This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015IE1499
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘Creative and cultural industries — a European asset to be used in global competition’ (own-initiative opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Creatieve en culturele industrieën — een Europese troef in de wereldwijde concurrentie” (initiatiefadvies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Creatieve en culturele industrieën — een Europese troef in de wereldwijde concurrentie” (initiatiefadvies)
PB C 13 van 15.1.2016, p. 83–88
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 13/83 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Creatieve en culturele industrieën — een Europese troef in de wereldwijde concurrentie”
(initiatiefadvies)
(2016/C 013/13)
Rapporteur: |
mevrouw Emmanuelle BUTAUD-STUBBS |
Corapporteur: |
de heer Nicola KONSTANTINOU |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 januari 2015 besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over
„Creatieve en culturele industrieën — een Europese troef in de wereldwijde concurrentie
(initiatiefadvies)”.
De adviescommissie Industriële Reconversie (CCMI), die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 15 juli 2015.
Het EESC heeft tijdens zijn op 16 en 17 september 2015 gehouden 510e zitting (vergadering van 16 september 2015) onderstaand advies uitgebracht, dat met 215 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Gezien het aandeel van de culturele en creatieve industrieën (CCI’s) in het bbp van de Europese Unie, verzoekt het EESC de Europese Commissie een meerjarenstrategie uit te werken voor de ontwikkeling van deze industrieën. |
1.2. |
Het EESC is met name van mening dat de CCI’s, die bijdragen aan de internationale uitstraling van de Europese Unie, moeten worden meegenomen in het lopende denkproces van de Commissie voor de in het najaar van 2015 verwachte mededeling over een nieuwe strategie voor het handelsbeleid. |
1.3. |
Gelet op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in sommige lidstaten dient beter rekening te worden gehouden met de behoeften van atypische werknemers wat betreft de arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid. Het EESC is voorstander van een intensivering van de collectieve onderhandelingen in de sector media en cultuur, met name in het kader van de nationale tradities. |
1.4. |
Verschillende andere onderwerpen verdienen bijzondere aandacht: aanpassing aan de nieuwe behoeften van de markt, versterking van de mobiliteit van de mensen die in deze sector werken, instrumenten en beleidsmaatregelen van het onderwijs- en opleidingsbeleid en de ontwikkeling van crowdfunding-platforms. |
1.5. |
Om de waarden van de EU — eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, rechtsstaat en bescherming van minderheden, enz. — uit te dragen zou deels een beroep moeten worden gedaan op creatieve personen, die beter in staat zijn een jong publiek aan te spreken met behulp van apps, video’s, spelletjes, stripverhalen, enz. |
1.6. |
Aangezien niet alle CCI’s erin slagen waarde te „vangen”, is de financiële valorisatie van hun immateriële activa (klantenbestand, faam en reputatie, merken, knowhow), die een duurzaam karakter hebben en een bron van toekomstige winstgevendheid zijn, van essentieel belang. |
2. Inleiding
2.1. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité steunt al meer dan 11 jaar de ontwikkeling van de culturele en creatieve industrieën (CCI’s). Reeds lang voordat de Europese Commissie in 2012 haar mededeling „Steun aan culturele en creatieve sectoren ten behoeve van groei en banen in de EU” (1) publiceerde, keurde het EESC tussen 2004 en 2014 diverse adviezen goed over dat onderwerp (2). |
2.2. |
De creatieve en culturele industrieën bevinden zich in een strategische positie binnen de Europese samenleving waardoor zij in staat zijn een slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen („Europa 2020”). Aangetoond is immers (3) dat CCI’s meer dan andere economische sectoren worden gekenmerkt door een groot vermogen om te innoveren. |
2.3. |
Voorts moet worden gewezen op de bijzondere rol van CCI’s binnen de Europese samenleving voor de bevordering van pluralisme en culturele diversiteit, en van de Europese identiteit (4). |
2.4. |
In januari 2015 heeft het bureau van het EESC besloten zijn goedkeuring te hechten aan de opstelling van een nieuw initiatiefadvies over CCI’s, aangezien zij een Europese troef in de wereldwijde concurrentie zijn. Landen als de VS, Canada en Korea ontwikkelen nu al doeltreffende „soft power”-strategieën om hun cultuur en hun manier van leven te verspreiden en de economische ontwikkeling te steunen van bedrijven die zich in hun land bezighouden met het ontwerp, de productie en distributie van goederen en diensten met een culturele inhoud. |
2.5. |
Waarom heeft het EESC juist nu besloten zich opnieuw te buigen over de ontwikkeling van deze sector? |
2.5.1. |
In de eerste plaats is er het toenemende belang van CCI’s voor de Europese economie. Rekening houdend met de verschillende definities en de laatste beschikbare statistieken behoren CCI’s tot de meest dynamische sectoren van de Europese economie. De studie van TERA over de periode 2008-2011 (5) wijst erop dat de bijdrage van dit soort bedrijven aan het Europese bbp schommelt tussen 4,4 % (alleen voor de zuivere creatieve industrieën of „core industries”) en 6,8 % (met inbegrip van bedrijven die sterk afhankelijk zijn van zuivere creatieve industrieën of „non-core industries”). Hun bijdrage aan werkgelegenheid is respectievelijk 8,3 miljoen banen, d.w.z. 3,8 % van de totale beroepsbevolking van de EU voor de zuivere creatieve industrieën (core industries) en 14 miljoen banen als ook de bedrijven die sterk afhankelijk zijn van zuivere creatieve industrieën (non-core industries) worden meegerekend, wat neerkomt op 6,5 % van de totale beroepsbevolking van de EU. Het gaat dus om de derde grootste werkgever in de EU, na de bouw- en de drankensector. |
2.5.2. |
De hoge overheidsschulden hebben ertoe geleid dat lidstaten en overheden minder subsidies zijn gaan toekennen aan culturele organisaties, muziekverenigingen, theaters, arthousebioscopen en orkesten. De publieke radio- en televisiezenders verkeren in verschillende lidstaten in grote moeilijkheden, net als de geschreven pers wier bedrijfsmodel een crisis doormaakt als gevolg van de digitale revolutie. |
2.5.3. |
In juni 2013 zijn onderhandelingen over een trans-Atlantisch partnerschap gestart, waarvan al 9 sessies hebben plaatsgevonden. De „culturele uitzondering” werd van begin af aan erkend en het EESC schaart zich achter het standpunt van het Europees Parlement, dat in zijn resolutie over de handels- en investeringsbesprekingen van de EU met de Verenigde Staten van Amerika van 23 mei 2013 (6), heeft verzocht om „in het onderhandelingsmandaat duidelijk te vermelden dat diensten aangaande culturele en audiovisuele inhoud, inclusief onlinediensten, zijn uitgesloten”. |
2.5.4. |
Het programma Creatief Europa, waarover het Comité zich reeds heeft uitgesproken (7), is onlangs in werking getreden en beschikt voor de periode 2014-2020 over een budget van 1,46 miljard euro. |
3. Algemene opmerkingen
3.1. Vraagtekens bij de economische ontwikkeling van de sector
3.1.1. |
Verschillende symbolische sectoren van de Europese cultuur en creativiteit zijn verzwakt door de crisis:
|
3.1.2. |
De statistische gegevens van Eurostat voor de periode 2009-2013 bevestigen een daling van de werkgelegenheid in sectoren zoals de uitgeverij in Frankrijk (146 000 werknemers in 2009 tegen 112 000 in 2013) of de productie van programma’s en films in Polen (25 000 werknemers in 2009 tegen 19 600 in 2013). |
3.1.3. |
Volgens een verslag van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden te Dublin („Arts, Entertainment and Recreation: working conditions and job quality”) (8) is de werkgelegenheid in de sectoren kunst, amusement en recreatie tussen 2010 en 2012 daarentegen gestegen in de Europese Unie: + 2 %. In sommige lidstaten ligt het aandeel werknemers in deze sectoren ruim boven het EU-gemiddelde (1,6 % van de beroepsbevolking): in het Verenigd Koninkrijk en Estland is dat 2,6 %, in Zweden 2,5 % (14 % van de ondernemingen en 8 % van het bbp) en in Letland 2,3 %. |
3.2. De opzet van het programma Creatief Europa 2014-2020 doet vragen rijzen omtrent de financiering en de lokale tussenpersonen
3.2.1. |
Het feit dat ondernemingen uit de creatieve industrie financieel moeten worden gesteund vloeit voort uit de moeite die zij hebben om een inkomstenmodel op poten te zetten waarmee zij waarde kunnen vangen. Door het mkb te helpen met het ontwerpen van bedrijfs- en inkomstenmodellen waarmee zowel waarde kan worden gecreëerd als gevangen, worden de bedrijven in kwestie minder afhankelijk van overheidssubsidies. |
3.2.2. |
In het verleden heeft het EESC twijfels geuit over de nieuwe financieringsfaciliteit die is bedoeld om het mkb en andere bedrijven een betere toegang tot financiering te geven. Zo wees het op het gebrek aan expertise op het gebied van cultuur in het Europees Investeringsfonds (EIF) (9). Het is echter deze instantie die verantwoordelijk is voor de sectorale garantie van 121 miljoen euro. |
3.2.3. |
Volgens het programma Creatief Europa moet deze garantie een hefboomeffect van 5,7 % creëren, waardoor ongeveer 700 miljoen euro beschikbaar komt voor een aanbestedingsprocedure, en instanties kunnen worden geselecteerd die worden belast met de administratieve capaciteitsopbouw, voor rekening van de garantiefaciliteit. |
3.2.4. |
Ook zou het interessant zijn de vormen van financiering te diversifiëren. „Crowdfunding” — al dan niet grensoverschrijdend — maakt het mogelijk eenvoudiger toegang te krijgen tot financiering van een project, en beperkt het risico voor beleggers („La Tribune”, 11 februari 2014). |
3.2.5. |
Meer in het algemeen moeten vraagtekens worden geplaatst bij de financiële waardering van immateriële activa. De Europese Commissie erkent het belang van immateriële activa maar zegt niets over een gemeenschappelijke methode voor de financiële valorisatie hiervan. |
3.2.6. |
Er zijn te weinig lokale tussenpersonen: iedere lidstaat telt 1 tot 4 Creatief Europa-desks, hetzij in de hoofdstad dan wel in een grote stad. Dit netwerk volstaat zeker niet om de programma’s te promoten in alle regio’s die door een sterke aanwezigheid van CCI’s worden gekenmerkt. |
3.3. Aanpassing van het intellectuele-eigendomsrecht aan de digitale revolutie
3.3.1. |
De hervorming van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) over het auteursrecht wordt momenteel besproken, met name op basis van de mededeling „Een digitale agenda voor Europa” van 19 mei 2010 (COM(2010) 245 final). Daarbij moeten enkele delicate kwesties worden opgelost:
|
3.3.2. |
Een andere netelige kwestie betreft de vergoeding voor auteurs en artiesten/uitvoerend kunstenaars overeenkomstig de opbrengsten uit de online-exploitatie van hun werken en uitvoeringen. |
3.3.3. |
Het EESC wijst op de noodzaak van een evenwichtige regeling die een eerlijke en billijke vergoeding van alle rechthebbenden mogelijk maakt, met name ontwikkelaars van inhoud, uitvoerende kunstenaars en producenten. |
3.3.4. |
Ook is het van belang dat het mkb, zeer kleine ondernemingen en micro-ondernemingen van de culturele en creatieve industrieën — met name in de sectoren mode en design — worden geholpen om hun intellectuele-eigendomsrechten te beschermen (11). |
3.3.5. |
Het EESC verzoekt de Europese Commissie om rechtlijnigheid te tonen door ook Richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel (12) te herzien, zodat alle belanghebbende partijen (actoren/rechthebbenden, hosts, zoekmachines, leveranciers van betaaloplossingen enz.) verantwoordelijkheid dragen in de strijd tegen piraterij. |
4. Bijzondere opmerkingen
4.1. Een dringende behoefte aan territoriale stimuleringsmaatregelen
4.1.1. |
Als er al samenwerkingsvormen zullen ontstaan, dan zal dit vooral op lokaal niveau plaatsvinden. Er moet worden gehamerd op de belangrijke rol van culturele clusters, creatieve districten en ontmoetingsplaatsen die goed toegankelijk zijn en gratis ter beschikking worden gesteld door steden en regio’s, zoals is gebleken uit verschillende getuigenissen (van bijv. Wallonië en de regio Rhône-Alpes) tijdens de hoorzitting van 15 juni 2015. De deskundigen van het Europese netwerk schrijven in hun verslag over de veerkracht van de CCI’s (13) dat overheidsbeleid ter bevordering van cultuur en creativiteit een grotere impact lijkt te hebben op subnationaal niveau. |
4.1.2. |
In het jaarprogramma voor de uitvoering van het initiatief „Creatief Europa” zal 4,9 miljoen euro worden gereserveerd voor Creatief Europa-desks. Er zijn te weinig van deze desks en ze zijn meestal gevestigd in de hoofdstad of grote steden, wat niet altijd de beste plaats is om de belanghebbenden te bereiken. |
4.2. Een noodzakelijke oplossing voor de soms onzekere situatie van atypische werknemers in de CCI’s (m.u.v. luxegoederen)
4.2.1. |
Volgens een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) van mei 2014, gewijd aan de dienstverbanden in de mediasector en de culturele industrieën (14), zijn er:
|
4.2.2. |
In de meeste van deze beroepen, met name in de culturele sector en de media, heeft de zogenaamde atypische werkgelegenheid de afgelopen decennia een hoge vlucht genomen, dankzij een toename van deeltijdwerk en arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, uitzendwerk, zelfstandige arbeid en economisch afhankelijke arbeid. |
4.2.3. |
Het EESC staat achter de punten waarover de IAO in mei 2014 (15) overeenstemming heeft bereikt, namelijk dat de grondbeginselen en -rechten op het werk moeten gelden voor alle werknemers in de sector media en cultuur, ongeacht de aard van hun arbeidsverhouding. Het stelt vast dat sommige mensen die werkzaam zijn in de sector media en cultuur geen adequate sociale bescherming genieten (op het vlak van werkloosheid, pensioenen, sociale zekerheid, enz.) en dat het groeiende gebruik van onderaanneming en het bestaan van zeer uiteenlopende statuten van atypische werknemers in de CCI’s extra risico’s kunnen opleveren voor de veiligheid en gezondheid. |
4.2.4. |
Het EESC pleit ervoor de collectieve onderhandelingen in de betreffende branches op te voeren teneinde de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. |
4.2.5. |
Het EESC verzoekt de Europese Commissie een ambitieus wetgevingspakket voor mobiliteit te presenteren, dat het mogelijk maakt een passende oplossing te vinden voor de mobiliteitsproblemen binnen de EU voor professionals uit de CCI’s, en de afgifte van visa in het kader van het handelsverkeer met derde landen te vergemakkelijken. |
4.3. Anticiperen op veranderingen in de onderwijs- en opleidingsinstrumenten in de sector van de CCI’s
4.3.1. |
Het EESC heeft er al op gewezen dat er op scholen en in beroepsopleidingen meer aandacht moet worden besteed aan de creatieve industrieën, overeenkomstig het internationaal handvest van het kunst- en nijverheidswezen (16). |
4.3.2. |
Er dient te worden gewezen op de fundamentele rol van de publieke televisie en radio, als belangrijke kanalen voor culturele educatie en voor de uitzending van programma’s met een hoog literair, historisch of artistiek gehalte. |
4.3.3. |
In een periode waarin bedrijfsmodellen snel evolueren als gevolg van veranderingen in het gedrag van consumenten zou er in de opleidingen voor beroepen in de culturele en creatieve sector ook les moeten worden gegeven in economie, management en strategie. Bedrijfsleiders en ondernemers van CCI’s moeten ook toegang hebben tot dergelijke cursussen, in de vorm van bij- en nascholing. |
4.3.4. |
Het EESC heeft in verschillende adviezen gehamerd op het belang van opleiding voor het doorgeven van zeldzame ambachtelijke knowhow. Maar in meer en meer lidstaten is er een steeds grotere kloof tussen de inhoud van het onderwijs en de behoeften van de markt, wat ertoe heeft geleid dat sommige actoren van het maatschappelijk middenveld zelf particuliere opleidingsinstituten zijn gaan oprichten, of in het kader van publiek-private partnerschappen korte opleidingen (van vier weken) zijn gaan aanbieden die zeer praktisch van aard zijn, en erop zijn gericht om jongeren met of zonder diploma in staat te stellen zo snel mogelijk aan de slag te gaan in een bepaald beroep. |
4.3.5. |
De Europese raad voor vaardigheden voor de audiovisuele sector en de sector uitvoerende kunsten is in november 2014 operationeel geworden. Het EESC is geïnteresseerd in diens werkzaamheden, die ertoe moeten leiden dat beter wordt geanticipeerd op de behoeften op het stuk van basis- en voortgezette opleiding. |
4.3.6. |
Het EESC acht het in dat verband van belang dat de sociale partners en de Europese raad voor vaardigheden nauw worden betrokken bij de ESCO-activiteiten (17) (meertalige Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen). |
4.3.7. |
Het EESC pleit voor meer synergie tussen de „kennisallianties” van het programma Erasmus+ en het programma „Creatief Europa”. |
4.4. Waakzaamheid ten opzichte van de strategieën voor onze mondiale concurrenten
4.4.1. |
Gezien het gewicht van deze sector voor de economie dringt het EESC erop aan dat rekening wordt gehouden met alle dimensies: werkgelegenheid, vaardigheden, opleiding, intellectuele eigendom, enz. De externe dimensie moet worden meegenomen in de bi- en multilaterale onderhandelingen die aan de gang zijn. Goederen en diensten met een belangrijke culturele en creatieve inhoud vertegenwoordigen immers een steeds groter aandeel in de EU-uitvoer. Luxegoederen vertegenwoordigden volgens de ECCIA ongeveer 17 % van de totale EU-uitvoer in 2013. |
4.4.2. |
Om rekening te houden met het specifieke karakter van CCI’s moet er meer aandacht zijn voor intellectuele-eigendomsrechten en de regulering van de elektronische handel. |
4.5. Ontwikkeling van een aantrekkelijk „verhaal” over de waarden van de Europese Unie
4.5.1. |
De waarden van de EU verdienen het te worden gepromoot en verspreid via de sociale netwerken. |
4.5.2. |
Er zou een oproep kunnen worden gericht tot videokunstenaars, grafisch ontwerpers, tekenaars, musici enz. om projecten met een beeldende, levendige inhoud uit te werken, bedoeld om viraal te gaan onder een jong publiek. |
4.6. Bevorderen van kruisbestuiving
4.6.1. |
De doelstelling om (meer) synergie tot stand te brengen tussen verschillende creatieve en culturele industrieën maakt deel uit van het conceptuele kader van het programma „Creatief Europa” van de Commissie (18). |
4.6.2. |
Er vinden zeer bemoedigende kruisbestuivingen plaats, bijvoorbeeld tussen gastronomie, digitale toepassingen en toerisme, tussen kunst en luxe, tussen cultuur en toerisme. |
4.6.3. |
Deze kruisbestuivingen tussen CCI’s onderling en tussen CCI’s en andere sectoren kunnen vaak niet op industriële schaal worden toegepast omdat zij een goed begrip van de specifieke kenmerken van elke sector vergen. |
4.6.4. |
Dankzij de technologische vooruitgang (zoals 3D- en digitaal printen) zorgen de kruisbestuivingspraktijken die plaatsvinden in de CCI’s voor de ontwikkeling van beroepsprofielen die zijn gericht op creëren en innoveren, en voor toekomstige werkgelegenheid. |
4.7. De economische valorisatie van het architectonisch erfgoed
4.7.1. |
De EU is het deel van de wereld met de grootste culturele dichtheid: 363 van de 981 natuurlijke en culturele erfgoederen op de Werelderfgoedlijst van Unesco bevinden zich in de EU. Aangetoond is dat de toestroom van Indiase, Chinese, Japanse en Amerikaanse toeristen vooral te danken is aan de rijkdom van dit erfgoed (19). Iedere verbetering van het visumbeleid moet worden aangemoedigd binnen de grenzen van de veiligheidsvereisten die zijn vastgesteld door de lidstaten en de betrokken derde landen. |
4.7.2. |
Nu verschillende lidstaten die rijk zijn aan architectonische monumenten — Griekenland (17), Frankrijk (39), Italië (47) en Spanje (44) — diep in de schulden zitten, loopt het behoud en onderhoud van dat erfgoed echter gevaar. Aangezien deze culturele en architectonische rijkdom van Europa een geweldige troef is voor de ontwikkeling van het cultureel toerisme, dringt het EESC erop aan dat de Commissie de huidige stand van het onderhoud van de in de Europese Unie gelegen Unesco-erfgoederen in kaart brengt. |
4.8. Oprichting van een Europees multi-stakeholderforum
4.8.1. |
Het EESC heeft hier in een eerder advies reeds op aangedrongen (20). Het Comité van de Regio’s steunt dit verzoek, en heeft op zijn beurt aangedrongen op de oprichting van een Europees Creativiteitsforum (21). Dit forum zou „mensen uit de publieke, particuliere en vrijwilligerssector bijeen moeten brengen om na te denken over manieren waarop Europa creatieve oplossingen kan aandragen voor urgente lokale en Europese problemen”. |
Brussel, 16 september 2015.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Henri MALOSSE
(1) COM(2012) 537 en de werkdocumenten over de mode- en luxegoederensector SWD(2012) 286 en SWD(2012) 284 (PB C 198 van 10.7.2013, blz. 39).
(2) Zie de horizontale en thematische adviezen van het EESC, zoals: PB C 110 van 9.5.2006, blz. 34; PB C 108 van 30.4.2004, blz. 68; PB C 51 van 17.2.2011, blz. 43; PB C 181 van 21.6.2012, blz. 35; PB C 44 van 11.2.2011; PB C 198 van 10.7.2013, blz. 14; PB C 110 van 9.5.2006, blz. 1; PB C 44 van 11.2.2011, blz. 75; PB C 451 van 16.12.2014 blz. 64; PB C 191 van 29.6.2012, blz. 18; PB C 230 van 14.7.2015, blz. 47.
(3) Zie de studie van de British Council: „Mapping the creative industries: a toolkit”, http://creativeconomy.britishcouncil.org/media/uploads/resources/mapping_the_creative_industries_a_toolkit_2-2.pdf
(4) PB C 51 van 17.2.2011, blz. 43.
(5) TERA Consultants, „The Economic Contribution of the Creative Industries to EU GDP and Employment”, 2014.
(6) P7_TA (2013)0227 paragraaf 11.
(7) PB C 198 van 10.7.2013, blz. 39.
(8) http://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef1384en14.pdf
(9) PB C 181 van 21.6.2012, blz. 35.
(10) PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.
(11) Zie advies CESE „Naar een hernieuwde consensus over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten: een EU-actieplan” (PB C 230 van 14.07.2015, blz. 72).
(12) PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.
(13) http://www.eenc.info/fr/eencdocs-fr/rapports/la-resilience-de-lemploi-dans-les-secteurs-culturels-et-creatifs-sccs-pendant-la-crise/
(14) „Employment relationships in the media and culture industries” (mei 2014) http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_dialogue/---sector/documents/publication/wcms_240701.pdf
(15) Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), GDFMCS/2014/7, Global Dialogue Forum on Employment relationships in the media and culture industries”, Genève 14—15 mei 2014, Punten van overeenstemming.
(16) Zie voetnoot 4.
(17) De ESCO-classificatie is in 2010 gelanceerd door de Europese Commissie. ESCO maakt deel uit van de Europa 2020-strategie.
(18) Verordening (EU) 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma „Creatief Europa” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).
(19) PB C 44 van 11. 2.2011, blz. 75.
(20) PB C 198 van 10.7.2013, blz. 39.
(21) PB C 218 van 30.7.2013, blz. 7.