden zodat de Ombudsman de EIB actiever kan controleren en de toezichtprocedures en de controleerbaarheid van de EIB verder kunnen worden verbeterd;

78.

verwelkomt de jaarverslagen voor het begrotingsjaar 2014 van het controlecomité van de EIB, en dringt er bij de verantwoordelijke EIB-organen op aan volledige naleving te waarborgen van de beste zorgvuldige bankpraktijken op de gebieden waarop de naleving in 2014 niet volledig was; neemt kennis van het voornemen van het EIB-bestuur om de controlefuncties van de EIB te reorganiseren; steunt het verzoek van het controlecomité voor een uitvoeringsplan ter zake en herhaalt zijn voornemen om de ontwikkelingen nauwlettend te volgen; steunt de waarschuwing van het controlecomité aan het bestuur en de diensten van de EIB dat de EIB haar capaciteit moet handhaven en het huidige interne controlekader niet moet verzwakken;

79.

is van mening dat in de jaarverslagen van de EIB meer nadruk moet worden gelegd op de resultaten van voltooide projecten; verzoekt de EIB in dit verband om samen met de projectpartners een reeks resultaten per voltooid project te produceren om de doeltreffendheid van de EIB-financiering te beoordelen;

80.

wijst erop dat de in artikel 287, lid 3 VWEU genoemde tripartiete regeling voor de samenwerking tussen de EIB, de Commissie en de Rekenkamer inzake de controle door de Rekenkamer van de activiteiten die de EIB uitvoert in verband met het beheer van de middelen van de Unie en van de lidstaten, op 27 oktober 2015 zal aflopen; roept de drie instellingen op samen te werken aan het proces van hernieuwing en actualisering van deze regeling, en te waarborgen dat de hernieuwde regeling reeds bestaande en nieuwe EIB-instrumenten of initiatieven omvat waarmee openbare middelen van de EU of het Europees Ontwikkelingsfonds gemoeid zijn; wenst in dit verband dat de Europese Rekenkamer meer bevoegdheden krijgt om de leenpraktijken, instrumenten en initiatieven van de EIB die rechtstreeks te maken met het gebruik van kredieten van de EU-begroting grondiger te kunnen evalueren en daar verslag over te kunnen uitbrengen;

Volledige parlementaire controleerbaarheid

81.

is van mening dat de complexer wordende en toenemende activiteiten van de EIB, tezamen met de aanhoudende onzekerheden op de financiële markten, het des te noodzakelijker maken om oplossingen te vinden voor de invoering van doeltreffend prudentieel toezicht op de EIB; betreurt daarom dat de eerder naar voren gebrachte voorstellen van het Parlement voor de invoering van extern prudentieel regelgevingstoezicht noch door de Commissie, noch door de EIB in overweging zijn genomen;

82.

juicht de inspanningen toe die de betrokken partijen hebben verricht voor het opstellen van een interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement en de EIB, dat voorziet in versterkte samenwerking tussen de twee instellingen; roept op tot een geregelde gestructureerde dialoog tussen de voorzitter van de EIB en het Europees Parlement teneinde het parlementaire toezicht op de EIB-activiteiten te vergroten; roept de EIB voorts op om in het kader van dit interinstitutionele akkoord een overeenkomst te sluiten met het Parlement zodat de leden van het Parlement rechtstreeks vragen kunnen stellen aan de EIB-voorzitter, die binnen een overeengekomen termijn moet reageren, zoals reeds het geval is met de president van de ECB;

o

o o

83.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Investeringsbank en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0201.

(2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0183.

(3)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0161.

(4)  PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1.


Top