EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE5315

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (COM(2013) 329 final — 2011/0299 (COD))

PB C 67 van 6.3.2014, p. 137–140 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/137


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG

(COM(2013) 329 final — 2011/0299 (COD))

2014/C 67/27

Rapporteur: de heer LEMERCIER

Het Europees Parlement en de Raad hebben op respectievelijk 10 juni 2013 en 14 juni 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG

COM(2013) 329 final — 2011/0299 (COD).

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 30 september 2013 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 16 en 17 oktober 2013 gehouden 493e zitting (vergadering van 16 oktober) onderstaand advies uitgebracht, dat met 121 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

Dit advies ligt in het verlengde van de zes EESC-adviezen over de Connecting Europe Facility (CEF) en de bijbehorende richtsnoeren, die de Commissie in oktober 2011 heeft gepubliceerd, de adviezen TEN/468  (1) over de CEF (rapporteur: Hencks), TEN/469  (2) betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken (rapporteur: Longo), TEN/470  (3) betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur (rapporteur: Biermann), TEN/471  (4) betreffende EU-richtsnoeren voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet (rapporteur: Back) en TEN/472  (5) over het initiatief inzake projectobligaties (rapporteur: Duttine).

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Zoals het EESC al in vele adviezen heeft betoogd, is het ervan overtuigd dat algemene toegang tot breedband niet alleen een absolute voorwaarde is voor de ontwikkeling van de Europese economie, maar inmiddels ook van fundamenteel belang is om nieuwe banen te creëren.

1.2

Bovendien is het voor de totstandbrenging van de digitale interne markt – een van de topprioriteiten van de EU – noodzakelijk dat de nationale netten met elkaar worden verbonden en interoperabel worden gemaakt. Een en ander is ook van essentieel belang om tal van in economisch en cultureel opzicht achtergebleven regio's te ontsluiten.

1.3

Maar op 8 februari 2013 heeft de Raad via een nieuw meerjarig financieel kader de begroting voor de "CEF Digital" op 1 miljard euro vastgelegd. Het gewijzigde voorstel houdt rekening met de recentste standpunten in de Raad en de bevoegde commissie van het Europees Parlement.

1.4

Het valt daarom te betreuren dat het aanvankelijk geplande budget (9,2 miljard euro) in het herziene voorstel van de Commissie is verlaagd tot slechts 1 miljard euro, waardoor de Commissie helaas de projecten van algemeen belang voor de ontwikkeling van breedbandnetten en infrastructuur voor digitale dienstverlening ingrijpend moet aanpassen. De bevriezing van allerlei projecten als gevolg van dit besluit bergt het gevaar in zich dat de EU de technologische voorsprong kwijtraakt die het in een groot aantal strategische sectoren had opgebouwd.

1.5

Door de drastische verlaging van het oorspronkelijke budget wordt het voor de Commissie bijzonder lastig om de middelen waarin de voorgestelde verordening voorziet efficiënt en eerlijk te verdelen.

1.6

Het is wel een goede zaak dat het beginsel van technologische neutraliteit, een conditio sine qua non voor een waarlijk open internet, wordt onderschreven. De middelen moeten worden gebruikt voor open en voor iedereen toegankelijke netten waarvan de kosten voor burgers en bedrijven betaalbaar zijn.

1.7

Het EESC dringt eens te meer aan op een Europese, nationale en regionale inventarisatie, zodat de witte gebieden in kaart kunnen worden gebracht en de weg wordt gebaand voor nieuwe initiatieven van de overheid of het bedrijfsleven. De Commissie onderkent dat geen enkele lidstaat of investeerder bereid is om grensoverschrijdende diensten te financieren.

1.8

Samenwerking met derde landen en internationale organisaties is belangrijk om de interoperabiliteit tussen de respectieve telecommunicatienetwerken te verbeteren.

1.9

Het toegenomen aantal exploitanten heeft weliswaar geleid tot meer innovatie en lagere consumentenprijzen, maar tegelijkertijd zijn de marges van de traditionele publieke en particuliere exploitanten hierdoor geslonken, met als gevolg dat een aantal van hen niet of nauwelijks meer kan investeren. Het is hoog tijd voor een nieuw Europees beleid inzake de regulering van de netten – "virtueuze concurrentie" – dat moet leiden tot een sterke, gecoördineerde rol voor de grote Europese exploitanten, zodat Europa na de crisis zijn achterstand op het gebied van snel en supersnel internet kan inlopen en digitale "woestijnen" kan ontsluiten.

1.10

Helaas nemen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over zo'n belangrijk onderwerp geen eensluidend standpunt in. Gezien de omvang van het nieuwe budget zouden de toegang van alle burgers tot het internet en de ontwikkeling van breedband en pan-Europese dienstenplatforms prioriteiten moeten blijven.

1.11

Tot zijn ontsteltenis heeft de Commissie, naar haar zeggen op wens van de Raad, in artikel 8 van de herziene tekst de verwijzing naar het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's geschrapt. Het EESC is echter zeer gesteld op het ontvangen van het desbetreffende verslag.

1.12

Ten slotte wijst het EESC erop dat verbinding met het internet voortaan absoluut deel moet uitmaken van de universele dienstverlening.

2.   Samenvatting van het herziene voorstel van de Commissie

2.1

De Digitale agenda van de EU beoogt onder meer de introductie van grensoverschrijdende openbare onlinediensten om de mobiliteit van bedrijven en burgers te bevorderen. Voor de interne markt is het dan ook noodzakelijk dat deze opkomende digitale diensten interoperabel zijn.

2.2

De EU heeft zich voor 2020 ambitieuze streefdoelen gesteld met betrekking tot de introductie en het gebruik van breedband. Op 29 juni 2011 heeft de Commissie in de mededeling "Een begroting voor Europa 2020" over het komende meerjarig financieel kader (MFK) (2014-2020) voorgesteld een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF, "Connecting Europe Facility") op te richten en 9,2 miljard euro uit te trekken voor digitale netwerken en diensten.

2.3

Maar op 8 februari 2013 heeft de Europese Raad de begroting voor de "CEF Digital" in een nieuw MFK op 1 miljard euro vastgelegd. In het aangepaste voorstel wordt voor zover mogelijk rekening gehouden met de meest recente standpunten van de Raad en de desbetreffende commissie van het Europees Parlement. Het voorstel is erop gericht de CEF-interventie toe te spitsen op een kleiner aantal digitale-diensteninfrastructuren op basis van een strikte reeks criteria inzake de prioriteitstelling, en op een beperkte bijdrage aan breedband via financiële instrumenten, teneinde particuliere investeringen alsmede investeringen uit andere bronnen dan de CEF als hefboom te gebruiken.

2.4

Het voorstel levert slechts een beperkte financiële bijdrage inzake breedband, maar biedt wel een kader waarin grotere bijdragen uit het bedrijfsleven en van institutionele spelers, zoals de Europese Investeringsbank, mogelijk zijn.

2.5

De verordening is vooral bedoeld om de digitale transmissie vlotter te laten verlopen en knelpunten aan te pakken. In de bijlage bij de richtsnoeren staat een lijst van projecten van gemeenschappelijk belang voor de ontwikkeling van digitale-diensteninfrastructuren en breedbandnetwerken. Deze projecten moeten bijdragen tot de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese bedrijven, waaronder het midden- en kleinbedrijf (mkb), en moeten de interconnectie en de interoperabiliteit van nationale, regionale en lokale netwerken alsmede de toegang tot deze netwerken bevorderen en de ontwikkeling van een digitale interne markt ondersteunen.

2.6

Gezien de moeilijke marktsituatie lijkt er economisch gezien weinig te winnen met investeringen in breedbandnetwerken en het verlenen van essentiële diensten van algemeen belang, ook al bezit de digitale interne markt een groot groeipotentieel.

2.7

Voor de infrastructuur van digitale diensten zijn directe subsidies gepland om knelpunten bij de invoering van diensten in interoperabele raamwerken aan te pakken. Meestal worden deze platforms geheel en al door de EU gefinancierd, aangezien er geen natuurlijke bezitters van een Europese interoperabele diensteninfrastructuur bestaan.

2.8

Geen enkele lidstaat of investeerder is bereid is om grensoverschrijdende diensten te financieren. Het EU-beleid biedt hier derhalve een grote toegevoegde waarde.

2.9

Afhankelijk van de beschikbare financiering en de vastgestelde prioriteiten worden er niettemin elk jaar digitale-diensteninfrastructuren aangelegd. Gezien de budgettaire situatie in Europa moet publieke ondersteuning hoofdzakelijk uit andere bronnen dan de CEF komen, met name uit nationale bronnen en de Europese structuur- en investeringsfondsen. Uit de CEF zelf kan slechts een beperkt aantal breedbandprojecten worden gefinancierd, maar vooral door gebruik te maken van de voor de operationele programma’s uitgetrokken middelen kan zij wel helpen zorgen voor een efficiënte toewijzing van Europese structuur- en investeringsfondsen. Deze bijdragen kunnen echter alleen worden gebruikt in de betrokken lidstaat. Wat breedband betreft voorziet de voorgestelde richtlijn slechts in mechanismen voor de toewijzing van onder meer structuurfondsmiddelen.

2.10

Het beginsel van technologische neutraliteit is in acht genomen.

3.   Algemene opmerkingen van het EESC

3.1

De projecten "Trans-Europese hogesnelheidsverbindingen in de backbone voor overheidsadministraties" en "ICT-oplossingen voor slimme energienetten voor de levering van slimme energie" zijn geschrapt.

3.2

De ontwikkeling van nieuwe digitale-diensteninfrastructuren die het verhuizen van het ene Europese land naar het andere vergemakkelijken, een "Europees platform voor de koppeling van diensten inzake arbeidsbemiddeling en sociale zekerheid" en "online platforms voor administratieve samenwerking" maken geen deel meer uit van de tekst.

3.3

De commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement heeft aanvullende digitale-diensteninfrastructuren toegevoegd op het gebied van "de introductie van infrastructuur in openbaar vervoer die het gebruik van veilige en interoperabele mobiele persoonlijke dienstverlening mogelijk maakt", een "platform voor onlinegeschillenbeslechting", een "Europees platform voor toegang tot leermiddelen" en "grensoverschrijdende interoperabele elektronische factureringsdiensten".

3.4

Het EP heeft wel zeer ambitieuze streefsnelheden voor de transmissie geopperd ("1Gbps en meer indien mogelijk").

3.5

Aangezien de digitale strategie voor Europa bedoeld is om met vaste en draadloze technologie snelle breedbandverbindingen beschikbaar te maken voor alle Europeanen, zijn er maatregelen nodig om digitale knelpunten aan te pakken. Doordat het aanvankelijk geplande budget (9,2 miljard euro) is verlaagd tot 1 miljard euro, moet de Commissie de projecten van algemeen belang voor de ontwikkeling van breedbandnetten en infrastructuur voor digitale dienstverlening ingrijpend aanpassen.

3.6

Zoals het EESC al in vele adviezen heeft betoogd, is het ervan overtuigd dat algemene toegang tot breedband niet alleen een absolute voorwaarde is voor de ontwikkeling van moderne economieën, maar ook van fundamenteel belang is om nieuwe banen te creëren, voor een betere samenhang en voor het welzijn en de e-inclusie van personen en hele gebieden die in economisch en cultureel opzicht zijn achtergesteld.

3.7

Het is van fundamenteel belang dat de doelstellingen en prioriteiten van de hiertoe uit te voeren projecten van algemeen belang worden vastgesteld, zodat de financiële middelen optimaal worden gebruikt en nauw omschreven doelen worden bereikt zonder dat er versnippering optreedt.

3.8

Het is een goede zaak dat het beginsel van technologische neutraliteit, een conditio sine qua non voor een waarlijk open internet, wordt onderschreven.

3.9

De middelen moeten worden gebruikt voor open en voor iedereen toegankelijke netten waarvan de kosten voor burgers en bedrijven betaalbaar zijn. Door de drastische verlaging van het oorspronkelijke budget wordt het voor de Commissie echter bijzonder lastig om de middelen waarin de voorgestelde verordening voorziet eerlijk te verdelen.

3.10

Geen enkele lidstaat of investeerder is bereid is om grensoverschrijdende diensten te financieren. Het EU-beleid biedt hier derhalve een grote toegevoegde waarde. Het EESC dringt eens te meer aan op een Europese, nationale en regionale inventarisatie, zodat de witte gebieden in kaart kunnen worden gebracht en de weg wordt gebaand voor nieuwe initiatieven van de overheid of het bedrijfsleven. Ook de samenwerking met derde landen en internationale organisaties is van belang, om de interoperabiliteit tussen de respectieve telecommunicatienetwerken te bevorderen.

3.11

Het toegenomen aantal exploitanten heeft weliswaar geleid tot meer concurrentie en lagere consumentenprijzen, maar tegelijkertijd zijn de marges van de traditionele exploitanten hierdoor geslonken, met als gevolg dat een aantal van hen nauwelijks meer kan investeren. Er moet daarom worden nagedacht over een nieuw Europees beleid voor de regulering van de netten, dat moet leiden tot een krachtige, gecoördineerde rol voor de grote Europese exploitanten, zodat Europa na de crisis zijn achterstand op het gebied van snel en supersnel internet kan inlopen.

4.   Specifieke opmerkingen van het EESC

4.1

Helaas verschillen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over zo'n belangrijk onderwerp zo sterk van mening.

4.2

Het oorspronkelijke budget van 9 miljard euro, voor breedband en dienstenplatforms, was nog aanzienlijk. Aangezien het budget danig geslonken is, zou het vooral moeten worden gebruikt voor de financiering van projecten die te zijner tijd kunnen dienstdoen als bouwstenen voor andere projecten waar momenteel geen geld voor is.

4.3

Voor de totstandbrenging van de digitale interne markt is het noodzakelijk dat de nationale netten met elkaar worden verbonden en interoperabel worden gemaakt. Gezien het geringere budget moet de Commissie zo streng mogelijke criteria aanleggen bij de selectie van het kleine aantal te financieren projecten. Zij moet de voortgang ervan op de voet volgen en ze voortdurend evalueren.

4.4

Deze projecten kunnen kleine en middelgrote bedrijven helpen om deel te nemen aan de digitale economie en op termijn nieuwe stabiele arbeidsplaatsen te creëren. Over het gebruik van deze fondsen zou op gezette tijden een rapport moeten worden gepubliceerd.

4.5

Ten slotte wijst het EESC erop dat verbinding met het internet voortaan absoluut deel moet uitmaken van de universele dienstverlening.

4.6

Gelet op de interinstitutionele betrekkingen heeft het EESC met verwondering die tot ontsteltenis uitgroeide gezien dat de Commissie in artikel 8 van de herziene tekst de verwijzing naar het EESC en CvdR heeft geschrapt. De Commissievertegenwoordiger heeft bij de beraadslaging en binnen het Comité als reden opgegeven dat het de wens van de Raad zou zijn; wellicht dat daarvoor het woord "voorgelegd" de aanleiding is geweest. Dan nog onderstreept het Comité dat het zeer gesteld is op het ontvangen van het desbetreffende verslag.

Brussel, 16 oktober 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  PB C 143 van 22.5.2012, blz. 116-119.

(2)  PB C 143 van 22.5.2012., blz. 120-124

(3)  PB C 143 van 22.5.2012., blz. 125-129

(4)  PB C 143 van 22.5.2012., blz. 130-133

(5)  PB C 143 van 22.5.2012., blz. 134-138


Top